EF W JwdioptOQtaMma UIT HET PARLEMENTAIRE LEVEN. Financieel Overzicht. Geen wonder dat men dit zoo vaak hoort, want CHIEF WH1P is in alle opzichten ideaalprima belegen tabak, absolute zuiverheid en prachtsmaak. Bijna 20 jaren voldoet ze den meest critischen rookersook U zult ze prefereeren. En bedenk, 't is de beste sigaret voor Uw gezondheid! Hilversum, 301 m. (Aig. progr. vara). 8— Gr.pl. 10— VPRO- morgenwijding. 10.15 Voordr. 10.35 Solistenconcert. 11.40 Voordracht. 12-1.45 De Flierefluiters en gr.pl. 2.— Orgelspel. 2.30 Gr.pl. 3— Voor de vrouwen. 3.30 Kamermu ziek en gr.pl. 4— Gr.pl. 4.30 Voor de kinderen. 5.Orvitropia en gr. hilversum, 1875 m. (ncrv- uitz.) 8.Schriftlezing en medi tatie. 8.15—9.30 Gr.pl. 10.30 Mor gendienst. 11.— Chr. Lectuur. 11.30 Gr.pl. 12.30 Orgelconcert. 2.Gr. pl. 2.35 Causerie over kamerplan ten. 3.15—3.45 Gr.pl. 4.— Bijbel lezing. 5.Sopraan en alt. 6.Gr. pl. 6.30 Vragenuur. 7.Ber. 7.15 Vragenuur. 7.45 Rep. 8.Ber. A. N P. 8.15 Zang en voordr. (9.45 Gr.pl. en 10.— Ber. ANP). 11.10— Torbecke's nieuwe brieven OOK MET KURK MONDSTUK ALKMAARSCHE COURANT van ZATERDAG 6 JUNI 1936 jfsr Zondag 7 Juni, HILVERSUM, 301 M. (8.55—10— in 5',78'~ VARA' dc vpRO van 10—12— en de AVRO van 12— 5.— en 812uur). 8.55 Orgel spel. 9Ber., tuinbouwpr. 9.30 Ber. en orgelspel. 9.45 Van Staat en Maatschappij. 9.59 Ber. 10— Voor dracht. 10.30 Doopsgez. kerkdienst. 1145 Lezing over het Kamp te Beekbergen. 12— Filmpr. 12.30 Omroeporkest en gr.pl. 1.40 Gem koor „Die Haghe". 2— Boek bespreking. 2.30 Rep. Olympische Dag te Amsterdam en gr.pl. 5— Gr.pl. 5.15 Sportuitz. 5.40 Sport nieuws. 5.45 „Achter klaar?", uit de geschiedenis der Ned. Spoorwe gen. 7— De Lucky Stars. 8. Nieuwsber. A.N.P. 8.15—8.55 Om roeporkest en solist. 9.Causerie „Eén en één is twee". 9.10 Zang en piano. 9.25 Radio-journaal. 9.40 Omroeporkest en solist. 10.20 Gr.pl. 1C.30 Kovacs Lajos' orkest. 11. Ber. ANP. 11.1012.Kovacs Lajos' orkest. HILVERSUM 1875 M. (8.30—9.30 en 5—7.45 NCRV, de KRO van 9.305.en 7.4511.uur). 8.30 Morgenwijding. 9.30 Gr.pl., 10.30 Hoogmis. 12— Gr.pl. 12.15 KRO- orkest. 1— Boekbespr. 1.20 Verv. concert en gr.pl. 2.30 Gr.pl. 3— R.K. Gem. Zangver. Viribus unitis er. gr.pl. 4.Ziekenlof. 5.Gr.pl. 5.50 Ned. Herv. kerkdienst. Hierna gewyde muziek. 7.45 Sportnieuws. 7.50 R.K. Middenstandsbond. 8.10 Nieuwsber. ANP. en KRO-nieuws. 8.20 Gr.pl. 8.30 De KRO-Melodisten 9.10 Gr.pl. 9.40 KRO-orkest. 10.30 Nieuwsber. ANP. 10.35 Gr.pl. 10.40 11.Epiloog. DROITWICH, 1500 M. 12.50 Orkest- concert en solist. 1.50 Het Krish Septet. 2.35 Gr.pl. 3.20 BBC-Mid- landorkest en solist. 4.20 Troise's Mandoline-orkest en solist. 4.50 Voor de kinderen. 5.10 Causerie Religion and Social Realities. 5.30 Zang. 5.50 Solisten en blaaskwin- tet. 7.05 Cyclus Living in the past. 7.20 Zang en piano. 8.15 Kerk dienst. 9.05 Liefdadigheidsoproep. 9.10 Ber. 9.20 Sted. orkest van Margate en solisten. 10.20 Het Bridgewater harpkwintet. 11.05 Epiloog. RADIO PARIS, 1648 M. 7.20 en 8.20 Gr.pl. 11.20 Orkestconcert. 12.20 Orgelconcert. 1.20 Orkestconcert. 3.05 Nat. orkest. 5.20 Populair con cert. 9.05 Radiotooneel. 11.0512.35 Dansmuziek en populair concert. KEULEN, 456 M. 6.20 Havencon cert. 12.20 Gev. concert. 4.20 Vroo- lijk progr. 6.50 Gr.pl. 8.20 Opera- concert mmv. solisten, koor en orkest. 10.5012.20 Dansmuziek. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.: 9.25 en 10.20 Gr.pl. 11.20 Orgelspel. 12.20 Gr.pl. 12.35 J. Schnijders' orkest. 1.30 Gr.pl. 2.35 Kamermu ziek. 3.20 Gr.pl. 4.20 Max Alexys' orkest. 5.20 Omroeporkest. 6.20 Sa lonorkest. 7.20 Gr.pl. 8.20 Symph.- concert. 10.30 Gr.pl. 11.3512.20 Dansmuziek. 484 M.: 9.20 en 10.20 Gr.pl. 11.20 J. Schnijders' orkest. 12.20 Gr.pl. 1.05 Zang. 1.40 Gr.pl. 3.30 M. Alexys' orkest. 4.20 Piano recital en gr.pl. 5.35 Dansmuziek. C.20 Gr.pl. 6.35 Omroeporkest. 7.35 Gr.pl. 9.20 Klein-orkest en gr.pl. 10.30 Dansmuziek. 11.2012.20 Gra- mofoonplaten. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 8.20 Operette-uitz. 10.20 Ber. 10.40 Sportnieuws. 10.50 Cello en piano. 11.05 Weerbericht. 11.20—1.15 Em. Rambour's orkest. GEMEENTELIJKE RADIO DISTRIBUTIE. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Hilversum. Lijn 3: Parijs Radio 8.309.20, Normandië 9.20—10.20, Keulen 10.2011.20, Parijs Radio 11.20 12.20, Keulen 12.20—13.20, Brussel VI. 13.20—14.35, Parijs R. 14.35— 15.50, D.sender 15.5016.20, Keu len 16.20—17.20, Parijs R. 17.20 20.20, Keulen 20.20—22.20, Brussel VI. 22.2022.30, Brussel Fr. 22.30 22.50, Leipzig 22.50—24.—. Lijn 4: Brussel VI. 8.3012.50, Droitwich 12.50—16.50, Lond. Reg! 16.5020.15, Droitwich 20.1521 05 Brussel Fr. 21.05—21.20, Droitwicn 21.2023.15, Boedapest 23.1524. Maandag 8 Juni. pl. 6.30 Muzikale causerie. 7. Sportpr. 7.20 Solistenconcert. 7.50 Opwekking voor de zomerpostze- gels. 8— Ber. ANP. en herh. SOS- ber. 8.10 De Notenkrakers. 8.45 Opera-uitz. (gr.pl.) 10— Ber. A. N. PU. 10.05 E. Walis en zijn orkest 11—12— Gr.pl. 12— Gr.pl. DROITWICH, 1500 m. 11.20—11.50 en 12.05 Gr.pl. 12.20 Relig. cause rie. 12.45 Cellinio-Trio en sopraan. I.352.20 Orgelconcert. 3.203.55 Gr.pl. 4.20 Cello en piano. 4.50 Orkestconcert. 5.35 Populair con cert. 6.20 Ber. 6.50 Ravelconcert. 7.10 Causerie over sightseeing. 7.30 Filmpr. 7.50 Natuurhistorische cau serie. 8.20 Komische dialoog. 8.35 Radiotooneel. 9.50 Ber. 10.20 Bui- tenlandsch overzicht. 10.35 BBC- orkest en pianist. 11.3512.20 Dansmuziek. RADIO PARIS, 1648 m. 7.20 en 8.20 Gr.pl. 11.20 Orkestconcert. 2.50 Gr.pl. 4.20 Concert. 5.50 Orkestcon cert. 8.20 Zang. 9.05 Kwartet, zang en voordr. 11.0512.35 Dansmuziek en populair concert. KEULEN, 456 m. 6.50 Orkestcon cert. 12.20 Concert. 1.35 Nedersaks. Symhp.-orkest. 2.35 Orgelconcert. 6.20 Orkest, boerenkapel en solis ten. 7.20 Gr.pl. 9.20 Omroepklein- orkest. 10.40 Zang. 11.20—12.20 Dansmuziek. BRUSSEL, 322 en 484 m. 322 M.: 12.20 Gr.pl. 12.50 Salonorkest. 1.50 2.20 Gr.pl. 5.20 Dansmuziek en gr.pl. 6.50 en 7.20 Gr.pl. 8.20 Klein- orkest. 9.20 Klein-orkest en zang. 10.30—11.20 Gr.pl. 484 M.: 12.20 Gr.pl. 12.50 Klein-orkest. 1.502.20 Gr.pl. 5.20 Dansmuziek. 6.35 Salon orkest. 7.05 en 8.20 Gr.pl. 8.39 Radiotooneel. 10.4011.20 Gr.pl. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 m. 8.30 Radiotooneel. 9.30 Kamermu ziek. 10.20 Ber. 10.50 Kamermuziek. II.05 Weerber. 11.2012.20 Dans muziek. GEMEENTELIJKE RADIO DISTRIBUTIE. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Hilversum. Lijn 3: Keulen 8.8.45, Norman dië 8.45—10.05, Keulen 10.05—10.20 D.sender 10.2010.55, Normandië 10.55—11.20, Parijs R. 11.20—12.20, Brussel VI. 12.2014.20, Keulen 14.2014.50, Parijs R. 14.5017.20 Brussel Fr. 17.20—17.50, Parijs R. 17.50—18.20, Keulen 18.20—20.20, Parijs R. 20.20—20.50, Brussel V). 20.50—21.20, Keulen 21.20—22.20, Brussel VI. 22.20—22.30, Weenen 22.30—24.—. Lijn 4: Brussel VI. 8.9.20, Lond. Reg. 10.3516.50, Droitwich 16.50 18.20, Hamburg 18.20—18.50, Lond. Reg. 18.50—22.40, Droitwich 22.40— 24.—. Er is een belangwekkend bundeltje ver schenen: Thorbecke's brieven aan zijn ver loofde en zijn vrouw: Adelheid Tolger, een Duitsche professors-dochter. Dat Thorbecke een sterker en dieper ge- voelsmensch was dan zijn uiterlijke hou ding vaak liet blijken, wisten wij en heb ben wij vroeger elders uitvoeriger beschre ven. Maar denk aan Thorbecke s gespierden, karakteristieken stijl, aan zijn strenge, on buigzame, als uit staal gegoten figuur en lees dan deze Brieven. Van zijn stijl heeft men terecht verklaard dat die „als in koper gegraveerd" was en deed denken „aan oude, scherp-gesneden muntstukken". Nogmaals, lees dan deze Brieven. Zeker, zij missen op menig plekje het origineele en zakelijke van Thorbecke's uitdrukkingswijze niet. Maar hier staat een sterke man, die door innige liefde tot een zacht mensch is om- getooverd. In zijn verlovingsbrieven, toen hij de veertig al naderde, spreekt hij van „Mein süsses Madchen" en „Mein Herzens- madchen". Hij heeft nooit anders geschre ven. De laatste brief in het boek voorko mend, dateert van 25 Juli '67. Hy is dan 68 jaar, en Adelheid 49. Nog spreekt hij in zijn Brieven tot haar met den lievelings naam: „Mijn zoet Madonnaatje". Er is vrij wel geen enkelen brief (en als hij op reis was, sloeg hij geen dag over om haar te schrijven) waarin die naam niet voorkomt. „Madonnaatje" „engelshartje".„har- te-wijfje" „mijn wangentje" „mijn eigen hartje"... „mijn koninginnetje"... „mijn goede engel". Zóó blijft het, tot in zijn ouderdom. Altijd verlangt hij naar haar. Als hij in '40, tot lid der Dubbele Kamer gekozen, voor Grondwetsherziening vecht, schrijft hij haar uit Den Haag naar Leiden: „Ik zal strijden tot het laatst, en wanneer ik den slag heb verloren, mij koesteren in de armep van mijn „Madonnaatje", Hij is altijd bij de zij nen. Nadat hij voor het eerst minister is geworden, in November '49 (zijn gezin woont nog in Leiden), schrijft hij: „De kin deren alle hartelijk gegroet; ook de meiden en de poes herdacht". De overwinnaar van 1849, de man „als uit ijzer gegoten", de grondlegger onzer constitutie, herdenktzijn poes. Diep-aandoenlijk zijn de woorden, die hij in September '53 (hij heeft zijn oudste dochtertje in Dresden gebracht) aan zijn vrouw schrijft, wanneer hij een bezoek WHIP r Mis heeft afgelegd aan de kerk, waar in '36 zijn huwelijk was gewijd: „Het orgel werd juist bespeeld; het trof mij tot tranen weder voor het altaar te staan, waar de zegen over onze verbintenis werd uitgesproken, die God boven al wat eenige menschelijke gedachte k'an vatten door u heeft gezegend". Hoe teer, hoe ontroerend is de toon in al deze briefjes; hoe teekenen zij een als het ware volmaakt huwelijk en een liefdevolle houding van een man, dien heel het vader land steeds als onbuigzaam zag en als van metaal gemaakt, voor een vereerde vrouw. En hoe heeft zij ook hém lief. In dezen bun del is slechts één briefje van Adelheid aan hem opgenomen. „Zoete man" staat er bo ven. Hij is dan minister-president; Nederland's groote hervormer. „Mijn Madonnaatje!" „Mijn zoete man!" Al teekent dit boek ons niet den staats man, er komen toch karakteristieke staat kundige trekjes in zijn brieven aan Adel heid voor. „Ik hoorde" schrijft hij in '40 „dat onder alle verkiezingen Z. M. (Willem I) geene in zulk een mate leed had gedaan, dan de mijne; ja, Z. M. ware ten aanzien van alle andere tamelijk onverschillig; maar beschouwde mij als iemand die een middenpunt kon worden en eene partij of fractie formeeren". Zoo was het inderdaad. Het gold hier de verkiezing voor de Dubbele Kamer. En aan het Hof moest men van Thorbecke niets hebben; hij was te gevaarlijk. Des te karak teristieker is het, als Thor aan Adelheid schrijft (22 Maart '48): „de Koning van Pruisen heeft voor een geduchten opstand moeten zwichten; de onze zocht bescher ming bij ons. Wij moeten trachten den wagen regt te houden". Nu, dat heeft hij gedaan. Allereerst hij. „De koning is als 'n kind", schrijft hij drie dagen later, „en mijne collega's zijn voor buitengewone om standigheden niet opgewassen". Pikant is te lezen van 8 Nov. '49 (een week nadat zijn eerste kabinet optrad): „Wij waren gisteren op het punt gezamenlijk ons ont slag te nemen, vanwege een behandeling Z M. Lucas" (minister van Marine) „aan gedaan". Vergissen wij ons niet, dan was dit feit tot d'ie ver onbekend. Alleraardigst is het ook de korte mede- deelingen te lezen over de ontvangst van 'den liberalen staatsman in het Roomsche Limburg. Let wel, deze mededeelingen da teeren vrr. Nov. '65, toen de April-bewe- ging al 12 jaar achter den rug was: „Zoo even aangekomen, mijn zoet Ma donnaatje, door eene onafzienbare massa volks met muziek aan de Maasbrug ont vangen, en door den burgemeester van het terrein, Blerik, begroet. Op dit oogenblik ben ik onder het gehoor der fanfares van een Venloosch muziek-gezelschap, dat se dert 2 ure aan het stationsgebouw, waar ik niet was, op mij gewacht heeft, en mij nu hierheen nagetrokken- is In Maastricht allerwege een ongelooflijke toevloed der bevolking; algemeene, hartelijke deelne ming aller classen; aan alle stations en hal ten ontvangst met muziek en de levendig ste toejuiching; op het perron de autori teiten en de geestelijkheid wachtende; te Roermond zat de bisschop, na mij zijn gan- sche geestelijkheid te hebben voorgesteld, vroolijk, opgewekt nevens mij aan tafel. Na het banket bal, vanwaar ik te 1 ure mij in mijne kamer terugtrok; tusschen beide had ik de prachtige illuminatie bezichtigd en 'n groot burgerbal bezocht". Als hij in '66 met zijn tweede kabinet af treedt, schrijft hij: „Mijn lief zoet Madonnadtje! Eindelijk verlost, de nieuwe ministers zyn benoemd". En dan volgen deze woorden: „Geertsema in mijne plaats, een kantonrechter Pické tot Min. v. Justitie". Dit laatste is kostelijk. Thorbecke schrijft zelfs den naam verkeerd: de man heet Pické. Hij was een totaal-onbekende groot heid, kantonrechter ergens in Zeeland, en het verhaal gaat, dat hij, in Den Haag komend om overplaatsing naar de residen tie te vragen, het aanbod kreeg om minis ter van Justitie te worden, aangezien men geen liefhebber daarvoor kon vinden. De Zeeuwsche kantonrechter hapte toe: hij had zijn overplaatsing. Dit verhaal schijnt thans bevestigd te worden door hetgeen Thorbecke eenige dagen later uit Ensche de, waar hij logeerde, aan Adelheid schreef: „Hetgeen gij over den heer Pické ver haalt, regtvaardigt wel de benaming van Pickenik-ministerie, die Merrytje" (Th's dochter Marie) „my vertelde in eene cou rant gelezen te hebben". Ietwat pijnlijk verrast werden we door enkele uitlatingen over Groen in deze brie ven. „Hetgeen gij uit de jongste studies van Groen mededeelt komt bij de andere blijken van den na-ijver en het ongeduld der in de schaduw wroetende ambitiën, die hare beurt niet konden afwachten". (22 Febr. '66). En: „No. 10 der Parlementaire Studiën van Groen, mij van uwentwege door den heer Stork medegebracht, heb ik doorgeloopen; maar de leugens en valschheden, die men daarin weder ontmoet, hinderden mij ge ducht". (24 Febr. '66). Wij kunnen thans niet beoordeelen, waar op deze oordeelveilingen betrekking heb ben; tot in hoogen ouderdom hebben de beide tegenstanders elkander gewaardeerd en geacht. Misschien echter heeft Thorbec ke, die toen tengevolge van de staatkundi ge gebeurtenissen in een eenigszins gede primeerden toestand verkeerde, zich wat te veel laten gaan in de Brieven. Of be doelt hy Groen zelf niet? Innig dankbaar is Thorbecke steeds ge weest voor de vereering zijner medebur gers. Als hy in '66 met zy'n tweede kabinet is afgetreden, en in Enschede by de van Heeks uitrust, schrijft hij aan zyn vrouw: „Daarbij moet ik erkennen, dat de waar deering en dankbaarheid mijner medebur gers alles te boven gaat, wat ik my ooit zou hebben durven voorstellen". En eenige dagen later: „Inderdaad, mijn zoet Madon naatje, mij wedervaart zoo groote eere, als anders niet dan na den dood pleegt te wor den bewezen". Wat is er gebeurd? In Groningen en in Zutfen kiest men hem dadelijk na zyn af treden weer als Kamerlid. Maar hy had andere plannen. Hy beschouwt zijn loop baan als ge-ëindigd en wil in Duitschland gaan wonen: „Naar Dresden of Heidelberg blijft steeds mijn meest geliefkoosde gedachte. Verlaten wij het land niet, dan eene aangename re- trite buiten Den Haag, waar wy niet meer dan 800 of f 900 verwonen. Dit ware over eenkomstig de maat onzer krachten". Maar het gaat niet. Hy moet weer naas 's lands vergaderzaal; hy was - naar Groen's woord „onmisbaar". Toen in Enschede, waar hij nog toefde, zijn verkiezing in Gro ningen bekend werd, heerschte er grootq vreugde. „De stad en straten vlagden", schrijft hy aan Adelheid. En dan heeft hij niet meer den moed, zijn vaderland te ver laten. Hij keert op het slagveld terug. En hoe! Denk slechts aan de wijze, waarop hij in '68 de parlementaire gedachte hoog houdt en redt. Op 26 Maart 1870 treft hem de zwaarste slag zy'ns levens: zijn vrouw sterft, slechts 53 jaar oud. Daarmee eindigt een in alle opzichten ideaal echtverbintenis, door onwankelbare trouw en smettelooze liefde gedragen. Eén van Thorbecke's tydgenooten schreef, dat zij „de engel zijns levens" is geweest en deze korte, sobere brieven bewijzen het. Haar dood knakt hem. Wel houdt hy zich met groote geestkracht staande, en als het vaderland hem een jaar later nogmaals noodig heeft, en de koning hem roept, vormt hy opnieuw een kabinet, maar hy is de oude niet meer. Spoedig is hij, in het harnas, gestorven (5 Juni 1872) en naast „Madonnaatjë begraven. Onafscheidelijk ziet ons geestesoog hen naast elkander. Haar naam leeft voort ia hun kleindochter, mej. Adelheid Thorbecke, onze bekende en ge-achte Hagenaar. En wie Thorbecke eert en bemint, en zyn na gedachtenis bewaart, moet dat ook die van zijn vrouw doen. 1) Dr. N. Japikse bracht de Brieven bij een; mej. A. Thorbecke schreef een voor woord; de firma J. M. Meulenhoff (Amster dam) gaf ze uit. Krachtig betoog van mr. Trip tegen devaluatie. Aanpassing van prijzen in de sterling- en de goudlanden. Versnelling van het tempo van aan passing hier te lande noodzakelijk. Aanhoudende spanning op de valuta markt. Beleggingswaarden onder druk. Scherpe koersfluctuaties op de aandeelenmarkt. Indië een of andere bewering maar vaak en uitdrukkelijk genoeg naar voren wordt gebracht, heeft zij goede kans, door steeds breedere kringen tenslotte als een exioma te worden aanvaard. Op deze suggestieve beïnvloeding van het publiek is niet alleen de reclame gebaseerd, ook in de politiek wordt er in toenemende mate naar ge streefd, allerlei leuzen als waarheden in gang te doen vinden En op economisch en monetair gebied is het al niet anders. „Autarike" de Voor de wereldhuishou ding in haar geheel en elk land afzonderlijk meest funeste ontwikkeling wordt in verschillende landen den volke aangepre- „ia heilzame streven, om de volks- 'g onafhankelijk van het buiten- ':en". „Devaluatie" wordt gepro- s het eenige middel, om uit de economische ellende te geraken en den regeeringen in de goudlanden wordt zoo vaak verweten, dat zij „het juiste oogen blik" om tot devaluatie over te gaan zouden hebben verzuimd, dat dit zich geleidelijk als een vaststaand feit dreigt te zullen gaan vastzetten. Vooral met het oog hierop is het van groote beteekenis, dat mr. Trip, de president van De Nederlandsche Bank, in het dezer dagen verschenen jaarverslag dezer instelling nogmaals in een duidelijk betoog heeft uiteengezet, waarom het vast houden aan de monetaire politiek nood zakelijk en in het welbegrepen en duurzaam belang van ons land en zijn bevolking is, terwijl devaluatie of depreciatie van het ruilmiddel het karakter van een noodsprong blijft dragen, die een tijdelijke verlichting kan brengen, maar na korteren of langeren tijd zijn uitwerking verliest. Nederland is zoo gelukkig, zich te kunnen spiegelen aan de ervaring, die in andere landen met monetaire experimenten is op gedaan. Deze heeft geleerd, dat de nood sprong gedaan wordt ten koste van de minst draagkrachtigen van het volk, die, in tegenstelling met vele andere, niet in staat zyn, zich tegen de gevolgen van de geldver- zwakking te wapenen en by gelijk gebleven of gedaalde inkomsten, de kosten van het levensonderhoud zien stijgen. Men is maar al te geneigd, te kijken naar den huidigen toestand in de landen, die na 1931 den gou den standaard hebben verlaten en vergeet, dat het proces van aanpassing aan de nieuwe geldverhoudingen zich in die lan den nog niet geheel heeft voltrokken. Om de uiteindelijke gevolgen van de de valuatie van het ruilmiddel te kunnen be oordeelen, moet men zyn blik richten naar de landen, waar het depreciatie-proces met zijn nasleep zich tusschen 1920 en 1930 heeft afgespeeld. Wanneer men de balans voor deze landen opmaakt, vindt men aan de creditzijde een tijdelijke opleving in den handel met het buitenland en daarmede van de industriëele bedrijvigheid, maar daartegenover een ingrijpende verarming, tijden van kommer en ellende voor men- schen met een vast inkomen en een daar mede gepaard gaande inkrimping van den binnenlandsche afzet, vervolgens een perio de van prijs- en loonstijgingen met alle, hieruit voortvloeiende sociale onrust en als eindresultaat een terugkeer naar den vroegeren toestand. Hoewel de Fransche franc destijds tot een vijfde van zijn oor spronkelijke waarde was gedeprecieerd, weken de prijs- en loonverhoudingen in Frankrijk na verloop van een vijftal jaren niets meer af van die in de landen, die zich van valuta-bederf hadden onthouden. Eenzelfde ontwikkeling is trouwens reeds waar te nemen in de landen, die na 1931 tot devaluatie zijn overgegaan. Aan de hand van indexcijfers toont het jaarverslag van de Nederlandsche Bank aan, dat de groot- handlsprijzen en de kosten van levenson derhoud zich in die landen in een stijgende richting bewegen. Tegelijkertijd en hier in komt het aanpassingsproces het duide lijkst tot uiting valt is de landen van het goudblok een verdere prijsdaling te constateeren. Het verschil vertoont een voortgaande vermindering. Uit deze gege vens valt, naar mr. Trip betoogd niet slechts af te leiden, dat de monetaire ont wikkeling in Engeland en de Ver. Statey heeft opgehouden, een druk op de wereld»- marktprijzen te oefenen, doch ook, dat fel de richting van onderlinge aanpassing gc-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 9