ondragelijke brandwonden kloosterbalsem R--0-H D De tegenstellingen van links en rechts in België. lle geheimschriften zijn te ontsluieren. r\ u i 1 S&S^rr Tend °™1" «wijs E CHINEESCHE POSTZEGEL üeiulleton Na een aanslag. Pegeeringsmaatregelen in voor bereiding. Conflicten bij de socialisten in 't vooruitzicht. Snelle gang van de gebeurteniaaen. DE VELLEN HINGEN ERBU zqn hand weer goed In orde AKKER'S «ftMiNMi tik mum SKSSJT""--' i-S v" v°"- (Wordt vervolguJ- Voetgangers, 31 pet. bestuurders van motor voertuigen en 16 pet. wielrijders. De toe stand van de voertuigen had in nog geen 4 pet. der gevallen schuld, de wegcondities bleven verre beneden de 1 pet. Opmerkelijk is, dat te groote snelheid, in verband met de omstandigheden slechts in 8 pet. van de ongevallen werd geconstateerd, slippen in 2)4 pet. en onervarenheid van be stuurders van motorrijtuigen in slechts ruim Yz pet. Van de bestuurders der motorrijtui gen aan wie de oorzaak der ongevallen moest worden toegeschreven reden bijna de helft op motorfietsen, 35 pet. in personen auto's en 15 pet. in vrachtauto's. Van de gedoode voetgangers waren de slachtoffers voor 83 pet. daarvoor zelf ver antwoordelijk en wel in hoofdzaak door on oplettendheid en plotseling oversteken, het oversteken van den weg vanachter een stil staan voertuig enz. Twee derde van de ge doode voetgangers waren kinderen onder de elf jaar of ouden van dagen (boven de 60 jaar). Het aantal gewonden bij verkeersongeval len in 1935 was ongeveer 34 maal zoo groot als het aantal dooden. Uit deze statistische cijfers, welke op een solieden grondslag berusten, valt op te ma ken, dat de oorzaak van de ernstige ver keersongevallen in Engeland voor het groot ste deel moet worden gezocht in onbewust begane fouten en tekortkomingen van voetgangers en wielrijders. Aangeteekend moge verder worden, dat Engeland ongeveer 46 millioen inwoners telt, dat er in 1935 ruim 1% millioen per sonenauto's, 430.000 vrachtauto'6 en 530.000 motorrijwielen waren geregistreerd, terwijl het aantal fietsen op 10 millioen werd ge schat. Van onzen Brusselschen correspondent. Men behoeft geen buitengewoon waar nemer te zijn om in te zien dat de ge beurtenissen zich in België snel ontwik kelen en de tegenstellingen van links en rechts met 'den dag scherper vormen aannemen. Het nieuwe conflict dat zich even over de Fransche grens, te Rijsel en in de omgeving, waar steeds vele Belgische arbeiders hebben gewerkt, heeft voorgedaan, werd en wordt nog met zenuwachtige spanning gevolgd, omdat men weet dat, wat daar gebeurt, maar al te dikwijls zijn weerslag heeft in België zelf. De poging tot sovjetisee ring van de industrie in Noord-Frank rijk acht men hier bijzonder kenschet send voor de bedoelingen van het Volks front en men beschouwt het eerder als een waarschuwing. Hierbij komt dan nog het ernstige inci dent dat heeft plaats gehad te Seraing, waar Léon Degrelle een meeting zou houden, die, regelmatig aangevraagd bij de autoriteiten, op het laatste oogenblik werd verboden dcor den socialistischen burgemeester, zooge naamd omdat het lokaal ongeschikt was en geen ordemaatregelen toeliet, terwijl ook twee andere betoogingen van socialisten en communisten waren verboden geworden. Leon Degrelle wou toch spreken en voer met rexistische mandatarissen per plezier- bootjé van Luik naar Seraing, langs de Maas, om van af de boot het woord te voe ren. Hij kon niet eens Seraing bereiken. Van spreken was er geen kwesie. Terwijl de boot terugvoer naar Luik werd er geschoten, herhaaldelijk, en met steenen geworpen, zoodat drie rexisten ernstig werden ge wond. Degrelle heeft zelf niet het voor beeld gegeven van tucht en eerbied voor de overheidsmaatregelen, doch de openbare opinie is het erover eens om 't standpunt te verdedigen dat zulks nog geen reden zijn mag om met revolvers voor den dag te komen. Alle bladen, zelfs „Le Peuple", zijn het hier over eens. In verschillende plaatsen, waar Rex meetings gaf, is het reeds tot hevige in cidenten gekomen en dat toont voldoende aan dat volgens sommigen de vrijheid van het woord in België niet algemeen schijnt te mogen zijn. „Le Peuple" stelt nu de za ken voor alsof er eerst van af de boot is ge schoten geworden. Dat zal wel bezwaarlijk kunnen gecontroleerd worden. In elk geval is het een feit, dat dergelijke gebeurtenis sen een voorsmaakje geven van wat het worden moet in dit land, indien de poli tieke hartstocht op ongebreidelde manier wordt vrijgelaten. Minister Bovesse, die de justitie beheert, is in allerijl naar Luik ge reisd om ter plaatse te confereeren met den procureur-generaal en den procureur des Konings. Wat er alweer op wijst welk belang de regeering aan dergelijke feiten begint te hechten. Het gevaar is trouwens niet denk beeldig als men de gemoedsgesteldheid bij het publiek nagaat. Ministeriëele bezoeken, als het kwaad is gebeurd, zijn intusschen van minder belang. Er moet, zoo is de alge- meene eisch, gehandeld worden. De regee ring blijkt dit voornemens te zijn, doch van nu af schijnen er wel degelijk ernstige moei lijkheden aan de te nemen maatregelen ver bonden te zijn. Er wordt druk geconfereerd tusschen den minister van justitie en de rechterlijke autoriteiten der verschillende parketten, dit in verband met een reeks wetsontwerpen en koninklijke besluiten voor een betere handhaving van orde en rust en krachtiger beteugeling van ophitsing van rechts en links. De inhoud hiervan is nog niet bekend. Minister Bovesse heeft ver klaard, dat de grootste moeilijkheid is een oplossing te vinden die, bij de beteuge ling van de politieke verwildering en los bandigheid, toch geen afbreuk doet aan de politieke vrijheden van de Belgische bur gers. Dit zegt genoeg. Deze vrijheden zouden er dus wel eens door in het gedrang kunnen gebracht worden. Het zal er natuurlijk voor al om de toepassing gaan doch van socialis tische zijde begint men nu reeds te roepen dat de regeering van Zeeland den weg van Dollfuss opgaat Dat is zeer zeker on juist. Maar in deze tijdén, waarin de poli tieke haat iedereen met een zekere blind heid slaat, weet men niet waarheen het soms kan gaan en hoe men soms de gebeurtenis sen zal kunnen meester blijven. Het eene incident lokt het andere uit en wanneer de politieke tegenstellingen verbitterd worden, dan is de politieke wijsheid naar de maan. Bij de socialisten schijnt het nu niet al te pluis te zijn wat de innerlijke eendracht van de partij betreft. Het wordt hoe langer hoe meer bekend, dat de eensgezindheid tus schen ministers als De Man en Spaak eener- zijds, en Vandervelde anderzijds, niet meer bestaat. De Man en Spaak staren zich niet blind op de communistische voorstellen tot samenwerking, waardoor Vandervelde, de oude voorzitter van de internationale, zich als door een sirenenzang zou willen laten bekoren. Nochtans heeft hij zich uitgespro ken tegen een volksfront met de communis ten indien de christen-democraten er niet bij behooren. Spaak, die nog zoo lang niet geleden tot den uiterst linkschen vleugel van de partij behoorde, is nu naar uiterst rechts gedrongen en hij heeft resoluut posi tie gekozen, zeggende, dat men niet moest beginnen met zich te verbinden met de communisten maar met de democratische krachten van de andere partijen, om het democratische regiem te redden. Het volks- Dank l^ KLOOSTERBALSEM komt „'t Gebeurde door kokend heeie alleen m(fn rechter hand wee geheel en el wond. Ik was ten einde raad en huilde van de ondragelijke pijnen. Mijn man heeft mijn hand dadelijk verbonden met Kloosterbalsem, welke we altijd voor ons kleintje in huis hebben, kunt er tich geen voorstelling van maken, hoe dat ineens heerlijk verzachtte. Ik geef O de heilige verzekering, dat ik zelf verstomd sta over het wonder. Binnen 14 dagen was mf/n hand weer gewoon.- M§m ft u „Geen goud zoo goed" Onovertroffen bij brand-en snij won den Ook ongeëvenaard als wrijfmiddel bjj Rheumatlek, spit en pt]nltfke spieren Schroef dooi 85 et Potten: 62^ et en 1.04 front met de communisten, meent hij, vol gens een rede die hij gisteravond op een ver gadering van de Brusselsche federatie heeft gehouden, heeft geen bepaald programma, heeft slechts leuzen, terwijl de elementen van uiterst links den hoogen toon voeren, zonder dat zij zelf iets in de weegschaal leg gen. Het is duidelijk, dat Spaak het tegen de communisten opneemt en zij zijn niet wei nig talrijk degenen die in Spaak den toe- komstigen leider zien van rechtsche socia listen, zij het dan al of niet afgescheurd van de partij. Intusschen heeft de syndicale com missie, waarin al de socialistische syndicaten zijn vertegenwoordigd, zich tegen een volks front met de communsten uitgesproken. Dat is van groote beteekenis. Binnen kort zal er een partijcongres wor den gehouden, waarop de actueele vraag stukken zullen ter sprake komen. Dit con gres zou een keerpunt kunnen zijn in de ge schiedenis van het Belgische socialisme, al thans toch van groote draagkracht voor zijn verdere toekomst in dit land. Men kan, in verband met dit alles, moei lijk stilzwijgend voorbij gaan het groote congres dat door de katholieken werd ge houden, te Mechelen, met een hoofdzakelijk doctrinaal en godsdienstig karakter, maar waarop toch krachtige taal is gesproken. Dergelijk grootsch opgevat congres wordt in België regelmatig om de 25 jaar gehou den en alle hooge geeselijke autoriteiten nemen er aan deel. De reusachtige deel neming aan dit congres, en dit vooral door de jeugd, heeft, ook op andersdenkenden, een geweldigen indruk gemaakt. De rexis ten, hoofdzakelijk katholiek, waren niet aanwezig, doch het was verbazend vast te stellen hoe op zoo'n korten tijd de katho lieke organisaties, die door het rexisme wa ren aangetast, zich zoo hebben weten te her stellen. Op dit congres was de Vlaamsche invloed zeer groot. Volgens de uitingen van heel wat andersdenkenden zelf en bevestigd door de verklaringen die op dit congres zijn afgelegd, is deze katholieke massa als een dam tegen avonturen in België. Van katho lieke zijde zal men overigens niet nalaten van den huidigen toestand gebruik te maken om al de orde- en vredelievende elementen, die prijs stellen op een centrum-politiek, welke niet blind is voor de nieuwe eischen van onzen tijd, maar zich ook niet wil laten meesleepen naar experimenten waarbij de vaste bodem onder de voeten verdwijnt, tot zich te trekken. In afwachting kijkt men uit naar de maatregelen van de regeering. ,,A1 weer zoo'n strooibiljet. AI weer zoo'n stuk papier?" Het zoontje speelt er mee! Dat 's 't nut, o, winkelier! Maar soms zou men er een men- schenleeftijd lang op moeten studeeren voordat men de oplos sing zou vinden. Sinds het schrift bestaat, heeft waar schijnlijk ook het streven bestaan om gewichtige geschreven mededeelingen voor het oog van oningewijden onleesbaar te doen zijn. Om dat te bereiken beschikt men bijv. over de volgende methoden: men stelt de feiten zoodanig te boek, dat het te boek stellen als zoodanig voor buiten staanders verborgen blijft, of: men maakt gebruik van een geheimschrift. Oningewij den begrijpen dan wel, dat er van een ge schreven bericht sprake moet zijn, maar ze kunnen den inhoud niet uit de schrift- teekens opmaken. Men kan de beide me thoden combineeren. De oude Egyptenaren deden dit al. Zij schreven, zooals bekend, niet in letters maar in lettergrepen. Hun geschreven taal zou men een rebustaai kunnen noemen. De oplossing van de rebus was echter ieder, die lezen en schrijven kon, bekend, zoodat we niet hierop doelen, wanneer we over Egyptisch geheimschrift spreken. Dit laatste bestond hierin, dat de lettergrepen volgens een afgesproken systeem verwisseld werden. Doch dit werd niet voldoende geacht. Zij werden pas opgeschreven, wanneer de papyrus om een cylinder, voorzien van een bepaalde spiraalfiguur, was gebonden. De randen van de papyrus moesten op de uitsteken de spiraal rusten. Rolde men daarna de papyrus open, dan zag men slechts een aantal verminkte en onherkenbare hiëro- glphen, voornamelijk brokstukken. Alleen hij, die eenzelfde model cylinder bezat, kon de fragmenten weer op de gewenschte wijze tot een geheel maken. Maar ook deze tweede voorzorgsmaatregel achtte men nog niet voldoende. Men schreef de hiëro- glyphen met een bepaald soort inkt, die onzichtbaar opdroogde en met een bepaal de stof behandeld moest worden om weer zichtbaar te worden. De buitenstaander, die het geheime document in handen kreeg, raakte dus in het bezit van een schijnbaar onbeschreven blad. Slaagde hij er in, de schriftteekens zichtbaar te ma ken, dan begreep hij er niets van en mocht het hem al luken, de spiraalfiguur te re- construeeren, dan kon hy de thans op zich zelf begrijpelijke lettergrepen nog niet tot een zin herleiden. Caesar vond een geheimschrift uit, dat eeuwenlang voor onontwarbaar werd ge houden. De mathematicus Alberti kwam er echter in 1470 achter. Hij was systema tisch te werk gegaan. Eerat had hij het aantal verschillende teekens geteld, dat in de geheime berichten van Caesar voor kwam en stelde vast, dat dit overeenstem de met het aantal letters van het Latyn- sche alfabet. Dus moest ieder der teekens met een bepaalde letter overeen stemmen. Nu had hy al tevoren opgemerkt, dat de letter e in het Latijn en in eenige andere ABCDEFGHI(J)KLMNOP DEFGH I JKL M NOPQRS De J en de W zijn tusschen haakjes ge zet, omdat ze soms met andere letters ver wisseld werden. Het onderste alfabet is het geheime alfabet. Caesar heeft dus twee geheimschriften gecombineerd. Een koopman te Berlijn had reden om zijn dochter goed in het oog te houden, daar hy haar den omgang met zekeren jon geman had verboden, van wien zij hield. Eens kwam een hem onbekend heer bij hem op bezoek en deed hem zakelijke voor stellen. De koopman voelde er niet veïl voor, maar de heer sprak zoo lang, dat hem althans werd toegestaan den volgen den dag terug te komen. Tijdens het pra- talen het meest voorkomt, bijzonderlijk bepaalde uitgangen. Het teeken, dat h vaakst in Caesars geheime berichten wkh aangetroffen, zou dus de e kunnen zhn Het betreffende teeken zag er ongeveer uit als een n, maar zonder buigingen en zonder haaltje van voren. Er kwam in de berichten nóg een figuur voor, die eenigszins on een n leek, nl. het eerste teeken, dat men in het bovenste gedeelte van figuur 1 ziet Deze figuur is intusschen niet recht*ti*eks aan Caesar maar aan Alberti ontleend want zooals de teekens in figuur 1 gecom bineerd zijn, zal men ze tevergeefs bij Cae sar zoeken. Alberti meende, dat het n-ach- tige teeken wel eens de onderkant van de Romeinsche letter R kon zijn. Hij werd in die meening versterkt, doordat enkele an dere teekens eveneens gemakkelijk al» onderste helften van Romeinsche letters herkend konden worden, bijv. het tweede in figuur 1 boven: een halve O. Het boven genoemde teeken, dat de e zou moeten voorstellen, kon, wanneer alle door Caesar gebruikte figuren onderste gedeelten van Romeinsche hoofdletters zouden zijn, slechts als gehalveerde H gekwalificeerd worden. Alberti ging nu alle lettera aanvul len op de volgens hem juiste manier. Het resultaat was een onleesbaar brabbeltaal tje. Een ander zou het er misschien bij ge laten hebben. Alberti was echter niet al leen een scherpzinnig maar ook een vol hardend man, die zeker gedurende den wereldoorlog tot de beste krachten van den geheimen dienst zou hebben behoord. Hij vond het eigenaardig, dat de combinatie URPD (na zijn „restauratie") zeer veel vuldig in de berichten voorkwam. Welk woord van eventueel vier letters wordt dikwijls in een geheim Romeinsch document gebruikt? Weken lang brak Al berti zich hierover het hoofd, totdat het hem door het lezen in oude Romeinsche wetboeken, waarin hij naar het woord van vier letters zocht, duidelijk werd, dat het 't woord ROMA moest wezen. URPD moest dus Roma beteekenen. En inder daad: zet men voor de U een R neer, voor de R een O, voor de P een M en voor de D een A, dan heeft men telkens een letter vervangen door een, die vier plaatsen vroeger in het alfabet voorkomt. Alberti deed dit met alle door hem gevormde let ters en kreeg keurig Latijn. Bij de A ging het natuurlijk niet, maar het lag voor de hand, dat de X door A werd aangeduid, de Y door B en de Z door C, hetgeen uit het onderstaande schema kan blijken» QRSTUV (W) X Y Z TUVWXYZ ABC ten zat de heer nerveus figuurtjes te kras sen in een vloeilegger. Het eerste gedeelte van figuur 2 is 'n copie van die figuurtjes. De dag daarop werd de bezoeker welis waar weer in de wachtkamer gelaten, maar de koopman liet melden, dat hij geen tijd had. De heer vertrok. Den volgenden och tend was de dochter, ieder minuut van den dag bewaakt door particuliere detectives, verdwenen. Twee detectives deeldeö mee, dat ze den nacht tevoren volgens de regels van de kunst gevloerd waren. De dochter van den koopman was ontvoerd door twee personen in een auto. Zij moest van de komst der ontvoerders geweten hebben, Uit het Engelscb door HERMAN ANTONSEN. 28) „We moeten nu eens wat dieper op de zaak ingaan", zei hij. „Je bent verschrik kelijk stom geweest, Irene. Om die brieven zoo slordig in je slaapkamer op te bergen! Waarom heb je ze niet in het wandkluisje gestopt?" „Omdat de lui het eerst in 'n kluis zoe ken!" „O, is dat je beginsel?.En daar komt nog bij, dat lui van jouw slag veel te veel vertrouwen in vuurwapens stellen. Ik ver onderstel, dat je dacht, dat je kleine revol ver bescherming genoeg was, niet?' „Ik heb het gewoonlijk in mijn taschje", zei ze. „Maar vanavond heb je dat doodeljjke toiletartikel liever thuisgelaten, omdat je c bezoek ging brengen aan het hoofd bureau ja, ja! Ik ben misschien wat haastig in mijn oordeel geweest, Irene Maar laten we nu zakelijk worden, miss Llewes. Ik heb die brieven en een copie van dat certificaat gevonden. Het is wel overbodig, er op te wijzen, dat je spelletje nu uiten verloren is". „Het bezit van dieu noemt dat hier immers „ducumenten"bevestigt uw bewijs, is het zoo niet? Maar daarom kunt u het gebeurde niet uit mijn geheugen wegwisschen, ziet u? En het is meer dan duidelijk, dat mijnheer Kirke er bijzonder op gesteld is, dat ik mijn mond houd. Wat zegt u daarvan?" „Je hebt gelijk", zei Ellery. „Moet ik daaruit opmaken", vroeg ze op vertrouwelijken toon, „dat u me voorstelt u te belooven, dat ik mijn mond zal houden? Dat u me niet zult vervolgen?" „Precies!" zei Ellery met een lichte bui ging. „Dat wilde ik voorstellen". „Dat neem ik aan!" zei ze koel. „Ik ben nu eenmaal ontzettend dom geweest!" „Wat moet die arme Kirke eronder ge leden hebben", zuchtte hij. „Maar zeg eenshoe kende je dien Parijzenaar zoo?" „Ik kende hem slechts heel oppervlakkig". „Heb je hem wel eens ontmoet?" „Éénmaal. Hij zag er ongeschoren uit beter gezegd, hij droeg een slordigen baard. En hij was stomdronken, toen hij me die papieren verkocht. Alleen bij die gelegen heid heb ik hem gezien. Heel kort nog maar. Alle voorafgaande onderhandelingen waren per brief gevoerd". „Hmm! Miss Llewes, u hebt het gezicht van dien doode hierboven gezien", vervolg de Ellery heel langzaam. „Kan die Parijze naar dezelfde man zijn, die hier boven ver moord werd?" „Dat weet ik niet!" antwoordde ze gejaagd zich op de lippen bijtend. „Zonder dien baard En die baard verborg zoowat zijn heele gezicht. Bovendien zag hij er indertijd erg verslonsd en smerig uit... echt een wrak. Maar onmogelijk is het niet". „Zooik had gehoopt, dat u het met meer zekerheid hadt kunnen verklaren, miss Llewes. U weet het dus niet beslist?" „Neen", antwoordde zij bedachtzaam. „Ik kan het niet zeker zeggen, mijnheer Queen". „Dan zal ik maar afscheid nemen", zei Ellery opstaande en zijn jas aantrekkend. „Wel te rusten!O jadaar zou ik nog iets vergeten!" Hij liep naar den divan en greep het in bruin papier gewikkelde pakje. „De kostbare antiquiteiten van Donald! Drommels, wat dom van me, dat ik die bijna vergeten had!" Ze werd lijkbleek. „Wilt u zeggen", vroeg ze woedend, „dat u van plan bent, die mee te nemen? Dief dief, dat je bent!" „Prachtig! Zoo'n nijdig gezicht staat u heusch goed! Maar u veronderstelt toch zeker niet, dat ik die dingen aan uw hoede zou overlaten?" „Maar dan heb ik niets meer over!" snikte ze van woede. „En dat na zooveel weken maanden en al die onkosten Ik zal het vertellenik zal alles ver tellen! Ik zal er de kranten in mengen. Ik zal zorgen, dat het een publiek geheim wordt!" „En dan de rest van uw leven voor het grootste deel achter leelijke, dikke tralies doorbrengen? Tusschen grauwe muren, in een muffe cel en met ruwe gevangenis- kleeren en die zijn heusch ruw over uw teere huid? Neeneindigde hij hoofd schuddend, „daar zult u niet veel zin in hebben!" Ze liet zich op den divan vallen en snikte heftig. „Ga weg! Hier vandaan", schreeuwde ze opeens. „Ga weg, of ik krab je oogen nog uit!" „Goeie genade, u maakt de buren nog wakker!" spotte Ellery en ging na een vor melijke buiging met het pakje onder zijn arm weg. In het Chancellor Hotel deed hij den nachtportier uit zijn dommel schrikken, door zelf naar de huistelefoon te grijpen. „Hé daar!" riep de nachtportier. „Wat moet dat? Weet u niet, dat het al half drie is?" „Politie!" zei Ellery gewichtig en dat deed den man verbluft zwijgen. „Bel mijnheer Donald Kirke op de twee en twintigste even voor me op!" vroeg hij dan de telefoniste, die nachtdienst had. „Ja, het is heel gewichtig!" Hij wachtte onder het fluiten van een vroolijk wijsje. „Wie daar? O, Hubbelben jij het? Met Ellery Queen... Ja, man Queen, is meneer Donald thuis?Nou, haal hem er dan uit!.Ah zoo, Kirkeja, met Queen. Neen, neen, heelemaal niet erg... ik heb juist razend goed nieuws voor je Je zult er blij om zijn, dat ik je heb wak ker gemaaktIk heb iets voor je bij wijze van verlovings-cadeautje Neen, ik zal het hier wel beneden voor je achterla ten. En laat ik je zeggen, dat al je moeilijk heden nu voorbij zijn. Die over M., weet je??... Ja... schreeuw me niet doof. ouwe jongen. En wat I. L. betreft, die is voor goed gekortwiekt. Die zal je niet meer lastig vallen. Blijf haar als een zoete jongen uit de buurt en wijd al je aandacht aan een zekere dame, die naar den naam Jo luis tert! Bof-beest, dat je bent! Slaap wel, hoor!" Grinnekend gaf Ellery het pakje bij den portier in bewaring en liep het Chancellor Hotel uit, waggelend van oververmoeid heid, maar inwendig gloeiend van vreugde over zijn goede daad, die zoo uitstekend gelukt was. Hij deed zijn vader en hun huisknecht verdomd staan door aande ontbyttafel te verschijnen, op het bijzonder „Ik kan gelukkig rapporteeren dat iv 0nVHmeeA1 SUCCeS heb gehad"' Zd hÜ' ov'ër je w "U wUt bellen, waar- Het komJ in\ ?,SnaP ik je m'sschien!" „Het komt m het kort hierop neer" /ei „En op die maniereindiade hu h w Z,e zelfs den buit, dien ze Kirke af' andig had gemaakt, terug moeten geven" "Het verwondert me werkeliik hI. snugger genoeg bent eew««t je denken" ,rZi.T «eweest, daaraan te f»romd6 de inspecteur u0* i voor den dag met die papie^n™ g8UW „Het is misschien beter dat ziet", zei Ellery. „ik kan'uwel» v"telï£ wat er in staat en dan behoeft u het niet als uw plicht te gevoelen, zoo'n jammerlijke geschiedenis aan het licht te brengen, die beter stil blijft". „Wat 'n verwaande knul ben je toch!" bromde de inspecteur. „En ik dacht nog al, dat je me zou helpen. Enfin, vertel dan maar op". „Maar blyft het dan onder ons? Zult u het tegen niemand vertellen en zorgen, dat het niet uitlekt, zoodat de kranten zich er van meester maken?" „Jongen, dat moet wel iets heel bijzon ders zijn", spotte de inspecteur. „Kom nou, vooruit ermee!" Ellery trok een paar maal aandachtig aan zijn sigaret. „Het gaat over Marcella Kirke", zei hij dan. „Het is een droeve historie en net een, die zoo'n harpy als miss Llewes tot haar voordeel tracht aan te wenden. Marcella is niet zoo jong, als ze er uit ziet. Ze heeft meer ondervonden, dan u denkt. Toen ze nog heel jong was, zooiets van zeventien, kreeg ze kennis aan een man, die Amerika uitgezet was en het grootste deel van zijn tijd in Parijs doorbracht. Echt zoo'n roof gier. Op een reis naar Engeland ontmoette ze hem, werd verliefd en liet zich overhalen met hem in het geheim ergens in Londen te trouwen. Daarna gingen ze samen °P reis, zonder iemand te laten weten, waar ze zaten. Het was dien kerel natuurlijk om het geld van de familie Kirke te doen. Na een jaar liet hij haar met haar kindje aan haar lot over en hervatte zijn vroegere leven van uitspattingen. In haar nood wendde ze zic^ tot haar broer Donald, die naar haar toe kwam en na vele en moeizame nasporing ontdekte, dat het huwelyk ongeldig wa* omdat de papieren van dien Kullinan n in orde waren geweest. Daar wist Mare» niets van af. Kullinan, die bang was, na hy in de gevangenis terecht zou komen, het geval uitkwam, beloofde, dat hij het ga- heim zouden houden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 10