professor slim en zoon Sifdschcifim 1. Raadselhoekie MEKKIE'S PORTRET. xxxxxxx HET MAANDROOSJE Knutselhoekje. Ongehoorzame Dick. .„y Noorwegen. Oplossing der ruadsels uit het vorige nummer. Voor grooteren. N vos klomp schrift Noorwegen scherts regel den n K E R S E Z E L R E D E S L E E 3. De naam van de nieuwe boot van Oom Bram is Pelikaan. (mispel). Mijn verzameling schelpen breidt zich uit; ik zoek er steeds nieuwe bij. (kers). Wist je, dat Oom Jaap pelsmutsen heeft? (appel). Deze sommen zijn veel te moeilijk voor die kinderen en ik geloof, dat zelfs de knappe er niet veel van terecht zullen brengen. (peer). 4. Zee, hond; zeehond. Voor kleineren. 1. Het huisje van een slak. 2. Stoomboot, Mot, Toos, bot, boom, Tom. 3. Atlas, staal. 4. Pinksterfeest, Pinkstervacantie OM OP TE LOSSEN. Voor grooteren. 1. Mijn geheel wordt met 8 letters ge schreven en noemt een stad in Spanje. Een 1, 7, 5 is een lichaamsdeel van een visch. Een 6, 4, 3 is een nauw verblijf. 2, 5, 5, 8 is een meisjesnaam. Een 1, 4, 3 hebben we allemaal. 1, 2, 8, 3 is een ander woord voor grijs of grauw. bands, noemen wij nog de kanteekeningen bij Meade Lux Lewis „Houky Tonk Train Blues". W. G. G. schrijft iets over „Gritiek op nieuwe muziek". Het geheel is doorlucht met aardige fo to's en teekeningen, zooals gewoonlijk, een nummer, dat zijn weg wel zal vinden. De Jazzwereld. Het Juni-nummer van dit maandblad voor jazz, gramofoon, radio en dansmuziek bevat wederom veel lezenswaardigs. Het nummer opent met „flitsen van het a.s. jazzwereldfeest", dat Zaterdag 8 Augustus in het Kurhaus te Scheveningen gehouden zal worden. Ad. de Haas houdt zijn ge woon Amerikaansch jazz-praatje. Een oud-medewerker vertelt een en an der over dansmuziek in Ned.-Indië, Tokio en Shanghai. Naast de gebruikelijke gramofoon-ru- briek, de officieele mededeelingen van de Ned. film-liga en het nieuws van vele Hekkie, sta nu toch eens stil! Waarom ik dat zoo graag wil? 'k Teeken j'immers op mijn lei! Hekkie, kijk nu even blij! Nee, je kop naar dezen kant! Kruip nu toch niet in je mand! Brave Hek! Zoo sta je goed. Juist zooals ik 't hebben moet. 't Kleine vrouwtj' is in de weer. 't Tongetje gaat op en neer. Eind'lijk zegt ze: Klaar is 't, Hek! Heb je in een koekje trek? Kijk eerst nog naar je portret, 'k Heb je naam er bij gezet! Hekkie kwispelt nu. Zoo'n lei - Is toch eig'lijk niets voor mij! Lijkt het, of hij zeggen wil. Heusch, hoor vrouw! 'k sta niet graag stil, Maar het koekje smaakt zóó fijn, Dat.ik n o g eens stil wil zijn! ANNIE O. (Nadruk verboden). 2. Verborgen dieren. Heb je Em onlangs ook gezien? Ja, ik zag Em, Suze en Drao samen fiet sen. (2) Welken weg noemde Oom straks nog? De juffrouw aan het loket gaf retour biljetten en wij zagen het niet. Bob, Evert en Hein zijn drie trouwe vrienden. Mijn ouders hebben een groot orgel, maar we spelen er niet op. (2) 3. Maak van deze 16 lettergrepen 8 woor den van 2 lettergrepen en schrijf die zóó onder elkaar, dat de beginlet ters, van boven naar beneden gele zen, een plaatsje in Overijsel vormen, as den do e et ka kei loen maal me naai naar pe ter ver zei. De 8 woorden noemen: le een plaats in het Z. O. van Enge land. 2e een viervoetig dier. 3e een plaats in het Gooi, 4e een tijdsverloop. 5e een water. 6e een bloem. 7e een groote vrucht. 8e een zoute vloeistof. 4. Een deel van een schip en een deel van een boom zijn uit dezelfde bestand- deelen samengesteld. Hoe is dat mogelijk? Voor kleineren. 1. Soms lijk ik een ronde bal, Maar 'k heb kop en pooten. 'k Ben een dier. Ken jullie mij? Niet? Vraag 't aan de grooten. 2. Mijn eerste is een heel groote water massa, mijn tweede een hemel lichaam en mijn geheel kun je soms op het strand vinden. 3. Kruisraadsel. Op de beide kruisjeslijnen komt de naam van een groot, viervoetig dier. X X X X X i X le rij een klinker. 2e een getal. 3e een insect. 4e 't gevraagde woord. 5e een visch. 6e een gewicht. 7e een medeklinker. Wie maakt veel geraas, Kun je toch nooit zien? Hooren kun je hem, Voelen bovendien! (Nadruk verboden). 's AVONDS I. Zeg eens, klokje aan den muur, Wijs je n u al zeven uur? Weet je, waarop ik nu wacht: Dat je nog een beetje wacht! Heusch, de tijd gaat veel te vlug! Nooit loop j'eens een eind terug! En ik speel toch nog zoo graag! Luister nu eens naar mijn vraag: Ben je soms van 't loopen moe? Doe me een pleziertje, toe! En blijf morgen even staan, Vóór je z e v e n juist gaat slaan! 's MORGENS II Zeg eens, klokje aan den muur. Wijs je nog pas zeven uur Weet je, waarop ik nu wacht? Tot je éénmaal slaat: half acht. Want dan mag ik opstaan, fijn! 'k Wil zoo graag weer buiten zijn, Spelen heel den langen dag; Wat ik vast van Moeder mag! Klokje, jij bent toch niet moe? Doe mij een pleziertje, toe! En loop even stevig aan! N a half achtblijf dan maar staan! C. E. DE LILLE HOGERWAARD. (Nadruk verboden). door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. In ons park met mooie rozen Bloeit een maandroos weer elk jaar. Vreemden zeggen: Hé, hoe komt toch Juist die ééne maandroos daar? Wil ik je 't geheim vertellen? 't Is een sprookjes-maandroos en. Éénmaal hoord'ik haar zacht zeggen: Weet je, dat 'k Prinsesje ben? Op mijn schoonheid was ik trotsch, ja, 'k Keek zelfs op de and'ren neer. Tooverfee werd er heel boos om En zei daarom op een keer: Jij moet maar een roosje worden. Maar een maandroos. Weet het goed, Dat je voortaan niet de mooiste Of voornaamste wezen moet! Maar als je heel goed je best doet. Bloeit zoolang als je maar kan, Need'rig bent en heel tevreden, Maak ik er een einde an! - Dapper sta ik dus te bloeien. 'k Wil de schoonste niet meer zijn - En ik heb in 't perk geleerd nu Blij te zijn met zonneschijn! Eiken morgen ga ik kijken, Of 't Prinsesje er nog staat... 'k Zal haar missen ,maar voor haar hoop 'k Dat z'ons éénmaal weer verlaat! (Nadruk verboden). 9. De galvlieg vertelde nu aan den professor dat het galappels waren, die ontstonden doordat de galvlieg zijn eitjes daar had neergelegd. De geleerde heer Slim vond dit alles verbazingwekkend. Plotseling hoorde hij de stem van Pietje. 10. „Vader er komt een kwaaie meneer aan". De pro fessor ging vlug bij een vijver staan om een kikker te kieken, doch de meneer had al gezien dat de professor geen haantje was. „Ik zal jou wel krijgen", bromde hij. 7c vv, Een Aanvattertje. Het aanvattertje, dat je hier op de teekening ziet, is 14 c.M. lang en 7 c.M. breed. Van een lapje laken knip je nu twee stukken van deze afmeting. De hoeken knip je rond bij. Het kan ook van een andere stof gemaakt worden, maar laken is het gemakkelijkste, omdat het niet rafelt, en je het dus niet hoeft te zoomen. Ongeveer 1 c.M. van den kant af, ga je het doorrijgen met een gekleurden draad zij of wol. Deze steken moeten evenver uit elkaar liggen, als elke steek lang is. De tweede draad moet verspringen en de der de wordt weer net als de eerste. Zoo ont staat het randje langs den kant. Deze ste ken mogen groot zijn, wel bijna 1 c.M. In het midden komt een figuurtje met lange steken. Zoo worden beide lapjes bewerkt. Daarna rijg je een dun laagje watten tegen den achterkant .Wie geen watten heeft, kan flanel nemen, zoonoodig een paar laagjes op elkaar. Een aanvattertje moet dik zijn, anders zou men zich toch bran den, als er iets heets mee opgepakt wordt! Tegen de watten of het flanel wordt een voerinkje geregen. Dit wordt vastgenaaid door met den gekleurden draad zij of wol het lapje laken aan alle kanten om te naaien. Door laken en voering heen steken dus. Deze naaisteek vormt tegelijkertijd de randversiering. Als beide lapjes zoover klaar zijn, wor den de ronde kanten met een gekleurden draad aan elkaar genaaid. Aan den boven kant komt een lusje om het op te kunnen hangen bij de theetafel. INA v. DEVENTER. (Nadruk verboden). (Nadruk verboden). Waar is de herder? Ji- Wat ben je toch een stoute jongen! Zei Mammie laatst tot kleinen Dick, Het was je toch zoo streng verboden! Ik sta te beven van den schrik. Ja, Dick was ook wel heel ondeugend: Hij had van Moeders naaimachien Verscheiden schroefjes losgepeuterd, Om 't ook van binnen eens te zien. Nu was daardoor de naald gebroken, En och, wie weet, waar 't stuk wel lag! Wemoesten zorgen, dat we 't vonden, Nog vóórdat kleine Zus het zag. Want Zusje leerde nu juist loopen, Dat was voor haar een heele toer En als het haar dan ging vervelen, Dan kroop ze liever langs den vloer (Nadruk verboden). Als zij die naald dan eens zou vinden, Dat zou toch wel heel vrees'lijk zijn! Ze zou haar in het mondje steken. Die lieve schat is nog zoo klein! Nu zochten Moeder en Paulientje Het kleed aan alle kanten af, Maar geen van beiden kon iets vinden, Ze merkten wel, dat dit niets gaf. Doch daar gebeurde 't heel toevallig, Dat bij 't verschuiven van een plant, Paulientje juist de naald zag liggen, Op één der blaad'ren, aan den rand! En Mammie danste haast van vreugde. Ze riep maar: O, wat ben ik blij. jij krijgt nu voor je vlijtig zoeken Een heerlijk groot stuk cake van mij. PAULINE.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 11