IBIS SHAG
Dobbelmaitn
lekker ..man!
DE UTRECHTSCHE FEESTEN.
D.A.W. verliest van Velsen.
IN DE DOMKERK.
Bij korte mouwen
Het lustrumspel van
gisteravond.
Waterpolo.
Een wedstrijd met een zéér onaan
genaam karakter; scheidsrechter
door talrijk publiek gehinderd in
zijn taak.
Over de belangrijke ontmoeting D.A.W. I-
Velsen I kan helaas weinig goeds geschreven
worden. Verschillende factoren hebben ertoe
bijgedragen, dat de wedstrijd een zeer on-
piettig verloop heeft gehad. Dat is jammer
en zelfs te betreuren, doch het feit ligt er
eenmaal en het lijkt ons niet ondienstig het
geheel eens wat nader onder de loupe te
nemen. Allereerst is er dan het groote be
lang, dat zoowel Velsen als D.A.W. by de
zen wedstrijd had. Immers, wie hier zou
winnen, zou de beste papieren voor een
kampioenschap naar de tweede klasse heb
ben en practisch zou dus hier de zoo goed
als zekere beslissing vallen. En zooals het
met alle takken van sport gaat bij een der
gelijk feit, er zou dus weinig goed spel te
zien zijn, daarvoor stond de wedstrijd onder
te hoogen druk. Daarentegen zou er de noo-
dige spanning niet ontbreken, het lag dus
reeds bij voorbaat voor de hand, dat de
scheidsrechter een uiterst zware taak moest
verhullen.
Was het voor den heer G. Huig dus noo-
dig zijn volle aandacht te hebben bij het
spel, (het waterpolospel is al heel moeilijk
te beoordeelen, omdat de hel(t onder water
plaats heeft, waarop de scheidsrechter
slechts een imaginairen kijk kan hebben),
als het publiek hem daarbij nog hindert
door luide en vaak volkomen ongemoti
veerd zijn afkeuring te kennen te geven,
dan kunnen wij ons begrijpen, dat de heer
Huig geprikkeld als hij was het ver
dere verloop niet meer kon beheerschen en
derhalve het spelbeeld aanmerkelijk ruwer
maakte. Men moet ons goed begrijpen, het is
allerminst onze bedoeling den arbiter van
gisteravond van schuld vrij te pleiten of te
beweren, dat hij zoo goed de teugels in han
den had, wij kennen het polospel nog wel
zoo goed, dat ook wij erkennen, dat er her
haaldelijk onjuiste beslissingen zijn geno
men, welke grove fouten waren, doch dit
neemt niet weg, dat èn spelers èn publiek
zich daaraan onverbiddelijk (tijdens den
wedstrijd!) hebben te onderwerpen, omdat
anders het aanstellen van een scheidsrechter
geen zin meer heeft en men net zoo goed aan
den kant de zaak met de vuist kan gaan be
slechten, hetgeen toch allerminst wensche-
lyk is voor de propaganda van ons water
polospel.
Óok het feit, dat de spelers zich onderling
niet kunnen beheerschen en door onsportief
appelleeren het spel tot een persiflage ma
ken, mag en moet niet kunnen voorkomen.
In eerste instantie had de scheidsrechter
hiertegen streng moeten optreden (desnoods
den wedstrijd moeten staken). Dat de heer
Huig in zulke gevallen zijn toevlucht zocht
in het uit het water sturen van spelers, is
zeker geen bewijs van zelfbewustheid en
fiere leiding. Maar hoe dan ook, het geheel
maakte geenszins een fraaien indruk en met
kracht moet een herhaling worden voorko
men.
Over het verloop van den wedstrijd ten
slotte nog het volgende:
Eenigszins overrompeld door snel op-
zwemmen van de geheele Velser-voorhoede,
ontstaat er bij D.A.W. eenige verwarring en
direct moet keeper Imhülsen daadwerkelijk
handelen.
De ondergaande zon brengt schittering op
het water en dat is erg hinderlijk voor de
spelers. Menige bal wordt dan ook verkeerd
geplaatst en vooral de D.A.W.-ers worden
hierdoor nerveus en gaan dan opzwemmen
in snel tempo. Het spelbeeld wordt levendi
ger en er is figuurlijk gesproken geen vuil
tje aan de lucht.'Doch na goed combinatie
spel dringt Velsen al meer en meer op en
tenslotte ziet de D.A.W.-keeper zich gepas
seerd.
En dan eerst begint de pret. D.A.W. voelt
zich onzeker, Velsen krijgt eenige hoop en
de scheidsrechter laat voorloopig ruw spel
toe, naar wij meenen in partij digen zin voor
V.Z.V. Dit i^ voor de Alkmaarders het sein
„terug te hijten" en vooral als Soecker vrij
liggend gelijk gemaakt heeft, wordt er tot
half-time onder hoogdruk gewerkt.
Na' de rust is het den Velsenaren aan te
zien alles op alles te willen zetten en meer
dere overtredingen laat de scheidsrechter
oogluikend toe. Maakt evenwel Leenheer
een overtreding, dan moet hij het water uit,
waarvan de Velsenaren handig gebruik we
ten te maken en de leiding nemen. Even la
ter wordt ook van Wijk op onverklaarbare
wy'ze het veld uitgestuurd, hetgeen D.A.W.
het derde doelpunt kost en tot overmaat
van ramp moet even later ook Caarls zich
onder de toeschouwers scharen.
Inmiddels raakt de weer in het water toe
gelaten Leenheer met zijn partnèr in den
knoop, hetgeen tot een grappige woorden
wisseling leidt en ook thans stuurt de heer
Huig dit duo aan den wandel, vermoedelijk
denkende het spel beter te kunnen beheer
schen, als de helft van de spelers langs den
kant staat.
Enfin, de overgeblevenen strijden moedig
verder en als de scheidsrechter het einde
fluit, is het water-drama voltrokken en heeft
D.A.W. verloren met 41, waaraan wij na
de uitvoerige voorbeschouwing niets hebben
toe te voegen,
Tennis.
DE INTERNATIONALE KAMPIOEN
SCHAPPEN VAN WIMBLEDON.
Mej. Terwindt geslagen; mej. Rollin
Couquerque wint.
Voor de helft heeft ons land gisteren een
gelukkigen dag gehad, voor de andere helft
was het minder fortuinlijk. Om bij het da
mes enkelspel te beginnen: mej. Terwindt
verloor van de Engelsche mej. Southwell
met 46, 61, 64, in een ontmoeting,
waarin duidelijk bleek, dat het onze tweede
Nederlandsche speelster ontbreekt aan inter
nationale routine. Zij won den eersten set,
doch bleek in den tweeden set de controle
over haar slagen verloren te hebben. In den
derden set kwam er even een opleving,
VOORDE PIJP
rookt Ibis en géén anpere shag
doch de finishing touch ontbrak om de over
winning uit het vuur te sleepen.
Mej. Rollin Couquerque kwam ook al te
gen een Engelsche uit. Zij won in twee sets
vrij gemakkelijk, al moest zij in den twee
den set nog vier games weggeven.
Een verrassing in het damesenkelspel was
de zege van mej. Hom (Duitschland) op me
vrouw Fabyan (V.S.), een van de geplaatste
speelsters uit dit tournooi. In twee fel be
streden sets behaalde de Duitsche speelster
de zege. In de tweede kwam zij met 41
achter te staan, doch het gelukte haar op
44 te komen en tenslotte den set met 75
te winnen.
In het heerendubbelspel vielen geen bij
zondere uitslagen te noteeren. Hughan en
van Swol behaalden een zeer verdienstelij
ke zege op het Amerikaansch-Tsjechische
paar RobertsonSiba. Met 64, 61, 61
plaatsten zij zich zonder veel moeilijkheden
op hun weg te hebben gevonden in de twee
de ronde, waar zij de Amerikanen Grant en
Stratford zullèn ontmoeten. Of het hier ook
zoo gemakkelijk zal gaan? Na het spel van
gister vertrouwen wij op een zoo goed mo
gelijken tegenstand der beide Nederlanders
tegen de Amerikanen.
Timmer en Knottenbelt werd door de En-
gelschen Billington en Meredith in straight
sets geslagen. In elke set werd hard om
de punten gestreden. De Nederlandsche com
binatie was echter minder op elkaar inge
speeld dan de Engelschen en dit heeft o.i,
tenslotte den doorslag gegeven. Bovendien
was Knottenbelt de minste van het viertal,
zoodat Timmer ook niet alles kon goedma
ken. De cijfers duidden aan, dat de wed
strijd overigens door onze landgenooten niet
cadeau is gegeven.
De belangrijkste uitslagen luidden:
dames enkelspel: mej. Yorke (Engeland)
sl. mevr. van Rijn (V.S.) met 63, 64;
mevr. Mathieu (Frankrijk) sl. mej. Harvey
(Engeland) 6—0, 6—1; mej. Hom (Duitsch
land) sL mevr. Fabyan (V.S.) 6—3, 7—5;
mej. Southwell (Engeland) sl. mej. Ter-
windt (Nederland) met 46, 61, 64;
mej. Rollin Couquerque (Ned.) sl.
mej. Beazley (Engeland) met 60, 64;
mej. Helen Jacobs (V.S.) sl. mevr. Cable
(Engeland) met 6—1, 6—0; mej. Saunders
(Engeland) sl. mej. Scriven (Engeland)
64, 16, 64; mej. Hardwick (Engeland)
sl. mej. Huntbach (Engeland) 61, 62;
mej. Round (Engeland) sl. mej. Betty Nu
thall (Engeland) 97, 63; mej. Lund (En
geland) sl. mej. Owen (Engeland) 75,
8—6.
heeren dubbelspel: Lund en Maier
(Duitschland-Spanje) sl. Leader en Mc,
Veagh (Engeland-Ierland) met 61, 63
46, 63; Kho Sin Khie en Lum (China)
sl. Godsell en Purcell (Engeland-Ierland)
met 63, 64, 60; Hughes en Tuckey
(Engeland) sl. Haanes en Jensen (Noorwe
gen) met 64, 62, 60; Hughan en
van Swol (Nederland) sl. Robertson en
Siba (Ver. Staten-Tsjechoslowakije) met
64, 61, 61; Billington en Meredith (En
geland) sl. Timmer en Knottenbelt
(Nederland) met 64, 86, 97; v. Cramm
en Henkei (Duitschland) sl. Collins en An
derson (Engeland) met 60, 64, 62; Le-
sueür en Martin Legeay (Frankrijk) slaan
Findley en Reddall (Engeland) met 79,
63, 61, 63; Budge en Mako (V.S.) sl,
Boussus en Destremeau (Frankrijk) met
63, 1311, 64; Hare en Wilde (Enge
land) sl. Attewell en Harrison (Engeland)
met 75, 64, 63; Allison en van Rijn
(V.S.) sl. Gabrowitz en Planner (Hongarije'
Oostenrijk) met 62, 6—3, 62; Malfroy
en Stedman (Nieuw-Zeeland) sl. Avory en
Lee (Engeland) met 6—3, 75, 6—2; Craw
ford en Quist (Australië) sl. Caska en Hecht
(Tsjechoslowakije) met 63, 62, 75.
Motoren.
DE „GROOTE PRIJS VAN NEDERLAND"
Nieuwe belangrijke inschrijvingen
Wederom is een aantal belangrijke in
schrijvingen op het secretariaat der K.N,
M.V. binnengekomen voor de op 11 Juli
a.s. te verrijden wedstrijden om den „Groo
ten prijs van Nederland" (T.T.-races), w.o,
zich niet minder dan James Gunthrie en
Stanley Woods bevinden.
Gunthrie, de snelste Nortonrijder van het
oogenblik, en Stanley Woods, de bekende
Velocette-coureur, zullen beiden den grooten
strijd aanbinden tegen de concurrenten
waaronder B.M.W. en F.N. wel tot de ge
vaarlijkste gerekend mogen worden.
Wie de B.M.W. zal berijden is op het
oogenblik nog niet definitief vastgesteld
maar de keuze zal vrij zeker gedaan wor
den uit Gall en Ley.
F.N. zal in de 500 c.c.-klasse drie harer
snelste machines doen berijden door Mil
houx, Charlier en Willy van Gent.
Zoowel door deze sterke bezetting als
door de uitmuntende conditie van het verbe
terde circuit zullen de wedstrijden om den
„Grooten prijs van Nederland der K.N.M.V.
ditaal wel een bijzonder spannend verloop
hebben.
In de Domkerk.
Nadat gistermiddag de koningin en de
prinses haar plaatsen hadden ingenomen,
opende dr, H, Th. 's Jacob, de president
curator van de universiteit, de plechtige
herdenking van het universiteitsfeest.
Het was den 26sten Maart 300 jaar ge
leden, aldus spr., dat de Utrechtsche vroed
schap de leden van de statenvergadering
van Utrecht, den president en de leden van
het hof, de Utrechtsche predikanten be
nevens een schaar van notabelen der stad
hadden uitgenoodigd om met hen, de pro
fessoren en studenten der Illustre school .n
deze zelfde Domkerk samen te komen om
getuige te zijn van de plechtige inwijding
der bij besluit der staten van 17 Februari
tot academie verheven illustre school.
Wel waren meermalen pogingen tot stich
ting eener universiteit te Utrecht aange
wend, waarvan de eerste in 1470, en nog een
maal in 1580 en 1582, maar de staatkundige
en godsdienstige twisten bleken voortdu
rend een sta in den weg om tot verder
strekkende daden over te gaan.
In Mei 1632 besloot de vroedschap op
eigen kosten, d.w.z. met gebruikmaking van
de door de vroedschap aan zich getrokken
geestelijke goederenen statenvergadering
wilde toen namelijk niet medewerken
een illustre school op te richten.
Het heeft tot Juni 1634 geduurd, eer de
moeilijkheden overwonnen waren en de
school in het Domkapittel, ons tegenwoor
dig groot-auditorium, kon geopend worden.
De tweede stap om de illustre school tot
academie te verheffen is spoediger in zijn
werk gegaan. De voortvarende burgemeester
van der Hoolck heeft den weg verkend en
de gemoederen bij de staten gepolst. Toen
hij dan ook in de vergadering der vroed
schap van 1636 het voorstel deed tot de
souvereine staten het verzoek te richten om
aan de illustre school de rechten van een
academie te geven, werd dit verzoek reeds
des anderen daags in de vergadering der
staten behandeld en werd met algemeene
stemmen het besluit genomen hierboven
reeds genoemd.
De inrichting der universiteit is geduren
de de eerste eeuwen vrijwel stabiel geble
ven. Het aantal hoogleeraren breidde zich
wel allengs uit, doch dit bracht geen ver
andering van intrensieke beteekenis.
Eerst de negentiende eeuw zou een groote
ommekeer brengen in het intellectueele en
het materieele leven der menschheid; de be
oefening der natuurwetenschappen ontwik
kelde zich dusdanig, dat de wereld een ge
heel ander aspect gekregen heeft.
Met ruime hand is in de laatste decennia
in ons vaderland aan de eischen der weten
schap voldaan, waarvan ook de Utrechtsche
universiteit ruimschoots hééft genoten.
Vergelijkt met den toestónd der academie
tusschen nu en bijvoorbeeld slechts 50 jaren
geleden, gaat men de ly'st der vakken, die
gedoceerd werden en worden, na, aan
schouwt men de tallooze aanzienlijke gebou
wen en hulpmiddelen, die ten dienste der
wetenschap zijn gesticht of bestemd, dan
mag de Utrechtsche universiteit zeker met
gepasten trots dit derde eeuwfeest vieren.
Spr. begroette daarna de koningin en de
prinses en dankte haar voor haar aan
wezigheid. Ook begroette hij den voorzit
ter van den ministerraad, dr. Colijn, de bui-
tenlandsche gasten, den minister van O., K.
en W., prof. dr. Slotemaker de Bruine.
Herdenkingsrede van den rector
magnificus.
Na deze rede was het woord aan den
rector-magnificus, prof. dr. C. W. Vollgraff
voor het uitspreken van de herdenkings
rede.
Spr. richtte zyn aandacht op den tijd,
waarin de stichting der hoogeschool werd
voltrokken.
Welken voedingsbodem vond de jonge
hoogeschool en welke prikkels ontving zy
uit de haar omringende samenleving? Zi,
was opgericht in de ontluikende gouden
eeuw der Nederlanden.
Welke is de oorzaak geweest van dezen
geestelijken en stoffelijken opbloei? Dat
was de hervorming, wier zonen wij zijn, en
onder wier hoede de universiteit is gegroeid
In de achttiende eeuw daalde de hooge
school met het geheele volksleven, dat haar
droeg, tot zelfgenoegzaamheid en verslap
ping aff.
Ongeveer zestig jaar geleden geraakte de
universiteit tot nieuw leven en tot een te
voren ongekende ontwikkeling onder lei
ding der natuurwetenschappen. Het getal
der studenten werd in den loop der laatste
periode bijkans vertiendubbeld. De twee
voorloopers dezer grootsche opwaartsche
beweging waren Donders en Buys Ballot
Sedert dien wordt in ons midden groot en
baanbrekend werk verricht.
Deze wetenschappelijke opleving, die in
Nederland algemeen geweest is, heeft
wederom haar grond gehad in het geestes
leven van ons volk, dat omtrent 1880 een
verandering onderging zoo diep als sedert
de Hervorming niet is voorgekomen. Ook
de geesteswetenschappen ondervonden den
zelfden heilzamen en vernieuwenden in
vloed.
In 1925 verrijkte een kloekmoedige daad
onze universiteit in één slag met een vol
ledige opleiding van Nederlandsche ambte
naren in Nederlandsch-Indië.
Het is helaas niet te loochenen, dat zich in
de laatste vijf jaren de groei der universi
teit is gestuit als gevolg der nationale in
zinking. Zij heeft nu te strijden voor het be
houd van hetgeen Zij voor staat en volk kan
doen. Ondanks de ongunst der tijden en
den daaruit voortvloeienden druk blijven
hare dienaren getrouw aan het beginsel dat
voor hun leven geldt: zy zijn van zins zich
in het belang der wetenschap elke inspan
ning te getroosten, in afwachting van den
dag, waarop een nieuwe golf van enthou
siasme de tijden zal veranderen en de uni
versiteit mede opvoeren tot ongekenden
bloei en kracht.
Uitreiking der gulden eeremedaille
aan de koningin.
Na zijn rede te hebben beëindigd, daalde
de rector-magnificus af van den kansel,
plaatste zich voor den zetel van de koningin
en bod H.M. uit naam van den senaat de
gulden eeremedaille der universiteit aan,
welke onlangs is ingesteld en thans voor de
eerste maal werd uitgereikt. Tevens ovei-
handigde hij haar de by de medaille behoo-
rende bul.
Het antwoord van de koningin
De koningin aanvaardde de gulden
medaille met bybehoorende bul met de vol
gende woorden: De woorden door den pre
sident-curator en u gewijd aan de ontwik
keling en de lotgevallen dezer thans drie
honderd jarige universiteit mogen tevens
verklaren waarom ik er prijs op heb ge
steld, heden persoonlijk aanwezig te zijn by
de plechtige viering van dezen mijlpaal in
haar bestaan.
Want duidelijk bleek daaruit, welk een
belangrijke plaats die universiteit reeds van
ouds inneemt in het leven van ons volk,
welks wel een wee zij deelde, en tevens hoe
zeer zij zich bewust is geweest van haar
hooge roeping, haar schoone maar zware
taak vervullende op een wijze, die hare
thans levende en werkende leden met trots
en voldoening mag vervullen.
Ook is in het verleden voor tegenspoed
niet gespaard gebleven, maar het geloof in
haar roeping heeft zij daaronder steeds be
houden en ook hebben uwe voorgangers
haar weten op te voeren tot een centrum
van wetenschap, ver over onze grenzen be
kend en geacht.
Weer zijn de tijden donker, maar ook
thans weer versaagt dat geloof niet. Naast
uwe woorden is de nieuwe gouden medaille
daarvan het bewijs. Hoogelijk waardeer ik
het als eerste die uit uw handen te hebben
ontvangen. Ik aanvaard haar als een hooge
onderscheiding, maar behouden zal ik haar
als het tastbare symbool van uw aller on
wankelbaar vertrouwen in de toekomst der
Utrechtsche universiteit, die ik daarom
alleen reeds in uw handen veilig reken
Na deze woorden van de koningin was het
even stil, waarna het orgel de fantasie in
g-moll van Johann Sebastiaan Bach speelde.
Rede van den minister van onderwijs,
kunsten en wetenschap.
Als laatste spreker werd de kansel be
treden door den minister van onderwijs,
kunsten en wetenschappen, prof. dr. J. R.
Slotemaker de Bruïne. Namens de regeering
sprak hij een gelukwensch uit. Dat het hem
ten deel viel, die met zooveel dank lier'
dacht zyn studeeren, promoveeren, docee-
ren aan deze hoogeschool; om in dit uur de
tolk der regeering te wezen, vervulde hem
met een levendige voldoening.
Het tijdsgewricht, waarin deze herden
king valt, is gekenmerkt door druk en ver
warring allerwege, een tijd, waarin de uni
versiteit wel zeer bijzonder haar taak vindt.
Spr. weidde uit over de taak van een
universiteit.
Zij het aan deze universiteit gegeven om
bij voortduring ons volk te dienen met klaar
verstaan, met krachtig doen, met aanraken
van de onzichtbare wereld in deze tijden
van donkeren druk en in tijden van lichtend
heil, die God na dezen gehengen moge.
De slotplechtigheid.
Toen de minister van den kansel was af
gedaald, trad de secretaris van het college
van curatoren, baron de Geer van Jutphaas,
met het groot-vaandel der universiteit naar
voren, waarna de president-curator een
derde eeuwring, bestaande uit een vervulde
slang, die zichzelf in de staart bijt, als het
symbool der eeuwigheid aan de twee reeds
dof geworden eeuwringen op het vaandel
hechtte en vervolgens de zitting sloot.
Terwyl allen zich opnieuw van hun zeteb
verhieven en het orgel het Wilhelmus in
zette, verlieten de koningin en de prinses
met haar gevolg en vergezeld door de cura
toren, den commissaris der koningin, den
burgemeester van Utrecht, de ministers en
verschillende andere autoriteiten, het kerk
gebouw om zich door de Kloostergang naar
het groot-auditorium te begeven, waar de
hooge bezoeksters met belangstelling de
daar opgestelde geschenken in oogen-
schouw namen. Te ongeveer half vijf be
gaven koningin en prinses zich naar de
senaatszaal, waar de rector en de ab-acties
van het U.S.C. H.M. de gouden medaille
van het studentencorps aanboden.
Nadat in de senaatszaal de thee was ge
bruikt begaven koningin en prinses zich op
nieuw naar het groot-auditorium, waar ver
schillende buitenlandsche hoogleeraren en
binnenlandsche vertegenwoordigers aan de
beide vorstinnen werden voorgesteld.
Terwijl buiten de laatste tonen van het
beiaardsconcert, dat de heer J. W. Wagenaar
na afloop van de plechtigheid op het caril
Ion van den Domtoren had gegeven, ver
klonken, keerden koningin en prinses naar
Paushuize terug, toegejuicht door een
groote meigte, die op het Domplein, dank
zij een krachtige luidsprekerinstallatie de
geheele plechtigheid in de Domkerk h;
kunen volgen en daarna was blijven wach
ten op den terugkeer van de koningin.
Te ruim half zes keerde de koningin naar
het Loo terug, terwijl de prinses in Utrecht
bleef met enkele leden van haar gevolg, om
gisteravond de eerste opvoering van het
openluchtspel der studenten „De groote
geus" bij te wonen.
en lage halsbehoort een mooie bruine
huid, want een blanke huid verbrandt door
de zon. Uw gelaat, hals en armen worden
snel natuurlijk bruin, indien U deze bij fiets
tochten en bij verblijf in de zon inwrijft
met AMILDA-zonnebruincrême.
Flacon 90 ct. Tube 60 ct. Doos 50 en 25 ct.
(Van onzen R.-correspondent.)
Een grootsche daad heeft het Utrechtsch
studentencorps verricht met de opvoerina
van het lustrumspel De Groote Geus in het
kader van de viering van het derde eeuw
feest der universiteit. Een spel met een die"
pen zin, een spel dat tot de harten spreekt
en dan ook gisteravond een eerste opvoe
ring heeft genoten, die door haar kleurige
en bewegelijke uitbeelding een boeiende
vertooning is geworden, deze première van
een openluchtspel, dat gebaseerd is op den
strijd van de Nederlanden voor vrijheid en
recht tegen hebzucht en dwingelandij, heeft
daarbij nog een bijzondere beteekenis ge
kregen door de aanwezigheid van Prinses
Juliana, den jongsten telg uit het huis van
Oranje, waarvan de hechte band met ons
volk in den hier verzinnebeelden strijd voor
altyd werd gelegd.
Prins Willem moge dan niet de hoofdje,,
soon zijn van het spel, zooals hij het is vaa*
de maskerade, die zich by het spel aanslüh
hy is toch de leidende figuur, wiens h*!
roïsche gestalte boven het opstandige g*.
beuren zweeft en die de hier geboren
krachten voor het volk heeft samengebon
den tot een machtige eenheid en daaraan
de juiste richting heeft weten te geven. Zoo
groeit uit dit spel van een hoofdzakelijk nog
negatieven opstand (met op enkele punten
slechts een preludeeren op het grooter ge
meenschappelijk ideaal) vanzelf de verheer
lijking van den persoon, die aan dit ideaal
vorm en inhoud zou geven en er een posi
tieven waarde aan zou schenken: den groo
ten Willem van Oranje, wiens intocht in de
stad Utrecht door de maskerade wordt uit
gebeeld. In dit spel, dat den opstand beziet
van den kant van het onderdrukte volk, is
Tijl Uilenspiegel de hoofdpersoon, de be
lichaming van den Nederlandschen volki-
aard, zooals Charles de Coster dezen pot
senmaker reeds een heldengestalte heeft
gegeven.
De ontwerper van lustrumspel en maske
rade is een schilder. Mr. J. Sjollema, oud
lid van het U.S.C., heeft zich na de beëindi
ging van zijn studie zoo goed als geheel aan
de schilderkunst gewyd, al dateert van den
laatsten tyd ook een boekje van zyn hand,
waarin hij aan zyn gedachten een literairen
vorm heeft gegeven. Ook daarin blijft hy
echer de schilder, zooals hy by het ontwer
pen van dit spel in een voorname plaats
aan picturale vormen heeft gedacht Aan
het volksleven is in den aanvang een groote
plaats ingeruimd, waardoor, dadelijk een
boeienden en vooral kleurigen inzet is ver
kregen, die nog versterkt wordt door de
costuums naar Sjollema's ontwerp. Hy
denkt in vlakken en beelden, die eveneens
sperken door hun contrasteerende kleuren:
aan den eenen kant een bonte bedrijvigheid
en de kleeding der burgers, waartegenover
het zwart en grijs der Spaansche soldaten.
Daar speelt hy mee, zooals met de verven
op zijn palet, en op de wijde vlakte voor het
machtige decor van het kasteel Vreden-
burgh laat hij de kundige regie van Albert
van Dalsum deze groepen heen en weer be
wegen in een telkens zich herhalend motief
Door die bewegelijkheid, welke zich in
talrijke korte scènes door het gansche spel
voortzet, is De Groote Geus een openlucht
spel geworden met een opmerkelijke dyna
mische handeling, in tegenstelling met vroe
gere lustrumspelen, door Albert van Dal
sum in zyn inleiding terecht meer statisch
genoemd. Het is ook van een bijzondere be
teekenis, doordat de intrige zich door middel
van een spel in het spel voltrekt, naar het
voorbeeld van Marieken van Nimwegen en
zooveel andere stukken. Dit spel schijnt in
de eerste plaats bedoeld om de bevolking
en de Spaansche bezetting verstrooiing te
geven, doch het blijkt tenslotte de aanspo
ring te zyn tot een opheffing uit de verdoo-
ving der schijnbare machteloosheid, tot
handelen in plaats van berusten.
De aanvang van het spel laat ons het
moment zien, waarop de Spaansche onder
drukking haar hoogtepunt heeft bereikt.
Doordat het volk weigert den tienden pen
ning op te brengen, worden op last van
den koning de charters het symbool der
moeizaam veroverde volksvrijheden in
getrokken en de magistraat wordt gevan
gen genomen. Dan verschijnt daar plotse
ling Tyl Uilenspiegel met zijn trawanten.
Het volk wijst zyn spotternijen aanvanke
lijk af en trekt stadwaarts in moedelooze
stemming, hem aan zyn lot overlatend.
Maar hy keert terug en wanneer des nachts
in de stad het oproer broeit, weet hij door
zijn handig optreden de Spaansche bezet
ting schaakmat te zetten en hij wijst het
kunstje al heel-spoedig met succes aan het
volk: leert buigen; een volk dat buigt is
door geen macht te breken.
Zoo heeft Tijl tenslotte beide partijen op
zijn hand en van een schijnbare verzoening
weet hy gebruik te maken, door van de
slotvoogd gedaan te krijgen, dat hij ter be
zegeling daarvan een spel mag opvoeren, en
daarvoor kiest hij het bekende thema:
„ezeltje strek je, ezeltje dek je, knuppel uit
den zak". Maar in dit uiterlijk geheel
clownesk gehouden spel steekt een dieperen
zin, want Tijl weet van de knuppel ten
slotte bitteren ernst te maken. Allengs be
ginnen de beide partijen onder de toeschou
wers zoo te leven met het spel. Doch juist
op het moment, dat zij zich het masker der
verzoening afrukken staat Tijl op de poort
van het slot met de charters, die hy uit het
kasteel gestolen heeft, toen aller aandacht
op het spel was geconcentreerd. Hij ver
brandt de charters, liever dan ze in de han
den der Spanjaarden terugkeeren. De wacht
van het kasteel achtervolgt hem over de
muren en vat hem. Hij wordt naar beneden
gevoerd, een brandstapel wordt opgericht
en Tijl zal verbrand worden.
Alles schijnt verloren, maar het eerst
weer gebroken verze' neemt aan kracht toe.
Een hooge vlam als van een bliksemschicht
slaat uit den brandstapel omhoog en op
het bovenste bastion van het kasteel staat
Tyl Uilenspiegel, onsterfelijk. Hij werpt
zijn fakkel omlaag naar het volk en dit
vangt de boodschap op. Uilenspiegels fakkel
schijnt zich ontelbare malen vermenigvul
digd te hebben. Het volk dringt op, loopt de
bezetting omver en overal verschijnen fek"