^4mlÈa DE UTRECHTSCHE FEESTEN. PROFESSOR SLIM EN ZOON ïsstóssü^1 ai,emaai dradm' De banden tusschen de burgerij en de studenten worden nauwer aangehaald. HET LUSTRUMSPEL. Snel prachtig bruin. (Van onzen K.-redacteur.) Wie er in deze dagen meer verheugd is over het 300-jarig bestaan van Utrechts uni versiteit, de burgerij of de oude en de nieuwe studentenmaatschappij, het is moeilijk te zeggen. Het is feest in Utrecht en allen doen eraan mee. Dit feest van het zes tigste lustrum is gisteren eindelijk officieel begonnen, nadat reed's een week tevoren met allerlei sportwedstrijden en door de in gebruikneming van een kermisterrein op het Veebrug de lustrumviering was ingezet. Utrecht is nu in feesttooi. Eenvoudig, maar opgewekt. Overal vlaggen, overal groen, overal versierde palen met lampen en guirlandes en de grachten met lichtjes, die flonkeren in het water. Dat is de uiting van het mede-leven der burgerij, zooals ook haar geschenk aan den senaat van het studentencorps, een galarijtuig, gezien moet worden als een teeken van den hechten band, die er in deze universiteitsstad tus' schen de studenten en de „burgers" bestaat. Daarbij sluit aan de verandering, die som mige gevels van gebouwen hebben onder gaan. Het stadhuis is getooid met vlaggen langs de kozijnen der vensters en breede banen in oranje en blauw langs den gevel van boven naar beneden. In het front prijkt het wapen van Willem I van Oranje, den hoofdpersoon van de door het studenten corps voor te stellen maskerade. Vele gevels van andere gebouwen (natuur lijk in de eerste plaats de studentensocië teit) gaan schuil achter een tooneelmatige verbouwing, die meestal in den stijl van de 16e eeuw is gehouden. In dezen stijl is ook op het Vreebrug een omheining opgericht voor hft feestterein, waarboven alleen en kele kermisattracties zich verheffen. Zoo schijnt op deze historische plek het oude kasteel Vredenburgh te zijn herrezen, het fort, dat de bewoners van deze stad in de zestiende eeuw moest bedwingen, doch door den vrijheidszin der burgers in een opstand tegen de Spaansche tyrannie in 1577 werd geslecht. Spel en maskerade. Vanwaar die historische bijzonderheden, die teruggaan tot een tijd, welke nog ruim een halve eeuw ligt vóór de stichting der thans feest vierende universiteit? Het pièce de milieu van de feestviering door het stu dentencorps is een herinnering aan deze voor Ütrecht zoo bewogen dagen. In de eerste plaats is er het openluchtspel De Groote Geus, waarvan hedenavond de eer ste vërtooning wordt gegeven. De ontwer per daarvan, het oud-lid van het U.S.C. mr. J. H. Sjollema, heeft zich daarbij laten in- spiree'ren door den opstand tegen de bezet ting van het kasteel Vredenburgh in 1577, welke tot de verwoesting ervan leidde Daarin speelt volkomen onhistorisch, doch van een treffende symboliek Tijl Uilenspiegel de hoofdrol, de man uit het volk met die eigenaardige mengeling van ernst en spot, van nuchterheid en gevatheid, die den Nederlandschen volksaard zoozeer eigen is. Aansluitend aan dit openluchtspel wordt in de stad de intocht van den Prins van Oranje in Utrecht vertoond, zooveel mogelijk wèl in overeenstemming met de historie. Beide onderdeelen van deze lustrumvie ring beloven kleurrijke en sprekende ver tooningen te worden. Met deze twee-een heid, het spel en de maskerade, heeft het studentencorps een de laatste jaren ontstane gewoonte tot een traditie gemaakt. Vroeger was het uitsluitend de maskerade, die bij zulke gelegenheden den band sloeg tus schen studentenmaatschappij en burgerij. Maar op den duur verlangde men iets meer, iets met inhoud, dat niet uitsluitend was een kleurige doch tenslotte leege vertooning. Zoo ontstond de behoefte aan het spel, dat in Utrecht steeds aan de maskerade gekop peld werd. Het zwaartepunt werd daarbij evenwel verlegd. Het spel werd hoofdzaak, een uiting van wat er aan idealisme en diep gedachteleven in de studentenwereld om ging; dé optocht door de stad bleef een kijkspel, dat het oog bekoorde, doch niet tot het hart bedoelde te spreken. Zoo is het ook nu: een spel van de vrijheid tegen de onder drukking en daarnaast een feestelijke op tocht, die een pittoresken aanblik zal geven. Lustrumvreugde. Nimmer voelt de burgerij zich meer een met de universiteit als in deze dagen. In alle kringen der bevolking wordt het lustrum meegevierd, vooral in deze dagen, waarin men aan een vroolijke afwisseling zoozeer behoefte heeft. Daaraan is het zeker ook toe te schrijven, dat de versiering in de stad zóo geslaagd en zoo algemeen is en dat het feestterrein op het ommuurde Vreeburg reeds van den aanvang af zulk een succes is gebleken. Een kermis is in de bisschop- stad allang afgeschaft, als zijnde een ver maak, dht den ernstigen mensch niet past en hem zelfs ergernis geeft. Maar nu de Utrechtenaren op het feestterrein de bloe metjes eens op onschuldige wjjze buiten kunnen zetten, maken zy daarvan een dankbaaé gebruik. En dan is er natuurlijk op allerlei plaat sen muziek. Niet alleen daar waar officieel aangekondigde concertten worden gegeven in verschillende deelen van de stad, maar ook op de hoeken der straten, waar allerlei soorten van muzikanten hun nomade-tenten hebben opgeslagen. Men hoort er trompet geschal, harmonica's en snaarinstrumenten, doch ook gezang van ouderen en kinderen, die allen trachten uit de algemeene feest vreugde een voordeeltje te slaan. Zij wor den gesecondeerd door een leger van bede laars in allerlei schakeering, meest in den vorm van verkoopers van onnuttige dingen, doch ook in die van bruingetinte kinderen, die van den voorbijganger verwachten, dat hij er een gering geld-offer voor over zal hebben om een van onder de kleeding even te voorschijn gehaald marmotje te aanschou wen. De studenten hebben de feestvreugde in gezet met een ontvangst van reünisten in den stroomenden regen van Maandag morgen. Hoeveel handen zijn er niet ge schud op het Stationsplein, hoeveel malen is niet met blijdschap geconstateerd: „blij Je weer te zien"; „Hé, ben jij d'r ook" en nog meer van dergelijke sterotype herkenningS' teekens ter gelegenheid van deze samen komst van oud-leden van het U.S.C., die thans als bedaarde en hoog-geachte mannen nog eens de vreugde van het studenten leven kwamen medeleven. Mannen met een reputatie, waarvan aan deze academie de grondslag werd gelegd, mannen met een eervolle loopbaan achter zich, maar ook mannen die uit de vergetelheid plotseling weer te voorschijn geroepen schenen. Dat alles trok in optocht naar het groot audito rium, waar de rector van het U.S.C., een be groetingsrede hield, welke beantwoord werd door een der oudste reünisten, prof. dr. C. Winkler, als hoogleeraar zelf eertijds een sieraad dezer universiteit. En nu zit deze stad in kermisstemming vol met vreemde gezichten, jonge en oude, waarin echter gelijkelijk straalt de vreugde van dit grootsche festijn. Men zag ze des middags zitten in de café's en op de terras' sen en des avonds hebben de reünisten op verschillende plaatsen hun samenzijn aan geanimeerde feestmaaltijden gevierd. Rij tuigen rijden steeds door de stad met trap pelende paarden en belgerinkel, zooals dat deze heel week zal duren. De hotels in de stad en de omgeving zijn vol, zoo vol zelfs, dat de Delftsche studenten een leeg staand huis hebben gehuurd, waarin zij op stroo- zakken slapen. Hooge hoeden ziet men alom en over dat alles schijnt overdag mild de zomerzon, die zich na den morgenregen weer is komen vertoonen, de „sol justitiae" der al-oude Utrechtsche academie! Receptie van den senaat. De senaat hield een receptie, die door honderden werd bezocht, o.w. zich be- stuurderen van universiteit, stad en gewest bevonden, alsmede hoogleeraren, oud-hoog leeraren, senatus van bevriende corpora. Daar ook werd Boudewijn (de heer M. van Gend) de pedel van het U.S.C., gehuldigd aan wien de eere-medaille, verbonden aan de orde van oranje-nassau, in zilver werd toegekend. In de plechtige zitting van den acade mische senaat hebben dr. H. Th. 's Jacob en prof. Vollgraff, namens allen, die onder scheiden werden, dank aan de koningin uitgesproken. Laatstgenoemde dankte voor de aangeboden geschenken. Namens prof. Nijland, die door ziekte ver hinderd was, sprak prof. Baart de La Faille. In de avonduren heeft het gemeentebe stuur in het centraal museum zijn gasten ontvangen. Gelukwenschen uit het buitenland. Vandaag bereikten de Utrechtsche fees telijkheden en plechtigheden hun hoogte punt, in de plechtige herdenkingszitting in de Domkerk, welke werd bijgewoond door de koningin en prinses Juliana en die volg de op een vanmorgen gehouden bijeen komst in de Pieterskerk, waar de vertegen woordigers van binnen- en buitenlandsche universiteiten den academischen senaat van Utrecht hun gelukwenschen kwamen aan bieden. Er waren vele Nederlandsche hoogleeraren als vertegenoordigers der Nederlandsche universiteiten en hoogescholen met hun dames en tenslotte meer dan honderd ver tegenwoordigers van universiteiten en hoo gescholen uit he buitenland. Slechts met een korte rede verwelkom de prof. Vollgraff alle aanwezigen en in het bijzonder de vertegenwoordigers der buiten landsche universiteiten. Hij verleende vervolgens het eerst het woord aan den voorzitter van de konink lijke akadamie van wetenschappen, prof. dr. J. Huizinga. De volgende woordvoerder was de rector- magnificus der technische hoogeschool te Delft, prof. ir. G. Diehl, die sprak namens alle instellingen van hooger onderwijs in Nederland, dus ook namens alle andere Ne derlandsche universiteiten. Van de vele vertegenwoordigers der bui tenlandsche universiteiten, die een adres van gelukwensch kwamen aanbieden, heb ben slechts drie het woord gevoerd en wel in alfabetische volgorde de vertegen woordigers der universiteiten en hoogescho len in Duitschland, Frankrijk en Groot- Britannië. Na deze drie redevoeringen kregen de overige officieele vertegenwoordigers gele genheid tot het aanbieden van hun adres sen van gelukwensch, waarbij slechts korte woorden van gelukwensch werden gespro ken. De secretaris van den senaat, prof. Baart de La Faille, las de namen der vertegen woordigers op in alfabetische volgorde van de landen, die zij vertegenwoordigden. De adressen, in totaal een kleine vijftig in getal, werden overhandigd aan den rec- tor-magnificus, die aan het einde van de plechtigheid gevoelvolle woorden van dank sprak voor de overstelpende bewijzen van sympathie en hulde, die de Utrechtsche universiteit op dezen dag had mogen on dervinden. Hiermede was de plechtigheid ten einde. Koningin en prinses bij de plech tige herdenking in de Domkerk. Défilé der hoogleeraren voorbij de vorstelijke bezoeksters eerste gulden eeremedaille uitgereikt aan de koningin. Te ruim 2 uur begon in de Kloostergang, waar de hoogleeraren en buitenlandsche gasten het noenmaal gebruikt hadden, de opstelling van den stoet van curatoren, professoren en studenten, alsmede van de buitenlandsche deputaties, die zich naar de Domkerk zou begeven voor de plechtige herdenking. Inmiddels naderden om twee uur de ko ninklijke auto's waarmee de koningin en prinses Juliana zich met haar gevolg van het Loo naar Utrecht hadden begeven, de gemeentegrens van de Domstad, waar de vorstelijke bezoeksters bij de Biltsche for ten verwelkomd werden door den burge meester van Utrecht, mr. dr. ter Pelkwijk. Ongeveer tien minuten later arriveerde de koninklijke stoet bij Paushuize, den ze tel van den commissaris der koningin, die tezamen met zijn echtgenoote, mevrouw Bosch van Rosenthal, de hooge bezoeksters ontving. Met enkele eerbiedige woorden bood ba ron van Heemstra, voorzitter van het uni versiteitsfonds, de koningin namens het fonds het gedenkboek der universiteit aan. De koningin hiervoor dankende, sprak de hoop uit, dat de toekomst nog vele schoone bladzijden aan den inhoud moge toevoegen. Hierna begaven koningin en prinses en de overige aanwezigen zich naar de brug vóör Paushuize om den plechtigen stoet van hoogleeraren en studenten te zien voorbij trekken. Te half drie was de stoet van den Kloos tergang vertrokken. Langs de geheele te volgen route stond het zwart van belang stellenden, die niets wilden missen van het unieke schouwspel, dat deze zeldzame op tocht bood. Gedurende den heelen tocht beierden de Domklokken. Inmiddels hadden de genoodigden en zij, die voorzien waren van een toegangskaart voor de Domkerk, daar reeds vóór 3 uur plaats genomen. Aanwezig waren o.a. de minister-president dr. Colijn en de ministers mr. van Schaik, mr. de Wilde, prof. dr. Slotemaker de Bruine, mr. Slingenberg en verder de vice- voorzitter van den Raad van State, jhr. mr. Beelaerts van Blokland en de secretaris van dit college, jhr. mr. de Beaufort, de minis ters van Staat jhr. mr. van Karnebeek, mr. D. Fock en jhr. mr. de Geer, de voorzitter en de griffier der Eerste Kamer, de voor zitter der algemeene rekenkamer en tal van andere leden van hooge regeeringscolleges. Van de vele kerkelijke autoriteiten noe men wy o.a. den aartsbisschop van Utrecht, mgr. dr. J. de Jong, de aartspriester' der oud-katholieke kerk, mgr. Lagerwey, den voorzitter en secretaris der algemeene synode der herv. kerk en voorts vertegen woordigers van alle gereformeerde, her vormde, israëlietische en andere kerkbe sturen, tal van predikanten en geestelijken. De militaire overheid was o.m. vertegen woordigd door den bevelhebber der vierde militaire afdeeling te Amersfoort, generaal- majoor baron van Voorst tot Voorst, den garnizoenscommandant van Utrecht, luite nant-kolonel Bartells en den commandant van het te Utrecht gedetacheerde regiment genietroepen, alsmede tal van andere hooge officieren. Van het diplomatieke corps waren o.a. aanwezig de pauselijke internuntius en de gezanten of zaakgelastigden van Frankrijk, Venezuela, Finland, Cuba, Chili, Zwitser land, Zuid-Afrika, België, China, de Ver- eenigde Staten, Duitschland, Tlenemarken, Tsjecho-Slowakije, Polen en Italië. Behalve de leden van de senaten der andere Nederlandsche hoogescholen, die in den stoet meeliepen, hadden in de Dom kerk plaatsgenomen de curatoren der uni versiteiten van Groningen, Leiden, Delft, Amsterdam, van de vrije universiteit, de r.k. universiteit, de landbouwhoogeschool te Wageningen, de handelshoogeschool te Rot terdam en de r.k. handelshoogeschool te Tilburg. Onder hen bevonden zich o.a. de burge meester van Amsterdam, de burgemeester van Leiden en de commissaris der koningin in Groningen. Alle aanwezigen verhieven zich van hun zetel, toen de stoet der hoogleeraren door den hoofdingang het kerkgebouw betrad. Het orgel, bespeeld door den organist van de Domkerk, den heer H. F. Bos, zette het „Gaudeamus igitur" in toen de plech tige optocht binnenschreed en de hoog leeraren plaats namen op de voor hen be stemde banken rechts en links van het preekgestoelte. Het groot-vaandel der uni versiteit werd voor den preekstoel binnen het doophek geplaatst en de zes faculteits vaandels drie aan drie ter rechter- en ter linkerzijde ervan. Terwyl het orgel nog pre ludeerde op melodieën uit de Valerius Ge- denckklanck, werd buiten de aankomst van den koninklijken stoet voor den ingang der gerestaureerde sacristie aangekondigd. De aankomst van koningin en prinses aan de Domkerk. Na den stoet van hoogleeraren en stu dentendeputaties te hebben gadegeslagen, keerden koningin en prinses met gevolg te ongeveer kwart voor drie naar Paushuize terug, waar de koningin de commissie van redactie van het gedenkboek van het Utrechtsche studentencorps ontving, die haar een fraai gebonden exemplaar van het gedenkboek kwamen aanbieden. De koningin aanvaardde het boek met de woorden: „Mijnheer de voorzitter, met groot genoe gen aanvaard ik dit gedenkboek van het Utrechtsche studentencorps, overtuigd, dat het mede een aansporing zal zijn voor de tegenwoordige leden om de roemrijke tradi ties van hun corps hoog te houden, voor- welks bloei ik mijn beste wenschen uit spreek". Onmiddellijk hierna vertrokken de hooge bezoeksters met hun gevolg en in gezel schap van den commissaris der koningin en den burgemeester van Utrecht naar de Domkerk, waar z(j tegen drie uur arri veerden voor den ingang der sacristie, waar een eerewacht stond opgesteld van onge veer 60 man der Utrechtsche studentenweer baarheid, die door de koningin werd ge ïnspecteerd, waarbij zij den commandant aan zich liet voorstellen. Vervolgens werd de sacristie betreden, waar ter verwelkoming aanwezig waren de curatoren der universiteit, de rector-magni- ficus en de abdactis van de senaat van het studentencorps. Terwijl alle aanwezigen zich van hun zetel verhieven en het orgel uit Valerius Gedenckklanck „O Heer, die daer des hemels tenten spreidt" liet hooren, betra den koningin en prinses door de zijdeur het kerkgebouw en namen plaats op de tegen over den preekstoel, voor het doophek staande zetels, fraaie gothische stoelen uit de Engelsche kerk. OPTREDEN VAN EEN BELGISCHE BURGEMEESTER. Aanpassing tot staking gericht tot Nederlandsche havenarbeiders. Het Tweede Kamerlid Boon heeft aan den minister van Binnenlandsche Zaken de vol gende schriftelijke vragen gesteld: 1. Is het juist, dat de burgemeester der Belgische gemeente Selzaete, de heer Schal- mette, o.a. op 10 en 11 Juni in Terneuzen is geweest, waar hy de Nederlandsche haven arbeiders heeft aangespoord om te staken uit solidariteit met de havenarbeiders te Antwerpen. 2. Indien vraag 1 in bevestigenden zin wordt beantwoord, is de minister dan niet van oordeel, dat een dergelijke actie van buitenlanders niet geduld kan worden en wil de minister na overleg met zijn ambt genoot van justitie de burgemeesters in- strueeren, dat een vreemdeling, die zich aan dergelijke handelingen schuldig maakt, on middellijk over de grens moet worden ge zet? TROF. IR. W. SCHERMERHORN TERUG UIT NIEUW-GUINEA. Resultaten en perspectieven der lucht- karteering. Kolonisatiemogelijkheden op Nieuw-Guinea gering. Met het KX.M.-vliegtuig „Djalak" is gis termiddag te zes uur uit Ned.-Indië in het vaderland teruggekeerd prof. ir. W. Scher- merhorn, hoogleeraar in de landmeetkunde, waterpassen en geodesie aan de Technische Hoogeschool te Delft, die op verzoek van de K.N.I.L.M. zich in Februari j.L naar Nieuw-Guinea heeft begeven om eenige moeilijkheden te helpen oplossen, waarop de daar werkzame luchtkarteeringsexpeditie by haar werkzaamheden was gestuit. Ter begroeting van den hoogleeraar wa ren op Schiphol o.a. aanwezig de heer A. Plesman als directeur van de K.N.I.L.M., prof. J. W. Tienstra van de Technische Hoo geschool te Delft, mr. H. Iwema, adminis trateur bij het departement van financiën en hoofd der afdeeling hypotheek en kadas ter, de heer Th. L. Kwisthout, ingenieur- verificateur van het kadaster en landmeet kunde, de heer Scherpbier van de Bataaf- sche Petroleummaatschappy, de heer W. Noordanus, administrateur van de K.N.I.L. M. en de heer Corsten, chef van den foto- technischen dienst der K.L.M. In het restaurant van Schiphol, waar het gezelschap zich na afloop der douaneforma liteiten verzamelde, heeft mr. Iwema prof. Schermerhorn welkom geheeten bij zijn te rugkeer in het vaderland namens allen uit landmeetkundige kringen, die met veel be langstelling zijn lotgevallen hadden ge volgd. Prof. Schermerhorn dankte voor de har telijkheid, waarmee men hem hier had ont vangen. Hij was er dankbaar voor, deze reis te hebben mogen maken, maar nog dank baarder voor het weerzien van het geze gende plekje grond op de aarde, dat Neder land heet. Na vele duizenden kilometer ge vlogen te hebben was er toch niets zoo mooi uit de lucht als dit kleine plekje groen. Als directeur van de K.N.I.L.M. dankte de heer Plesman vervolgens prof. Scher merhorn voor de wijze, waarop hij de op dracht van de K.N.I.L.M. had vervuld. In opdracht van de NederlandNieuw-Guinea- petroleummaatschappij had de Ned. Ind. Luchtvaartmaatschappij op Nieuw-Guinea een gebied van tien millioen hectare in kaart moeten brengen. Geen wonder dat Geniet van licht, lucht en water doch wrijf U van te voren goed in met de snelle, huid bruinende lyrvne&xiiin Otirrte Een geheel nieuwe vinding, die Uw huid snel, praohtig egaal bruint en zonnebrand voorkomt. Flacon 90d, Tu be 60d, Doos 50 en 25 d. men bij de moeilijkheid om daarvoor het geschikte personeel en de geschikte leiding te vinden in den knoop was geraakt. Deze knoop was door prof. Schermerhorn volle dig ontward en reeds nu was de tevreden heid der opdrachtgevers gebleken. De heer Plesman drukte de hoop uit, dat op grond slag van de door prof. Schermerhorn be dachte systemen de luchtkartecring een groote uitbreiding zou verkrijgen. Het was gebleken, dat er van overbevolking nog geen sprake was en dat moeder aarde nog groote rijkdommen verborgen hield, die mede dank zij het werk van prof. Schermer horn aan de oppervlakte gebracht zouden kunnen worden. Onderhoud met prof. Schermerhorn. Hoewel men hem reeds uit Delft aan de telefoon had geroepen, was prof. Schermer horn toch onmiddellijk bereid, ons iets van zijn bevindingen mee te deelen, waarbij hij in de eerste plaats zijn enthousiasme te ken nen gaf voor de prachtige reis en den uit muntenden indruk, dien vooral de Neder landsche koloniën reeds oppervlakkig uit de lucht bezien, maken als men ze vergelijkt met bijv. tal van streken van Britsch-Indië. Wat het doel van de reis zelf betreft was alles vrij vlot verloopen. De moeilijkheden, die de expeditie had ondervonden, waren voornamelijk veroor zaakt doordat sommige instrumenten bij het transport reeds eenigszins ontsteld wa ren, een euvel, idat prof. Schermerhorn, die in Nederland zelf de instrumenten had ver zorgd, het best persoonlijk kon herstellen. Met het werk werd voortgang gemaakt, zoo vlot als de weersomstandigheden, die voor het maken van luchtopnamen lang niet ideaal zijn, zulks veroorloven. Men heeft er zeer veel last van bewolking, die het foto grafeeren bemoeilijkt. Een deel van de op namen is nu per schip op weg naar Neder land om hier te worden uitgewerkt. Het luchtkarteeringswerk, dat nu op Nieuw-Guinea geschiedt, moet in de eerste plaats gezien worden als een onderdeel van de petroleum-exploitatie. Er wordt door de petroleummaatschappy en grandioos werk verricht, waarbij men beschikt over alle middelen der techniek. Het zijn bijna uit sluitend deze maatschappijen, die dergelyko opdr|chten kunnen geven, omdat er kapi talen mee gemoeid zijn, waarover andere on dernemingen, zelfs zeer groote, niet beschik ken. Wat Borneo betreft heeft de permanente karteeringscommissie reeds verleden jaar besloten om tot luchtkarteering over te gaan, maar in de practjjk is men nog niet met de uitvoering begonnen. Een bar land. Wij stelden den Delftschen hoogleeraar nog de vraag, wat zijn meening was over de kolonisatie-mogelijkheden op Nieuw-Guinea. Een definitief oordeel hieromtrent verklaar de hij niet te kunnen uitspreken, maar zyn indruk was, dat het klimaat, zelfs in de hoo ger gelegen deelen, allermiserabelst was. Het was een bar land, dat by het overvlie gen zelfs als men het vergelijkt met andere barre streken, bepaald een mensch-vijandi- gen indruk maakt. Deze indruk was hem o.a. bevestigd door den administrateur van de petroleummaatschappy, dr. A. H. Colijn, een zoon van onzen minister-president, bU wien prof. Schermerhorn eenige dagen had gelogeerd. Wat de luchtverbindingen betreft had de hoogleeraar den indruk gekregen, dat voor Nieuw-Guinea het Amphibie-vliegtuig het best bruikbare type is. Het volgende jaar naar China? Prof. Schermerhorn heeft thans nog het 37. De meester ging den hoofdonderwijzer halen en toen die zag wat een vreeselijk ventje daar stond, werd hij zoo kwaad op den professor, dat hij een groote we reldbol oppakte en die naar den professor zijn hoofd smeet. Het ding kwam juist tegen den galappel aan, die uit elkaar sprong. Sn gParifppel,rveSriWaS natuurliJk er* dat hij van hii naar ppn S W3S en toen h« thui* kwam, zocht weer normaal £m °?>k ket hoofd van zyn zoontje nriiik rnaken. Bij nader onderzoek bleek de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 6