NA DEN VAL VAN TOLEDO.
VERTROUWEN IN DE REGEERING.
PARLEMENT
Minister Colijn geeft in de Tweede
Kamer mededeelingen over plannen
en bedoelingen der regeeringen.
Wenschsn van Kamerleden.
De Spaansche revolutie
Onbeschrijfelijke tooneelen rondom het Alcazar.
MADRID BEDREIGD?
De devaluatie
Fransche kamer neemt het
monetaire wetsontwerp aan.
(Van onzen parlementairen medewerker),
De overheerschende indruk, welken het
debat over de regeer in gsv er kl a rin in de
Tweede Kamer gisteren bü ons heeft ach
tergelaten, is die van verlichting, opluch
ting. De devaluatie of om in den stijl der
regeering te blijven: de depreciatie van
den gulden, welke men zoo lang ten koste
van groote inspanning en zware offers heeft
trachten tegen te houden, is dan toch einde
lijk gekomen; men weet nu ten naastenbij
waar men aan toe is.
Dit gevoel van: de kogel is door de kerk
heeft de gemoederen merkbaar verlicht. Men
heeft nu zoo'n beetje de gewaarwording dat
er met een schoone lei begonnen wordt.
Natuurlijk ontveinst men zich niet dat er
nog groote moeilijkheden overwonnen zullen
möeten worden, maar het feit dat men nu
niet meer als tegen een onoverkomelijken
muur zit aan te kijken, gepaard aan de we
tenschap dat een onzekere politieke factor
is weggevallen, heeft een ongetwijfeld heel
wat betere sfeer geschapen.
Dit wil evenwel nog niet zeggen, dat d i t
kabinet nu voortaan geen kwaad meer zal
kunnen doen. Verre van dien, want uit den
hoek der sociaal-democraten en der roomsch-
katholieken zullen scherpe critische blikken
zijn doen en laten blijven volgen. Maar toch
zal het kabinet in den eersten tijd op een
betere stemming kunnen rekenen, dank zij
een zich post gevat hebbende overtuiging
waaraan dr. Colijn zelf voet heeft gegeven
dat men met het verleden heeft afgedaan
en nu het oog op de toekomst moet worden
gericht. Belangrijke toezeggingen der regee
ring hebben het hare bijgedragen tot het
groeien van deze nieuwe sfeer, die door een
nieuw vertrouwen wordt gekenmerkt Men
kan niet anders doen dan zich daarover ver
heugen.
In hoeverre nu de regeering aan deze her
boren verwachtingen zal kunnen voldoen,
ligt natuurlijk nog in nevelen; zij is ten slot
te zeer afhankelijk van de ontwikkeling der
gebeurtenissen op internationaal gebied,
maar in elk geval kan zij, door met wat ge
luk, haar gisteren gedane toezeggingen te
verwezenlijken, een „goede beurt" maken.
Dat zij daarnaar niet ernstig streven zal,
is niet aan twijfel onderhevig.
En zoo is het debat gisteren in een schier
voorbeeldige harmonie verloopen, waarin
noch de revolutionnaire critiek en volksfront-
propaganda der communisten, noch de vlij
mende ironie van den heer Sneevliet of de
schampere opmerkingen van mr. Wester
man, noch de bekende klachtenreeks van de
heeren Kersten en van Houten, een disso
nant vermochten te brengen. Op het oogen-
blik zijn zij, deze vertegenwoordigers van
de kleine partijen, wel 't allerminst de per
sonen die wezenlijken invloed op den gang
van zaken kunnen uitoefenen.
Hebben wij hierboven een algemeenen in
druk van het debat gegeven, wij zullen toch
nog van eenige redevoeringen iets meer
moeten vertellen, om ten slotte in het ant
woord van den minister-president diverse
vragen en desiderata samen te vatten.
De eerste spreker, ir. Albarda (s.d.a.p.),
stelde er prijs op te verklaren, dat in zijn
fractie, die over het devaluatie-vraagstuk op
zich zelf verdeeld was, thans volkomen over
eenstemming heerschte over de noodzake
lijkheid van de door de regeering genomen
maatregelen. Hij was van oordeel, dat het
beter was voorloopig den gulden zwevende
te houden, al moest dit niet te lang gebeu
ren.
Waarna een aantal desiderata volgde met
betrekking tot o.a. de verplichte aangifte
van goudvoorraden bij banken en particu
lieren; belasting op de winsten daarop; ver
dere maatregelen tegen prijsopdrijving e.d.
Voorts moest de regeering bijtijds overwe
gen of maatregelen voor de lage pensioenen
en salarissen noodig zijn en er op toezien,
dat de depreciatie van den gulden niet leidt
tot verdere daling van de koopkracht. Ook
uitvoering van een program van groote wer
ken. Hij gaf uiting aan de blijdschap van
zijn partij genooten over de mededeeling der
regeering, dat zij de afschaffing van den
huurbijslag nader zou overwegen en betoog-
bepleitte de leider der socialistische fractie
do in zijn peroratie dat wij nu op een keer
punt stonden en ons volk een wellicht voor
zijn toekomst beslissend oogenblik beleefde.
„De regeering spreke het verlossende
woord", zoo eindigde hij.
Wenschte mr. Westerman (ex-nat.-herst.)
dat de regeering zou overgaan tot wettelijke
devaluatie, de wenschen van den platteland-
schen jurist mr. Vervoorn waren veelzijdi-
ger. Niet alleen wilde hij een redelijke prijs-
\erhooging voor den landbouw waarborgen,
ook moest z.i. de accijns op suiker, vleesch
e.d. óf verdwijnen óf sterk worden verlaagd.
Een door hem ingediende motie werd on
voldoende ondersteund en kon dus niet in
debat komen.
De nog jonge leider der R.K. Staatspartij
in de Kamer, mr. Goseling, had ook zoo'n
gevoel alsof we op een keerpunt stonden.
Hij drong er op aan om nu ook maar zoo
veel mogelijk profijt uit de depreciatie van
onze munt te slaan. Een paar percenten
meer of minder omlaag kwam er z.L nu niet
meer op aan.
Het verheugde hem, dat devaluatie nu
geen politiek geschilpunt meer was en hij
verwachtte, dat door de devaluatie, sociaal
tri economisch bewust toegepast, een wer
kelijke ordening kan worden nagestreefd.
Ook de liberale woordvoerder, dr. Biere-
ma, achtte de genomen beslissing juist. Hij
waarschuwde tegen den aandrang van den
heer Albarda met betrekking tot loonen en
pensioenen, om verlaging van productie
kosten verder te kunnen doorvoeren.
De heer Schouten (a.r.), die geheel het
standpunt der regeering deelde, kon de desi
derata van verschillende leden begrijpen
maar vond het verkeerd deze al zoo positief
te stellen.
De heer Joekes (v.d.) kon menigen
wensch van den heer Albarda en van andere
leden, ook met betrekking tot de pariteit
van den gulden, onderschrijven. Hij ver
wachtte van het loslaten van den gouden
standaard een ontspanning hier te lande en
in Indië. Met de overige sprekers vroeg hij
de bijzondere aandacht der regeering voor
de minst draagkrachtigen en maatregelen te
hunnen behoeve, opdat zij niet onder zwaar
deren druk zouden komen.
De heer de Visser (c.p.) was van meening
dat dit kabinet 't best zou doen „om maar
zoo gauw mogelijk „op te krassen", een uit
drukking welke voorzitter Aalberse slecht
beviel, zoodat de spreker naar een meer
parlementair equivalent zocht.
„Opdoeken", fluisterde minister Colijn
hem toen zeer krachtig in, hetgeen natuur
lijk tot geen geringe vroolijkheid aanleiding
gaf.
De gebruikelijke communistische moties
bleven ook ditmaal niet uit Een motie van
wantrouwen werd dadelijk al niet voldoen
de ondersteund, dus die verdween, maar een
motie betreffende intrekking van de jongste
wijziging in de steunregeling, namelijk het
gedeelte dat een verslechtering inhoudt,
heeft het in het laatst van den middag nog
tot een stemming gebracht, waarbij ze zes
stemmen vóór noteerde.
Oud-minister de Geer, bekwaam leider
der christ hist. fractie, die na den commu
nistischen afgevaardigde aan 't woord kwam.
had onmiddellijk weer het oor der Kamer.
De voorganger van minister Oud achtte
den toestand voor ons land op dit oogenblik
technisch-monetair én politiek gunstiger
dan in Augustus 1914, en het moment der
devaluatie daarom zeer gunstig. Zeer hoffe
lijk zeide hij aan 't adres van den minister
president, dat de knapste chirurgen nu de
operatie hadden versneld, in een kalme om
geving en zonder dat er publiek bij was.
Met groote waardeering gewaagde jhr. de
Geer voor de kalme wijze waarop dr. Colijn
het Nederlandsche volk in zijn radio-rede
had voorgelicht.
Het antwoord van den minister
president
De minister-president begon zijn rede met
de opmerking, dat hij met menschen, die
zoowel tegen deflatie als tegen devaluatie
zijn (zooals de revolutionnairen) en met hen
dio dadelijk belastingen, die 80 millioen in
't laad je brengen, willen afschaffen (zooali
mr. Vervoorn), niet kan praten, waarna hij
dadelijk eenige zakelijke mededeelinger
deed, n.1.:
Een ontwerp van wet met betrekking tot
gcudclausules in contracten is in bewerking
Zoo noodig zal met de crisispachtwet ver
der worden gegaan dan nu het geval is.
In Indië zijn dadelijk doeltreffende maat
regelen genomen om de gevolgen van de
devaluatie voor de bevolking te ondervan
gen.
Het bedrijfsleven zal van advies kunnen
dienen omtrent de uitvoering van de wet te
gen de prijsopdrijving.
Indien het wenschelijk blijkt, zal een be
roepsinstantie worden ingesteld. (Dit slaat
op de in beslag neming van goederen.)
Er zal voor worden gewaakt, dat niet te
gen geforceerd lage prijzen wordt geëxpor
teerd, omdat voorkomen wordt dat wij te
genmaatregelen uitlokken.
Ter vergemakkelijking van den lezer zul
len wij nog eenige andere zakelijke mede
deelingen, welke de minister verderop in
zijn betoog deed, eerst opsommen. Hij ver
klaarde dan o.a. nog:
Vaststelling van een nieuwe muntpariteit
is op het oogenblik onmogelijk, omdat de
onrust op de financieele markt nog te
groot is.
De periode, gedurende welke de gulden
zwevende moet blijven, kan echter niet zoo
lang duren.
De regeering is bereid mede te werken tot
een internationale stabilisatie van de munt.
Het initiatief daartoe moet echter uitgaan
van de groote mogendheden, wil men iets
bereiken.
Een ministerieele commissie, bestaande
uit den minister-president en de ministers
van financiën, landbouw en visscherij, han
del, nijverheid en scheepvaart, sociale zaken,
komt eiken ochtend om 9.15 uur bijeen ten
einde over de economisch-sociale vraagstuk
ken in verband met de devaluatie overleg
te plegen.
Wat de huurbijslagen voor werkloo-
zen betreft, gaan de gedachten der re
geering in deze richting, dat op 4 Oct.
a.s. de huurbijslag geheel zal vervallen,
met een zoodanige compensatie echter,
dat de toestand voor de werkloozen van
vóór 13 Sept. j.1. niet slechter wordt.
De wijziging voor de laagste klasse
(op het platteland) blijft bestaan. Heden
zou hierover de contact-commissie ver
gaderen.
Het is niet de bedoeling invloed uit te
oefenen op de daling van de waarde van
den gulden. Men moet het verloop eenige
dagen aanzien.
De bemoeienis van de regeering met het
bedrijfsleven zal op sommige punten afne
men, op andere punten misschien moeten
toenemen.
Tot zoover de voornaamste der zakelijke
mededeelingen. Men zal moeten toegeven,
dat de oogst niet schraal is.
Wellicht had men wat nauwkeuriger in
lichtingen verlangd over een groot aantal
sociaal-economische vraagstukken die zich
voordoen en wier oplossing men gaarne zou
kennen, doch de regeering kon wie zou
't kwalijk kunnen nemen hierover nog
geen uitsluitsel geven.
Dat zag de Kamer ook in en vooral na de
mededeeling over de huurbijslagen en de
compensatie bij het vervallen daarvan, had
den noch de hefcren Albarda (s.d.a.p.), noch
Goseling (r.k.) behoefte aan een uitspraak,
zooals de heer de Visser (c.p.) in zÜn motie
wenschte.
Hoewel vaststond dat deze motie met
groote meerderheid verworpen zou worden,
werd ze gehandhaafd en werd door de com
munisten natuurlijk om de s.d.a.p. een
„pleizier" te doen zelfs hoofdelijke stem
ming verlangd. Met 69—9 stemmen (de re
volutionnairen en de heeren van Houten (c.
d.u.) en Arts (k.d.p.) ging zU ten onder.
We zijn op het slot der vergadering al,
vooruitgeloopen.
Minister Colijn eindigde zijn rede met den
dank der regeering aan het Nederlandsche
volk uit te spreken voor deszelfs houding
in antwoord op zijn radio-rede. De rustige
houding gaf aan de regeering groot vertrou
wen om de moeilijkheden, die zielf in ande
ren vorm nu aan haar voordoen, te overwin
nen.
De met eenigszins bewogen stem uitge
sproken slotzin, liet niet na indruk in de
Kamer te maken.
In dit over 't algemeen hoogstaande de
bat hebben wij den menschelijken toon niet
behoeven te missen. De Kamer harerzijds
weet maar al te goed welk een zwaren last
deze regeering torst!
Toledo is gevallen. Dat weten wij nu
al eenige dagen. En we weten ook, hoe
de bezetting van het Alcazar nog strijd
vaardig was, niettegenstaande zij een
belegering van ruim twee maanden had
doorstaan. Verder is reeds bekend ge
worden, dat de stad Toledo niet ver
woest is en behalve in de omgeving van
het Alcazar slechts weinig beschadigd is.
Maar toch al zeggen de sobere te
legrammen ook voldoende een veel
beter inzicht over het gebeurde krijgt
men, als men leest, wat een ooggetuige
geschreven heeft en wij nemen daartoe
het Hbld. te hulp, waarin de bekende
journalist Knickerbocker uit Talavera
de la Reina vertelt:
Heden, Dinsdagochtend, kwamen hier tien
van de overlevenden van het meest drama
tische beleg der moderne geschiedenis aan
uit Toledo, en vertelden het een en ander
over hun belevenissen in het Alcazar. Zij
vielen als hongerige wolven op het eten aan
en stopten hun monden vol, tot hun was-
bleeke wangen bol stonden. Buiten stond
een groote menigte te schreeuwen en velen
weenden luide bij het aanzien van de eerste
levende authentieke bewijzen, dat het wer
kelijk waar was, dat het Alcazar nu einde
lijk ontzet is. Een en zeventig dagen lang
heeft het garnizoen van 1600 mannen en
vrouwen en kinderen het Moorenkasteel
verdedigd. Hun bevrijding beteekent vooral
in moreel opzicht een van de grootste over-
v inningen der witen in'dezen burgeroorlog.
Men komt nu het Alcazar binnen op de
tweede verdieping, welke eigenlijk de eerste
verdieping ia gewordert./JIet bombardement
is n.1. zoo hevig geweest, dat de eerste ver
dieping deels opgevuld Is met puin, deels
verzakt is, zoodat men M met moeite over
de muren gekropen te zfen, in de tweede
verdieping terecht komt. Beneden in de tun
nels, die doen denken aan de beroemde ca
tacomben van Rome, hielden zich de 1600
menschen op. 71 dagen lang, terwijl buiten
de kracht van alle helsche wapens welke de
moderne oorlog kent op hen werd gericht.
Ze werden van den dood gered door de
trek- en rijdieren in de stallen. Daar ston
den bij den aanvang van het beleg 97 paar
den en 27 muildieren. Zondag toen 't Alca
zar ontzet werd, was er nog maar ééa paard
over en vijf muildieren. De rest was opge
geten. Behalve deze paarden en muildieren
hadden zij de beschikking over een kleinen
voorraad graan, zoo veel, dat iedereen per
dag een hoeveelheid kon krijgen, welke in
een hand gehouden kon worden. Gist was
er niet, dus het brood dat zij kregen was
ongerezen. Een van de overlevenden liet een
stuk van dat brood zien, geheel compact, ter
grootte van een halve vuist. De ontzetten
vertelden, dat zij zich half verhongerd voel
den, maar dat het moreel onder hen totaal
niet verzwakt was, en dat zij het ondanks
alles nog wel langer hadden kunnen uithou
den.
Dooden en gewonden.
Van de 1600 menschen werden er 157 ge
dood. De HJken van 52 van deze dooden zijn
gevonden. 57 zijn deels begraven onder de
ruïnes, deels geheel verminkt, b.v. door het
springen van een bom. Twee oude vrouwen
van meer dan 70 jaar oud stierven er een
natuurlijken dood, verhaast door de vreese-
lijke omstandigheden, waaronder zij moesten
leven. Maar haar plaatsen werden ingeno
men door twee babies, die er geboren wer
den; 430 van de verdedigers zijn ernstig ge
wond en 150 licht, maar toch zoo, dat zij niet
meer konden vechten. Dat beteekent dat er
nog maar zeer weinig mannen over waren,
die de verdediging konden voortzetten, wel
ke om zoo te zeggen tot Zondag toe met on
verminderde kracht heeft voortgeduurd. De
tooneelen, die zich in het Alcazar afspeelden
bij de bevrijding waren onbeschrijflijk. En
kele van de verdedigers, vooral vrouwen
hadden geestelijk zulk een geduchten schok
gekregen, dat zij half verwilderd waren.
Eenige vrouwen weigerden hun schuil
plaatsen te verlaten, en moesten door de be
vrijders met geweld naar buiten worden ge
bracht. Dat de verdedigers zoo lang weer
stand konden bieden, was voor een groot
deel te danken aan den eersten uitval. Zij
drongen toen tot de oorlogsdepots van To
ledo door en maakten daar een millioen
houders patronen buit, en groote voorraden
machinegeweeramunitie. Van de millioen pa
troonhouders hebben ze slechts 430.000 ge
bruikt, zoodat zij nog ammunitie genoeg
hadden. Zij verklaarden het nog wel eens
70 dagen te hebben kunnen uithouden, daar
zij voedsel konden opvangen van de Witten,
dat per vliegtuig werd aangevoerd en met
parachutes werd neergelaten in het Alcazar.
De verdedigers waren echter zoo wantrou
wend, dat zij het voedsel dat zij langs dien
weg ontvingen, eerst lieten keuren door een
hunner, een chemicus, omdat zij bang wa
ren voor vergiftiging. De Rooden hebben
alle moderne oorlogswerktuigen tegen het
Alcazar gebruikt. Zij schoten met granaten,
maakten gebruik van gifgas en van vlam
menwerpers. Ook begoten ze deelen van het
fort met benzine om deze in brand te ste
ken. Vijf keeren werden mijnen tot ontplof
fing gebracht. Bij een van deze ontploffin
gen kwamen 54 van de verdedigers om het
leven. De verdedigers hadden zich bij al die
gelegenheden in hun bomvrije schuilplaat
sen teruggetrokken, wat het betrekkelijk
lage aantal dooden verklaart.
In de laatste dagen wisten de verdedigers
van het Alcazar, dat pogingen in het werk
werden gesteld om hen te redden, en dat
daar kans op was. Zij hadden de beschik
king over een zwak radiotoestel, waarmede
zij evenwel niet Sevilla of Burgos konden
hooren, omdat het nabijgelegen Madrid die
stations ook ernstig stoorde. Zij konden
evenwel Lissabon opvangen en vandaar
hoorden zij, dat de Witte ontzettingstroepen
steeds nader kwamen. De Witten rukten om
zeven uur des avonds Toledo al binnen, doch
de verdedigers van het Alcazar wisten eerst
om twaalf uur Maandagmiddag met zeker
heid dat zij gered waren.
De verdedigers van het Alcazar hebben
een statistiek gehouden, die wel merkwaar
dig is. Er blijkt uit, dat de 36 kanonnen van
de Rooden 11.800 granaten op het Alcazar
hebben afgevuurd, dat er 1500 handgranaten
tegen werden geslingerd en 2000 dynamiet-
patronen; er werden acht aanvallen verricht
door infanterie met de bajonetten, 36 aan
vallen met vliegtuigen, er werden 500 bom
men uit de lucht op het Alcazar geworpen
en 35 tanks brandende benzine uit vliegtui
gen neergegooid. Tien keer werd door een
bombardement trit da lucht of door de bat
terijen brand gesticht in het Alcazar, en vijf
mijnen werden tot ontplqffing gebracht. In
een dag werden fn' het rkfjport 472 zesduims
kanonskogels geregistreerd. Er waren in het
totaal 1100 mannen, 520 vrouwen en 50 kin
deren, dus totaal 1670 personen in het Al
cazar. Geen van de vrouwen en de kinderen
werd gedood. Merkwaardig genoeg deed
zich in die 71 dagen ook geen geval van
ziekte voor. Het water was gerantsoeneerd
op een halve liter per persoon per dag en de
verdedigers hebben zich dus twee en een
halve maand niet kunnen wasschen.
De opmarsch naar Madrid.
Alle aandacht is op het oogenblik gecon
centreerd op den opmarsch naar Madrid.
De troepen van generaal Franco sluiten een
voortdurend nauwer wordenden ring om de
Spaansche hoofdstad, die thans vanuit het
Noorden, Westen en Zuiden bedreigd wordt.
Reeds werd gisteravond meegedeeld, dat
de voorhoede der opstandelingen op 40 K.M.
afstand dit is dus een dagmarsch van
Madrid af staat, terwijl de andere troepen
al vechtende optrekken. Verder hebben de
opstandelingen alle verbindingswegen naar
Madrid bezet, zoodat de stad geheel aan zich
zelf overgelaten is.
Dit laatste moeten wjj echter met een
korreltje zout nemen, want nog altijd is het
geheele oostelijke deel van Spanje in han
den der regeeringstroepen en daar kan dus
geen sprake zijn van bezetting door de op
standelingen.
Intusschen heeft de Madrileensche regee
ring besloten, levensmiddelenkaarten in te
voeren en de bevolking op rantsoen te stel
len. Waar deze maatregel echter pas tegen
half October is afgekondigd, ziet de toestand
er op het oogenblik nog niet dreigend uit.
Verder schijnen de regeeringstroepen in
Asturië successen te boeken, terwijl zy in
de provincie Teruel een colonne van 300
man uiteen joegen.
Na den zeeslag.
Uit Gibraltar wordt vernomen, dat het al
len schijnt heeft, dat tengevolge van het
zeegevecht van Dinsdag j.1. de Straat van
Gibraltar wordt beheerscht door de opstan
delingen. Heden patrouilleerde de kruiser
„Baleares", welke de zijde der opstandelin
gen heeft gekozen, tusschen Tanger en Ta-
ïifa, terwijl de „Almirante Cervera" tusschen
Ceuta en Gibraltar heen en weer voer.
Een Russische beschouwing over
luchtstrijdkrachten der opstande
lingen.
h.?6 "Prawda'' Publiceert een artikel onder
het opschrift „Luchtstrijdkrachten der fas-
Enm 111 SP«nje". waarin het
blad om. schrijft: „Duitschland en Italië
v^r ,nlet ^Perkt tot het uitzenden
J vhe«er"- vliegtuigen en motoren
de etr*l T 6 mUlterS' Zy hebben 8edert
heele I®8611 V#n den °Pstand openlijk
en Lw h eskaders en groepen naar
aeatu^rd VnT11"86" bezette «ebieden
f" h i.8en' Verre van volledige opga
ven, die de Engelsche en Fransche pers be-
kend heeft, heeft het fascistische
Duitschland van 19 Juli tot 25 RAr>t i
320 vliegtuigen e„ luis uf&fiKS
Spanje verzonden. De beide fascistische ï0'
hhen 700 ervar,,
SPanie gezonden n*®**
waren goed bewapend De*e vli ,n
Duitschland en Italië in h gemonta g"
R het beein de" jaren
,gendheden hebben
technici naar
tuigen
in
1935.
te Spanje
waarvan
stond
De
dat
der
het begin van den C
je over omstreeks 500 b**hi£
mfer dan de helft tïï h '^gen
van de republikeinsche
laatste persberichten doen erin*
het overwjcht van het aant=iechter zien
opstandelingen op dat van d0 Vliegh>igen
H ibLd'
i kan worden op vhf u.„_ .Madrirt
troepen
berekend
wijl
ren
deze
houden
kan worden op vijf tegJ^xï^id
verhouding op andere^
tot 12 tegen 1 gewordf0*11***0-
aldus de „Prawda" °P
Duitschland en Italië zuu 8lot««
internationale verplichtingen. aan hun
Groot aantal anti-Jap^,^®
organisaties in Sjanghai.
De correspondent van de
Sjimboen te Sjanghai doet vow!
Domei nieuwe mededeelingen omS
anti-Japansche organisaties te SjaT
hal. Hij verklaart dat de arrestatie!
het verhoor van een zekeren Yan
den moordenaar van den onder-lujjj
nant der Japansche marine, Nakayg
ma, en ook die van Mao en Tsjao, <j"
moordenaars van den JapansdJ
koopman Hayao aan het licht hebber
gebracht, dat zij behoorden tot fe
Hoen Pang, de „scharlaken bende*
Een van de ongeveer 150 geheid
anti-Japansche organisaties te Sju,.
hal g'
De correspondent verzekert, dat de
Hoeng Pang, een streng reorganiseert,
vereeniging van gangsters is, zoo dat n*n
zegt, dat de Hoeng Pang de hand heeft in
bijna alle groote misdaden.
De correspondent merkte op, dat de
Hoeng Pang zich den laatsten tijd ook op
politiek terrein heeft begeven en daarbS
o.m. betrekkingen onderhoudt met gene
raal Tsjeng Mingstjoe, den bevelhebber
der Kwangsi-troepen en generaal Twi
Ting Kai, den commandant van het negen-
tiende leger. De correspondent verklaart
dat de Heng Pang 100.000 leden telt, wel
ke in geheel China wonen, en nauw sa
menwerkt roet de Kwo-Min-Tang.
Japan noemt het voortbestaan van het
gerucht, dat minister van buitenlandsche
zaken Arita, den Britschen gezant t«
Tokio heeft verklaard, dat Japan geen
actie zou ondernemen, niettegenstaande
het dementie van dit gerucht een vijande
lijke manoeuvre om Tsjang Kai Sjek te
steunen tegen Japan.
In politieke kringen acht men den toe
stand meer gespannen, aangezien Nanking
tracht de onderhandelingen op kunstmati
ge wijee op den langen baan te schuiven.
Domei gelooft, dat de beslissing over
de betrekkingen tusschen China en Japan
binnenkort zal vallen, aangezien het Ja
pansdie prettige wordt geschaad door de
verhouding van China.
Japansch garnizoen In Chini
houdt manoeuvres.
Het Japansche garnizoen te Peking.
Fengtai en Toeng Jou houdt manoeuvres,
waardoor onrust is ontstaan onder de be
volking. Een dertigtal tanks, 20 zware
kanonnen en een honderdtal vrachtauto's
nemen aan deze manoeuvres deeL Chi-
neesche militairen bewaken de poorten
van Peking.
Van Chineesche zijde word tverder ver-
nom, dat de laatste dagen talrijke vliegtui
gen, tanks en ander oorlogsmateriaal van
de Japanners te Tsjang Pel in Tsjahar ii
aangekomen. Deze voorbereidingen duiden
er op, dat eventueel het kort geleden op
gerichte Mongoolsche leger zal worden ge
steund. Verder zouden groote hoeveel
heden wapenen en munitie zij» aange
komen te Tsjap Ser, de zetel van de regee
ring van binnenMongolie, welke onafhan
kelijk is van Nanking.
De tx onderhandelingen tusschen
Tsjang Kai Sjek en Kawagoe.
In de officeele woning van den eersten
minister is hedenmorgen een conferentie ge
houden tusschen den premier, Hirota,
minister van buitenlandsche zaken, Arite.
den minister van marine, Nagano en den
onderminister van marine Oemersoe be
treffende de a.s. rechtstreeksche onderhan
delingen tusschen maarschalk Tsjang Kai
Sjek en den Japanschen ambassadeur Ka-
wagoe.-Het resultaat der conferentie te ntel
bekend gemaakt.
Conflict tusschen ksmer en
sensst
De Fransche senaat heeft met 1*
tegen 125 stemmen het monetaire
wetsontwerp in zijn geheel aangeno
men, in den door de senaatscommissie
van financiën opgestelden tekst
Ondanks het verzet der regeeringheeft
de senaat met handopsteken artikeI J10
aangenomen, dat in de plaats is 8e£°
van art. 14 e.v. van den door de Ka
aangenomen tekst, en waarbij de reg
ring wapens in handen worden geg
om ongerechtvaardigde P". f
waarvoor devaluatie als voorwendsel
aangenomen, tegen te gaan.
Het standpunt der commiuu*
Het standpunt der communisten
aanzien van het monetaire wetsonMarcel
in den senaat uiteengezet door
Cachin, die o.a. zeide, dat het ontwmj(j-
ernstige bedreiging vormt voor de
denstands- en loontrekkende klassi"jfn
oplossing zou men hebben kunnen.