AKKERTJES Ir. Mussert spreekt in de „harmonie". E CHINEESCHE POSTZEGEL Openbare N.S.B.-vergadering door een duizendtal personen bezocht. Felle rede tegen kapitalisme en marxisme. - 4 ~lïêrtïenlnr uitbreidingsplan „Overdie Achtermeer". en W. «telden voor het bedoelde ult- u,firfingsplan vast te stellen, gelijk dat ln t-d ter inzage heeft gelegen en op het Jaarschrift daartegen van de N.V. van ^roerende goederen „Nooit Gedacht" af- jLnd te beschikken. (Zie voor uitvoerige Inlichting ons nr. van Woensdag j-1.) Leesberg had verwacht, dat het hezwkarschrift, waarvan zeer veel werk is maakt in behandeling was gekomen. Hij ftelde aanhouding van de bijlage voor, op- j.t de zaak in de commissie voor publieke v-erken kan worden besproken. Pe heer VennekerenGrondsma sloten zich hierbij aan. Weth. Klaver, verwijzende naar het in gezonden stuk der N.V. in de plaatselijke bladen dezer week, meende dat het toch wc] overdreven is om hier te spreken van een werk van een half millioen. Hij zou dat nog wel eens willen zien aangetoond. Spr. vereenigde zich met het voorstel tot aanhouding, om de zaak in de commissie voor publieke werken te brengen. Concentratie van bedrijven en takken van dienst. B. en W. stelden voor te besluiten: X. dat de diensten van gemeentewerken, het bouw- en woningtoezicht, de plantsoe nen, de gemeentereiniging, het grondbedrijf, het sportpark, de begraafplaats, in de toe komst onder één directie zullen worden ge plaatst; II. dat aan dezen maatregel uitvoering zal worden gegeven, zoodra: a. een geschikt gebouw voor huisvesting van dezen centralen dienst beschikbaar ia; b, voorzooveel den dienst der gemeente reiniging en dien van de plantsoenen, het sportpark en de begraafplaats aangaat, zoo- óra de tegenwoordige directeursplaatsen vacant komen; III. den heer G. Vos, by combinatie van zijn tak van dienst met andere, zoo htf dit wenscht, te handhaven met den persoonlij ken titel van directeur van het bouw- en woningtoezicht; IV. bij de hierbedoelde concentratie den havendienst te plaatsen onder leiding van den commissaris van politie. (In ons no. van Dinsdag j.L namen wy de uitvoerige motiveering reeds op.) De heer Vogelaar had een voorstel als dit eerder verwacht. Nu het zoo laat (pas Zaterdag) is ontvangen, meende hy, dat thans nog geen beslissing verlangd mag worden, zoodat hij om aanhouding vroeg. Intusschen wilde hij aandringen op een prae-advies op een in 1935 reeds gevraagde reorganisatie. Bezwaar had spr. ertegen om nu reeds vast te leggen wie over misschien pas enkele jaren aan het hoofd van den te vormen dienst zal komen te staan en hoe die dienst er dan zal uitzien. De bijlage werd aangehouden. Verzoek om schadevergoeding wegens verbod van „Allerzielen". Door B. en W. werd voorgesteld om af wijzend te beschikken op een verzoek van den heer L. Dassi om toekenning van scha devergoeding in verband met het verbod van den waarnemenden burgemeester om het tooneelstuk „Allerzielen" op te voeren. (Dezer dagen hebben wij de aan deze zaak gewijde bijlage in extenso gepubli ceerd.) De heer vandeVall voelde niets voor de consequentie, die uit schadeloosstelling zal voortvloeien, maar wilde wel zeggen, dat de manier waarop deze heele kwestie is afgedaan, niet zyn instemming heeft. Hij be treurde den gang van zaken, maar was tegen schadeloosstelling. Hoe/ Al Ga U na lange besprekingen in rookariga lokalen moa en afgemat gevoelt, oi als Ge U veel te druk nebt gemaakt, neem den toch zoo'n "AKKERTJE", dan knapt Ga waar op. AKKJER-CACHtTS Koleer met 12 ituks 52 ct. Zakdooije, S stuki 20 ct. De heer Appel wees erop, dat het ver bod van opvoering toch wel wat laat kwam, want dat „Allerzielen" zou worden ge speeld, was vroeg genoeg bekend. Voor orde verstoring door dergelijke opvoering be hoefde, naar spr. meende, geen vrees te be staan. Onder vorige burgemeesters is „Aller zielen" meermalen opgevoerd zonder dat gevolg. Spr. had gewenscht, dat weth. Kla ver als loco-burgemeester zich had afge vraagd wat de burgemeester zou hebben ge daan in dit geval. De heer Venneker stelde voorop, dat de loco-burgemeester voor zijn verbod geen verantwoording aan den raad verschuldigd is. Intusschen wilde spr. zeggen, dat een ver bod niet alleen gegrond behoeft te zijn op vrees voor ordeverstoring, maar ook kan berusten op het stootend zijn van bepaalde uitdrukking in een stuk. Spr. nu betoogde dat zulks in „Aller zielen het geval is. Zooals de katholieke kerk daarin wordt voorgesteld, is zjj niet en daarom is het stuk voor de r.k. beleedigend. Vermoedelijk zouden de r.k., als de op voering was doorgegaan, niet met geweld daden zjjn gekomen, maar toch moet men met een stuk als het bedoelde voorzichtig zijn. In meerdere plaatsen zijn reeds stuk ken verboden om den inhoud en spr. was er wethouder Klaver dankbaar voor, dat hij Allerzielen hier heeft verboden. Wethouder Klaver stelde vast, dat adressant geen vergoeding kan eischen voor schade, die hij beweert geleden te hebben. Het stuk zelve is, zei spr., grievend voor katholieken, omdat het de sexueele zeden de kerk en den stand der geestelijken treft. Bij een vroeger plan voor opvoering hier ter stede heeft burgemeester Wendelaar gezegd daarvoor geen sympathie te gevoe len; de betreffende zaalhouder heeft toen zijn lokaliteit niet beschikbaar gesteld. Spr. is thans een stapje verder gegaan en heeft het stuk verboden, op grond van de over weging, dat zulks wenschelijk was uit hoofde van de gevoelens van een groot deel der bevolking en ook om de burgerlijke zeden. Spr. las een schrijven voor, in 1925 gezonden naar aanleiding van de toen voorgenomen opvoering van het stuk „Aller zielen". De kwestie over dit tooneelstuk is dus reeds oud en spr. had gemeend de grootste groep der bevolking te moeten behoeden voor een smaad, als in genoemd stuk aan den dag komt. In eventueel in de toekomst voorkomende gevallen zou spr. weer eenzelfde beslissing nemen. De voorzitter zei, dat de heer Dassi van te voren nooit met hem overleg heeft gepleegd over de opvoeding van dit stuk. Spr. zou niet meedeelen of hij misschien in Augustus j.1. eenzelfde beslissing zou heb ben gevonden als de heer Klaver, maar wel wilde hjj zeggen, dat hij geen bewonderaar van het stuk is, vooral niet als kermisstuk. Hjj behoudt zich evenwel in de toekomst alle vrijheid voor. Wethouder B o n s e m a merkte op, dat de wet niet spreekt van „kwetsend zjjn voor een of andere volksgroep". Mocht een wél- gering van opvoering op dien grond ge nomen worden, dan zou welhaast geen stuk meer kunnen worden opgevoerd, want over al is wel een of andere uitdrukking als grievend aan te halen. Spr. vond het fout, dat de heer Klaver het college van B. en W., den commissaris van politie en den gemeente-secretaris in de zaak heeft betrokken. Hij had de beslis sing voor zich alleen moeten nemen, zooals hij krachtens de gemeentewet had kunnen doen. Het is vorens spr. bedenkelijk als men bij de opvoering ven een of ander stuk af hankelijk is van den dan toevallig als bur gemeester fungeerenden wethouder. De heer H o y t i n k vond het onjuist de beslissing te laten afhangen van de grootte van een groep der bevolking. Met de be slissing zelve was spr. het eens. De heer v. d. V a 11 waarschuwde ook tegen hetzelfde. Er zijn over het stuk thans uitdrukkingen gebruikt, zei spr., welke doen vermoeden, dat die spreker het stuk niet heeft gelezen. Spr. zelf kent het stuk heel goed en vindt het hoogstaand. Twee derde deel der bevolking behoeft zich niet te schikken naar wat één derde voorschrijft. Alleen had hij nu bezwaar tegen de uit lating van den wethouder, dat hij in de toekomst, weder voor een beslissing als thans gesteld, het stuk wederom zou ver bieden op dezelfde gronden als in Augustus Toen meerdere heeren blijk gaven nog het woord te willen voeren over dit punt werd van de zijde van den V.B. en andere - leden te kennen gegeven, dat het meer wen schelijk zou zijn de besprekingen te beëin digen, aan welken aandrang de voorzit ter gevolg gaf. Hij sloot toen meteen de vergadering. Stad en Ontfjet>ing Voor de N. S. B. afdeeling Alkmaar sprak gisteravond in de groote zaal van de „Harmonie" de leider dezer be weging Ir. A. A. Mussert. Deze openbare vergadering was door zeer velen bezocht, de zaal was tot in de uiterste hoeken bezet, op het podium was plaatsgemaakt voor een 200-tal personen, terwijl in de koffiekamer eenige honderden zich met een staan plaats moesten tevreden stellen, zoodat zooals wij van officieele N. S. B.- zijde vernamen een duizendtal men- schen in de zaal aanwezig waren. Van heinde en vér waren belangstellenden toegestroomd, doch ondanks soms minutenlange opstoppingen verliep on der de uitstekende maatregelen van de Alkmaarsche politie alles in goed orde. De zaal was op de gebruikelijke wijze versierd met oranje en rood-zwarte dra perieën, terwijl voorop 't balkon en podium transparanten gespannen waren, waarop teksten als „Zonder goede gezinnen geen goede staat", „De innerlijke kracht van de natie rust bij de vrouw" en dergelijke te lezen vielen. Het spreekgestoelte van den heer Mussert was omhangen met een groote N. S. B.- vlag. terwijl ter rechterzijde van den leider een beeltenis van H. M. de Koningin was opgesteld, omlijst met een oranje-vlag. Voordat de heer Mussert binnentrad, werden er tal van Hollandsche liederen ge zongen, begeleid 8oor een orkestje, dat zich onder het podium had opgesteld. Onder aanvoering van den heer Melchert Schuur man werden op enthousiaste wijze eenige coupletten van ,,'t Is plicht dat iedere jongen" gezongen met een variatie van Hoe-zee in Hou zee. Toen ongeveer half negen de N. S. B- leider binnentrad, verhieven de aanwezigen zich van hun zetels en riepen luid en rhytmisch „Hou-zee", „Hou-zee", „Hou- zee', waarbij de rechterhand omhoog gehe ven werd. Direct daarop nam de heer Mussert het woord. Het is nu 5 jaar geleden, aldus spr., dat het mij klaar voor oogen werd, dat sinds den wereldoorlog Europa één hek senketel gelijk was, het bruiste en borrelde er en uit het onheil spellende geluid ontwikkelde zien een toekomstig Europa. Want sinds de Fran- sche Revolutie van 1792 had men wel veel ge sproken van vrij heid, gelijkheid en broederschap, doch nu na 150 jaar was het steeds bij woorden gebleven en er was niemand meer die in de tooverspreuken geloofde. Ook wij, nat. socialisten, lieten ons niet meer met woorden vangen, het was welletjes geweest en wij popelden om het nu eens met daden te gaan probeeren. Alle Europeesche lan den waren onderhevig aan de gevaren van het naderende bolsjewisme en men begreep dat Moskou zijn vlerken niet alleen naar Ir. Mussert Midden-Europa doch ook naar West-Europa zou uitstrekken. Ware er toen niet geweest een Mussolini of een Hitier, Europa zou nu bitter getroffen zijn door de consequen ties van die vroegere slapheid tegen het onheilbrengende communisme. Of dacht u soms, vroeg spr. dat Duymaer van Twist dit had kunnen tegenhouden? (Gelach). Duitschland en Italië zijn thans onneem bare vestingen en dat is tot op heden ons geluk. Er is evenwel in ons land nog een klasse van menschen, die zich journalisten noemen, die echter bewuste volksmisleiders zijn, betaalde partij-politici en de enkelen niet te na gesproken daarvoor past al leen het woord „journaille". (Daverend applaus). Hun taak is aan de grofste leugens te verdienen, doch hun leugens raken de ziel van ons volk niet meer en op de nat. soc. hebben zij geen vat meer. Wat deze tijd ons thans te zien geeft, Is een geweldige wereldworsteling tusschen fascisme en communisme welke strijd zich in de laatste jaren verplaatst heeft van Midden-Europa naar West-Europa. Zeg niet, aldus spr., het gaat mij niet aan, want het voorbeeld in Spanje spreekt voor zichzelf. Het communisme gaat van Moskou (via Praag als springplank) naar Madrid en ver volgt zijn weg naar Parijs, Brussel en Am sterdam. Dat er reeds een internationale communistische vergadering te Breda is ge houden, moet onze regeering vanuit het buitenland te hooren komen. Zoo is het op het oogenblik met ons land gesteld. Begrijp toch, dat het in Spanje d'r op of d'r onder zal worden en dat is daar heel wat erger dan toen in 1572 de Spanjaarden voor de wallen van Alkmaar lagen, al kwam dan ook toen van Alkmaar de victorie. Begrijp, dat als Hitier niet in Duitsch land geweest was, ook dat land thans ten prooi zou zijn aan binnenlandsche oorlogen En zelfs in ons land dreigt zulk een oorlog, want zoowel de R. K. Staatspartij als de A. R.-party houden hun B. V. L. gereed om tegen ons te velde te trekken. En al verkondigt de S. D. A. P. het mono polie van de rechten der menschheid te be zitten, wat zien we hun kameraden doen? Het Alcazar wordt door hen met dynamiet bewerkt en vrouwen en kinderen branden onder de oplaaiende petroleum-vlammen. Daarom ook is het te wenschen, dat dc nationalisten spoedig de overwinning zul len behalen, dan zullen hun nat. soc. wel zorgen, dat de orde spoedig hersteld wordt. Inmiddels hebben wü hier onze eigen boontjes te doppen. Willen wü inderdaad ons volk weer op eigen beenen zetten, dan is daar allereerst het strijden tegen het monster, dat Kapitalisme heet. Dat wü dezen strüd zullen winnen, komt omdat wij sterker zijn en het gevolg van het kapita lisme, nJ. dat de eer van den arbeid ver trapt en besmeurd werd, zullen wy dan trachten goed te maken. Wy zullen zorgen, dat de productie er voor ons is en niet om gekeerd. Allereerst dus een eind aan dien geldburgeroorlog. Doch dan is onze stryd tegen het beest Marxisme, dat een parisiet is van het kapitalisme. Wy zullen het standbeeld van Domela Nieuwenhuis niet omverhalen, omdat wij weten, dat hier een man gestreden heef- met den inzet van geheel zyn persoonlyk- heid, al was zijn weg om zijn idealen te be reiken dan ook niet de juiste. Eerder nog halen wij het bespottelijke monument van onzen grooten generaal Heutz omlaag. Inplaats van dien beroem den strijder uit te beelden als een juf frouwtje met hondjes om zich heen, zullen wij hem uitbeelden als een generaal te mid den van zyn trouwe soldaten. (Applaus). Oorspronkelyk waren de vakbonden tegen de macht van het kapitalisme ge richt. De arbeiders offerden hun geld, doch inplaats van één baas, kregen zij er nu twee. Vyftig jaar lang is er tegen het ka pitalisme gevochten en nog steeds is die vechtparty niet uit. Het gaat maar door in een eindelooze deining en totdat wij de macht hebben, blijft dat wel zoo. Het is goed het communisme in zijn ware gedaante te zien. Het volk deelt dan zoo genaamd gelyk op, maar er is één factor, dien men vergeet, n.L hoe moet hei geld beheerd worden? Daarin zit 'm de groote moeilykheid. Het gaat er by ons niet om; van wie is die fabriek? maar: hoe werkt die fabriek. En nu vraag ik ons volk: wilt ge berusten in dezen communistischen wantoe stand, of wilt ge verlost worden uit de ellende van dezen tyd? Het zal ons gelukken te winnen, immers, we hebben den levensfakkel flauw brandend ontvangen en dragen hem reeds thans uit als een helderen lichtgloed. We gewen het licht in vollen gloed over aan de kamende generatie! (Krachtig applaus). Want wy weten, dat een ieder op deze aarde een taak te vervullen heeft, dat de arbeid weer behoort te zyn een zegen en een eer. Wy weten ons als nat.-soc. ook ge dragen door éénen geest en geest moet al- tyd winnen. Juist door de samenwerking van veel verscheidenheid in aanleg en ka rakter kunnen we iets grootsch bouwen, iets goeds tot stand brengen. In den toe komststaat kunnen wy niet gebruiken die slampampers van thans, die nietsnutters, verwyfde jongelieden en die vrouwen-in- broeken (Hilariteit). Hun allen zal het slecht vergaan. Ja, voor de democratie zyn we allemaal gelyk. D. w. z. één keer in de 4 jaar, in een hokje met een papiertje, waarop een roode stip gezet moet worden. De bekwame vak man zal in onzen staat op de juiste plaats gezet worden. Sociale rechtvaardigheid in de juiste beteekenis van het woord be tee kent ongelykheid. Wy zullen om te beginnen de opvoeding der jeugd met straffe hand voorbereiden, doch als een goed nat.-soc. met een liefde vol hart. Liefdevol is de beteekenis van zor gen voor de toekomst. In den corporatieven staat verdeelen wy het leven in drieën. Van de geboorte tot 20 jaar voor de opvoeding, van 2060 voor de lasten en zorgen en nadien een gegaran deerde rustperiode, en niet zooals nu, 3 ouderdomsrente en wanneer men met t'n tweeën is 5. Dat is een schande! (Groot applaus). En wie dan spreekt, dat deze crisis God's wil is, die bezondigt zich aan godslaste ring. Hier in Nederland bezitten we een vruchtbaar stuk grond. Wy kennen geen natuurrampen, geen overstroomingen, re gelmatig terugkeerende mislukte oogsten enz. enz. en welk een rijkdom bezitten we niet aan ons Indië. Maar wat hebben we van dit alles gemaakt? Liegen is een vak geworden, de arbeid is vertrapt, de jeugd heeft geen toekomst meer, de producten moeten vernietigd worden en onze schepen zyn aan andere naties verkocht. Wy leven in een land, dat men kan vergeiyken met een trog, waaromheen de varkens zich ver dringen en wie den grootsten mond heeft, kan met 4 pooten in de trog gaan staan. Onze regeering kan alleen maar goede verstand houdingen met de groote mogendheden slechter maken door tegen Italië de sanctie- politiek door te voeren en tegen Duitsch land al evenzeer een dreigende houding S26 t V" J cLMeke stuMen «rt 6on lkh>4 geScAatJLm JeuilletoH D Uit het Engelsch door HERMAN ANTONSEN. Hjj nam den reus by den arm en duwde em 'n het voorportaaltje. Djuna keerde, beetje gekrenkt, naar zyn keuken terug. 1J hoorde Ellery ernstig fluisteren en nu en dan een uitroep van den verwonderden s®rgeant. Deze begreep er blykbaar geen eek van. Daarop volgde het dichtslaan ®n de voordeur en kwam Ellery even later u" in de kamer, rj."Het kleine matje van de provisiekamer Ju"41" riep Ellery naar de keuken, "nè'neerr vroeg Diuna verbaasd. „Jawel, m6e^te*'ng de mat halen en kwam er snel ïwnULde trapleer", zei Ellery. op na bracht de trapleer. Ellery klom er tegen1 dlaal<ie de ietwat stoffige sabels, die neden "hi mUUr als sieraad hingen, naar be- matje legde ze naast het opgerolde veraoL ef zlch in de handen en keek „We icu- °m zich heen. nekend 'eten al °P- Djuna", zei hy grin- doen u nog een boodschap voor me J°ngen". -» 8a£ hem een dollarbiljet. „Haal nu een streng touw en koord van alle mogelyke soorten, die ze in onzen gewonen winkel hebben". „Ja, meneer". „En dan ook een dun eindje koper draad een paar meter lang. En misschien is het ook wel goed, als je nog een nieuwen bezem koopt. Neen, een bezemstok is eigen- lyk genoeg". „Maar we hebben pas een nieuwen ge kocht". „We hebben er nog een tweeden noodig. En er is toch niets met onze zaag gebeurd, wel Djuna?" „Die ligt in de gereedschapskist, meneer". „Prachtig. Die bezemstelen kunnen ons te pas komen, als die sabels het niet doen. Schiet nu eens vlug op!" Toen inspecteur Queen om kwart over elf zyn woning binnenkwam, vond hij Ellery en Djuna by den haard in druk ge sprek verdiept. De pop was weer in de kist gelegd, die midden in het vertrek stond. Grommerig ging de inspecteur zit ten. En hy wierp tersluiks een ontevreden blik op de kist, die wel een doodkist leek. „Ik zie, dat je je pop al gekregen hebt", bromde hy. „Ja, ja. Dank u wel voor de moeite. En bent u er niet nieuwsgierig naar, hoever ik met het zaakje gevorderd ben?" vroeg Ellery. „Ik heb me voorgesteld, dat als je over je periode van geheimzinnig doen heen was, je het vanzelf wel zou gaan vertellen", meende zyn vader. „Ik heb het raadsel nu opgelost", zei Ellery kalmweg. „Ik weet nu de geheele geschiedenisalle dingen, waarop het aankomtbehalve den naam van dien armen stumperd maar die is van min der belang. Maar wie hem vermoord heeft en hoe dat in zyn werk gegaan is, en waar om hy het deed... dut sluat nu volkomen en duidelyk voor me vast". Een uur lang praatte Ellery aan één stuk door. En inspecteur Queen zat al dien tyd roerloos te luisteren en in de vlammen van den haard te kyken, met samengetrokken wenkbrauwen en opeengeknepen iipDen. En opeens verspreidde zich een grimmig lachje over zyn geheele gelaat en hü riep uit: „Nou, ik ben een driedubbel doorge fourneerde ezel!" HOOFDSTUK XV. Den volgenden morgen al heel vroeg ging er naar alle in het geval betrokken per sonen een detective van het hoofdbureau toe en vertelde hun, dat hy last had hen te bewaken. Zonder verderen uitleg of veront schuldiging. De detective zei niets anders dan: „Op order van het hoofdbureau!" en hield verder zyn mond. En een poosje later vulde zich de wacht kamer van het kantoor van Donald Kirke het tooneel van de misdaad met een groep nieuwsgierige en vry angstige men schen. Dr. Hugh Kirke werd in zyn zieken stoel binnengereden door een beduusde miss Diversey onder toezicht van detective Hagstrom. Detective Ritter bracht Donald Kirke en zyn zuster Marcella binnen. On der bewaking van detective Johnson stapte Macgowan, woedend maar zonder tegen stribbelen, naar binnen. Miss Temple kwam met detective Hesse. Felix Berne toonde zich geërgerd, omdat hy al zoo vroeg by de hand moest zyn en detective Piggott, die hem vergezelde, scheen een hartgrondigen afkeer tegen hem te hebben opgevat. In specteur Queen had zelf de zorg voor Irene Sewell op zich genomen. Een stoere politie beambte duwde Osborne de kamer binnen. Zelfs Nye, de gérant van het Chancellor Hotel en Brummer, de huisdetective, ston den onder strenge, hoewel beleefde bewa king, wat eveneens het geval was met mrs. Shane en Hubbell, den buttler van dr. Kirke. Toen ze allen byeen waren, sloot Ellery de deur met een besliste beweging, glim lachte tegen het gezelschap, dat plaats had genomen op de klaargezette stoelen, sloeg een ambtelyken blik op de tegen den muur geschaarde detectives, gaf inspecteur Queen, die zich voor de deur geposteerd had, een knikje en ging midden in het verstrek staan. Door den vensters viel een vaal ochtend licht naar binnen. Voor hem stond de lang werpige sombere kist met het deksel er los op; niemand wist nog, wat er in die kist zat en menigeen wierp een zydelingenschen en nieuwsgierigen blik erheen. „Dames en heeren", begon Ellery Queen, naast de kist staande, „ik veronderstel, dat u allen heel verwonderd staat over het doel van deze samenkomst in den vroegen mor gen. Ik zal u niet lang in onwetendheid laten. We zyn vanmorgen byeen gekomen om den moordenaar te ontmaskeren van den man, die zoo kort geleden hier een tra- gischen dood vond". Allen zaten styf rechtop en keken hem vol ontzetting aan. „Moeten we daaruit opmaken begon dr. Kirke opgewonden nijdig. Ellery weerde hem met een handbeweging af. „Neen, nu geen vragen, alstublieft.,. Och, eigenlyk. zal het wel vergeefsche moeite zyn, als ik, voordat we beginnen den schuldige verzoek zichzelf te melden en ons al de moeite en last van dit onder zoek te bespraren.." Hij keek allen beurtelings heel ernstig aan, maar niemand bewoog zich. Allen keken strak en styf voor zich. „My best!" zei hij bruusk. „Dan gaan we aan den gangWaar alles in dit vreemde geval om draaide was, dat alle dingen op het tooneel van deze misdaad, tot de klee- ren van het slachtoffer toe, achterstevoren waren gedraaid en gezet. Nu heeft de on dervinding my geleerd, dat een misdadiger zelden iets bepaajds doet dit in tegen stelling met de daden, die hy min of meer onwillekeurig verricht zonder dat hy daarmee 'n zeer duidelijk omschreven doel heeft. Die handelwyze nu was een zeer be sliste, zeer stellige daad. Ik was dus ge rechtigd, om terstond tot de gevolgtrekking te komen, dat er een reden voor bestond dat, al scheen het dan ook erg onzinn g en dwaas, er een heel redelyke grond voor moest bestaan". Ze zaten allen in pynlyke spannii j te luisteren. „Ik moet bekennen", vervolgde l ilery, „dat dit doel me tot gisteren voll >mcn onbekend was. En toen zag ik opeem. hoe doodeenvoudig het was cn hoe gem kke- lyk ik me op een dwaalspoor had laten voeren. Ik had de feiten verkeerd ui'..' - legd. Myn redeneering was scheef gev k Ik had er niet op gelet, dat er twee uitleg gingen mogelijk waren voor dat achterste voren-doen, twee in plaats van één!" (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 11