PROFESSOR SLIM EN ZOON
Sfïnl f0t° maken
ATziïjfcLecht kan ik >e kieken.
&ftaakcuèeiek
4
L
u
WÊ
m
.ZONNESTRAALTJE"
i
7
1
3
lil
i
41
mi
n
i
1m
H
f§|
u
jjg
fU
Raadselhoekie
xxxxxxxxx
IX'
IX
IX
Vacantie en niet uitgaan
OM NA TE TEEKENEN.
VOLENDAMMER.
NAAR DEN BOER I
(Nadruk verboden).
ALS 'T REGENT I
De oplossing van het probleem van
Drese zal ik de volgende maal behandelen.
H. NEUHAUS.
Die S-''He 1935.
8
6
5
4
3
2
1
a b c d e 1 g h
Wit begint en geeft mat in twee zetten.
Wit: Kf8, Dd4, Te7, Lc6 en g3, Pa5, pi
d5 en e4.
Zwart: Kd6, La6, Pe5 en f4, pi c4, d3, e3,
f6, g6 en g5.
In de Augustusmaand, de vacantie, zal
ik ouder gewoonte mijn lezers eenige
theorie voorzetten en hiervoor koos ik dit
maal de Siciliaansche partij uit, waarbij
we dan natuurlijk uitgaan van de bekende
Scheveninger variant, die ontstond in 1923
(MaroczyEu we).
Maroczy Euwe
1. e4 c5
2. Pf3 Pc6
3. d4 cd4:
4. Pd4: Pf6
5. Pc3 d6
Dit is de bedoelde variant.
6. Le2 e6
Met g6 komt men in de fianchetto speel
wijze.
7. 0—0 Le7
8. Khl 0—0
Wit wil snel f4 spelen zonder de koning
in gevaar te brengen.
9. f4 Dc7
Na Pb5 kan Db8 en a6
10. Pb3 a6
11. a4 b6
Wit wil b5 verhinderen.
12. Lf3 Lb7
De druk neemt toe.
13. Le3 Pb4
De vraag is of Pa5 en Pc4 niet beter is.
Zwart wil d5 spelen.
14. De2 d5
15. e5 Pe4
Pd7 is beter.
16. Le4 de4:
17. Df2 b5
Vergeefsche vlucht!
18. ab5: ab5:
19. Pd4 Lc6
En nu gooit wit het roer om en begint
een koningsaanval.
20. Dg3 Tal:
Er dreigde f5 en f6
21. Tal Tb8
Beter Ta8
22. f5 ef5:
23. Pf5: Lf8
24. Lf4 Ta8
25. Tel g6
Er is niets anders.
Db7, Pg7:, Lg7:, Lh6!
26. e6 Db7
27. e7 Lg7
Le7:, Pe7:, De7:, Ld6!
En Pb4 is verloren.
28. Pg7: Kg7:
29. Dh4 f6
30. Dh6f Kg8
31. Ld6 Opgegeven.
Wit dreigt Df8f! en Lb4:.
Dr. P. FEENSTRA KUIPER.
vartoHe*, kitommimr pmr
uur zQn wagon kaalt, m« ilochts
wotnigon watan, korvrci RMfu
za wal noodig habban ooi mat
dia vaart ta itoppanl
Oplossing der raadsels
uit 't vorige nummer.
Voor grooteren.
1. Korfoe, Roek, koor, kerf, korf, roer.
2. Malaga, Toledo, Astrakan, Avignon.
3. Ham, hak, dak.
4. De stof was niet meer voorradig en
dus moest ik er iets anders bij
nemen. (Adige).
Heeft Tante Lena Do uren laten
wachten, zeg je? (Lena en Adour).
Van dit satinet heb je maar weinig
noodig. (Nethe).
Op die manier ben je niet zuinig: er
loopt veel te veel water weg!
Niger).
Voor kleineren.
1. lelie Leverworst
arend
v ij v e r
speld
April
gewei
bloem
varen
Assen
water
2. Een hop en een kuifleeuwerik.
3. Een vloot (op tafel: voor boter, op
zee: schepen).
4. Paddenstoelen.
OM OP TE LOSSEN.
Voor grooteren.
1. Mijn geheel wordt met 8 letters ge
schreven en noemt een stad in
Spanje.
Een 1, 8, 3 is een voorwerp, waarin
sommige dieren gevangen worden.
3, 4, 5, 2 is een verkorte meisjesnaam.
Een 6, 4, 3 is een nauwe verblijf
plaats.
Een 1, 7, 5 is een lichaamsdeel van
een dier.
1, 8, 2, 3 is een ander woord voor
grauw, grijs.
2. Kruisraadsel.
Op de beide kruisjeslijnen komt de
naam van iets, wat door de meeste
menschen dagelijks gegeten wordt.
X
IX'
fX!
i *X'
X
le rij een klinker.
2e een kleedingstuk.
3e een rivier in Pruisen.
4e een vrucht.
5e 't gevraagde woord.
6e zoetwatervisschen.
7e een specerij.
8e een lichaamsdeel van een dier.
9e een medeklinker.
3. Schrijf 5 woorden elk van 4 letters
onder elkaar, zóó dat de beginlet
ters, van boven naar beneden ge
lezen, een rivier in Rusland en de
eindletters in dezelfde richting een
ander woord voor gebaar noemen,
le een deel van je gezicht.
2e een vette vloeistof.
3e een ander woord voor zinspreuk.
4e iets, wat langs het dak loopt.
5e een ander woord voor bewijsstuk.
4. Mijn eerste kan heel mooi zijn, mijn
tweede kan warmte geven en mijn
geheel gegeten worden.
Voor kleineren.
1. Een meisje zonder hoofdje
Wordt toch een meisje weer,
Dat altijd blijft hetzelfde,
Hoe dikwijls 'k haar ook keer.
2. Verborgen jongens- en meisjesnamen.
Weet je ook, waar de kinderen zijm
Neen, ik zag hen komen, maar wee
niet, waar ze gebleven zijn.
Je kunt toch niet met alle 0
gaan spreken! 1?'.
Je weet niet, hoe somber 't daar is.
Ik kon niet langer daar blijven wach-
ten.
Moeder zal vanavond liever thuis
blijven.
3. Welke honden blaffen niet?
En welk haantje kraait niet?
Welke appels kan men niet eten?
En welke peren smaken niet?
4. Vervang de stippels door letters, zoo-
dat je spreekwoorden krijgt.
M.n ot h.t zr sed. n, 1
.e. h.e. .s
.e.l.k d.u.t ,e. 1g
..n z.a..w m.. k t n.g g.-n
1 n t
M.. k.n g. e.n z r .et
h n en b e n
(Nadruk verboden).
Vacantie zonder pretje
Of maar een klein verzetje.
Niet uit logeeren gaan...
Wat heb ik daar nu aan!
Saai! steeds op straat te spelen!
Ik moet mij wel vervelen!
Maar plots'ling dwaalt mijn oog
Naar buurmans huis: één hoog.
Daar ligt een zieke jongen.
Hij heeft het aan de longen.
Moet liggen heel den dag.
O, als ik zóó eens lag!
Ik ikik k a n toch spelen,
Hoef mij niet te vervelen.
Ik neem een kloek besluit:
Mijn booze bui is uit.
En voortaan alle dagen
Zal ik aan Moeder vragen:
Mag ik naar buurman gaan?
Hij kan er van op aan,
Dat 'k kom! Een klein bezoekje
Doet hem daar in zijn hoekje
Bij 't raam plezier. Hij ziet
Al gauw naar m* uit, is 't niet?
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
(Nadruk verboden).
(Nadruk verboden).
105. Deze werden natuurlijk beroemd over de heele
wereld en iedereen kwam er naar kijken. Er waren
zelfs bloemenhandelaars die den professor een millioen
gulden boden, als hij hen zijn uitvinding bekend wilde
maken. Maar dat deed de professor niet. Pietje mocht
ze den menschen even laten kijken en dan gingen ze
weer in het mosterdpotje terug.
106. Op zekeren dag kwam er een geleerde man uit
Amerika, die professor Slim wilde spreken. Voor de
professor hem echter binnenliet, zag hy een muis zit-
ten. „Kijk eens aan riep de professor uit, „de muizen
komen te voorschijn. Als die hun winterslaap beëindi-
gen, is dat toch zeker wel een teeken dat het voorjaar
begint te worden".
door C. E. DE LILLE HOGERWAARD
Vier weken naar „den boer" toe!
O, jongens! wat een pret!
Paps heeft een advertentie
In d'Alkmaarsche krant gezet.
Er kwamen stapels brieven,
Het kiezen viel niet mee!
Eén hadden wy maar noodig:
Een groote met veel vee!
En nu, nu ben 'k een boertje.
Kijk maar eens naar mijn pak
En naar mijn hoed voor 't hooien:
Ook naar mijn bot'ram-zak!
Met alles mag ik helpen.
'k Sta 's morgens heel vroeg op.
Je moet 't den boer maar vragen;
Denk niet, dat ik je fop!
'k Mag hooien, melken, wieden
En oogsten op het land.
Je snapt toch: met zoo'n drukte
Is elk vroeg bij de hand!
De dikke boterhammen,
Die smaken wel zoo goed.
't Is de gezonde lucht, hoor!
Ook d' arbeid, die dat doet!
En 's avonds bruine boonen
Met spek of lekk're pap!
Tt Zal aan mijn Moeder schrijven:
In e t e n word Tc ook knap!
En zijn er pannekoeken,
Dan smaken die zoo fijn!
Geen kan ze zóó goed bakken
Als de boerin: vrouw Trijn!
Ik mag in t hooi gaan slapen.
Veel leuker dan in bed!
Den tijd wil 'k vast wel houden,
O, jongens, 'k heb zoo'n pret!
En kom ik na vier weken
Terug weer in de stad.
Dan zijn mijn bruine wangen
Heel dik! Maar ..wiek dit?
Vraagt vast mijn beste vriendje
En hij herkent mij niet,
Zegt din: Je bent een boertje,
Een Geldersch boertje, Piet!
Zonnestraaltje ontmoet de ondeugende prinses in haar woning. Zou zjj bw k
troosten?
t Regent, 't regent, o! by stroomen!
- Jammer, dat het nu zoo giet'
k Wou graag buiten spelen!
Ernstig kijkend, kleine Riet: P*°U
- Want T JC 111 de kra"t.
- HeuVeJh het lief8tc 'noesje,
Heusch, hoor! uit het heele land!
- Ha» ik hit ^k nog 200 8til-
- Weet Moes! -
j wat ik doen vlug wil?
'k Teeken netjes je portretje,
Heb J' een oogenblikje tijd?
Als het af is, heb je stellig
Daarvan heelemaal geen spijt!
't Regent, 't regent nog bij stroomen!
Een klein meisje ziet het niet...
Op een groot papier staat weldra
't Lieve moedertje van Riet.
CARLA HOOG
(Nadruk verboden).