i
DE BETOOVERDE FLESCH.
$wzleaécuk
V 3 2 i
Raadselhoekie
NET OMA!
BOUWPLAAT IJSBEREN.
7.
10.
12.
16.
18.
(4).
Duizend, poot; duizendpoot.
Glimlachje
BEERTJE'S WENSCH
5.
6.
8.
9.
11.
en
13.
14.
15.
17.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
28.
29.
Pf3 Lg4
Le2 dc4:
0—0 Ld6
Lc4: Df6
Zeer fraai. Zwart heeft de volgende
verwikkelingen doorgerekend.
Delf Kf8
Pg5 Pd4:
Pc3 h6
Pe4 hg5:
Op Df7: volgde Lh2:t. Kh2:, Dh4f,
Kgl, Pf3f, gf3:, Lf3: en mat. Met
hg5: komt een prachtig dame-offer,
dat niet aangenomen mag worden.
Immers: Pf6:. Lh2:t, Khl, Pf6:
wit kan het mat niet ontgaan.
f4 Dh6
li3 Pf3f
Tf3: Lf3:
Wit is hopeloos verloren.
Na gf3:, Dh3: is het uit.
fg5: Dh5
Pd6: cd6:
Lf4 Te8
Even denken om Ld6:tl
Ld6:f Pe7
Dfl Dh4
Zwart laat het looper-offer rustig
toe: Lf7:, Kf7:, Df3f. Kg8 en na g6
Pg6:.
Tdl Lh5
Ldl:? dan Df7t!
Kh2 Dg5:
Tel Df6
Lg6 is beter.
Df6: gf6:
Lb5 Tc8
Zwart zit in moeilijkheden. Het paard
kan niet meer spelen en belemmert
alle beweging. Beter was echter Lg6,
om Th5 te spelen. Na h4 kan f5.
Te7: Kg7
Wit vergooit de kans: Le7:f. Kg7 en
Lb3.
Tb7: Thd8
Lf4 Tc2
La4? Tc4
Een blunder tot slot.
Jammer het middendeel is mooi.
Dr. P. FEENSTRA KUIPER.
Verhaaltje op Rijm
door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
Onze Eerste October-Opgave.
Een beetje rekenen.
De twee bedoelde getallen waren 2452
en 2469. De som van hun tweedemachten
is gelijk aan 12.108.265.
Er kwamen van deze puzzle tal van
goede oplossingen binnen.
Stand der lijst per 1 October.
Mej. Pastoor 110 p. Mevr. Hassels 104 p.
P. Haasbroek 98 p. Mevr. Eecen 76 p. P.
Kuiper 75 p. D. A. Wittop Koning 74 p.
P. Meijer 69 p. J. Joustra 68 p. Mevr. v. d.
Pol-Masee 60 p. H. Schiphorst 58 p. J. L.
J. v. Oeveren 52 p. Th. Bos 48 p. J. F. de
Waal 46 p. Mej. A. Dik 38 p. R. Smids 36
p. Mej. M. Siezen 35 p. Mej. A. v. Nienes
en P. Groenwoudt 34 p. en verder een
groot aantal met minder punten. Om voor
de October-prijs in aanmerking te komen
moet men minstens 3 goede October-op
lossingen inzenden.
Onze Nieuwe Opgave. (No. 2 der Octo-
ber-serie).
Een Vermenigvuldiging.
Er waren eens drie muisjes,
Drie muisjes en een flesch.
De muisjes hadden samen
Juist hoeveel oogen? Zes!
Dat half dozijntje oogen
Keek naar het vreemde ding
Een flesch, maar zonder kurk toch!
Waar 'n dikke druppel hing
Aan 't tuitje! En dan was er
Van boven een soort knop.
Daarbij een stuk metaal weer,
Wie had er ooit zoo'n kop?
De muisjes vonden 't grappig.
Kraalcog zei ensklaps zacht:
Dat ga ik onderzoeken.
't Is juist een held're nacht!
De and're piepten angstig:
Och nee! nee! laat dat toch!
Je bent voor zulke dingen
Te klein, Kraaloogje, nog!
Maar Kraaloog eigenwijs steeds! -
Die stoorde zich aan niets
En piepte: Heet zoo'n ding soms
Een strijkbout of een fiets?
Daar sprong hij met een vaartje
Op 't klein, metalen ding.
Dat door 't gewicht van 't muisje
Plots naar beneden ging!
De and're muisjes kregen
Een stortbadlieve tijd!
Kraaloogje viel. Hij piepte:
Och, och, wat heb 'k een spijt!
Die fleschdie ie betooverd!
Nooit kom ik er meer aan!
En wat 'k niet ken, dat zal ik
Voortaan maar laten staan!
De menschen vonden 't plasje
De flesch was toch niet lek!
Hoe was het dan gekomen?
't Geval was wel heel gek!
Ze hebben nooit begrepen,
Wat eig*lijk was geschied,
Als geen muis het verklapt heeft,
Danweten zij het n i e 11
(Nadruk verboden.)
OM OP TE LOSSEN.
Voor grooteren.
1.Mijn geheel wordt met 8 letters ge
schreven en noemt een vrucht.
Een 1, 7, 3 is een onderaardsche gang.
Iedereen heeft een 3, 2, 5, 1.
8, 7, 4 is een ander woord voor af
gunst, boosheid.
De 2, 5, 6 is een rivier, zoowel in
Zwitserland als Zuid-Holland.
4, 5, 2, 8 is een jongensnaam.
2. Verborgen dieren.
Vertel An dat leuke verhaal eens
gauw! (3).
Zou je het erg graag willen met Loe-
kie en Dora te fietsen? (2).
Is het lastig Em straks even te waar
schuwen?
Hendrik at ongeveer een heel brood
op.
3. Kruisraadsel.
Op de beide kruisjeslijnen
naam van een vrucht.
X
.IX.
X
X
xxxxxxxxx
x
X I
x
X
komt de
Vervang in bovenstaande
ging de letters in cijfers.
vermenigvuldi-
Deze som, waarin de verschillende let
ters ook verschillende cijfers voorstellen,
moet geheel volledig worden ingezonden.
Opl. (2 p.) liefst zoo vroegtijdig moge
lijk, doch uiterlijk tot Vrijdag 16 October
12 uur aan den Puzzle Redacteur van del
Alkmaarsche Courant.
Oplossing der raadsels
uit 't vorige nummer.
Voor grooteren.
1. Zie Toos loopen; wat heeft zij een
haast! (Oslo).
We gaan naar Zwitserland; je weet,
dat Oom Bob er genezen is.
(Bergen).
Dikwijls is het winderig aan de zee
(Riga).
We zullen hem straks het boek terug
brengen. (Ems).
De timmerman liet zijn zaag en twee
hamers achter (Gent).
2. Honger is de beste saus. Huis, Gerrit
hond, beer, Hees, saus, dun.
Ekster, oog; eksteroog.
Hop.
Voor kleineren.
Een eekhoorntje.
A Anemoon
eng
gleuf
A n e m o o n
snoek
oor
n
Ie
rü
een medeklinker.
2e
1»
een bepaald soort
3e
M
een roofvogel.
4e
iets wat alleen op
kon worden.
5e
't
gevraagde woord.
6e
>1
het meervoud van
men lachen moet.
7e
een specerij.
8e
een naam va neen
9e
een medeklinker.
4. Wat kun je maken van:
Voor kleineren.
Noem eens een klein insectje,
Een voegwoord, bovendien,
Dan heb je m' op een kerk toch
Vast allen wel gezien.
3.
4.
1.
2.
3.
K
E
I
E
D
E
I
E
P
2. Waarom gaat Jan, de schipper, altijd
bij de maaltijden achter den mast
zitten?
3. Vul de rijmwoorden in:
Ik houd van 't schemeruur,
Als 't weer is nat en
Als Jan de Wind steeds raast
En door de takken
Als 't regent, dat het giet
Of 't mist en je niets
Het schemerlampje aan!
Moes wil vertellen
Of lezen uit een boek.
't Is in dien kamer
Zoo knusjes en zoo fijn,
Als 't daar alleen kan
Want, weet je, schemertijd,
Dat is gezellig
Welk jong, viervoetig dier is dwaas,
als je het omkeert?
Een kluwen wol, een haaknaald!
Ik maak voor Beer een jas,
Die komt hem 't wordt gauw
winter!
Nu immers best te pas.
Mijn Beertje is wat kouw'Hjk, z
Hij bromt soms droef en zacht:
'k Ril over heel mijn lijfje!
'k Heb lang op zon gewacht!
- Maar die wou heusch niet komen
En regen heb 'k niet graan
- Weetje, wat 'k Sinterklaasje
(Hij komt toch immers)
vraag
- Och, lieve Sinterklaasje,
Geef mij een portie zonl
- 'k Wou, dat de grijze Bisschop
Me die bezorgen kon!
Ja, Beer, 'k help het je wenschen,
Maar tóch haak ik een jas,
Want die komt dezen winter
Je stellig goed te pas!
C. E. DE LELLE HOGERWAARD.
(Nadruk verboden.)
EEN AARDIG SPELLETJE.
Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet!
Dat is een aardig speL
Doen jullie op een regendag
Dit spelletje ook wel?
Wij kiezen bijna altijd dit
En maken 't moeilijk, hoor!
Maar dat is niets, het is juist echt
Daar raden w*immers voor!
Het leukst is 't: doet ons Moesje mee,
Die kan goed raden, nou!
Zoo vlug als zij het antwoord weet..^
Wij kunnen 't niet zoo gauw!
Maar laatst kon Moes 't niet zeggen
[toch,
Ze raadde, raadde maar,
Hoe of ze ook haar best al deed,
Zij kwam er niet mee klaar.
Wat 't was? ik zeg 't je in 't geheim.
'k Praat even dus heel zacht.
Haar eigen roode bovenlip!
Had jullie dat gedacht?
(Nadruk verboden.)
Marleentje zit zoo zoetjes daar;
Ze speelt wat met haar poppen,
En plots'ling denkt de kleine guit:
„'k Ga Moedertje eens foppen!"
Ze loopt heel stil de kamer uit,
De trap op, zacht naar boven.
Op zolder staat een oude kist;
Die moet er aan gelooven.
Vlug open gaat de oude kist,
Marleentje is aan 't zoeken,
Zij haalt van alles voor den dag:
Japonnen, hoeden, doeken....!
Ons meiske heeft al keus gemaakt,
Ziezoo, metéén verkleeden!
De jurk vlug aan, het doekje om,
Dan gaat ze naar beneden.
Maar eerst wil toch Marleentje zoo
Eens in den spiegel kijken;
Want, weet je, onze kleine meid
Wil graag op Oma lijken!
Nu, 't lijkt precies, Marleentje zelf
Vindt het ten minste prachtig!
Die lange jurk, die zwarte hoed
Staan lang niet kinderachtig!
Dan vlug naar Moeder. Klop, klop, klop'
„Toe, doe de deur eens open!
'k Ben Oma en ik ben maar zoo
Eens bij je opgeloopen!"
„Hè, dat is leuk!" zegt Moes verrast,
„Dag, Oma! komt u binnen!
'k Heb juist de thee gezet, U kunt
Metéén er aan beginnen!
Gaat u maar zitten in dien stoeL
'k Zal 't U gemak'lijk maken,
Eet u gerust een koekje, toe!
Dat zal U heusch wel smaken!"
Marleentje lacht; ze vindt het fijn,
Dat Moes zoo leuk kan spelen.
Neen, met zóó'n Moes heb je je nooit
Maar even te vervelen!
Marleentje vraagt: „Zeg, Moes,
lijk "k heusch
Op Oma wel een beetje?"
Moes lacht en zegt: „Precies, alleen
Ben jij wat jonger, weet je!
RO FRANKFORT—
WERKENDAM-
(Nadruk verboden).
Maar vrouw!rijd toch niet
zoo onzinnig hard!
Is het jou wagen of mijn wa
gen?!
Eerst de teekeningen op dun, doorzichtig
papier overtrekken, (behalve het kleine tee-
keningetje in den rechter-benedenhoek,
waar „achter" onder staat.)
Daarna de teekeningen op dun, buigzaam
karton plakken.
Vervolgens zwart maken, wat op het
plaatje zwart is.
Nu den grooten vierhoek en den kop met
lip uitsnijden.
Daar waar de kop had moeten zitten,
maak je een insnyding.
Je steekt de lip door de gleuf en plakt er
aan den achterkant een reepje papier over
heen (zie: rechter benedenhoek. Dus het
middenstuk niet plakken.)
bewelïn'
Door de lip heen en weer c je de»
gaat nu de kop op en neer. Oo
ijsbeer zijn kop laten ^trekken.
Het brommen ontbreekt nog
(Nadruk verboden.)