AKKERTJES
Ir. Mussert spreekt in de „harmonie".
E CHINEESCHE
POSTZEGEL
Openbare N.S.B.-vergadering door
een duizendtal personen bezocht.
Felle rede tegen kapitalisme
en marxisme.
-
4
~lïêrtïenlnr uitbreidingsplan „Overdie
Achtermeer".
en W. «telden voor het bedoelde ult-
u,firfingsplan vast te stellen, gelijk dat ln
t-d ter inzage heeft gelegen en op het
Jaarschrift daartegen van de N.V. van
^roerende goederen „Nooit Gedacht" af-
jLnd te beschikken. (Zie voor uitvoerige
Inlichting ons nr. van Woensdag j-1.)
Leesberg had verwacht, dat het
hezwkarschrift, waarvan zeer veel werk is
maakt in behandeling was gekomen. Hij
ftelde aanhouding van de bijlage voor, op-
j.t de zaak in de commissie voor publieke
v-erken kan worden besproken.
Pe heer VennekerenGrondsma
sloten zich hierbij aan.
Weth. Klaver, verwijzende naar het in
gezonden stuk der N.V. in de plaatselijke
bladen dezer week, meende dat het toch wc]
overdreven is om hier te spreken van een
werk van een half millioen. Hij zou dat nog
wel eens willen zien aangetoond.
Spr. vereenigde zich met het voorstel tot
aanhouding, om de zaak in de commissie
voor publieke werken te brengen.
Concentratie van bedrijven en takken
van dienst.
B. en W. stelden voor te besluiten:
X. dat de diensten van gemeentewerken,
het bouw- en woningtoezicht, de plantsoe
nen, de gemeentereiniging, het grondbedrijf,
het sportpark, de begraafplaats, in de toe
komst onder één directie zullen worden ge
plaatst;
II. dat aan dezen maatregel uitvoering zal
worden gegeven, zoodra:
a. een geschikt gebouw voor huisvesting
van dezen centralen dienst beschikbaar ia;
b, voorzooveel den dienst der gemeente
reiniging en dien van de plantsoenen, het
sportpark en de begraafplaats aangaat, zoo-
óra de tegenwoordige directeursplaatsen
vacant komen;
III. den heer G. Vos, by combinatie van
zijn tak van dienst met andere, zoo htf dit
wenscht, te handhaven met den persoonlij
ken titel van directeur van het bouw- en
woningtoezicht;
IV. bij de hierbedoelde concentratie den
havendienst te plaatsen onder leiding van
den commissaris van politie.
(In ons no. van Dinsdag j.L namen wy de
uitvoerige motiveering reeds op.)
De heer Vogelaar had een voorstel als
dit eerder verwacht. Nu het zoo laat (pas
Zaterdag) is ontvangen, meende hy, dat
thans nog geen beslissing verlangd mag
worden, zoodat hij om aanhouding vroeg.
Intusschen wilde hij aandringen op een
prae-advies op een in 1935 reeds gevraagde
reorganisatie.
Bezwaar had spr. ertegen om nu reeds vast
te leggen wie over misschien pas enkele
jaren aan het hoofd van den te vormen
dienst zal komen te staan en hoe die dienst
er dan zal uitzien.
De bijlage werd aangehouden.
Verzoek om schadevergoeding wegens
verbod van „Allerzielen".
Door B. en W. werd voorgesteld om af
wijzend te beschikken op een verzoek van
den heer L. Dassi om toekenning van scha
devergoeding in verband met het verbod
van den waarnemenden burgemeester om
het tooneelstuk „Allerzielen" op te voeren.
(Dezer dagen hebben wij de aan deze
zaak gewijde bijlage in extenso gepubli
ceerd.)
De heer vandeVall voelde niets voor
de consequentie, die uit schadeloosstelling
zal voortvloeien, maar wilde wel zeggen,
dat de manier waarop deze heele kwestie is
afgedaan, niet zyn instemming heeft. Hij be
treurde den gang van zaken, maar was tegen
schadeloosstelling.
Hoe/
Al Ga U na lange besprekingen in
rookariga lokalen moa en afgemat
gevoelt, oi als Ge U veel te druk
nebt gemaakt, neem den toch zoo'n
"AKKERTJE", dan knapt Ga waar op.
AKKJER-CACHtTS
Koleer met 12 ituks 52 ct. Zakdooije, S stuki 20 ct.
De heer Appel wees erop, dat het ver
bod van opvoering toch wel wat laat kwam,
want dat „Allerzielen" zou worden ge
speeld, was vroeg genoeg bekend. Voor orde
verstoring door dergelijke opvoering be
hoefde, naar spr. meende, geen vrees te be
staan. Onder vorige burgemeesters is „Aller
zielen" meermalen opgevoerd zonder dat
gevolg. Spr. had gewenscht, dat weth. Kla
ver als loco-burgemeester zich had afge
vraagd wat de burgemeester zou hebben ge
daan in dit geval.
De heer Venneker stelde voorop, dat
de loco-burgemeester voor zijn verbod geen
verantwoording aan den raad verschuldigd
is.
Intusschen wilde spr. zeggen, dat een ver
bod niet alleen gegrond behoeft te zijn op
vrees voor ordeverstoring, maar ook kan
berusten op het stootend zijn van bepaalde
uitdrukking in een stuk.
Spr. nu betoogde dat zulks in „Aller
zielen het geval is. Zooals de katholieke
kerk daarin wordt voorgesteld, is zjj niet en
daarom is het stuk voor de r.k. beleedigend.
Vermoedelijk zouden de r.k., als de op
voering was doorgegaan, niet met geweld
daden zjjn gekomen, maar toch moet men
met een stuk als het bedoelde voorzichtig
zijn. In meerdere plaatsen zijn reeds stuk
ken verboden om den inhoud en spr. was
er wethouder Klaver dankbaar voor, dat hij
Allerzielen hier heeft verboden.
Wethouder Klaver stelde vast, dat
adressant geen vergoeding kan eischen voor
schade, die hij beweert geleden te hebben.
Het stuk zelve is, zei spr., grievend voor
katholieken, omdat het de sexueele zeden
de kerk en den stand der geestelijken
treft. Bij een vroeger plan voor opvoering
hier ter stede heeft burgemeester Wendelaar
gezegd daarvoor geen sympathie te gevoe
len; de betreffende zaalhouder heeft toen
zijn lokaliteit niet beschikbaar gesteld. Spr.
is thans een stapje verder gegaan en heeft
het stuk verboden, op grond van de over
weging, dat zulks wenschelijk was uit
hoofde van de gevoelens van een groot deel
der bevolking en ook om de burgerlijke
zeden.
Spr. las een schrijven voor, in 1925
gezonden naar aanleiding van de toen
voorgenomen opvoering van het stuk „Aller
zielen". De kwestie over dit tooneelstuk is
dus reeds oud en spr. had gemeend de
grootste groep der bevolking te moeten
behoeden voor een smaad, als in genoemd
stuk aan den dag komt. In eventueel in de
toekomst voorkomende gevallen zou spr.
weer eenzelfde beslissing nemen.
De voorzitter zei, dat de heer Dassi
van te voren nooit met hem overleg heeft
gepleegd over de opvoeding van dit stuk.
Spr. zou niet meedeelen of hij misschien in
Augustus j.1. eenzelfde beslissing zou heb
ben gevonden als de heer Klaver, maar wel
wilde hjj zeggen, dat hij geen bewonderaar
van het stuk is, vooral niet als kermisstuk.
Hjj behoudt zich evenwel in de toekomst
alle vrijheid voor.
Wethouder B o n s e m a merkte op, dat de
wet niet spreekt van „kwetsend zjjn voor
een of andere volksgroep". Mocht een wél-
gering van opvoering op dien grond ge
nomen worden, dan zou welhaast geen stuk
meer kunnen worden opgevoerd, want over
al is wel een of andere uitdrukking als
grievend aan te halen.
Spr. vond het fout, dat de heer Klaver
het college van B. en W., den commissaris
van politie en den gemeente-secretaris in
de zaak heeft betrokken. Hij had de beslis
sing voor zich alleen moeten nemen, zooals
hij krachtens de gemeentewet had kunnen
doen.
Het is vorens spr. bedenkelijk als men
bij de opvoering ven een of ander stuk af
hankelijk is van den dan toevallig als bur
gemeester fungeerenden wethouder.
De heer H o y t i n k vond het onjuist de
beslissing te laten afhangen van de grootte
van een groep der bevolking. Met de be
slissing zelve was spr. het eens.
De heer v. d. V a 11 waarschuwde ook
tegen hetzelfde. Er zijn over het stuk thans
uitdrukkingen gebruikt, zei spr., welke doen
vermoeden, dat die spreker het stuk niet
heeft gelezen. Spr. zelf kent het stuk heel
goed en vindt het hoogstaand.
Twee derde deel der bevolking behoeft
zich niet te schikken naar wat één derde
voorschrijft.
Alleen had hij nu bezwaar tegen de uit
lating van den wethouder, dat hij in de
toekomst, weder voor een beslissing als
thans gesteld, het stuk wederom zou ver
bieden op dezelfde gronden als in Augustus
Toen meerdere heeren blijk gaven nog
het woord te willen voeren over dit punt
werd van de zijde van den V.B. en andere
-
leden te kennen gegeven, dat het meer wen
schelijk zou zijn de besprekingen te beëin
digen, aan welken aandrang de voorzit
ter gevolg gaf. Hij sloot toen meteen de
vergadering.
Stad en Ontfjet>ing
Voor de N. S. B. afdeeling Alkmaar
sprak gisteravond in de groote zaal
van de „Harmonie" de leider dezer be
weging Ir. A. A. Mussert. Deze
openbare vergadering was door zeer
velen bezocht, de zaal was tot in de
uiterste hoeken bezet, op het podium
was plaatsgemaakt voor een 200-tal
personen, terwijl in de koffiekamer
eenige honderden zich met een staan
plaats moesten tevreden stellen, zoodat
zooals wij van officieele N. S. B.-
zijde vernamen een duizendtal men-
schen in de zaal aanwezig waren. Van
heinde en vér waren belangstellenden
toegestroomd, doch ondanks soms
minutenlange opstoppingen verliep on
der de uitstekende maatregelen van de
Alkmaarsche politie alles in goed orde.
De zaal was op de gebruikelijke wijze
versierd met oranje en rood-zwarte dra
perieën, terwijl voorop 't balkon en podium
transparanten gespannen waren, waarop
teksten als „Zonder goede gezinnen geen
goede staat", „De innerlijke kracht van de
natie rust bij de vrouw" en dergelijke te
lezen vielen.
Het spreekgestoelte van den heer Mussert
was omhangen met een groote N. S. B.-
vlag. terwijl ter rechterzijde van den leider
een beeltenis van H. M. de Koningin was
opgesteld, omlijst met een oranje-vlag.
Voordat de heer Mussert binnentrad,
werden er tal van Hollandsche liederen ge
zongen, begeleid 8oor een orkestje, dat zich
onder het podium had opgesteld. Onder
aanvoering van den heer Melchert Schuur
man werden op enthousiaste wijze eenige
coupletten van ,,'t Is plicht dat iedere
jongen" gezongen met een variatie van
Hoe-zee in Hou zee.
Toen ongeveer half negen de N. S. B-
leider binnentrad, verhieven de aanwezigen
zich van hun zetels en riepen luid en
rhytmisch „Hou-zee", „Hou-zee", „Hou-
zee', waarbij de rechterhand omhoog gehe
ven werd.
Direct daarop
nam de heer Mussert het woord.
Het is nu 5 jaar
geleden, aldus
spr., dat het mij
klaar voor oogen
werd, dat sinds
den wereldoorlog
Europa één hek
senketel gelijk
was, het bruiste
en borrelde er en
uit het onheil
spellende geluid
ontwikkelde zien
een toekomstig
Europa. Want
sinds de Fran-
sche Revolutie
van 1792 had
men wel veel ge
sproken van vrij
heid, gelijkheid
en broederschap,
doch nu na 150 jaar was het steeds bij
woorden gebleven en er was niemand meer
die in de tooverspreuken geloofde. Ook wij,
nat. socialisten, lieten ons niet meer met
woorden vangen, het was welletjes geweest
en wij popelden om het nu eens met daden
te gaan probeeren. Alle Europeesche lan
den waren onderhevig aan de gevaren van
het naderende bolsjewisme en men begreep
dat Moskou zijn vlerken niet alleen naar
Ir. Mussert
Midden-Europa doch ook naar West-Europa
zou uitstrekken. Ware er toen niet geweest
een Mussolini of een Hitier, Europa zou
nu bitter getroffen zijn door de consequen
ties van die vroegere slapheid tegen
het onheilbrengende communisme. Of dacht
u soms, vroeg spr. dat Duymaer van Twist
dit had kunnen tegenhouden? (Gelach).
Duitschland en Italië zijn thans onneem
bare vestingen en dat is tot op heden ons
geluk. Er is evenwel in ons land nog een
klasse van menschen, die zich journalisten
noemen, die echter bewuste volksmisleiders
zijn, betaalde partij-politici en de enkelen
niet te na gesproken daarvoor past al
leen het woord „journaille". (Daverend
applaus).
Hun taak is aan de grofste leugens te
verdienen, doch hun leugens raken de ziel
van ons volk niet meer en op de nat. soc.
hebben zij geen vat meer.
Wat deze tijd ons thans te zien geeft, Is
een geweldige wereldworsteling tusschen
fascisme en communisme welke strijd zich
in de laatste jaren verplaatst heeft van
Midden-Europa naar West-Europa.
Zeg niet, aldus spr., het gaat mij niet aan,
want het voorbeeld in Spanje spreekt voor
zichzelf.
Het communisme gaat van Moskou (via
Praag als springplank) naar Madrid en ver
volgt zijn weg naar Parijs, Brussel en Am
sterdam. Dat er reeds een internationale
communistische vergadering te Breda is ge
houden, moet onze regeering vanuit het
buitenland te hooren komen. Zoo is het op
het oogenblik met ons land gesteld.
Begrijp toch, dat het in Spanje d'r op of
d'r onder zal worden en dat is daar heel
wat erger dan toen in 1572 de Spanjaarden
voor de wallen van Alkmaar lagen, al kwam
dan ook toen van Alkmaar de victorie.
Begrijp, dat als Hitier niet in Duitsch
land geweest was, ook dat land thans ten
prooi zou zijn aan binnenlandsche oorlogen
En zelfs in ons land dreigt zulk een oorlog,
want zoowel de R. K. Staatspartij als de
A. R.-party houden hun B. V. L. gereed
om tegen ons te velde te trekken.
En al verkondigt de S. D. A. P. het mono
polie van de rechten der menschheid te be
zitten, wat zien we hun kameraden doen?
Het Alcazar wordt door hen met dynamiet
bewerkt en vrouwen en kinderen branden
onder de oplaaiende petroleum-vlammen.
Daarom ook is het te wenschen, dat dc
nationalisten spoedig de overwinning zul
len behalen, dan zullen hun nat. soc. wel
zorgen, dat de orde spoedig hersteld wordt.
Inmiddels hebben wü hier onze eigen
boontjes te doppen. Willen wü inderdaad
ons volk weer op eigen beenen zetten, dan
is daar allereerst het strijden tegen het
monster, dat Kapitalisme heet. Dat wü
dezen strüd zullen winnen, komt omdat wij
sterker zijn en het gevolg van het kapita
lisme, nJ. dat de eer van den arbeid ver
trapt en besmeurd werd, zullen wy dan
trachten goed te maken. Wy zullen zorgen,
dat de productie er voor ons is en niet om
gekeerd. Allereerst dus een eind aan dien
geldburgeroorlog. Doch dan is onze stryd
tegen het beest Marxisme, dat een parisiet
is van het kapitalisme.
Wy zullen het standbeeld van Domela
Nieuwenhuis niet omverhalen, omdat wij
weten, dat hier een man gestreden heef-
met den inzet van geheel zyn persoonlyk-
heid, al was zijn weg om zijn idealen te be
reiken dan ook niet de juiste.
Eerder nog halen wij het bespottelijke
monument van onzen grooten generaal
Heutz omlaag. Inplaats van dien beroem
den strijder uit te beelden als een juf
frouwtje met hondjes om zich heen, zullen
wij hem uitbeelden als een generaal te mid
den van zyn trouwe soldaten. (Applaus).
Oorspronkelyk waren de vakbonden
tegen de macht van het kapitalisme ge
richt. De arbeiders offerden hun geld, doch
inplaats van één baas, kregen zij er nu
twee. Vyftig jaar lang is er tegen het ka
pitalisme gevochten en nog steeds is die
vechtparty niet uit. Het gaat maar door in
een eindelooze deining en totdat wij de
macht hebben, blijft dat wel zoo.
Het is goed het communisme in zijn ware
gedaante te zien. Het volk deelt dan zoo
genaamd gelyk op, maar er is één factor,
dien men vergeet, n.L hoe moet hei geld
beheerd worden? Daarin zit 'm de groote
moeilykheid. Het gaat er by ons niet om;
van wie is die fabriek? maar: hoe werkt die
fabriek. En nu vraag ik ons volk: wilt ge
berusten in dezen communistischen wantoe
stand, of wilt ge verlost worden uit de
ellende van dezen tyd?
Het zal ons gelukken te winnen, immers,
we hebben den levensfakkel flauw brandend
ontvangen en dragen hem reeds thans uit
als een helderen lichtgloed. We gewen het
licht in vollen gloed over aan de kamende
generatie! (Krachtig applaus).
Want wy weten, dat een ieder op deze
aarde een taak te vervullen heeft, dat de
arbeid weer behoort te zyn een zegen en
een eer. Wy weten ons als nat.-soc. ook ge
dragen door éénen geest en geest moet al-
tyd winnen. Juist door de samenwerking
van veel verscheidenheid in aanleg en ka
rakter kunnen we iets grootsch bouwen,
iets goeds tot stand brengen. In den toe
komststaat kunnen wy niet gebruiken die
slampampers van thans, die nietsnutters,
verwyfde jongelieden en die vrouwen-in-
broeken (Hilariteit). Hun allen zal het
slecht vergaan.
Ja, voor de democratie zyn we allemaal
gelyk. D. w. z. één keer in de 4 jaar, in een
hokje met een papiertje, waarop een roode
stip gezet moet worden. De bekwame vak
man zal in onzen staat op de juiste plaats
gezet worden. Sociale rechtvaardigheid in
de juiste beteekenis van het woord be tee
kent ongelykheid.
Wy zullen om te beginnen de opvoeding
der jeugd met straffe hand voorbereiden,
doch als een goed nat.-soc. met een liefde
vol hart. Liefdevol is de beteekenis van zor
gen voor de toekomst.
In den corporatieven staat verdeelen wy
het leven in drieën. Van de geboorte tot 20
jaar voor de opvoeding, van 2060 voor de
lasten en zorgen en nadien een gegaran
deerde rustperiode, en niet zooals nu, 3
ouderdomsrente en wanneer men met t'n
tweeën is 5. Dat is een schande! (Groot
applaus).
En wie dan spreekt, dat deze crisis God's
wil is, die bezondigt zich aan godslaste
ring. Hier in Nederland bezitten we een
vruchtbaar stuk grond. Wy kennen geen
natuurrampen, geen overstroomingen, re
gelmatig terugkeerende mislukte oogsten
enz. enz. en welk een rijkdom bezitten we
niet aan ons Indië. Maar wat hebben we
van dit alles gemaakt? Liegen is een vak
geworden, de arbeid is vertrapt, de jeugd
heeft geen toekomst meer, de producten
moeten vernietigd worden en onze schepen
zyn aan andere naties verkocht. Wy leven
in een land, dat men kan vergeiyken met
een trog, waaromheen de varkens zich ver
dringen en wie den grootsten mond heeft,
kan met 4 pooten in de trog gaan staan. Onze
regeering kan alleen maar goede verstand
houdingen met de groote mogendheden
slechter maken door tegen Italië de sanctie-
politiek door te voeren en tegen Duitsch
land al evenzeer een dreigende houding
S26 t
V"
J
cLMeke stuMen
«rt 6on lkh>4 geScAatJLm
JeuilletoH
D
Uit het Engelsch
door HERMAN ANTONSEN.
Hjj
nam den reus by den arm en duwde
em 'n het voorportaaltje. Djuna keerde,
beetje gekrenkt, naar zyn keuken terug.
1J hoorde Ellery ernstig fluisteren en nu
en dan een uitroep van den verwonderden
s®rgeant. Deze begreep er blykbaar geen
eek van. Daarop volgde het dichtslaan
®n de voordeur en kwam Ellery even later
u" in de kamer,
rj."Het kleine matje van de provisiekamer
Ju"41" riep Ellery naar de keuken,
"nè'neerr vroeg Diuna verbaasd. „Jawel,
m6e^te*'ng de mat halen en kwam er snel
ïwnULde trapleer", zei Ellery.
op na bracht de trapleer. Ellery klom er
tegen1 dlaal<ie de ietwat stoffige sabels, die
neden "hi mUUr als sieraad hingen, naar be-
matje legde ze naast het opgerolde
veraoL ef zlch in de handen en keek
„We icu- °m zich heen.
nekend 'eten al °P- Djuna", zei hy grin-
doen u nog een boodschap voor me
J°ngen". -»
8a£ hem een dollarbiljet.
„Haal nu een streng touw en koord van
alle mogelyke soorten, die ze in onzen
gewonen winkel hebben".
„Ja, meneer".
„En dan ook een dun eindje koper
draad een paar meter lang. En misschien
is het ook wel goed, als je nog een nieuwen
bezem koopt. Neen, een bezemstok is eigen-
lyk genoeg".
„Maar we hebben pas een nieuwen ge
kocht".
„We hebben er nog een tweeden noodig.
En er is toch niets met onze zaag gebeurd,
wel Djuna?"
„Die ligt in de gereedschapskist, meneer".
„Prachtig. Die bezemstelen kunnen ons
te pas komen, als die sabels het niet doen.
Schiet nu eens vlug op!"
Toen inspecteur Queen om kwart over
elf zyn woning binnenkwam, vond hij
Ellery en Djuna by den haard in druk ge
sprek verdiept. De pop was weer in de
kist gelegd, die midden in het vertrek
stond. Grommerig ging de inspecteur zit
ten. En hy wierp tersluiks een ontevreden
blik op de kist, die wel een doodkist leek.
„Ik zie, dat je je pop al gekregen hebt",
bromde hy.
„Ja, ja. Dank u wel voor de moeite. En
bent u er niet nieuwsgierig naar, hoever
ik met het zaakje gevorderd ben?" vroeg
Ellery.
„Ik heb me voorgesteld, dat als je over
je periode van geheimzinnig doen heen
was, je het vanzelf wel zou gaan vertellen",
meende zyn vader.
„Ik heb het raadsel nu opgelost", zei
Ellery kalmweg. „Ik weet nu de geheele
geschiedenisalle dingen, waarop het
aankomtbehalve den naam van dien
armen stumperd maar die is van min
der belang. Maar wie hem vermoord heeft
en hoe dat in zyn werk gegaan is, en waar
om hy het deed... dut sluat nu volkomen
en duidelyk voor me vast".
Een uur lang praatte Ellery aan één stuk
door. En inspecteur Queen zat al dien tyd
roerloos te luisteren en in de vlammen van
den haard te kyken, met samengetrokken
wenkbrauwen en opeengeknepen iipDen.
En opeens verspreidde zich een grimmig
lachje over zyn geheele gelaat en hü riep
uit: „Nou, ik ben een driedubbel doorge
fourneerde ezel!"
HOOFDSTUK XV.
Den volgenden morgen al heel vroeg ging
er naar alle in het geval betrokken per
sonen een detective van het hoofdbureau
toe en vertelde hun, dat hy last had hen te
bewaken. Zonder verderen uitleg of veront
schuldiging. De detective zei niets anders
dan: „Op order van het hoofdbureau!" en
hield verder zyn mond.
En een poosje later vulde zich de wacht
kamer van het kantoor van Donald Kirke
het tooneel van de misdaad met een
groep nieuwsgierige en vry angstige men
schen. Dr. Hugh Kirke werd in zyn zieken
stoel binnengereden door een beduusde miss
Diversey onder toezicht van detective
Hagstrom. Detective Ritter bracht Donald
Kirke en zyn zuster Marcella binnen. On
der bewaking van detective Johnson stapte
Macgowan, woedend maar zonder tegen
stribbelen, naar binnen. Miss Temple kwam
met detective Hesse. Felix Berne toonde
zich geërgerd, omdat hy al zoo vroeg by de
hand moest zyn en detective Piggott, die
hem vergezelde, scheen een hartgrondigen
afkeer tegen hem te hebben opgevat. In
specteur Queen had zelf de zorg voor Irene
Sewell op zich genomen. Een stoere politie
beambte duwde Osborne de kamer binnen.
Zelfs Nye, de gérant van het Chancellor
Hotel en Brummer, de huisdetective, ston
den onder strenge, hoewel beleefde bewa
king, wat eveneens het geval was met mrs.
Shane en Hubbell, den buttler van dr.
Kirke.
Toen ze allen byeen waren, sloot Ellery
de deur met een besliste beweging, glim
lachte tegen het gezelschap, dat plaats had
genomen op de klaargezette stoelen, sloeg
een ambtelyken blik op de tegen den muur
geschaarde detectives, gaf inspecteur Queen,
die zich voor de deur geposteerd had, een
knikje en ging midden in het verstrek staan.
Door den vensters viel een vaal ochtend
licht naar binnen. Voor hem stond de lang
werpige sombere kist met het deksel er los
op; niemand wist nog, wat er in die kist
zat en menigeen wierp een zydelingenschen
en nieuwsgierigen blik erheen.
„Dames en heeren", begon Ellery Queen,
naast de kist staande, „ik veronderstel, dat
u allen heel verwonderd staat over het doel
van deze samenkomst in den vroegen mor
gen. Ik zal u niet lang in onwetendheid
laten. We zyn vanmorgen byeen gekomen
om den moordenaar te ontmaskeren van
den man, die zoo kort geleden hier een tra-
gischen dood vond".
Allen zaten styf rechtop en keken hem
vol ontzetting aan.
„Moeten we daaruit opmaken begon
dr. Kirke opgewonden nijdig. Ellery weerde
hem met een handbeweging af.
„Neen, nu geen vragen, alstublieft.,.
Och, eigenlyk. zal het wel vergeefsche
moeite zyn, als ik, voordat we beginnen
den schuldige verzoek zichzelf te melden
en ons al de moeite en last van dit onder
zoek te bespraren.."
Hij keek allen beurtelings heel ernstig
aan, maar niemand bewoog zich. Allen
keken strak en styf voor zich.
„My best!" zei hij bruusk. „Dan gaan we
aan den gangWaar alles in dit vreemde
geval om draaide was, dat alle dingen op
het tooneel van deze misdaad, tot de klee-
ren van het slachtoffer toe, achterstevoren
waren gedraaid en gezet. Nu heeft de on
dervinding my geleerd, dat een misdadiger
zelden iets bepaajds doet dit in tegen
stelling met de daden, die hy min of meer
onwillekeurig verricht zonder dat hy
daarmee 'n zeer duidelijk omschreven doel
heeft. Die handelwyze nu was een zeer be
sliste, zeer stellige daad. Ik was dus ge
rechtigd, om terstond tot de gevolgtrekking
te komen, dat er een reden voor bestond
dat, al scheen het dan ook erg onzinn g en
dwaas, er een heel redelyke grond voor
moest bestaan".
Ze zaten allen in pynlyke spannii j te
luisteren.
„Ik moet bekennen", vervolgde l ilery,
„dat dit doel me tot gisteren voll >mcn
onbekend was. En toen zag ik opeem. hoe
doodeenvoudig het was cn hoe gem kke-
lyk ik me op een dwaalspoor had laten
voeren. Ik had de feiten verkeerd ui'..' -
legd. Myn redeneering was scheef gev k
Ik had er niet op gelet, dat er twee uitleg
gingen mogelijk waren voor dat achterste
voren-doen, twee in plaats van één!"
(Wordt vervolgd).