^4mlÈa
DE UTRECHTSCHE FEESTEN.
PROFESSOR SLIM EN ZOON
ïsstóssü^1 ai,emaai dradm'
De banden tusschen de burgerij en de
studenten worden nauwer aangehaald.
HET LUSTRUMSPEL.
Snel prachtig bruin.
(Van onzen K.-redacteur.)
Wie er in deze dagen meer verheugd is
over het 300-jarig bestaan van Utrechts uni
versiteit, de burgerij of de oude en de
nieuwe studentenmaatschappij, het is
moeilijk te zeggen. Het is feest in Utrecht en
allen doen eraan mee. Dit feest van het zes
tigste lustrum is gisteren eindelijk officieel
begonnen, nadat reed's een week tevoren
met allerlei sportwedstrijden en door de in
gebruikneming van een kermisterrein op het
Veebrug de lustrumviering was ingezet.
Utrecht is nu in feesttooi. Eenvoudig,
maar opgewekt. Overal vlaggen, overal
groen, overal versierde palen met lampen
en guirlandes en de grachten met lichtjes,
die flonkeren in het water. Dat is de uiting
van het mede-leven der burgerij, zooals
ook haar geschenk aan den senaat van het
studentencorps, een galarijtuig, gezien moet
worden als een teeken van den hechten
band, die er in deze universiteitsstad tus'
schen de studenten en de „burgers" bestaat.
Daarbij sluit aan de verandering, die som
mige gevels van gebouwen hebben onder
gaan. Het stadhuis is getooid met vlaggen
langs de kozijnen der vensters en breede
banen in oranje en blauw langs den gevel
van boven naar beneden. In het front prijkt
het wapen van Willem I van Oranje, den
hoofdpersoon van de door het studenten
corps voor te stellen maskerade.
Vele gevels van andere gebouwen (natuur
lijk in de eerste plaats de studentensocië
teit) gaan schuil achter een tooneelmatige
verbouwing, die meestal in den stijl van de
16e eeuw is gehouden. In dezen stijl is ook
op het Vreebrug een omheining opgericht
voor hft feestterein, waarboven alleen en
kele kermisattracties zich verheffen. Zoo
schijnt op deze historische plek het oude
kasteel Vredenburgh te zijn herrezen, het
fort, dat de bewoners van deze stad in de
zestiende eeuw moest bedwingen, doch door
den vrijheidszin der burgers in een opstand
tegen de Spaansche tyrannie in 1577 werd
geslecht.
Spel en maskerade.
Vanwaar die historische bijzonderheden,
die teruggaan tot een tijd, welke nog ruim
een halve eeuw ligt vóór de stichting der
thans feest vierende universiteit? Het pièce
de milieu van de feestviering door het stu
dentencorps is een herinnering aan deze
voor Ütrecht zoo bewogen dagen. In de
eerste plaats is er het openluchtspel De
Groote Geus, waarvan hedenavond de eer
ste vërtooning wordt gegeven. De ontwer
per daarvan, het oud-lid van het U.S.C. mr.
J. H. Sjollema, heeft zich daarbij laten in-
spiree'ren door den opstand tegen de bezet
ting van het kasteel Vredenburgh in 1577,
welke tot de verwoesting ervan leidde
Daarin speelt volkomen onhistorisch,
doch van een treffende symboliek Tijl
Uilenspiegel de hoofdrol, de man uit het
volk met die eigenaardige mengeling van
ernst en spot, van nuchterheid en gevatheid,
die den Nederlandschen volksaard zoozeer
eigen is. Aansluitend aan dit openluchtspel
wordt in de stad de intocht van den Prins
van Oranje in Utrecht vertoond, zooveel
mogelijk wèl in overeenstemming met de
historie.
Beide onderdeelen van deze lustrumvie
ring beloven kleurrijke en sprekende ver
tooningen te worden. Met deze twee-een
heid, het spel en de maskerade, heeft het
studentencorps een de laatste jaren ontstane
gewoonte tot een traditie gemaakt. Vroeger
was het uitsluitend de maskerade, die bij
zulke gelegenheden den band sloeg tus
schen studentenmaatschappij en burgerij.
Maar op den duur verlangde men iets meer,
iets met inhoud, dat niet uitsluitend was
een kleurige doch tenslotte leege vertooning.
Zoo ontstond de behoefte aan het spel, dat
in Utrecht steeds aan de maskerade gekop
peld werd. Het zwaartepunt werd daarbij
evenwel verlegd. Het spel werd hoofdzaak,
een uiting van wat er aan idealisme en diep
gedachteleven in de studentenwereld om
ging; dé optocht door de stad bleef een
kijkspel, dat het oog bekoorde, doch niet tot
het hart bedoelde te spreken. Zoo is het ook
nu: een spel van de vrijheid tegen de onder
drukking en daarnaast een feestelijke op
tocht, die een pittoresken aanblik zal geven.
Lustrumvreugde.
Nimmer voelt de burgerij zich meer een
met de universiteit als in deze dagen. In
alle kringen der bevolking wordt het
lustrum meegevierd, vooral in deze dagen,
waarin men aan een vroolijke afwisseling
zoozeer behoefte heeft. Daaraan is het zeker
ook toe te schrijven, dat de versiering in de
stad zóo geslaagd en zoo algemeen is en dat
het feestterrein op het ommuurde Vreeburg
reeds van den aanvang af zulk een succes
is gebleken. Een kermis is in de bisschop-
stad allang afgeschaft, als zijnde een ver
maak, dht den ernstigen mensch niet past
en hem zelfs ergernis geeft. Maar nu de
Utrechtenaren op het feestterrein de bloe
metjes eens op onschuldige wjjze buiten
kunnen zetten, maken zy daarvan een
dankbaaé gebruik.
En dan is er natuurlijk op allerlei plaat
sen muziek. Niet alleen daar waar officieel
aangekondigde concertten worden gegeven
in verschillende deelen van de stad, maar
ook op de hoeken der straten, waar allerlei
soorten van muzikanten hun nomade-tenten
hebben opgeslagen. Men hoort er trompet
geschal, harmonica's en snaarinstrumenten,
doch ook gezang van ouderen en kinderen,
die allen trachten uit de algemeene feest
vreugde een voordeeltje te slaan. Zij wor
den gesecondeerd door een leger van bede
laars in allerlei schakeering, meest in den
vorm van verkoopers van onnuttige dingen,
doch ook in die van bruingetinte kinderen,
die van den voorbijganger verwachten, dat
hij er een gering geld-offer voor over zal
hebben om een van onder de kleeding even
te voorschijn gehaald marmotje te aanschou
wen.
De studenten hebben de feestvreugde in
gezet met een ontvangst van reünisten in
den stroomenden regen van Maandag
morgen. Hoeveel handen zijn er niet ge
schud op het Stationsplein, hoeveel malen is
niet met blijdschap geconstateerd: „blij Je
weer te zien"; „Hé, ben jij d'r ook" en nog
meer van dergelijke sterotype herkenningS'
teekens ter gelegenheid van deze samen
komst van oud-leden van het U.S.C., die
thans als bedaarde en hoog-geachte mannen
nog eens de vreugde van het studenten
leven kwamen medeleven. Mannen met een
reputatie, waarvan aan deze academie de
grondslag werd gelegd, mannen met een
eervolle loopbaan achter zich, maar ook
mannen die uit de vergetelheid plotseling
weer te voorschijn geroepen schenen. Dat
alles trok in optocht naar het groot audito
rium, waar de rector van het U.S.C., een be
groetingsrede hield, welke beantwoord
werd door een der oudste reünisten, prof.
dr. C. Winkler, als hoogleeraar zelf eertijds
een sieraad dezer universiteit.
En nu zit deze stad in kermisstemming
vol met vreemde gezichten, jonge en oude,
waarin echter gelijkelijk straalt de vreugde
van dit grootsche festijn. Men zag ze des
middags zitten in de café's en op de terras'
sen en des avonds hebben de reünisten op
verschillende plaatsen hun samenzijn aan
geanimeerde feestmaaltijden gevierd. Rij
tuigen rijden steeds door de stad met trap
pelende paarden en belgerinkel, zooals dat
deze heel week zal duren. De hotels in de
stad en de omgeving zijn vol, zoo vol zelfs,
dat de Delftsche studenten een leeg staand
huis hebben gehuurd, waarin zij op stroo-
zakken slapen. Hooge hoeden ziet men alom
en over dat alles schijnt overdag mild de
zomerzon, die zich na den morgenregen
weer is komen vertoonen, de „sol justitiae"
der al-oude Utrechtsche academie!
Receptie van den senaat.
De senaat hield een receptie, die door
honderden werd bezocht, o.w. zich be-
stuurderen van universiteit, stad en gewest
bevonden, alsmede hoogleeraren, oud-hoog
leeraren, senatus van bevriende corpora.
Daar ook werd Boudewijn (de heer M. van
Gend) de pedel van het U.S.C., gehuldigd
aan wien de eere-medaille, verbonden aan
de orde van oranje-nassau, in zilver werd
toegekend.
In de plechtige zitting van den acade
mische senaat hebben dr. H. Th. 's Jacob en
prof. Vollgraff, namens allen, die onder
scheiden werden, dank aan de koningin
uitgesproken. Laatstgenoemde dankte voor
de aangeboden geschenken.
Namens prof. Nijland, die door ziekte ver
hinderd was, sprak prof. Baart de La
Faille.
In de avonduren heeft het gemeentebe
stuur in het centraal museum zijn gasten
ontvangen.
Gelukwenschen uit het buitenland.
Vandaag bereikten de Utrechtsche fees
telijkheden en plechtigheden hun hoogte
punt, in de plechtige herdenkingszitting in
de Domkerk, welke werd bijgewoond door
de koningin en prinses Juliana en die volg
de op een vanmorgen gehouden bijeen
komst in de Pieterskerk, waar de vertegen
woordigers van binnen- en buitenlandsche
universiteiten den academischen senaat van
Utrecht hun gelukwenschen kwamen aan
bieden.
Er waren vele Nederlandsche hoogleeraren
als vertegenoordigers der Nederlandsche
universiteiten en hoogescholen met hun
dames en tenslotte meer dan honderd ver
tegenwoordigers van universiteiten en hoo
gescholen uit he buitenland.
Slechts met een korte rede verwelkom
de prof. Vollgraff alle aanwezigen en in het
bijzonder de vertegenwoordigers der buiten
landsche universiteiten.
Hij verleende vervolgens het eerst het
woord aan den voorzitter van de konink
lijke akadamie van wetenschappen, prof. dr.
J. Huizinga.
De volgende woordvoerder was de rector-
magnificus der technische hoogeschool te
Delft, prof. ir. G. Diehl, die sprak namens
alle instellingen van hooger onderwijs in
Nederland, dus ook namens alle andere Ne
derlandsche universiteiten.
Van de vele vertegenwoordigers der bui
tenlandsche universiteiten, die een adres
van gelukwensch kwamen aanbieden, heb
ben slechts drie het woord gevoerd en wel
in alfabetische volgorde de vertegen
woordigers der universiteiten en hoogescho
len in Duitschland, Frankrijk en Groot-
Britannië.
Na deze drie redevoeringen kregen de
overige officieele vertegenwoordigers gele
genheid tot het aanbieden van hun adres
sen van gelukwensch, waarbij slechts korte
woorden van gelukwensch werden gespro
ken.
De secretaris van den senaat, prof. Baart
de La Faille, las de namen der vertegen
woordigers op in alfabetische volgorde van
de landen, die zij vertegenwoordigden.
De adressen, in totaal een kleine vijftig
in getal, werden overhandigd aan den rec-
tor-magnificus, die aan het einde van de
plechtigheid gevoelvolle woorden van dank
sprak voor de overstelpende bewijzen van
sympathie en hulde, die de Utrechtsche
universiteit op dezen dag had mogen on
dervinden.
Hiermede was de plechtigheid ten einde.
Koningin en prinses bij de plech
tige herdenking in de Domkerk.
Défilé der hoogleeraren voorbij de
vorstelijke bezoeksters eerste
gulden eeremedaille uitgereikt aan
de koningin.
Te ruim 2 uur begon in de Kloostergang,
waar de hoogleeraren en buitenlandsche
gasten het noenmaal gebruikt hadden, de
opstelling van den stoet van curatoren,
professoren en studenten, alsmede van de
buitenlandsche deputaties, die zich naar de
Domkerk zou begeven voor de plechtige
herdenking.
Inmiddels naderden om twee uur de ko
ninklijke auto's waarmee de koningin en
prinses Juliana zich met haar gevolg van
het Loo naar Utrecht hadden begeven, de
gemeentegrens van de Domstad, waar de
vorstelijke bezoeksters bij de Biltsche for
ten verwelkomd werden door den burge
meester van Utrecht, mr. dr. ter Pelkwijk.
Ongeveer tien minuten later arriveerde
de koninklijke stoet bij Paushuize, den ze
tel van den commissaris der koningin, die
tezamen met zijn echtgenoote, mevrouw
Bosch van Rosenthal, de hooge bezoeksters
ontving.
Met enkele eerbiedige woorden bood ba
ron van Heemstra, voorzitter van het uni
versiteitsfonds, de koningin namens het
fonds het gedenkboek der universiteit aan.
De koningin hiervoor dankende, sprak de
hoop uit, dat de toekomst nog vele schoone
bladzijden aan den inhoud moge toevoegen.
Hierna begaven koningin en prinses en de
overige aanwezigen zich naar de brug vóör
Paushuize om den plechtigen stoet van
hoogleeraren en studenten te zien voorbij
trekken.
Te half drie was de stoet van den Kloos
tergang vertrokken. Langs de geheele te
volgen route stond het zwart van belang
stellenden, die niets wilden missen van het
unieke schouwspel, dat deze zeldzame op
tocht bood. Gedurende den heelen tocht
beierden de Domklokken.
Inmiddels hadden de genoodigden en zij,
die voorzien waren van een toegangskaart
voor de Domkerk, daar reeds vóór 3 uur
plaats genomen.
Aanwezig waren o.a. de minister-president
dr. Colijn en de ministers mr. van Schaik,
mr. de Wilde, prof. dr. Slotemaker de
Bruine, mr. Slingenberg en verder de vice-
voorzitter van den Raad van State, jhr. mr.
Beelaerts van Blokland en de secretaris van
dit college, jhr. mr. de Beaufort, de minis
ters van Staat jhr. mr. van Karnebeek, mr.
D. Fock en jhr. mr. de Geer, de voorzitter
en de griffier der Eerste Kamer, de voor
zitter der algemeene rekenkamer en tal van
andere leden van hooge regeeringscolleges.
Van de vele kerkelijke autoriteiten noe
men wy o.a. den aartsbisschop van Utrecht,
mgr. dr. J. de Jong, de aartspriester' der
oud-katholieke kerk, mgr. Lagerwey, den
voorzitter en secretaris der algemeene
synode der herv. kerk en voorts vertegen
woordigers van alle gereformeerde, her
vormde, israëlietische en andere kerkbe
sturen, tal van predikanten en geestelijken.
De militaire overheid was o.m. vertegen
woordigd door den bevelhebber der vierde
militaire afdeeling te Amersfoort, generaal-
majoor baron van Voorst tot Voorst, den
garnizoenscommandant van Utrecht, luite
nant-kolonel Bartells en den commandant
van het te Utrecht gedetacheerde regiment
genietroepen, alsmede tal van andere hooge
officieren.
Van het diplomatieke corps waren o.a.
aanwezig de pauselijke internuntius en de
gezanten of zaakgelastigden van Frankrijk,
Venezuela, Finland, Cuba, Chili, Zwitser
land, Zuid-Afrika, België, China, de Ver-
eenigde Staten, Duitschland, Tlenemarken,
Tsjecho-Slowakije, Polen en Italië.
Behalve de leden van de senaten der
andere Nederlandsche hoogescholen, die in
den stoet meeliepen, hadden in de Dom
kerk plaatsgenomen de curatoren der uni
versiteiten van Groningen, Leiden, Delft,
Amsterdam, van de vrije universiteit, de
r.k. universiteit, de landbouwhoogeschool te
Wageningen, de handelshoogeschool te Rot
terdam en de r.k. handelshoogeschool te
Tilburg.
Onder hen bevonden zich o.a. de burge
meester van Amsterdam, de burgemeester
van Leiden en de commissaris der koningin
in Groningen.
Alle aanwezigen verhieven zich van hun
zetel, toen de stoet der hoogleeraren door
den hoofdingang het kerkgebouw betrad.
Het orgel, bespeeld door den organist van de
Domkerk, den heer H. F. Bos, zette het
„Gaudeamus igitur" in toen de plech
tige optocht binnenschreed en de hoog
leeraren plaats namen op de voor hen be
stemde banken rechts en links van het
preekgestoelte. Het groot-vaandel der uni
versiteit werd voor den preekstoel binnen
het doophek geplaatst en de zes faculteits
vaandels drie aan drie ter rechter- en ter
linkerzijde ervan. Terwyl het orgel nog pre
ludeerde op melodieën uit de Valerius Ge-
denckklanck, werd buiten de aankomst van
den koninklijken stoet voor den ingang der
gerestaureerde sacristie aangekondigd.
De aankomst van koningin en
prinses aan de Domkerk.
Na den stoet van hoogleeraren en stu
dentendeputaties te hebben gadegeslagen,
keerden koningin en prinses met gevolg te
ongeveer kwart voor drie naar Paushuize
terug, waar de koningin de commissie van
redactie van het gedenkboek van het
Utrechtsche studentencorps ontving, die
haar een fraai gebonden exemplaar van het
gedenkboek kwamen aanbieden. De koningin
aanvaardde het boek met de woorden:
„Mijnheer de voorzitter, met groot genoe
gen aanvaard ik dit gedenkboek van het
Utrechtsche studentencorps, overtuigd, dat
het mede een aansporing zal zijn voor de
tegenwoordige leden om de roemrijke tradi
ties van hun corps hoog te houden, voor-
welks bloei ik mijn beste wenschen uit
spreek".
Onmiddellijk hierna vertrokken de hooge
bezoeksters met hun gevolg en in gezel
schap van den commissaris der koningin en
den burgemeester van Utrecht naar de
Domkerk, waar z(j tegen drie uur arri
veerden voor den ingang der sacristie, waar
een eerewacht stond opgesteld van onge
veer 60 man der Utrechtsche studentenweer
baarheid, die door de koningin werd ge
ïnspecteerd, waarbij zij den commandant aan
zich liet voorstellen.
Vervolgens werd de sacristie betreden,
waar ter verwelkoming aanwezig waren de
curatoren der universiteit, de rector-magni-
ficus en de abdactis van de senaat van het
studentencorps.
Terwijl alle aanwezigen zich van hun
zetel verhieven en het orgel uit Valerius
Gedenckklanck „O Heer, die daer des
hemels tenten spreidt" liet hooren, betra
den koningin en prinses door de zijdeur het
kerkgebouw en namen plaats op de tegen
over den preekstoel, voor het doophek
staande zetels, fraaie gothische stoelen uit
de Engelsche kerk.
OPTREDEN VAN EEN BELGISCHE
BURGEMEESTER.
Aanpassing tot staking gericht tot
Nederlandsche havenarbeiders.
Het Tweede Kamerlid Boon heeft aan den
minister van Binnenlandsche Zaken de vol
gende schriftelijke vragen gesteld:
1. Is het juist, dat de burgemeester der
Belgische gemeente Selzaete, de heer Schal-
mette, o.a. op 10 en 11 Juni in Terneuzen is
geweest, waar hy de Nederlandsche haven
arbeiders heeft aangespoord om te staken
uit solidariteit met de havenarbeiders te
Antwerpen.
2. Indien vraag 1 in bevestigenden zin
wordt beantwoord, is de minister dan niet
van oordeel, dat een dergelijke actie van
buitenlanders niet geduld kan worden en wil
de minister na overleg met zijn ambt
genoot van justitie de burgemeesters in-
strueeren, dat een vreemdeling, die zich aan
dergelijke handelingen schuldig maakt, on
middellijk over de grens moet worden ge
zet?
TROF. IR. W. SCHERMERHORN TERUG
UIT NIEUW-GUINEA.
Resultaten en perspectieven der lucht-
karteering. Kolonisatiemogelijkheden
op Nieuw-Guinea gering.
Met het KX.M.-vliegtuig „Djalak" is gis
termiddag te zes uur uit Ned.-Indië in het
vaderland teruggekeerd prof. ir. W. Scher-
merhorn, hoogleeraar in de landmeetkunde,
waterpassen en geodesie aan de Technische
Hoogeschool te Delft, die op verzoek van
de K.N.I.L.M. zich in Februari j.L naar
Nieuw-Guinea heeft begeven om eenige
moeilijkheden te helpen oplossen, waarop de
daar werkzame luchtkarteeringsexpeditie by
haar werkzaamheden was gestuit.
Ter begroeting van den hoogleeraar wa
ren op Schiphol o.a. aanwezig de heer A.
Plesman als directeur van de K.N.I.L.M.,
prof. J. W. Tienstra van de Technische Hoo
geschool te Delft, mr. H. Iwema, adminis
trateur bij het departement van financiën
en hoofd der afdeeling hypotheek en kadas
ter, de heer Th. L. Kwisthout, ingenieur-
verificateur van het kadaster en landmeet
kunde, de heer Scherpbier van de Bataaf-
sche Petroleummaatschappy, de heer W.
Noordanus, administrateur van de K.N.I.L.
M. en de heer Corsten, chef van den foto-
technischen dienst der K.L.M.
In het restaurant van Schiphol, waar het
gezelschap zich na afloop der douaneforma
liteiten verzamelde, heeft mr. Iwema prof.
Schermerhorn welkom geheeten bij zijn te
rugkeer in het vaderland namens allen uit
landmeetkundige kringen, die met veel be
langstelling zijn lotgevallen hadden ge
volgd.
Prof. Schermerhorn dankte voor de har
telijkheid, waarmee men hem hier had ont
vangen. Hij was er dankbaar voor, deze reis
te hebben mogen maken, maar nog dank
baarder voor het weerzien van het geze
gende plekje grond op de aarde, dat Neder
land heet. Na vele duizenden kilometer ge
vlogen te hebben was er toch niets zoo mooi
uit de lucht als dit kleine plekje groen.
Als directeur van de K.N.I.L.M. dankte
de heer Plesman vervolgens prof. Scher
merhorn voor de wijze, waarop hij de op
dracht van de K.N.I.L.M. had vervuld. In
opdracht van de NederlandNieuw-Guinea-
petroleummaatschappij had de Ned. Ind.
Luchtvaartmaatschappij op Nieuw-Guinea
een gebied van tien millioen hectare in
kaart moeten brengen. Geen wonder dat
Geniet van licht, lucht en water
doch wrijf U van te voren goed
in met de snelle, huid bruinende
lyrvne&xiiin Otirrte
Een geheel nieuwe vinding, die
Uw huid snel, praohtig egaal
bruint en zonnebrand voorkomt.
Flacon 90d, Tu be 60d, Doos 50 en 25 d.
men bij de moeilijkheid om daarvoor het
geschikte personeel en de geschikte leiding
te vinden in den knoop was geraakt. Deze
knoop was door prof. Schermerhorn volle
dig ontward en reeds nu was de tevreden
heid der opdrachtgevers gebleken. De heer
Plesman drukte de hoop uit, dat op grond
slag van de door prof. Schermerhorn be
dachte systemen de luchtkartecring een
groote uitbreiding zou verkrijgen. Het was
gebleken, dat er van overbevolking nog
geen sprake was en dat moeder aarde nog
groote rijkdommen verborgen hield, die
mede dank zij het werk van prof. Schermer
horn aan de oppervlakte gebracht zouden
kunnen worden.
Onderhoud met prof. Schermerhorn.
Hoewel men hem reeds uit Delft aan de
telefoon had geroepen, was prof. Schermer
horn toch onmiddellijk bereid, ons iets van
zijn bevindingen mee te deelen, waarbij hij
in de eerste plaats zijn enthousiasme te ken
nen gaf voor de prachtige reis en den uit
muntenden indruk, dien vooral de Neder
landsche koloniën reeds oppervlakkig uit de
lucht bezien, maken als men ze vergelijkt
met bijv. tal van streken van Britsch-Indië.
Wat het doel van de reis zelf betreft was
alles vrij vlot verloopen.
De moeilijkheden, die de expeditie had
ondervonden, waren voornamelijk veroor
zaakt doordat sommige instrumenten bij
het transport reeds eenigszins ontsteld wa
ren, een euvel, idat prof. Schermerhorn, die
in Nederland zelf de instrumenten had ver
zorgd, het best persoonlijk kon herstellen.
Met het werk werd voortgang gemaakt, zoo
vlot als de weersomstandigheden, die voor
het maken van luchtopnamen lang niet
ideaal zijn, zulks veroorloven. Men heeft er
zeer veel last van bewolking, die het foto
grafeeren bemoeilijkt. Een deel van de op
namen is nu per schip op weg naar Neder
land om hier te worden uitgewerkt.
Het luchtkarteeringswerk, dat nu op
Nieuw-Guinea geschiedt, moet in de eerste
plaats gezien worden als een onderdeel van
de petroleum-exploitatie. Er wordt door de
petroleummaatschappy en grandioos werk
verricht, waarbij men beschikt over alle
middelen der techniek. Het zijn bijna uit
sluitend deze maatschappijen, die dergelyko
opdr|chten kunnen geven, omdat er kapi
talen mee gemoeid zijn, waarover andere on
dernemingen, zelfs zeer groote, niet beschik
ken.
Wat Borneo betreft heeft de permanente
karteeringscommissie reeds verleden jaar
besloten om tot luchtkarteering over te
gaan, maar in de practjjk is men nog niet
met de uitvoering begonnen.
Een bar land.
Wij stelden den Delftschen hoogleeraar
nog de vraag, wat zijn meening was over de
kolonisatie-mogelijkheden op Nieuw-Guinea.
Een definitief oordeel hieromtrent verklaar
de hij niet te kunnen uitspreken, maar zyn
indruk was, dat het klimaat, zelfs in de hoo
ger gelegen deelen, allermiserabelst was.
Het was een bar land, dat by het overvlie
gen zelfs als men het vergelijkt met andere
barre streken, bepaald een mensch-vijandi-
gen indruk maakt. Deze indruk was hem
o.a. bevestigd door den administrateur van
de petroleummaatschappy, dr. A. H. Colijn,
een zoon van onzen minister-president, bU
wien prof. Schermerhorn eenige dagen had
gelogeerd.
Wat de luchtverbindingen betreft had de
hoogleeraar den indruk gekregen, dat voor
Nieuw-Guinea het Amphibie-vliegtuig het
best bruikbare type is.
Het volgende jaar naar China?
Prof. Schermerhorn heeft thans nog het
37. De meester ging den hoofdonderwijzer halen en
toen die zag wat een vreeselijk ventje daar stond, werd
hij zoo kwaad op den professor, dat hij een groote we
reldbol oppakte en die naar den professor zijn hoofd
smeet. Het ding kwam juist tegen den galappel aan, die
uit elkaar sprong.
Sn gParifppel,rveSriWaS natuurliJk er* dat hij van
hii naar ppn S W3S en toen h« thui* kwam, zocht
weer normaal £m °?>k ket hoofd van zyn zoontje
nriiik rnaken. Bij nader onderzoek bleek de