ALKMAAR EN MET VICTORIEBAD GEMEENTERAAD VAN ALKMAAR. ALKMAARSCHE COURANT van ZATERDAG 30 MEI 1036 Een droevige en beschamende geschiedenis. Van Victorie was geen sprake. Met elf tegen tien stemmen in principe besloten in te gaan op het voorstel tot onderhandsche verpachting van het Victoriebad aan de Overdekte. Nadere verklaring van commissarissen dier N.V. afgewacht. ERNSTIGE GRIEVEN. Het Victoriebad en Overdekte. de Men zal, na een tot in den nacht durende raadsvergadering niet verwachten, dat wi dadelijk daarop een uitvoerig overzicht zul len geven. Daarvoor ontbreekt de tijd, maar omdat wij onze meening niet eerst na de Pinksterdagen willen kenbaar maken, stel len wij er toch prijs op, zy het in het kort, onze indrukken van de gisteravond of beter gezegd hedenmorgen gehouden be sprekingen weer te geven. Welnu, zü zijn deze, dat het met het Victorie-bad in alle opzichten een janboel is geweest. Een janboel in opzet, in de keu- xe van het bad en nog meer van de orga nisatie waarmede men een financieele overeenkomst ging sluiten, een janboel ln de exploitatie en in het toezicht van ge meentewege met het resultaat, dat men thans hopeloos aan den grond zit. Wat er niet deugde. B. en W. hebben borgstellingen aan gegaan zonder den raad daarin te ken nen, zij hebben een gemeentelijken com missaris van toezicht benoemd in den per soon van wethouder Bonsema, die zich zoo zeer voor de tot standkoming van dit bad had uitgesloofd en die wel meermalen kwam kijken, maar van het financieel ver loop niet op de hoogte is gebleken. Er was daarnaast een commissie van toe zicht, die ook wel eens naar het water keek en kwam informeeren als er een on geluk gebeurd was, maar er evenmin over dacht om den gemeentecontroleur de fi nancieele bescheiden te laten nakijken als men er zelf geen hoogte van kon krijgen. Men dacht nog altijd met een kapitaal krachtig inrichting te werken, met man nen met klinkende namen en wist niet dat deze er al lang uitgestapt waren en eenig verhaal dus onmogelijk is gewor den. Men kreeg een exploitatie-begrooting 1935, waarvan de inkomsten tweemaal zoo hoog waren als het vorig jaar en de winst slechts op de helft geschat was en het eenige wat de heeren van de commissie van toezicht, de raadsleden Sietsma, Wol- dendorp en Biilens deden, was de hoop uit spreken dat het goed zou gaan. Nog altijd geen exploitatierekening. De gemeentelijke commissaris trachtte maandenlang de exploitatierekening 1935 van den directeur los te krijgen, waarin hij op dit oogenblik nog niet geslaagd is. Inplaats van dadelijk de commissie van toe zicht hierin te kennen en te beraden wat er zou moeten gebeuren, werd den leden van deze commissie medegedeeld, dat er geen exploitatierekening was en men dus bij gebrek aan stukken, toch niet kon ver gaderen, waarmede de commissie dan ge noegen nam. Over financieele controle had deze commissie nooit gedacht omdat zij meende, dat dit de taak van B. en W. was. Het was alles hopeloos fout en de com missie van onderzoek, bestaande uit de heeren Vogelaar, Leesberg en De Groot heeft dat gisteravond niet onder stoelen en banken gestoken. Er was geen vraag naar boete- kleeden. Het meest onsympathieke van dit alles was, dat iedereen ten slotte getracht heeft de veranwoordelij kheid voor de fouten op anderen te schuiven. Van het aantrekken van eenig boetekleed was zelfs bij den wet houder niets te bemerken en de heer Vo gelaar heeft daarover zijn spijt uitgespro ken en de conclusie der commissie gehand haafd, die al deze heeren ernstig in gebre ke heeft moeten stellen. Tot een uitspraak van den raad daarover heeft men het intusschen niet laten komen, omdat gedane zaken geen keer nemen en er practisch niets mee te bereiken was. Wat zal er nu moeten gebeuren? Een andere kwestie was, wat er nu zal moeten gebeuren en B. en W. kwamen met het voorstel de banden met de N. V. Zwembadenbouw geheel te verbreken, als borg verbonden te blijven tegenover een Levensverzekering-Maatschappij voor de rente en aflossing van een geldleening van 50.000, welke de N.V. daar in 1934 had gesloten en dan eigenaresse te worden van het terrein met opstallen en inventaris, wat de heer Bonsema nog een voordeeltje noemde omdat het bad niet minder dan 90.000 gekost had en men er dus van particuliere zijde ook een duchtige veer in had gelaten. Intusschen is het de groote vraag of het bad in werkelijkheid wel 50.000 waard is want niet alleen bleek het te klein maar de pompinstallatie, die tegenwoordig bron water inplaats van duinwater geeft, deugt niet en het water is op het oogenblik vol komen onbruikbaar. Ziedaar dus een bad, dat de gemeente een geweldige strop bezorgt en dat zij ten slotte niet eens kan exploiteeren zonder dat er zeer kostbare veranderingen in wor den aangebracht. Wie wil dit zorgenkindje over nemen? Wij hebben er gister al op gewezen, dat men den hemel mag danken als er iemand gevonden wordt, die dit zaasje voor eer. zacht prijsje zou willen overnemen en nu was er een aanbod van de Overdekte om het in combinatie met de gesloten inrich ting te exploiteeren zoodat men bij mooi weer buiten en bü slecht weer binnen zou kunnen zwemmen. Slechts een inrichting als de Overdekte kon zulk een bod doen en tegelijkertijd nog gelden beschikbaar stellen voor het aan brengen van verbeteringen speciaal om zuiver water te krijgen omdat de combina tie ook de mogelijkheid biedt dat de Over dekte daardoor meer abonné's zal kunnen krijgen. Principieele bezwaren. Het was verwonderlijk we hebben er gister trouwens reeds op gezinspeeld dat desondanks nog klachten over een te lage huur en principieele bezwaren naar voren kwamen. Men zou de Overdek te nog aan allerlei voorwaarden willen binden, maar de heer Bonsema liet duide lijk uitkomen, dat daarvan geen sprake kon zijn al zou men zeker met redelijke wenschen rekening houden en al zitten er bij de Overdekte wel zulke goede kooplieden dat zij gelegenheid tot geschei den zwemmen zullen geven als daaraan werkelijk behoefte zal blijken. Van katholieke zijde heeft men aange drongen op openbare verpachting omdat er een katholieke bevolkingsgroep zou zijn, die zich voor het bad interesseerde. Wij achten het volkomen juist gezien dat men gister daarop niet is ingegaan, niet alleen omdat dit uitstel zou brengen en het bad geëxploiteerd moet worden voor de zomer voorbij is, maar bovendien omdat niet bekend was welke som men zou bie den, of men ook bereid was de kostbare veranderingen aan te brengen en niet het minst een garantie van 10 jaar hier ont brak en men ten slotte liever met een be trouwbare N. V. te doen had dan met par ticulieren. De heer Appel, die het bad in gemeente lijke exploitatie wilde brengen was een roepende in de woestijn en bracht alleen de aanneming van het voorstel in gevaar om principieel te besluiten daar de betrok ken commissarissen zich nog moeten uit spreken het zoogenaamde Victoriebad, dat nu langzamerhand maar eens een an deren naam moet krijgen, aan de Overdek te over te dragen. De stemmingen. Nadat een voorstel-Hoytink om de kwes tie aan te houden met 129 stemmen was verworpen werd het principe-besluit met 11 tegen 10 stemmen tegen de katholie ken, de heer Appel en de heeren Vogelaar en Hoytink aangenomen, zoodat er thans nog maar op de toestemming van com missarissen van de Overdekte gewacht wordt in wier college, naar wij vernemen de meeningen nog zeer verdeeld zijn. Laten wij hopen, dat zij in voor de ge meente gunstigen zin mogen besluiten op dat hef doek na het laatste bedrijf van dit bad-drame zal kunnen zakken en we al thans tien jaar tijd krijgen om van den schrik te kunnen bekomen. Voor bijzonderheden over de gehouden debatten kunnen we naar het uitvoerige raadsverslag in dit nummer verwijzen. Bij de opening van de raadsvergadering van gisteravond was de heer Bulens afwe zig. Op de publieke tribune waren vrij wat belangstellenden aanwezig, welk aantal in den loop van den avond nog toenam. De voorzitter stelde allereerst aan de orde de Ingekomen stukken. Ingekomen waren: a. Een brief dd. 13 Mei 1936, nr. 53, van Gedeputeerde Staten dezer provincie, ten geleide van een afschrift van een uit treksel uit het Koninklijk besluit van 28 April 1936, nr. 43, houdende goedkeuring tot 1 Mei 1937 van de bij raadsbesluit van 20 Februari 1936, nr. 18, gewijzigde ver ordening tot heffing van opcenten op de hoofdsom der gemeentefondsbelasting, vastgesteld bij raadsbesluit van 26 April 1935. Aangenomen voor kennisgeving. b. Een brief dd. 20 Mei jl., nr. 214, van hetzelfde College, ten geleide van het door hen goedgekeurd raadsbesluit van 30 Januari 1936, nr. 15, tot wijziging der ver ordening regelende de bezoldiging der ambtenaren, verbonden aan den keurings dienst voor waren in het gebied Alkmaar. Als voren. c. Een brief d.d. 20 Mei jl. nr. 113, van hetzelfde College, ten geleide van het door hen goedgekeurd raadsbesluit van 2 April 1936, tot wijziging der gemeentebegroo- ting' voor het dienstjaar 1935. Als voren. d. Een brief dd. 25 Mei 1936 van het Bestuur der afdeeling Alkmaar van het Centraal Genootschap voor kinderherstel- lings- en vacantiekolonies, verzoekende voor het jaar 1937 een subsidie uit de gemeentekas te mogen ontvangen. Te behandelen bij de gemeentebegroo- ting voor 1937. e. Een adres dd. 15 Mei 1936 van het Bestuur der Vereeniging tot oprichting en instandhouding eener openbare leeszaal en boekerij, verzoekende voor het jaar 193/ een subsidie uit de gemeentekas te mogen ontvangen. Als voren. f. Verslagen van het Centraal Bureau voor verificatie en financieele adviezen der Vereeniging van Nederlandsche ge meenten, van de opneming van kas en boeken op resp. 14 en 29 April en 6 Mei jl. van het gasbedrijf, electriciteitsbedryi en radiodistributiebedrijf, het gemeente slachthuis en den dienst voor Maatschap pelijk Hulpbetoon. Aangenomen voor kennisgeving. g. Een brief dd. 28 Mei 1936 van ds. C. von Meijenfeldt, berichtende zijne benoe ming tot curator van het Murmellius- Gymnasium te aanvaarden. Als voren. h. Een verslag van het Centraal Bureau voor verificatie en financieele adviezen der Vereeniging van Nederlandsche gemeenten van de opneming van kas en boeken op 13 Mei jl., van het bedrijf der Gemeentewer ken. Als voren. i. Een brief dd. 28 Mei 1936 van het be stuur der arbeiderswoningbouwvereeniging „Rochdale", met betrekking tot de tewerk stelling van r.k. arbeiders bij den bouw van de woningen der vereeniging nabij den Bergerweg. Weth. van Slingerland zei, dat hij in de vorige vergadering waarschijnlijk on duidelijk is geweest of verkeerd verstaan is bij hetgeen hij gezegd heeft over deze kwestie. Spr. kon echter zijn woorden niet herroe pen, tenzij men hem aantoonde, dat hij zich vergist zou hebben. Hij hield dus vol, dat een schilder was geweerd, omdat hij r.k. was. Den heer van de Vall speet het, dat de heer van Slingerland niet kan erkennen voor 100 pCt. onjuist te zijn geweest, nadat in „Ingezonden stukken" in de plaatselijke dagbladen de zaak voldoende was uiteen gezet. Volgens spr. blijft niets van de bewering over. Spr. bood de loonstaten van Rochdale ter inzage aan, waaruit alle gegevens ge put kunnen worden, waarbij dan zal blij ken, dat bij den bouw werklieden van ver schillende richting zijn geplaatst in dezelf de verhouding als ten opzichte van het in wonertal der gemeente. De heele kwestie wordt teruggebracht tot één persoon. Ten aanzien van de verklaring van den heer Appel in de vorige vergadering zei spr., dat de wonirgbouwvereeniging on danks alle moeite, er niet in is geslaagd, den aannemer te bewegen terug te komen op zijn besluit om geen Federatie-menschen te werk te stellen. De heer Appel bleef zijn standpunt innemen. Ook de r.k. zijn geweerd, hoewel niet in die mate als de Federatie. Spr. kon uit eigen ervarin» spreken, want hij had zelf daar gevraagd om werk, maar was ge weigerd omdat hij lid was van het N.A.S. De aannemer stelde allereerst te werk menschen van gecontracteerde partijen. Spr. deelde nog mede, dat een schilder was ontslagen op aandrang van de bewo ners van Rochdale. De prestaties van den man waren goed en de aannemer had hem gaarne willen houden. De soc.-dem. moeten, volgens spr., een toontje lager zingen als zij spreken van vrijheid en mogelijkheid voor ieder om te werken. Weth. van Slingerland bleef erbij zijn woorden te zullen intrekken, als bewe zen zou kunnen worden dat onjuist zou zijn, hetgeen hij zwart op wit voor zich had liggen. De voorzitter sloot de discussies over dit onderwerp en schorste de openbare vergadering om in comité het voorstel van B. en W. (gister door ons vermeld) te be spreken. Dit voorstel strekte: a. tot het ontbinden van alle overeen komsten met de exploitanten van het Vic toriebad, dat dan geheel bij de gemeente in eigendom zou komen; b. het genoemde bad voor 10 achtereen volgende jaren te verhuren voor 500 per jaar aan de N.V. Alkmaarsche Overdekte bad- en zweminrichting. De voorzitter herinnerde, na her opening der vergade ring, aan de moeilijk heden met en de be sprekingen over het Victoriebad, met het gevolg dat eencom missie was ingesteld om te onderzoeken de mogelijkheid van ontbinding der over eenkomst met de exploitatie. Burg. v. Kinschot. Het rapport van de commissie van onderzoek is een klacht op het toezicht. Namens die commissie deelde de heer Vogelaar mede, dat het eerste deel van het rapport is in genomen door 'n relaas over de ge schiedenis van de totstandkoming. Men meende te doen te hebben met twee N.V.'s, maar het bleken er vier te zijn, alle op dezelfde wijze opgezet. Voorts had de commissie nage gaan den opzet van de aangele genheid, het be leid van den di- Vogelaar, recteur, van de commissie van toezicht en van den gemeentelijken controleur. Over den opzet zei spr., dat de raad had besloten het exploitatietekort te betalen tot een maximum van 50.000. B. en W. heb ben dat zóó opgevat, dat zy de volle aan sprakelijkheid voor de gemeente namen en een geldleening aangingen tot dat bedrag. De juristen van de commissie verklaarden dat Art. 773 van het B. W. op de wijze van exploitatie van toepassing was, zoodat men tot ontbinding van de overeenkomst kon overgaan. De directeur van het zwembad heeft met de exploitatie gefaald. De vertegenwoordiger van B. en W. had de opdracht van toezicht op het beheer, evenzeer als de commissie van toezicht. Van een toezicht is echter weinig sprake geweest. De rekening 1934 is goedgekeurd, maar niet zyn gecontroleerd alle daarbij behoorende bescheiden. Er is geen enkel rapport door den gem. controleur over uit gebracht. Ten aanzien van de commissie van toe zicht had spreker's commissie de grief, dat zij in den tyd, dat de zaak moeilijk liep, niet bijeen kwam en niet gehoord werd door den gemeentelijken gedelegeerde. Spr. meende, dat het college met de af handeling der zaken niet gelukkig is ge weest en hy memoreerde een briefje na een bezoek in Januari j.1. aan den directeur, die niet thuis was geweest. Op 14 Mei j.1., toen er in den raad reeds over het uitblijven van de exploitatierekening 1935 was ge klaagd, is er eindelijk iets van vernomen. De commissie heeft vier mogelijkheden onder het oog gezien, en gaf na ernstige overweging de voorkeur aan ontbinding der overeenkomst, zoodat de gemeente de be schikking kreeg over het bod met recht van exploitatie. Zy meende, dat 't het beste zou zy'n dat de gemeente poogde een parti culier of een rechtspersoon bereid te vin den de exploitatie op zich te nemen. De exploitanten gaven „niet thuis". Wethouder Bonsema oor deelde, dat de moeilijkheden van het zwembad wel bekend zyn. Er waren 2 fac toren voor het lange uitstel tot ingrijpen: le het pogen om de ex ploitatie op de lange baan tot een goed einde te brengen en ten Weth. Bonsema. tweede het uit blijven van de gevraagde bescheiden. Ach teraf kan men zeggen, dat men eerder had moeten optreden. Er kan worden toegegeven, dat de N.V., die de zaak exploiteerde, niet vol doende kapitaalkrachtig is geweest en dat daardoor de overeenkomst een mislukking is geworden. Er is door particulieren 38000 voor het bad betaald, de gemeente kostte het 50.000 en voor dat bedrag krijgt zij nu alles in haar bezit. „Een cadeau" werd er geroepen door eenige raadsleden. Er heeft zich langzamerhand een leger orde gevormd over dit bad, ging de heer Bonsema voort en daarom herinnerde spr. er aan, dat er by de bespreking der plannen tot stichting een commissie werd gevormd, die tot de conclusie kwam, dat men „in zee" kon gaan met de menschen, die de N.V. vormden, en alzoo werd in Januari 1934 met groote meerderheid door den raad be sloten (tegen was de Vryheidsbondsfractie, die een sportfondsenbad wilde). Spr. ontkende als zijnde een fabeltje, dat de zaak een onderneming van hemzelf zou zyn, zooals wel eens werd beweerd in woorden als Bonsema-bad, Bonsema-kuip, enz. Ten aanzien van de geldleening zei spr., dat goedgevonden was, dat de gemeente de tekorten zou betalen. Men heeft de voor waarden der leening afgekeurd, maar welk effect zou het hebben gehad, als we een andere leening hadden gesloten? De kwestie van het erfpachtsrecht be sprekend, zei spr., dat de heer Vogel zelf de voorwaarden mee heeft voorgesteld en de aangevallen clausule is door dezen zelf aan gegeven. De jurist uit den vorigen raad had er ook geen bezwaar tegen gehad. Het besluit werd met algemeene stemmen genomen en nu kan men achteraf wel zeg gen, dat het fout is geweest, het verandert aan de zaak niets. De vraag is of het eerlijk en reëel is bij een eerste vergrijp direct sancties toe te passen. Hoe zou men er over spreken, als de gemeente zoo deed tegen over een particulier en terstond diens bezit in beslag nam? Het zou „roofbouw" worden genoemd, de gemeente onwaardig. (De heer Bulens kwam binnen). Spr.'s positie als gemeentelijk commis saris is omschreven als: hij is aanwezig bij de besprekingen, hij heeft geen recht een vergadering bijeen te roepen, enz. Hij heeft na afloop van een exploitatiejaar slechts de rekening na te zien, en toch zeker niet eiken dag te vragen naar de ontvangsten. De over eenkomst bevat niet den plicht van den ge meentelijken commissaris om te contro leeren. Mr. L e e s b e r g Er zyn ook ongeschre ven verplichtingen. De heer Bonsema meende, dat er voor hem hier geen plicht was geweest om te controleeren; de gemeente had geen geld gegeven, maar was slechts borg. (Gelach). Spr. wees op een rapport van 1934 van den accountant, dat was goedgekeurd ook door den raad; dat was voor hem voldoende controle, ook al omdat er geen geld behoefde te worden bijgepast. Na afloop van het exploitatiejaar 1935 heeft de gemeente zich gewend tot den di recteur van het bad om mededeelingen over het resultaat, maar zy bleven uit. Later werd nog weer gevraagd, in Dec. nogmaals en in Jan. 1936 werd het verzoek nog weer herhaald. Toen de commissie den eersten keer ver gaderde, is spr. gevraagd inlichtingen t« willen geven; men klaagde toen nog niet, dat er niets gebeurd is tusschen Jan. en Mei, zooals de heer Vogelaar thans zei. Had men dat wél gedaan, dan zou gebleken zyn, dat er wel degelijk was is gebeurd; de di recteur is immers na de vergeefsche moeite verschillende keeren aangemaand om in lichtingen te geven. Den 18den April was spr. erin geslaagd die te krijgen uit een klein kasboekje van den directeur; hij heeft 4 Mei nog nadere bescheiden gevraagd en op 6 Mei is de directeur in rechten daartoe ge sommeerd. Behalve vijf brieven zyn er verscheidene bezoeken gebracht aan den directeur, her haaldelijk zyn de stukken inzake de exploi tatie ter inzage gevraagd, tot heden zyn zij echter nog niet ontvangen. Op 6 Mei is een exploit uitgebracht om de erfpachtsartikelen te doen vervallen. Door het afwezig blijven van de noodige stukken kon geen controle worden toege past en daarom kon geen vergadering van de commissie van toezicht worden bijeenge roepen, wijl immers niet anders dan de ex ploitatie over 1935 en 1936 kon worden be sproken en de gegevens daarvoor niet op tafel waren. B. en W. hebben het contact zoo lang mo gelijk willen bewaren, maar als zij hadden geweten wat zij nu weten, zouden zij eer der den raad met alles in kennis hebben gesteld. Spr. haalde stukken aan „zooals in Zwart Front en dergelijke zouden hebben kunnen staan", waarin de financieele opzet, werd afgekeurd en hy concludeerde, (fat de schrij ver niets van de zaak wist. De gemeente kan nooit aangesproken worden voor méér dan 50.000 „en de man, die wekelijksch het rose blaadje vult op een wijze, die iemand het schaamrood op de kaken drijft", maakt zich schuldig aan overdrijving en misleiding. Spr. hoopte, dat men tot de erkenning komen zich in deze zaak schromelijk te heb ben vergist. De commissie verdtecBgcl. De heer S ietsma, die lid van de com missie van toezicht was, ging het betoog van den heer Vogelaar na en memoreerde naar aanleiding daarvan, dat op de vergadering -wan Dec. 1934 (na een jaar met een winstsaldo) de vraag is gesteld wat de commissie had te doen. Ge antwoord was: toe zicht houden ep daarover rapportee ren aan B. en En dit heeft dg commissie mee©» malen gedaan, gaf te kennen over de exploitatie niet tevreden te noch over het niet gevraagde stuk* ken. De rekening '34 was aanvaard, spit meende, dat de commissie niet te makm had met verificatie. Op verschillende gebreken aan het bed had de commissie gewezen, o.a. de filterin stallatie. Spr. deelde mede, hoe de commissie op M Mei en op 4 Juni 1935 nog weer bijeen was gevraagd en verschillende punten had be sproken. Na dien had de wethouder haan niet meer bijeengeroepen ondanks aandrang uit de commissie; er waren geen bescheiden ontvangen van den directeur, hoewel daar meermalen op was aangedrongen. Het verwijt, dat de commissie op stal wag gezet, wees spr. van de hand, want hy voor zich had steeds wél toezicht uitgeoefend ca nota genomen van het bad. De commissie had in Januari 1.1. nog geenerlei gedachte, dat de exploitatie niet zou worden voortgezet op dezelfde wijze als in 1935. De heer Wol- d e n d 0 r p kon in groote lijnen het betoog van den heer Sietsma on derschijven, alleen wilde hy nog op merken te hebben gezegd, dat hij dia ingezonden exploi tatierekening niet heeft kunnen goed keuren wegens het ontbreken van noodige besehei- Woldendorp den De directeur Kroeze had de meening ge had, dat hij met de commissie niets te ma ken had en geen exploitatierekening be hoefde te toonen. Spr. was het niet met wethouder Bonse ma eens, dat geen vergadering noodig zou zyn geweest over de exploitatie 1935, alleen omdat er geen exploitatierekening was. Spr. meende, dat de commissie haar taak behoorlijk heeft opgevat en uitgevoerd. Er was een wanbeheer. De heer H 0 y- t i n k meende, dat het eigenlijk gaat over de in hoeverre B. en W. en de ge meentelijke com missaris aanspra kelijk zijn voor. het wanbeheer bij het bad. Hij meende, dat het college niet vrij uit gaat. Als de wethouder de commissie vroe ger bijeengeroe pen had, had de raad er eerder méér van geweten dan nu het geval was. Spr. las verschillende cijfers over m- komsten van 1934, in 1935 werd het dubbele geraamd van de meeste posten. In de oom- Sietsma ter inzage stellen van Hoijtink

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 5