ALKMAAR EN MET VICTORIEBAD
GEMEENTERAAD VAN ALKMAAR.
ALKMAARSCHE COURANT van ZATERDAG 30 MEI 1036
Een droevige en beschamende geschiedenis.
Van Victorie was geen sprake.
Met elf tegen tien stemmen in principe
besloten in te gaan op het voorstel tot
onderhandsche verpachting van het
Victoriebad aan de Overdekte. Nadere
verklaring van commissarissen dier N.V.
afgewacht.
ERNSTIGE GRIEVEN.
Het Victoriebad en
Overdekte.
de
Men zal, na een tot in den nacht durende
raadsvergadering niet verwachten, dat wi
dadelijk daarop een uitvoerig overzicht zul
len geven. Daarvoor ontbreekt de tijd, maar
omdat wij onze meening niet eerst na de
Pinksterdagen willen kenbaar maken, stel
len wij er toch prijs op, zy het in het kort,
onze indrukken van de gisteravond of
beter gezegd hedenmorgen gehouden be
sprekingen weer te geven.
Welnu, zü zijn deze, dat het met het
Victorie-bad in alle opzichten een janboel
is geweest. Een janboel in opzet, in de keu-
xe van het bad en nog meer van de orga
nisatie waarmede men een financieele
overeenkomst ging sluiten, een janboel ln
de exploitatie en in het toezicht van ge
meentewege met het resultaat, dat men
thans hopeloos aan den grond zit.
Wat er niet deugde.
B. en W. hebben borgstellingen aan
gegaan zonder den raad daarin te ken
nen, zij hebben een gemeentelijken com
missaris van toezicht benoemd in den per
soon van wethouder Bonsema, die zich zoo
zeer voor de tot standkoming van dit bad
had uitgesloofd en die wel meermalen
kwam kijken, maar van het financieel ver
loop niet op de hoogte is gebleken.
Er was daarnaast een commissie van toe
zicht, die ook wel eens naar het water
keek en kwam informeeren als er een on
geluk gebeurd was, maar er evenmin over
dacht om den gemeentecontroleur de fi
nancieele bescheiden te laten nakijken als
men er zelf geen hoogte van kon krijgen.
Men dacht nog altijd met een kapitaal
krachtig inrichting te werken, met man
nen met klinkende namen en wist niet
dat deze er al lang uitgestapt waren
en eenig verhaal dus onmogelijk is gewor
den. Men kreeg een exploitatie-begrooting
1935, waarvan de inkomsten tweemaal zoo
hoog waren als het vorig jaar en de winst
slechts op de helft geschat was en het
eenige wat de heeren van de commissie
van toezicht, de raadsleden Sietsma, Wol-
dendorp en Biilens deden, was de hoop uit
spreken dat het goed zou gaan.
Nog altijd geen exploitatierekening.
De gemeentelijke commissaris trachtte
maandenlang de exploitatierekening 1935
van den directeur los te krijgen, waarin
hij op dit oogenblik nog niet geslaagd is.
Inplaats van dadelijk de commissie van toe
zicht hierin te kennen en te beraden wat
er zou moeten gebeuren, werd den leden
van deze commissie medegedeeld, dat er
geen exploitatierekening was en men dus
bij gebrek aan stukken, toch niet kon ver
gaderen, waarmede de commissie dan ge
noegen nam. Over financieele controle had
deze commissie nooit gedacht omdat zij
meende, dat dit de taak van B. en W. was.
Het was alles hopeloos fout en de com
missie van onderzoek, bestaande uit de
heeren Vogelaar, Leesberg en De Groot
heeft dat gisteravond niet onder stoelen en
banken gestoken.
Er was geen vraag naar boete-
kleeden.
Het meest onsympathieke van dit alles
was, dat iedereen ten slotte getracht heeft
de veranwoordelij kheid voor de fouten op
anderen te schuiven. Van het aantrekken
van eenig boetekleed was zelfs bij den wet
houder niets te bemerken en de heer Vo
gelaar heeft daarover zijn spijt uitgespro
ken en de conclusie der commissie gehand
haafd, die al deze heeren ernstig in gebre
ke heeft moeten stellen.
Tot een uitspraak van den raad daarover
heeft men het intusschen niet laten komen,
omdat gedane zaken geen keer nemen en
er practisch niets mee te bereiken was.
Wat zal er nu moeten gebeuren?
Een andere kwestie was, wat er nu zal
moeten gebeuren en B. en W. kwamen met
het voorstel de banden met de N. V.
Zwembadenbouw geheel te verbreken, als
borg verbonden te blijven tegenover een
Levensverzekering-Maatschappij voor de
rente en aflossing van een geldleening van
50.000, welke de N.V. daar in 1934 had
gesloten en dan eigenaresse te worden van
het terrein met opstallen en inventaris, wat
de heer Bonsema nog een voordeeltje
noemde omdat het bad niet minder dan
90.000 gekost had en men er dus van
particuliere zijde ook een duchtige veer in
had gelaten.
Intusschen is het de groote vraag of het
bad in werkelijkheid wel 50.000 waard is
want niet alleen bleek het te klein maar
de pompinstallatie, die tegenwoordig bron
water inplaats van duinwater geeft, deugt
niet en het water is op het oogenblik vol
komen onbruikbaar.
Ziedaar dus een bad, dat de gemeente
een geweldige strop bezorgt en dat zij ten
slotte niet eens kan exploiteeren zonder
dat er zeer kostbare veranderingen in wor
den aangebracht.
Wie wil dit zorgenkindje over
nemen?
Wij hebben er gister al op gewezen, dat
men den hemel mag danken als er iemand
gevonden wordt, die dit zaasje voor eer.
zacht prijsje zou willen overnemen en nu
was er een aanbod van de Overdekte om
het in combinatie met de gesloten inrich
ting te exploiteeren zoodat men bij mooi
weer buiten en bü slecht weer binnen zou
kunnen zwemmen.
Slechts een inrichting als de Overdekte
kon zulk een bod doen en tegelijkertijd nog
gelden beschikbaar stellen voor het aan
brengen van verbeteringen speciaal om
zuiver water te krijgen omdat de combina
tie ook de mogelijkheid biedt dat de Over
dekte daardoor meer abonné's zal kunnen
krijgen.
Principieele bezwaren.
Het was verwonderlijk we hebben er
gister trouwens reeds op gezinspeeld
dat desondanks nog klachten over een te
lage huur en principieele bezwaren naar
voren kwamen. Men zou de Overdek
te nog aan allerlei voorwaarden willen
binden, maar de heer Bonsema liet duide
lijk uitkomen, dat daarvan geen sprake
kon zijn al zou men zeker met redelijke
wenschen rekening houden en al zitten
er bij de Overdekte wel zulke goede
kooplieden dat zij gelegenheid tot geschei
den zwemmen zullen geven als daaraan
werkelijk behoefte zal blijken.
Van katholieke zijde heeft men aange
drongen op openbare verpachting omdat
er een katholieke bevolkingsgroep zou zijn,
die zich voor het bad interesseerde.
Wij achten het volkomen juist gezien dat
men gister daarop niet is ingegaan, niet
alleen omdat dit uitstel zou brengen en het
bad geëxploiteerd moet worden voor de
zomer voorbij is, maar bovendien omdat
niet bekend was welke som men zou bie
den, of men ook bereid was de kostbare
veranderingen aan te brengen en niet het
minst een garantie van 10 jaar hier ont
brak en men ten slotte liever met een be
trouwbare N. V. te doen had dan met par
ticulieren.
De heer Appel, die het bad in gemeente
lijke exploitatie wilde brengen was een
roepende in de woestijn en bracht alleen de
aanneming van het voorstel in gevaar om
principieel te besluiten daar de betrok
ken commissarissen zich nog moeten uit
spreken het zoogenaamde Victoriebad,
dat nu langzamerhand maar eens een an
deren naam moet krijgen, aan de Overdek
te over te dragen.
De stemmingen.
Nadat een voorstel-Hoytink om de kwes
tie aan te houden met 129 stemmen was
verworpen werd het principe-besluit met
11 tegen 10 stemmen tegen de katholie
ken, de heer Appel en de heeren Vogelaar
en Hoytink aangenomen, zoodat er thans
nog maar op de toestemming van com
missarissen van de Overdekte gewacht
wordt in wier college, naar wij vernemen
de meeningen nog zeer verdeeld zijn.
Laten wij hopen, dat zij in voor de ge
meente gunstigen zin mogen besluiten op
dat hef doek na het laatste bedrijf van dit
bad-drame zal kunnen zakken en we al
thans tien jaar tijd krijgen om van den
schrik te kunnen bekomen.
Voor bijzonderheden over de gehouden
debatten kunnen we naar het uitvoerige
raadsverslag in dit nummer verwijzen.
Bij de opening van de raadsvergadering
van gisteravond was de heer Bulens afwe
zig.
Op de publieke tribune waren vrij wat
belangstellenden aanwezig, welk aantal in
den loop van den avond nog toenam.
De voorzitter stelde allereerst aan
de orde de
Ingekomen stukken.
Ingekomen waren:
a. Een brief dd. 13 Mei 1936, nr. 53,
van Gedeputeerde Staten dezer provincie,
ten geleide van een afschrift van een uit
treksel uit het Koninklijk besluit van 28
April 1936, nr. 43, houdende goedkeuring
tot 1 Mei 1937 van de bij raadsbesluit van
20 Februari 1936, nr. 18, gewijzigde ver
ordening tot heffing van opcenten op de
hoofdsom der gemeentefondsbelasting,
vastgesteld bij raadsbesluit van 26 April
1935.
Aangenomen voor kennisgeving.
b. Een brief dd. 20 Mei jl., nr. 214, van
hetzelfde College, ten geleide van het door
hen goedgekeurd raadsbesluit van 30
Januari 1936, nr. 15, tot wijziging der ver
ordening regelende de bezoldiging der
ambtenaren, verbonden aan den keurings
dienst voor waren in het gebied Alkmaar.
Als voren.
c. Een brief d.d. 20 Mei jl. nr. 113, van
hetzelfde College, ten geleide van het door
hen goedgekeurd raadsbesluit van 2 April
1936, tot wijziging der gemeentebegroo-
ting' voor het dienstjaar 1935.
Als voren.
d. Een brief dd. 25 Mei 1936 van het
Bestuur der afdeeling Alkmaar van het
Centraal Genootschap voor kinderherstel-
lings- en vacantiekolonies, verzoekende
voor het jaar 1937 een subsidie uit de
gemeentekas te mogen ontvangen.
Te behandelen bij de gemeentebegroo-
ting voor 1937.
e. Een adres dd. 15 Mei 1936 van het
Bestuur der Vereeniging tot oprichting en
instandhouding eener openbare leeszaal en
boekerij, verzoekende voor het jaar 193/
een subsidie uit de gemeentekas te mogen
ontvangen.
Als voren.
f. Verslagen van het Centraal Bureau
voor verificatie en financieele adviezen
der Vereeniging van Nederlandsche ge
meenten, van de opneming van kas en
boeken op resp. 14 en 29 April en 6 Mei
jl. van het gasbedrijf, electriciteitsbedryi
en radiodistributiebedrijf, het gemeente
slachthuis en den dienst voor Maatschap
pelijk Hulpbetoon.
Aangenomen voor kennisgeving.
g. Een brief dd. 28 Mei 1936 van ds. C.
von Meijenfeldt, berichtende zijne benoe
ming tot curator van het Murmellius-
Gymnasium te aanvaarden.
Als voren.
h. Een verslag van het Centraal Bureau
voor verificatie en financieele adviezen der
Vereeniging van Nederlandsche gemeenten
van de opneming van kas en boeken op 13
Mei jl., van het bedrijf der Gemeentewer
ken.
Als voren.
i. Een brief dd. 28 Mei 1936 van het be
stuur der arbeiderswoningbouwvereeniging
„Rochdale", met betrekking tot de tewerk
stelling van r.k. arbeiders bij den bouw
van de woningen der vereeniging nabij den
Bergerweg.
Weth. van Slingerland zei, dat hij
in de vorige vergadering waarschijnlijk on
duidelijk is geweest of verkeerd verstaan
is bij hetgeen hij gezegd heeft over deze
kwestie.
Spr. kon echter zijn woorden niet herroe
pen, tenzij men hem aantoonde, dat hij
zich vergist zou hebben. Hij hield dus vol,
dat een schilder was geweerd, omdat hij
r.k. was.
Den heer van de Vall speet het, dat
de heer van Slingerland niet kan erkennen
voor 100 pCt. onjuist te zijn geweest, nadat
in „Ingezonden stukken" in de plaatselijke
dagbladen de zaak voldoende was uiteen
gezet.
Volgens spr. blijft niets van de bewering
over. Spr. bood de loonstaten van Rochdale
ter inzage aan, waaruit alle gegevens ge
put kunnen worden, waarbij dan zal blij
ken, dat bij den bouw werklieden van ver
schillende richting zijn geplaatst in dezelf
de verhouding als ten opzichte van het in
wonertal der gemeente.
De heele kwestie wordt teruggebracht tot
één persoon.
Ten aanzien van de verklaring van den
heer Appel in de vorige vergadering zei
spr., dat de wonirgbouwvereeniging on
danks alle moeite, er niet in is geslaagd,
den aannemer te bewegen terug te komen
op zijn besluit om geen Federatie-menschen
te werk te stellen.
De heer Appel bleef zijn standpunt
innemen. Ook de r.k. zijn geweerd, hoewel
niet in die mate als de Federatie. Spr. kon
uit eigen ervarin» spreken, want hij had
zelf daar gevraagd om werk, maar was ge
weigerd omdat hij lid was van het N.A.S.
De aannemer stelde allereerst te werk
menschen van gecontracteerde partijen.
Spr. deelde nog mede, dat een schilder
was ontslagen op aandrang van de bewo
ners van Rochdale. De prestaties van den
man waren goed en de aannemer had hem
gaarne willen houden.
De soc.-dem. moeten, volgens spr., een
toontje lager zingen als zij spreken van
vrijheid en mogelijkheid voor ieder om te
werken.
Weth. van Slingerland bleef erbij
zijn woorden te zullen intrekken, als bewe
zen zou kunnen worden dat onjuist zou
zijn, hetgeen hij zwart op wit voor zich had
liggen.
De voorzitter sloot de discussies over
dit onderwerp en schorste de openbare
vergadering om in comité het voorstel van
B. en W. (gister door ons vermeld) te be
spreken.
Dit voorstel strekte:
a. tot het ontbinden van alle overeen
komsten met de exploitanten van het Vic
toriebad, dat dan geheel bij de gemeente in
eigendom zou komen;
b. het genoemde bad voor 10 achtereen
volgende jaren te verhuren voor 500 per
jaar aan de N.V. Alkmaarsche Overdekte
bad- en zweminrichting.
De voorzitter
herinnerde, na her
opening der vergade
ring, aan de moeilijk
heden met en de be
sprekingen over het
Victoriebad, met het
gevolg dat eencom
missie was ingesteld
om te onderzoeken
de mogelijkheid van
ontbinding der over
eenkomst met de
exploitatie. Burg. v. Kinschot.
Het rapport van de commissie
van onderzoek is een klacht op
het toezicht.
Namens die commissie deelde de heer
Vogelaar mede, dat het eerste deel van
het rapport is in
genomen door 'n
relaas over de ge
schiedenis van de
totstandkoming.
Men meende te
doen te hebben
met twee N.V.'s,
maar het bleken
er vier te zijn,
alle op dezelfde
wijze opgezet.
Voorts had de
commissie nage
gaan den opzet
van de aangele
genheid, het be
leid van den di- Vogelaar,
recteur, van de commissie van toezicht en
van den gemeentelijken controleur.
Over den opzet zei spr., dat de raad had
besloten het exploitatietekort te betalen tot
een maximum van 50.000. B. en W. heb
ben dat zóó opgevat, dat zy de volle aan
sprakelijkheid voor de gemeente namen en
een geldleening aangingen tot dat bedrag.
De juristen van de commissie verklaarden
dat Art. 773 van het B. W. op de wijze van
exploitatie van toepassing was, zoodat men
tot ontbinding van de overeenkomst kon
overgaan.
De directeur van het zwembad heeft met
de exploitatie gefaald.
De vertegenwoordiger van B. en W. had
de opdracht van toezicht op het beheer,
evenzeer als de commissie van toezicht.
Van een toezicht is echter weinig sprake
geweest. De rekening 1934 is goedgekeurd,
maar niet zyn gecontroleerd alle daarbij
behoorende bescheiden. Er is geen enkel
rapport door den gem. controleur over uit
gebracht.
Ten aanzien van de commissie van toe
zicht had spreker's commissie de grief, dat
zij in den tyd, dat de zaak moeilijk liep, niet
bijeen kwam en niet gehoord werd door
den gemeentelijken gedelegeerde.
Spr. meende, dat het college met de af
handeling der zaken niet gelukkig is ge
weest en hy memoreerde een briefje na een
bezoek in Januari j.1. aan den directeur, die
niet thuis was geweest. Op 14 Mei j.1., toen
er in den raad reeds over het uitblijven
van de exploitatierekening 1935 was ge
klaagd, is er eindelijk iets van vernomen.
De commissie heeft vier mogelijkheden
onder het oog gezien, en gaf na ernstige
overweging de voorkeur aan ontbinding der
overeenkomst, zoodat de gemeente de be
schikking kreeg over het bod met recht van
exploitatie. Zy meende, dat 't het beste
zou zy'n dat de gemeente poogde een parti
culier of een rechtspersoon bereid te vin
den de exploitatie op zich te nemen.
De exploitanten gaven „niet thuis".
Wethouder
Bonsema oor
deelde, dat de
moeilijkheden van
het zwembad wel
bekend zyn.
Er waren 2 fac
toren voor het
lange uitstel tot
ingrijpen: le het
pogen om de ex
ploitatie op de
lange baan tot
een goed einde te
brengen en ten
Weth. Bonsema. tweede het uit
blijven van de gevraagde bescheiden. Ach
teraf kan men zeggen, dat men eerder had
moeten optreden.
Er kan worden toegegeven, dat de
N.V., die de zaak exploiteerde, niet vol
doende kapitaalkrachtig is geweest en dat
daardoor de overeenkomst een mislukking
is geworden. Er is door particulieren
38000 voor het bad betaald, de gemeente
kostte het 50.000 en voor dat bedrag
krijgt zij nu alles in haar bezit.
„Een cadeau"
werd er geroepen door eenige raadsleden.
Er heeft zich langzamerhand een leger
orde gevormd over dit bad, ging de heer
Bonsema voort en daarom herinnerde spr.
er aan, dat er by de bespreking der plannen
tot stichting een commissie werd gevormd,
die tot de conclusie kwam, dat men „in zee"
kon gaan met de menschen, die de N.V.
vormden, en alzoo werd in Januari 1934
met groote meerderheid door den raad be
sloten (tegen was de Vryheidsbondsfractie,
die een sportfondsenbad wilde).
Spr. ontkende als zijnde een fabeltje, dat
de zaak een onderneming van hemzelf zou
zyn, zooals wel eens werd beweerd in
woorden als Bonsema-bad, Bonsema-kuip,
enz.
Ten aanzien van de geldleening zei spr.,
dat goedgevonden was, dat de gemeente de
tekorten zou betalen. Men heeft de voor
waarden der leening afgekeurd, maar welk
effect zou het hebben gehad, als we een
andere leening hadden gesloten?
De kwestie van het erfpachtsrecht be
sprekend, zei spr., dat de heer Vogel zelf de
voorwaarden mee heeft voorgesteld en de
aangevallen clausule is door dezen zelf aan
gegeven. De jurist uit den vorigen raad had
er ook geen bezwaar tegen gehad.
Het besluit werd met algemeene stemmen
genomen en nu kan men achteraf wel zeg
gen, dat het fout is geweest, het verandert
aan de zaak niets. De vraag is of het eerlijk
en reëel is bij een eerste vergrijp direct
sancties toe te passen. Hoe zou men er over
spreken, als de gemeente zoo deed tegen
over een particulier en terstond diens bezit
in beslag nam? Het zou „roofbouw" worden
genoemd, de gemeente onwaardig.
(De heer Bulens kwam binnen).
Spr.'s positie als gemeentelijk commis
saris is omschreven als: hij is aanwezig bij
de besprekingen, hij heeft geen recht een
vergadering bijeen te roepen, enz. Hij heeft
na afloop van een exploitatiejaar slechts de
rekening na te zien, en toch zeker niet eiken
dag te vragen naar de ontvangsten. De over
eenkomst bevat niet den plicht van den ge
meentelijken commissaris om te contro
leeren.
Mr. L e e s b e r g Er zyn ook ongeschre
ven verplichtingen.
De heer Bonsema meende, dat er voor
hem hier geen plicht was geweest om te
controleeren; de gemeente had geen geld
gegeven, maar was slechts borg. (Gelach).
Spr. wees op een rapport van 1934 van
den accountant, dat was goedgekeurd ook
door den raad; dat was voor hem voldoende
controle, ook al omdat er geen geld behoefde
te worden bijgepast.
Na afloop van het exploitatiejaar 1935
heeft de gemeente zich gewend tot den di
recteur van het bad om mededeelingen over
het resultaat, maar zy bleven uit. Later
werd nog weer gevraagd, in Dec. nogmaals
en in Jan. 1936 werd het verzoek nog weer
herhaald.
Toen de commissie den eersten keer ver
gaderde, is spr. gevraagd inlichtingen t«
willen geven; men klaagde toen nog niet,
dat er niets gebeurd is tusschen Jan. en
Mei, zooals de heer Vogelaar thans zei. Had
men dat wél gedaan, dan zou gebleken zyn,
dat er wel degelijk was is gebeurd; de di
recteur is immers na de vergeefsche moeite
verschillende keeren aangemaand om in
lichtingen te geven. Den 18den April was
spr. erin geslaagd die te krijgen uit een
klein kasboekje van den directeur; hij heeft
4 Mei nog nadere bescheiden gevraagd en op
6 Mei is de directeur in rechten daartoe ge
sommeerd.
Behalve vijf brieven zyn er verscheidene
bezoeken gebracht aan den directeur, her
haaldelijk zyn de stukken inzake de exploi
tatie ter inzage gevraagd, tot heden zyn zij
echter nog niet ontvangen.
Op 6 Mei is een exploit uitgebracht om de
erfpachtsartikelen te doen vervallen.
Door het afwezig blijven van de noodige
stukken kon geen controle worden toege
past en daarom kon geen vergadering van
de commissie van toezicht worden bijeenge
roepen, wijl immers niet anders dan de ex
ploitatie over 1935 en 1936 kon worden be
sproken en de gegevens daarvoor niet op
tafel waren.
B. en W. hebben het contact zoo lang mo
gelijk willen bewaren, maar als zij hadden
geweten wat zij nu weten, zouden zij eer
der den raad met alles in kennis hebben
gesteld.
Spr. haalde stukken aan „zooals in Zwart
Front en dergelijke zouden hebben kunnen
staan", waarin de financieele opzet, werd
afgekeurd en hy concludeerde, (fat de schrij
ver niets van de zaak wist.
De gemeente kan nooit aangesproken
worden voor méér dan 50.000 „en de man,
die wekelijksch het rose blaadje vult op een
wijze, die iemand het schaamrood op de
kaken drijft", maakt zich schuldig aan
overdrijving en misleiding.
Spr. hoopte, dat men tot de erkenning
komen zich in deze zaak schromelijk te heb
ben vergist.
De commissie verdtecBgcl.
De heer S ietsma, die lid van de com
missie van toezicht was, ging het betoog
van den heer Vogelaar na en memoreerde
naar aanleiding
daarvan, dat op de
vergadering -wan
Dec. 1934 (na een
jaar met een
winstsaldo) de
vraag is gesteld
wat de commissie
had te doen. Ge
antwoord was: toe
zicht houden ep
daarover rapportee
ren aan B. en
En dit heeft dg
commissie mee©»
malen gedaan,
gaf te kennen over
de exploitatie niet
tevreden te
noch over het niet
gevraagde stuk*
ken. De rekening '34 was aanvaard, spit
meende, dat de commissie niet te makm
had met verificatie.
Op verschillende gebreken aan het bed
had de commissie gewezen, o.a. de filterin
stallatie.
Spr. deelde mede, hoe de commissie op M
Mei en op 4 Juni 1935 nog weer bijeen was
gevraagd en verschillende punten had be
sproken. Na dien had de wethouder haan
niet meer bijeengeroepen ondanks aandrang
uit de commissie; er waren geen bescheiden
ontvangen van den directeur, hoewel daar
meermalen op was aangedrongen.
Het verwijt, dat de commissie op stal wag
gezet, wees spr. van de hand, want hy voor
zich had steeds wél toezicht uitgeoefend ca
nota genomen van het bad.
De commissie had in Januari 1.1. nog
geenerlei gedachte, dat de exploitatie niet
zou worden voortgezet op dezelfde wijze als
in 1935.
De heer Wol-
d e n d 0 r p kon in
groote lijnen het
betoog van den
heer Sietsma on
derschijven, alleen
wilde hy nog op
merken te hebben
gezegd, dat hij dia
ingezonden exploi
tatierekening niet
heeft kunnen goed
keuren wegens het
ontbreken van
noodige besehei-
Woldendorp den
De directeur Kroeze had de meening ge
had, dat hij met de commissie niets te ma
ken had en geen exploitatierekening be
hoefde te toonen.
Spr. was het niet met wethouder Bonse
ma eens, dat geen vergadering noodig zou
zyn geweest over de exploitatie 1935, alleen
omdat er geen exploitatierekening was.
Spr. meende, dat de commissie haar taak
behoorlijk heeft opgevat en uitgevoerd.
Er was een wanbeheer.
De heer H 0 y-
t i n k meende,
dat het eigenlijk
gaat over de
in hoeverre B.
en W. en de ge
meentelijke com
missaris aanspra
kelijk zijn voor.
het wanbeheer
bij het bad. Hij
meende, dat het
college niet vrij
uit gaat. Als de
wethouder de
commissie vroe
ger bijeengeroe
pen had, had de
raad er eerder méér van geweten dan nu
het geval was.
Spr. las verschillende cijfers over m-
komsten van 1934, in 1935 werd het dubbele
geraamd van de meeste posten. In de oom-
Sietsma
ter inzage stellen van
Hoijtink