herziening schoolgez^t regelingen. ALKMAARSCHE COURANT van WOENSDAG 15 JULI 1936. EGMOND BINNEN Skid at Omgeving. Vervolg. Aanvang heffing. In verband met de aanvrage aan het B»t om een extra-bydrage en een h bydrage uit het werkloosheidssubsidiefondi wordt de e.sch gesteld, dat het schoolgeld- JiJm "."^Lu30 wder <,en mi»- brperkt op don voet "vm'"JtTkrid' toto». «U «3. 2e ,id, 2e vo,l' ger Onderwijswet 1920. BU een inkomen van 700. en één min- derjange krnd. ,s de belastbare som voor de gemeentefondsbelasting 800 700 eers' vermeerderd met f 200 wegens rangschik king van deze gemeente in de 3e klasse, en daarna verminderd met 100 wegens kin deraftrek) en de gemengde hoofdsom 2 Het tarief voor de Rijks hoogere burger scholen, dat zal moeten worden overgeno men voor het Murmellius-Gymnasium en voor de Handelsschool, begint eveneens bij een gemengde hoofdsom van 2. De bestaande tarieven voor de Handels avondschool en voor de Gemeenteiyke scho len voor Nyverheids-onderwys vangen aan b« inkomens van resp. 1000 en 900. Ook voor deze scholen zouden wij de heffing wil- len doen beginnen bij een gemengde hoofd som van 2, omdat o. i. dient gebroken te worden met een stelsel, waarby in overi gens geiyke omstandigheden voor het on derwijs aan de eene school wel, en voor dat aan een andere school geen schoolgeld verschuldigd is. Hierby moet tevens nog in aanmerking worden genomen, dat, in tegen stelling met leerlingen van dagscholen, leer lingen van avondscholen in den regel op den dag een of anderen werkkring zullen hebben, waaraan eenige inkomsten verbon den zün, welke aan het gezin ten goede kunnen komen. Gezinsreductie. De heffingsschalen van de verschillende verordeningen bevatten afloopende tarieven in verband met de gezinssterkte. In alle verordeningen, met uitzondering van die voor het lager onderwüs, was het inkomen tonder kinderaftrek (voor Murmellius- Gymnasium en Handelsschool in daartoe leidende gevallen het vermogen) grondslag van heffing. Aangezien by het vaststellen van de gemengde hoofdsom reeds rekening wordt gehouden met de gezinssterkte, kun nen in deze verordeningen de afloopende tarieven vervallen. De schoolgeldregeling voor het lager on derwüs heeft, naast een afloopend tarief, als hiervoor bedoeld, als grondslag van hef fing de belastbare som, bedoeld in artikel 87 der Wet op de Inkomstenbelasting 1914. Bü de vaststelling van deze belastbare som vindt toepassing van kinderaftrek plaats, cpodat hier dus praktisch een dubbele ge- zinsreductie geldt Deze oefent uiteraard een zeer nadeeligen invloed uit op de totale opbrengst van het schoolgeld. Meer in het byzonder voor groote gezinnen, te wier be hoeve de dubbele reductie indertyd is tot stand gekomen, is de kinderaftrek inmid dels belangrük verhoogd. Een en ander heeft tot gevolg, dat b.v. iemand met een Inkomen van f 3100 en 6 kinderen geen schoolgeld verschuldigd is. Het komt ons voor, dat de verhoogde kinderaftrek thans tn voldoende mate rekening houdt met de belangen van groote gezinnen, en het geen bezwaar behoeft op te leveren, dat volstaan wordt met de reductie, die tot uitdrukking komt door middel van de gemengde hoofd som. Tevens wordt dan ook op dit punt ge lijkstelling verkregen met de andere ge meentelijke onderwgsinrichtingen. Reductie voor meer dan een schoolgaand kind. De schoolgeldregelingen voor de Handels avondschool en voor de Gemeentelijke scho len voor Nüverheidsonderwüs bevatten een bepaling met betrekking tot reductie van schoolgeld in geval van schoolbezoek door meer dan één leerling uit hetzelfde gezin, In dier voege, dat het schoolgeld voor den tweeden, derden, vierden en vüfden leerling resp. 80, 60, 40 en 20 bedraagt van dat, voor den eersten verschuldigd, en dat voor den zesden en iederen volgenden leerling geen schoolgeld verschuldigd is. Tot dusver was een zoodanige reductie ten aanzien van het lager onderwijs wette- ïyk niet toelaatbaar. Krachtens het gewij zigde artikel 65 der Lager Onderwijswet 1920 zal nu in de verordening tot heffing van schoolgeld o. m. kunnen worden be paald op welke wyze verminderd school geld geheven wordt wegens het in hetzelfde jaar bezoeken van een lagere school door meer dan één kind uit hetzelfde gezin Wü zouden van deze bevoegdheid ge bruik willen maken in zoover, dat by gelijk- tüdig bezoek van één of meer lagere scho- iljuig 1...1M» raHnrtip als 'oor len hl de gemeente dezelfde reductie hiervoor genoemd, wordt toegepas zoover daartoe vnjheid bestaat, wo. ook hier uniformiteit verkregen. Srtt ~lfe «-»»»«« d«- afschaffing van de tweede gezinsreductie. Met betrekking tot het Murmelüus-Gym- nasium en de Handelsschool zal een rfwjJ kende regeling moeten worden. p Naast de reeds bestaande reduct'e tor resp. en voor den tweeden, «den derden en iederen volgenden leerlinge zelfde gezin, by gelyktydig beide of één van beide scholen en Rijks hoogere burgerschool alhier' R,,ks nieuwe schoolgeldregeling voor duCL,er(] u™»— burgerscholen een gereduceerd het- van tarief'bü gëiüktüdig bezoek een^in richting in Nederland voor lag heids-, middelbaar, voorbereidend hoogex of hooger onderwüs, voor zoovee derwijs buiten de avonduren wo Aanwijzing schoolgeldpüchtigen. Met betrekking tot de aanwgzing van de schoolgeldpüchtigen bevatten de veror ntaïm geen gelyklmdende bepalingen. Bü de laatste herziening van de schoolgeld re ge- voor het lager onderwijs heeft uwe vergadering de verordening op dit punt nog '.mgd, ten einde niet in strijd te zijn r,,,eIWettel(ike voorschriften (zie bijlage nr. 172 tot het Raadsverslag 1935). De ge wijzigde wet houdt geen voorschriften in omtrent de aanwijzing van de schoolgeld- 'o igen, zoodat de bevoegdheid daartoe aan uwe vergadering behoort. Ten aanzien van deze aanwyzing zouden wü thans ook een uniforme regeling willen treffen, en aartoe voor alle scholen willen overnemen e desbetreffende bepalingen van de school geldregeling voor de Rüks hoogere burger scholen. Lager-onderwijs. Het schoolgeld bedraagt per leerling en per jaar volgens de laagste klasse van hef fing ten minste 3 voor scholen voor ge woon lager onderwys en ten minste 6 voor scholen voor uitgebreid lager onder wüs, behoudens vaststelling van een of meer grenzen, waar beneden schoolgeld niet verschuldigd is, en, by de door ons ge dachte regeling, reductie in verband met de gezinssterkte en het schoolbezoek door meer dan één kind uit hetzelfde gezin. Het bedrag voor elke soort van scholen, verschuldigd volgens de hoogste klasse van heffing, mag het gemiddeld bedrag per leer ling der totale kosten van die soort niet te boven gaan. Voor iedere school derzelfde soort is in elke klasse van heffing het ver schuldigd bedrag geiyk. Ten behoeve van de vaststelling van het bedrag, hetwelk per leerling ten hoogste aan schoolgeld mag worden geheven, laten wy hier volgen een overzicht van de ge raamde totale kosten van het openbaar lager onderwüs, voor elke soort scholen afzonder- lyk. Voor wat het gewoon lager onderwys betreft, hebben wy hierby rekening gehou den met uw besluit van 25 Juni j.1., inzake organisatie der lagere scholen, krachtens hetwelk in stand zullen blyven 5 scho len, elk met 6 leerkrachten, en 1 school met niet-volledige personeelsbezetting, waarby dan nog komt de school voor cen traal 7e en 8e leerjaar. Vervolgens berekenen B. en W. de rente der kapitaalswaarde van de schoolgebouwen en gymnastieklokalen, met grond en inventaris. Voor het openbaar onderwys, gewoon, uit gebreid en buitengewoon komen B. en W. tot de volgende totaalkosten 162.366,50, 49.122 en 15.943. Over 1935 bedroegen de gemiddelde aan tallen leerlingen resp. 1602, 285 en 65, zoo dat de gemiddelde kosten per leerling be dragen: voor het gewoon lager onderwüs: 162.366.50 1602 101.35; voor het uitgebreid lager onderwys: 49.122.— 285 172.36; voor het buitengewoon lager onderwys: 15.943.— 65 =x 245.28. Voor het gewoon lager onderwys zal dus het max.-schoolgeld per leerling op 100 kunnen worden gesteld. Het tarief voor het buitengewoon lager onderwys was gelyk en zouden wü ook gelyk willen houden aan dat voor het gewoon lager onderwys. Het maximum wordt dus 1 5 lager dan thans het geval is. Met het oog op een mogelyke daling van de kosten der UX.. school zouden wy het maximum-schoolgeld per leerling voor het uitgebreid lager onderwys willen stellen op 160, of 2.50 meer dan nu het geval is. De verhouding der tarieven van het ge woon- en van het uitgebreid lager onder wys, thans 11.5 zynde, wordt dan 11.6. Het minimum moet volgens de wet resp 3 en 6 bedragen; dus een verhouding 1 2. Wy hebben in de laagste klassen van heffing de tarieven zoodanig ontworpen, dat by een schoolgeld van 10 voor het ge woon lager onderwys de verhouding 11.6 wordt bereikt. Deze verhouding blijft ook verder bestaan. By een inkomen van 3000 moet ten min ste 1 van het inkomen worden geheven. Het ontworpen tarief voldoet hieraan. De progressie moest hierdoor sterker worden opgevoerd. Het maximum wordt thans be reikt by een belastbare som van 6800. By een vergelyking van het nieuwe met het oude tarief moet er rekening mede worden gehouden, dat de belastbare som voor de gemeentefondsbelasting f 200 hooger is dan die voor de Ryksinkomstenbelasting. Het schoolgeld wordt geheven ter tege moetkoming in de kosten van het openbaar lager onderwys, welke voor rekening van de gemeente blyven. Blykens de hiervoor opgenomen berekening bedragen deze kos ten (de totale kosten, verminderd met de jaarwedden en wedden der onderwyzers, en, voor zooveel het gewoon en het uitge breid lager onderwys betreft, met de pen sioenkosten): voor het gewoon lager onderwys f 67466.50; voor het uitgebreid lager onderwys 16312; voor het buitengewoon lager onderwys te verminderen met het geraamd subsidie van de provincie Noord holland 5693 1260 Blyft f 4433 Deze kosten bedragen dus gemiddeld per leerling resp. f 42.11, 1 57.23 en 68.20. De kohieren voor het loopende school jaar zyn opgemaakt tot bedragen van resp. 11487.02, 5182.33 en 1 93.75. Wy zyn niet in staat gegevens te verstrek ken met betrekking tot de totale opbrengst der schoolgelden volgens de nieuwe tarie ven. Hoewel deze opbrengst belangrük hoo ger zal worden, vertrouwen wy, dat de ten laste van de gemeente blyvende kosten niet zullen worden overschreden, omdat verreweg het grootste deel der aanslagen zal blyven beneden of belangrijk beneden de hiervoor genoemde bedragen van 42.11, 57.23 en 68.20, en in vele gevallen oplegging van een aanslag achterwege zal blyven. Slot volgt. LEGESVERORDENING. In bylage no. 84 schryven B. en W.: Het op 1 Juü 1936 in werking getreden nieuwe besluit betreffende de bevolkings boekhouding (Staatsblad 1936, nr. 342) maakt het noodzakelyk de verordening op de heffing van rechten onder den naam van leges (Gemeenteblad 1935, nr. 1460) met den inhoud van het bedoelde besluit in overeen stemming te brengen. Artikel 103 van dat besluit bepaalt, dat het geven van inlichtingen en het doen van opgaven uit het bevolkingsregister, behou dens het bepaalde in art. 104, aan de beslis sing van het gemeentebestuur blyft overge laten. De inlichtingen en opgaven door of namens hoofden van openbare diensten ge vraagd, moeten door het gemeentebestuur worden verstrekt. De gevallen waarin deze inlichtingen kosteloos moeten worden verstrekt, zyn in het besluit limitatief ge noemd en behoeven derhalve in de verorde ning niet te worden herhaald. De minister van binnenlandsche zaken kan echter in by- zondere gevallen en in verband met den omvang van het werk bepalen, dat ook deze verstrekking niet kosteloos geschiedt en dat daarvoor een door hem vast te stellen vergoeding moet worden betaald. Het ver strekken van inlichtingen of opgaven aan andere openbare diensten dan die, genoemd in het tweede Ud van art. 104, alsmede aan openbare instelüngen en -bedrijven, ge schiedt volgens een door den gemeenteraad vast te stellen tarief, dat zoodanig is inge richt, dat per inlichting of opgave ten hoogste 5 cent en voor een geldig bly'- vend abonnement voor 100, 500, 1000 of 10.000 inlichtingen of opgaven afnemende bedragen in rekening worden gebracht. De legesverordening behoeft op dit punt der halve aanvulling. De gemeenteraad is voorts bevoegd daar- by' te bepalen of en in hoeverre het ver laagde tarief zal gelden voor inlichtingen bestemd voor een wetenschappelyk of phi- lantropisch doel. Het verdient naar onze meening aanbeveling voor genoemd doel het verlaagde tarief toe te passen. Volgens de nieuwe bevolkingsvoorschrif ten zullen dus alle andere dan in het 2e lid van art. 104 genoemde openbare diensten na 1 Juli 1936 voor aan hen uit de bevolkings registers te verstrekken inlichtingen leges moeten betalen, zy het dan tegen een ver laagd tarief. Wanneer alzoo de Kamers van koophandel, waterschappen, Raden van ar beid, gemeente- en provinciale bedrüven e.d. voortaan legesgelden zullen hebben te betalen, brengt dit mede, dat ook particu liere instellingen als Het Witte Kruis, de Nutsspaarbank, de Ontzetvereeniging e.a., die tot dusver waren vrijgesteld, voor ver strekte inlichtingen of opgaven voortaan eveneens zullen moeten betalen en de ont heffing, genoemd in art 1, sub 3 der leges- verordening, behoort te vervallen. In verband met het vorenstaande advisee- ren wy u voor het geven van inlichtingen uit de bevolkingsregisters aan openbare diensten en openbare instellingen en -bedrij ven de legesverordening aan te vullen met het navolgende tarief: 1. voor iedere inlichting of opgave 0.05; 2. voor een jaar-abonnement voor: a. ten hoogste 100 inlichtingen per inlich ting 3 cent, tot eert maximum van 3, b. meer dan 100 en ten hoogste 500 inlich tingen per inlichting 2 cent boven het be drag van f 3 voor de eerste 100 inlichtingen, tot een maximum van 11, c. meer dan 500 en ten hoogste 1000 in lichtingen per inlichting cent boven het bedrag van 11 voor de eerste 500 inlich tingen, tot een maximum van 18.50, d. meer dan 1000 en ten hoogste 10.000 in lichtingen per inlichting 1 cent boven het bedrag van 18.50 voor de eerste 1000 in lichtingen, tot een maximum van 108.50, e. boven 10.000 inüchtingen per inlichting cent boven het bedrag van 108.50. De hierbedoelde inlichtingen of opgaven mogen slechts worden verstrekt onder voor behoud dat het den aanvrager niet geoor loofd zal zyn, deze aan derden door te ge- thans een aanvullende leening zouden wil len sluiten van 21.500.—, t.w. resp. 14.000.3.000.en 4.500.waar voor in overeenstemming met de voor de eerste leening door Gedeputeerde Staten gestelde termynen een aflossingsduur ware te bepalen van resp. 40, 30 en 10 jaar. Het College verzoekt ons te willen be vorderen, dat de by art. 13 van de Ver ordening Gemeenteblad nr. 1156 bedoelde goedkeuring worde verleend en dat de ge meente aflossing en rente van deze leening garandeert. Wij hebben tegen inwilliging van dit verzoek geen bezwaar, evenmin als de Commissie van bystand voor de financiën. Slechts achten wy het gewenscht, dat de aflossingsduur dien van de oorspronkelyke leening niet overtreft. In verband hier mede zullen de termynen op 37, 27 en 7 jaar moeten worden teruggebracht. ven. Van deze gelegenheid wenschen wy te vens gebruik te maken uwe vergadering voor te stellen voor het voltrekken van hu welyken in de 3e klasse (waarvoor thans een uniform tarief is vastgesteld van S 20) een nieuwe regeling in het leven te roepen, door de gelegenheid open te stellen op be paalde dagen, t.w. op Woensdag en Donder dag van iedere week, in de 3e klasse voor 10 te trouwen. Het is ons n.1., sedert de verhooging op 1 April 1935 der leges voor huwelyken 3e klasse gebleken, dat velen te rug schrikken voor het minimum-klasseta rief van 20. Wanneer dat bedrag op de voor 't kosteloos voltrekken van huwelyken bestemde dagen wordt verlaagd, dan ver wachten wy dat velen, die thans wegens de daaraan verbonden hooge kosten hun huwe lijk kosteloos laten voltrekken, dan eerder geneigd zullen zyn om voor het lagere be drag niet kosteloos te trouwen. Voorts achten wy het gewenscht, evenals elders geschiedt, een recht te heffen van 5 voor het eerste afschrift van een akte van een verlof B, bedoeld in art. 52 der Drankwet en van i 1 voor een aanvraag formulier voor een rij- of nummerbewys, als bedoeld in de Motor- en Ry wiel wet. In verband met het vorenstaande bieden B. en W. een ontwerp-besluit ter vaststelling aan. GARANTIE GELDLEENING CENTRAAL ZIEKENHUIS. B. en W. schryven in bylage no. 81: By besluit van Uw Vergadering van 13 April 1933 (byl. nr. 28) werden Regenten van het Centraal Ziekenhuis gemachtigd tot verbouw van de zenuwafdeeling en tot bouw van een nieuw zenuwpaviljoen, zoo mede tot het aangaan van een geldleening, groot ten hoogste 123.000, onder garan tie van de gemeente. Krachtens een raadsbesluit van 28 De cember 1933 is de leening voorloopig be perkt tot een bedrag van 100.000.t.w. 67.000.voor het zenuwpaviljoen, af te lossen in 40 jaar en 33.000.voor het Zusterhuis, af te lossen in 30 jaar. Thans hebben Regenten ons bericht, dat bedoelde werken in totaal hebben gekost 121.356.15, derhalve minder dan het beschikbaar gestelde bedrag (zenuwpavil joen 81.043.82, Zusterhuis 36.016.91 en inrichtingskosten 4.295.42), zoodat zy HANDELSONDERWIJS. In bylage no. 94 schryven B. en W.J Van Ged. Staten van Noordholland ont vingen wy op onze desbetreffende vraag de mededeeüng, dat dit college nog geen na der bericht heeft ontvangen van de Com missie van Overleg inzake de gemeentebe- grootingen omtrent het instandhouden van de Handelsschool. Ged. Staten hebben deze commissie verzocht hen hieromtrent zeer spoedig nader te willen berichten. Zoodra het antwoord hen zal hebben bereikt, zul len Ged. Staten ons te dezer zake nader be richten. Blykens nader door ons gevraagde en verkregen inlichtingen zal bedoeld bericht nog wel eenigen tyd op zich laten wachten. In verband daarmede zal het niet moge- lyk zün tydig vóór den aanvang van het schooljaar 1936/1937 een definitieve beslis sing te nemen met betrekking tot het al dan niet voortbestaan van de HandelsschooL Met het oog op de te treffen voorberei dende maatregelen komt het ons thans in- tusschen noodig voor een beslissing te ne men althans voor het schooljaar 1936/1937. Gelet op het feit, dat alle adviezen, die hieromtrent zyn ingewonnen, behoudens één, het behoud van de school bepleiten, zyn wy van meening, dat voorshands gedu rende dit schooljaar met het geven van on derwüs op den bestaanden voet moet wor den voortgegaan. In de ingewonnen advie zen wordt behoud van de school bepleit door den Inspecteur van het gymnasiaal en het middelbaar onderwys, de Commissie van toezicht op het Middelbaar Onderwys, de Kamer van Koophandel en Fabrieken, de Alkm. Vereeniging voor den handeldry- venden en industrieelen middenstand en de Vereeniging van den Chr. handeldrijvenden en industrieelen middenstand, afd. Alk maar. De R.K. Middenstandsvereeniging „De Hanze" stemt niet met deze meening in en acht de school overbodig. Naderhand zal uwe vergadering dan een definitieve beslissing kunnen nemen om trent het al dan niet voortbestaan van de school na 1 September 1937, waarby in het laatste geval met een uitstervingssysteem in verband met de belangen der leerlingen naar onze meening zal moeten worden gere kend. Naar het ons voorkomt zal dan ook de behandeling van de motie-Woldendorp c.s. tot zoolang kunnen worden uitgesteld en discussie over deze motie thans achter wege kunnen blyven. Uiteraard blüft de vervulling van de vacature van directeur voorshands achterwege. De Handelsavondschool maakt by meer genoemde commissie eveneens een onder werp van behandeling uit. In afwachting van nadere berichten hieromtrent zouden wü, ook voor wat deze school betreft, al thans gedurende het schooljaar 1936/1937, met het geven van onderwys op den be staanden voet willen doorgaan. Onder overlegging van alle betreffende adviezen stellen wü uwe vergadering vóór: ons te machtigen het onderwüs aan de Handelsschool en aan de Handelsavond school gedurende het schooljaar 1936/1937 op den bestaanden voort te zetten. DISTRICTSARBEIDSBEURS Doelenstraat 30. Tel. 4395. De directeur van bovengenoemd bureaa deelt mede dat heden staan ingeschreven: Groep bouwvakken: 1 bouwkundige, 3 opz. teekenaars, 2 bouwk. opzichters, 3 glas in loodzetters, 1 glazenwasscher, 1 steenbikker, 2 steenhouwers, 1 straten maker, 1 stratenm. opperman, 1 stuc. op perman, 1 tegelzetter, 1 betonemailleur, 8 betonwerkers, 40 opperlieden, 21 stuca- doors, 44 metselaars, 18 voegers, 33 schil ders, 110 grondwerkers, 92 timmerlieden. Groep metaalindustrie: 2 autog. las- schers, 13 bankwerkers, 1 blikslager, 2 carrosseriebouwers, 1 constructiewerker, 8 electriciens, 2 fitters, 2 instrumentma kers, 2 kernmakers, 2 ketelmakers, 6 klinkers, 9 loodgieters, 1 lynwerker, 4 machinisten, 2 machineteekenaars, 6 me taaldraaiers, 1 metaalvijler, 2 metaalsly- pers, 12 monteurs, 5 orgelmakers, 2 plaat werkers, 4 rijwielherstellers, 1 rijwiellak- ker, 4 scheepsbouwers, 1 scheepstimmer man, 1 scheepswerktuigkundige, 10 sme den, 10 stokers, 1 tandtechniker, 1 voor- slaander, 3 vuurwerkers, 3 wagenmakers, 1 werktuigbouwkundige, 12 yzerwerkers, 1 zandbereider. Groep voedings- en genotmiddelen: 52 sigarenmakers, 3 sorteerders, 1 kisten- plakker, 1 stripper, 4 tabaksbewerkers, 8 slagers, 1 kok, 5 chocoladebewerkers, 1 suikerbakker, 1 off. choc. dragist, 22 bak kers, 2 bierbottelaars, 3 zuivelbereiders. Groep verkeerswezen: 56 chauffeurs, 6 koetsiers, 5 motorschippers, 20 pakhuis knechts, 20 magazijnbedienden, 5 kellners, 1 loopknecht. Groep houtbewerking? 23 meubelma kers, 12 meubelstoffeerders, 7 mach. hout bewerkers, 2 kistenmakers, 4 borstelma kers, 1 beitser, 1 beeldhouwer, 1 kuiper. Groep boek- en steendrukkerijen: 5 let terzetters, 1 drukker. Groep handel: 20 vertegenwoordigers, 3 winkelbedienden, 1 colporteur. Groep land- en tuinbouwarbeiders: 6 tuinlieden, 16 boerenarbeiders, 2 bloe misten. Overige beroepen: 11 boekbinders, 8 wasschers, 1 rietwerker, 6 schoenmakers, 1 port. huiskn., 1 verfbereider, 2 kalk branders, 2 huidenzouters, 1 klompen schilder, 1 onderwijzer, 1 cartonnagebe- werker, 1 papierbewerker, 1 controleur, 8 incasseerders, 5 zakkenstoppers, 2 admb> nistrateurs, 1 boekhouder, 21 kantoorbe dienden, 39 transport- en 255 losarbeiders. Gedeeltelyk werkloos: tabaksindustrie 2, metaalindustrie 8, overige beroepen 2. Jeugdige werkzoekenden beneden W jaar in diverse beroepen: 26. Vrouwelijk personeel: 4 kantoorbedien den, 3 verkoopsters, 1 kapster, 1 huishoud ster, 2 dagmeisjes, 4 werksters. Alkmaar, 11 Juli 1936. De directeur voornoemd, V. d. HEUVEL. SUPPLETOIRE BEGROOTINGEN CENTRAAL ZIEKENHUIS VOOR 1935 EN 1936. In bylage no. 73 schryven B. en W.: Wü bieden u hierbü aan de door regen ten van het Centraal ziekenhuis ingezonden suppletoire begrootingen van die instelling voor 1935 en 1936. Uit deze stukken blükt, dat over 1935 een subsidie benoodigd is van 23.189.33, zoodat van het geraamde bedrag ad f 56.009.33 ter beschikking van de gemeente blijft 32.820, terwyl voor 1936 een lager subsidie wordt geraamd van 9000. Voorts houden deze stukken verband met de invoering van een nieuwe methode van administratie voor deze instelling, terwül daarin tevens is vastgelegd het systeem van afschryving, dat voortaan ten aanzien van de gebouwen en den inventaris zal worden gevolgd. Hieruit blykt, dat het college van regenten' er prys op stelt (gevolg gevende aan den ook in uwe vergadering uitgeoefen- den aandrang om de boekhouding op com- mercieele leest te schoeien) zich niet lan ger uitsluitend te richten naar het aflos singsplan, maar daarnevens een afschrü- vingssysteem in te voeren, waardoor ook het niet uit leening verkregen kapitaal uit de exploitatie wordt opgebracht. Voor de gebouwen beteekent dit een hoogere last van 1284.70 per jaar. Het afschrüfbare ge deelte van den inventaris (een betrekkelyk klein gedeelte wordt niet afgeschreven, doch jaarlyks vervangen, of, zoo men wil, onmid- delüjk in zün geheel afgeschreven) zouden regenten in 14 jaar willen afschrüven, het geen beteekent, dat na den termün van af lossing van het geleende kapitaal (10 jaren) nog gedurende 4 jaar met afschrüving wordt voortgegaan. Voor de eerstkomende 4 jaar beteekent dit een verzwaring van 625.91 per jaar; in de daarna komende 4 jaar wordt 12.000 per jaar afgeschreven. In overeenstemming met de commissie van bü stand voor de financiën geven B. en W. in overweging deze suppl. begrootingen en het door regenten voorgestelde afschry- vingssysteem goed te keuren. Qcmeenteroden. Vervolg. De voorzitter zeide het bedrag toevallig niet in de gemeentekas te hebben en had inmiddels de regeering reeds om geld ge vraagd. Vóór 1 Nov. moet de beslissing zijn genomen, het verzoek werd voorloopig in handen van B. en W. gesteld. 'n Bü zonderheid was het ontvangen be richt van Ged. Staten, dat de gemeentebe- grooting 1935 was goedgekeurd, het bericht werd voor kennisgeving aangenomen met dank voor de 99 pet, die het ryk in cta Werkloozenzorg bijdroeg. Van het Centraal Capitulanten-bureau was mededeeüng ontvangen, dat deze ge meente de Kroon ontheffing zou kunnen vragen om by benoeming van een ambte naar hiervoor een capitulant in aanmerking te doen komen. Daarna werd de verkeersregeling bespro ken, nu de nieuwe weg naar Egmond aan Zee gereed is, waardoor Egmond aan den Hoef twee toegangswegen naar zee heeft. Besloten werd beide wegen open te stel len voor het heengaand verkeer naar zee, in het teruggaan zal echter uitsluitend van den nieuwen weg gebruik gemaakt mogen worden. De fietsen zullen voorloopig nog vry zyn. De heer Simons was niet tevreden over de tegeltrottoirs, de weg was thans niet overal even breed. De voorzitter zeide, dat by de garage van Groot het trottoir zou worden veranderd. De heer van de Reep had opgemerkt, dat de bussen voor de richting Bergen, komende van den nieuwen weg, een zeer scherpe bocht moesten maken. De raad is het er over eens, dat hier een betere bocht moet komen, daarvoor zal grond van Klooster moeten worden aange kocht, dit zal echter nog in orde komen, zy het dan ook niet meer voor het seizoen. Peperburg zwemgelegenheid. Het was B. en W. ter oore gekomen, dat tegen de grens van Alkmaar in een weiland een zwemgelegenheid was, die door een jongeman werd geëxploiteerd. Het is stil staand water, men had een paar hokjes voo* kleedkamertjes geplaatst en zeer velen schenen van deze gelegenheid gebruik te maken. Een verordening werd vastgesteld, dat het zonder schriftelüke vergunning van B. en W. verboden is een zwemgelegenheid te hebben of te houden. De zaak zal zoo spoe dig mogelük worden stopgezet. Dit kan echter niet gebeuren vóór de verordening is goedgekeurd en afgekondigd. Een bespreking werd gehouden, hoe in de toekomst de vuilnis in het dorp Egmond- Binnen zal moeten worden geborgen, waar het nu wordt gebracht, zal niet meer lang kunnen duren. De heer van Duin meende, dat de wallen langs den weg, waarin het nu werd ge bracht, nog konden worden weggehaald en daarin de vuilnis, anderen waren van mee ning, dat dit langzamerhand een broeinest

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 5