De Nijenrode-zaak voor het Hof. Hevige SNIJWOND IN DEN VINGER KLOOSTERBALSEM K. ter Laan en het achtste leerjaar. JCunst en Wetenschap Tweede Kamer De spaarfondsen van werkgevers en de belasting. Rechtszaken Eerst staat Koning, daarna Onnes terecht. BLOEDT VERSCHRIKKELIJK AKKER'S „Geen goud zoo goed" De Tweede Kamer heeft gisteren haar agenda vrijwel teneinde gebracht en is tot 10 November naar huis gegaan, niet om vacantie te houden, maar om zich voor te bereiden op het groote debat bij de Rijks- begrooting. Dat is een traditie, die week speling, welke de Kamer zich niet gaarne zou laten ontroven; de leden kunnen dien tijd ook waarlijk wel gebruiken. We hadden gehoopt, dat het debat dien laatsten dag nu eens lekker vlot zou ver- loopen, maar het heeft niet zoo mogen zijn. Een belastingwetje en het initiatief-voorstel van den heer K. ter Laan c.s. tot invoering van het achtste leerjaar hielden nog zoo lang op, dat het er naar uitzag, dat de mid dagvergadering in een avondvergadering stilletjes aan zou overgaan. Een voor ons onvoorziene omstandigheid heeft dit stiekeme bedrijf echter verhinderd. Na de weinig opvroo'ij kende discussie bij de pacht wet met de idem zooveel amendementen gevoelden we ons als het bekende paard dat den bekenden stal ruikt en zoo'n beest zal voor een hindernis op den thuisweg heusch geen omweg meer nemen, als hij er over heen wippen kan. Van z'n gewaarwordin gen zwijgen we liever; het is een even be kend feit dat een paard rebelsch kan wor den Wijziging wet op de Inkomsten belasting. Dat belastingwetje was een wijziging van de wet op de Inkomstenbelasting 1914 en van dé Successiewet, volgens welke voortaan de aanspraken van werknemers op toekom stige uitkeeringen uit spaarfondsen, voor zieningsfondsen e.d. belastbaar zullen zijn. De fiscus heeft getracht uit die aan spraken ook iets te halen, maar de Hooge Raad sprak 13 Maart 1935 uit, dat daarvoor een wettelijke basis ontbrak, met het ge volg dat de minister van Financiën deze wetswijziging bevorderde. Men weet dat tractementen, wachtgelden en pensioenen mogen worden verminderd met de ver plichte bijdragen voor pensioenen en fond sen. Personeel van een maatschappij, welke een zeker deel van het salaris opspaart en bij het beëindigen van de dienstbetrekking in den vorm van een kapitaal uitkeert, was tot nu toe belastingvrij. Minister Oud ech ter achtte het onjuist om een verzekering van kapitaaluitkeeringen met pensioenaan spraken gelijk te stellen. Gelijk hij gisteren nog eens in de Kamer heeft betoogd, is daarvoor geen steun te vinden in de wet, „terwijl die vrijstelling voorts niet noodig is, omdat de vrijgevige bepalingen nopens pensioenregelingen een voldoende moge lijkheid bieden voor de verzorging van toe komstige behoeften". De vaste commissie voor belastingen uit de Tweede Kamer, welke het overleg met den minister, ook nog mondeling, heeft ge voerd, is het moeilijk met hem eens kun nen worden. Zij heeft met den minister ten slotte gevochten om het bedrag, dat van belasting vrij zal worden gesteld, teneinde voor degenen, die thans deelgerechtigd zijn in zoo'n fonds en zoo gunstig moge lijken toestand te scheppen. Haar moeite, waarbij zij zich van den steun van een groote meerderheid der Kamer zeker wist, is niet te vergeefsch geweest en zoo heeft zij bewerkt, dat de minister voor de tegen woordige deelhebbers het vrijgesteld be drag van 300 tot 800 gulden (de jaarljjksche bijdrage van den werkgever) verhoogde. Bij nota van wijziging is die belangrijke bepa ling in het ontwerp gekomen en op deze basis is gisteren de discussie gevoerd. Tijdens het debat gaf mr. Kortenhorst den bewindsman nog een indruk van de be zwaren van de Kamer, zooals deze ze reeds uit het voorloopig verslag en het contact met de Vaste Commissie kende. De r.k. afge vaardigde hield hem voor, dat hij de op lossing slechts als een voorloopige kon be schouwen. De heer IJzerman (s.d.) betoogde in ge lijken zin en had uiteraard weinig nieuws te vertellen. Hij wees den minister nog op een ongelijke behandeling, welke studeerenden met een toelage van thuis ondervinden. Wonen zij bij hun ouders in, dan mag er geen belastingaftrek worden toegepast, maar, wanneer zij buitenshuis wonen wèl. De minister van Financiën gaf daarop ten antwoord, dat dit wegens de moeilijke con- tróle niet anders kon. Wat de materie in het algemeen aangaat, beijverde hij zich aan te toonen, dat het toch wel gek is, dat op dit oogenblik aanzienlijke kapitalen bijeen kunnen worden gebracht, zonder dat de schatkist er één cent van krijgt. (Voor een minister van Financiën inder daad een Tantalus-kwelling!) Er waren nog eenige amendementen van den heer Kortenhorst en van den heer Cohen v.d.)het kortgeleden in de vacature- Ketelaar opgetreden lid, voorts van de Vaste Commissie. De eersten maakten geen kans, de laatste wel. Zij waren van belasting-technischen aard; een ervan beoogde het onderdeel E. van art. 1 van het ontwerp in te trekken, dat betrekking had op het verhaal van belas tingvorderingen op spaarfondsen, hetwelk door den minister werd overgenomen. Over de door de andere heeren ingetrok ken amendementen (waarvan er een enkele door de nota van wijziging reeds was ach terhaald) kunnen we zwijgen. Het ingetrokken amendement-Cohen (dat den wachtgelder, die voor eigen pensioen blijft doorbetalen, belastingaftrek wilde geven) leidde tot de toezegging van den minister, dat hij met zijn collega van Bin- nenlandsche Zaken over een wijziging van de Pensioenwet waarin die pensioenaftrek- kwestie nu eens voorgoed zou worden ge regeld, overeg zou plegen, waarmede dus eindelijk aan een herhaaldelijk geuiten wensch van den heer Suring (r.k.) ook gisteren weer zou worden tegemoet ge komen. Voor een incidenteele regeling en dan nog maar voor een bepaald onderdeel, gevoelde mr. Oud even weinig als de heer Suring. De Kamer nam tenslotte het ontwerp z. h. st. aan. Het voorstel-K. ter Laan c.s. Het is in het algemeen een hachelijke onderneming om bij de Volksvertegenwoor diging met initiatief-voorstellen aan te ko men. Zij staat en terecht op het stand punt dat van dit aan de leden geschonken recht slechts dan gebruik moet worden ge maakt, indien de regeering een urgente kwestie niet kén of wil pousseeren. Er zijn dan ook niet veel initiatief voorstellen in den loop der jaren gelukt. Het schoenenwetje-Fleskens haalde de reis, ook in de Eerste Kamer. De heer Ebels had met zijn voorstel inzake de invoering van een crisis-pachtwet even eens succes, inzooverre dat hij het zwaar door mr. Beumer geamendeerde voorstel door den Senaat zag aangenomen. Maar de oud-Kamerleden 3raat en mr. Rutgers kun nen over stranden aan den overkant van het Binnenhof medepraten! De afschaffing van den Zomertijd en de invoering van de Plaatselijke Keuze konden zij niet be^iken. Eenige sociaal-democratische of commu nistische voorstellen zijn al binnen de mu ren van de Tweede Kamer gesneuveld. Het ziet er naar uit dat het met het voorstel-ter Laan tot invoering van het achtste leerjaar denzelfden kant zal uitgaan; neen, het is zeker. Groote bezwaren. De bezwaren daartegen zijn groot en vele. En tegen alle drie punten, welke het ont werp omvat, nl.: invoering van den achtjari gen leerplicht; opheffing van het landbouw- verlof aan schoolkinderen; verplichte schoolvoeding en -kleeding voor alle leer plichtige kinderen, die daaraan behoefte hebben, waarbij het Rijk de helft van het bedrag, dat voor de gemeenten te betalen overblijft, voor zijn rekening dient te nemen. De tegenstanders konden weinig variatie I* hun bestrijding maken, omdat zij vrijwel alle dezelfde bedenkingen en in denzelfden omvang hadden. Enkelen, zooals de heeren Coops (vid.) en TQanus (è.h.) lieten aan hun zakelijke be strijding eenige critische vragen voorafgaan met betrekking tot de wijze waarop de voor stellers met hun product zijn omgesprongen. Dat het in Januari 1933, dus vlak voor de nieuwe verkiezingen was ingediend vonden zij al een weinig vreemd. Dat de Memorie van Antwoord, nadat in November 1933 door de Tweede Kamer het Voorloopig Ver slag was uitgebracht, pas in Ap.-il 1936 was verschenen, 2% jaar later, ondanks het feit dat de materie urgent heette, gaf ook te denken. Maar dat de behandeling van het voorstel was verzocht op een tijdstip, dat het weer tegen nieuwe verkiezingen liep, ja, dat was toch wel erg vreemd! De heer Coops wilde daarvan niet veel zeggen, maar die heele voorgeschiedenis maakte het voorstel voor de v.-d.-fractie al weinig aantrekkelijk. Waar dan de inhoud nog bij kwam, die zij niet konden goedkeuren. Met het vriende lijkste gezicht van de wereld zeide de heer Tilanus, dat de voorstellers natuurlijk de zuiverste zakelijke bedoelingen met hun ontwerp hadden, maar dat de schijn toch tegen hen was. En daarom informeerde hij eens naar de zakelijke overwegingen van den heer ter Laan, om de behandeling van een urgente zaak drie jaar uit te stellen. Een dergelijk verzoek kwam ook van den heer Arts (k.d.p.) die overigens een voor stander van het voorstel op zich zelf bleek. We zullen de bezwaren der diverse tegen standers kortheidshalve samenvatten. Zij gingen in de eerste plaats tegen het genomen initiatief. In een zaak, die diep in grijpt in het lager onderwijs en ongetwijfeld op de geheele structuur van dit onderwijs van invloed zal zijn, een zaak waar boven dien millioenen mee zijn gemoeid, moet men de leiding aan de regeering laten en haar beleid in geen geval willen doorkruisen. De kosten. Voor de 1600 a 2000 nieuwe onderwijzers, welke moeten worden aange steld worden de hoogere uitgaven op 4)( 5 millioen geschat. Daarbij komen dan nog de kosten voor uitbreiding van schoolge- bouen, aanbouw van nieuwe lokalen e.d., zoodat er een totaal bedrag van ongeveer 6 7 millioen met het ontwerp zou zijn ge moeid, indien de uitgaven voor de verplich te schoolvoeding en -kleeding niet tegen vielen. Het landbouwverlof. Dit is in de laatste jaren al sterk ingeperkt. De ouders kunnen op het land de hulp van de daarvoor in aanmerking komende kinde ren niet missen; in den tegenwoordigen tijd zeker niet. Dit verlof geheel af te schaffen, is niet noodig en ongewenscht. Verplichtstellen van verstrekking van kleeding en voeding verplaatst de verant woordelijkheid der ouders naar de overheid; de particuliere charitas wordt uitgescha keld, hetgeen ongemotiveerd is. Vooral de protestantsche en katholieken leden der Kamer verzetten zich met kracht ook tegen dit onderdeel van het voorstel, dat principieele kwesties raakte, terwijl bo vendien de verlengde leerplicht de gezin nen onder zwaarder druk zou brengen. Ds. Kersten (s. ger. p.) vatte vuur op dit laat ste punt. In het algemeen werd de vraag gesteld of nu dit voorstel urgenter was dan bijv. herstel van drukkende en Schadelijke on- derwijs-bezuinigingen, of uitbreiding van het nijverheidsonderwijs. Voor de gedachte ervan had men wel waardeering, maar deze werd op een on juist oogenblik en van verkeerde zijde, na melijk niet achter de regeeringstafel geuit. In dezen geest spraken, de een korter, de ander langer, behalve dé reeds genoemde heeren, de leden Surink (r.kl), Joekes (v.d.) Zijlstra (a.r.), Kerstens (s. ger. p.) en Wes terman (ex.-nat. herstel.) Voorstanders waren de heeren van Hou ten (c.d.u.), Wynkoop (comm.) en Arts (k.d.p.) Deze wezen vooral op de sociale beteeke- nis van de voorstellen, beoogend de kinde ren nog een jaar langer van de straat te houden, zoolang zij nog geen werk kunnen krygen; vermeerdering van hun kennis, hetgeen de ontwikkeling van hun vakbe kwaamheid ten goede komt; werkverrui ming voor onderwijzers; hulp van de ge zinnen, die hun schoolgaande kinderen slechts onvoldoende gekleed en gevoed naar school kunnen laten gaan. Wat de financiën betreft: dat geld was wel te vinden. Als het voor de bewapening er is, is het er voor dat doel ook. De heer K. ter Laan is nog even aan he woord gekomen. Hij deelde mede, dat de wisseling aan onderwijs, de vervanging van mr. Marchant door prof. Slotemaker de Bruine de oorzaak was geweest, dat de voorstellers de zaak een poos slepende had-, den gehouden. Immers van beide bewinds lieden hadden zij hooge verwachtingen, welke echter niet zijn verwezenlijkt. Daarna verzocht de heer ter Laan, zijn rede te mogen afbreken, omdat hij de zaal wegens andere ambtsbezigheden moest ver laten. Op zijn verzoek werd de beraadsla ging geschorst tot een nader te bepalen dag in November, waarop h(j zijn rede zal voortzetten. Aan het einde van den middag heeft de voorzitter nog een aantal hamerstukken er door gejaagd; er was niets bij dat voor dis cussie in aanmerking kwam of vermeldens waard is. Het ontwerpje tot wijziging van de wet op het Levensverzekeringsbedrijf werd op ver zoek van den minister van de agenda voor loopig afgevoerd. Tot 10 November is de Kamer naar huis gegaan. Twee en een half jaar is het geleden dat de Amsterdamsche rechtbank de gerucht makende „Nijenrode zaak" behandelde Twee en een half jaar is het geleden, dat de hoofdpersonen, die in dit monsterproces optraden in eerste instantie werden vrij ge sproken van het tenlaste gelegde. Tiental len getuigen waren door het openbaar mi nisterie opgeroepen om te bewijzen, dat de heer Onnes van Nijenrode, de bewoner van een onzer mooiste vaderlandsche kasteelen, de tenlaste gelegde oplichtingen van een verzekeringsmaatschappij vóór een belang rijk bedrag had gepleegd'. Getuigen, des kundigen, politiemannen, vrienden en vij anden van de verdachte kwamen voor het getuigenhekje om te antwoorden op de vele vragen van den president mr. J. G. de Vries betreffende de detailpunten en om den of ficier stof te geven voor zijn felle aanvallen op de hoofdpersonen. Onnes en zijn vroegeren zakenvriend Koning. Na meer dan dertig lange zittingen, waarbij men zich dikwijls afvroeg, wat nu toch eigenlijk het kardinale punt was, kwam de verrassende uitspraak: Onnes tegen wien de officier twee en een half jaar had geëischt, Koning, de drie ver huizers en een van de „yerhuis-bezorgers" werden vrijgesproken. De vreemde figuur van deri detective Johankqëgt, eigenlijk een bijrolspeler, die meermalen voor de note gale fbrgde, kwam er mmder goed af. HU werd tot een voorwaardelijke straf veroor deeld wegens heling en ook een bekende figuur uit de Amsterdamsche onderwereld ging niet vrq uit Het resultaat van de langdurige instruc tie en van de uitvoerige en uiterst gewe tensvolle en onpartijdige getuigenverhooren was dus tamelijk pover voor den aanklager. Het O. M. ging in hooger beroep. V oorgeschiedenis. We herinneren hier aan de voorgeschiede nis van dit in alle opzichten interessante strafproces, waarbU gebeurtenissen aan het 'icht kwamen die de schrijvers van detec tiveverhalen deden watertanden. Het betreft hier niet een zaak, waar het om millioenen gaat, de uitkeeringen door de verzekering gedaan beloopen „slechts" een bedrag van 72 mille. De belangstelling van het publiek is dan ook niet gebaseerd op het financiee- le resultaat, dat de manipulaties tegenover de verzekering heeft opgeleverd, maar wel op de wijze waarop door de verschillende groepen acteurs deze comi-tragedie is opge voerd. Dan is er nog een factor, waardoor de publieke attentie zoo sterk door deze geschiedenis is getrokken, n.1., dat de hoofdrol door het parket is toegedacht aan den heer Onnes v. Nijenenrode, iemand uit de hoogere kringen. We laten hier de schuldvraag geheel bui ten beschouwing, doch Onnes heeft zijn verdediging, daarin bijgestaan door mr. Th. Muller Massis en mr. N. J. C. Kappeijne van de Coppello op een hoog plan geplaatst. Nimmer, zelfs niet bij de feltse en bezwa- rendste beschuldigingen van zyn vroegeren vriend Koning, verloor hU zijn zelfbeheer- sching. Deze kroongetuige immers beschul digt den kasteelheer, de inbraak in zijn „vesting" zelf te hebben in scene gezet. Daarbij beschuldigt Koning zichzelf van medeplichtigheid aan die tooneelinbraak. Wat zegt Onnes? Hij noemt alles leugens: „Ik wist voor de inbraak nergens van af. Eenigen tijd daarna is Koning met zijn be kentenis bij mij gekomen. Hij heeft my toen verteld, dat hy den diefstal had geensce- neerd, (uitroepteeken) maar dat hy er my de schuld van zou geven, als ik hem een geld betaalde". Chantage dus (uitroep). Zoo was de toestand na de instructie, zoo bleef deze ook gedurende de zitting van de rechtbank. Wat te Breukelen gebeurde. De „inbraak" in het trotsche kasteel Nijenrode, gelegen in de nabijheid van Breukelen, dateert reeds van ruim vier en een half jaar geleden. Het anders zoo rus tige dorpje werd in den nacht van 29 Febr. op 1 Maart 1932 bezocht door een drietal in brekers (verhuizers zouden zy zich later noemen). Terwijl de wind door de hooge boomen rond het kasteel loeide, wisten drie Amsterdamsche „jongens" op professioneele wyze binnen te dringen in de vorstelijke vertrekken van het ridderlijk verblyf. Even stil en discreet als ze gekomen waren, ver trokken ze per fiets weer naar de hoofdstad, met zich voerend een niet onbelangrijken buit aan kostbare miniaturen, schilderijen en kostbare sieraden. Al heel gauw liep het gerucht, dat de zaak niet heelemaal pluis was, de diefstal met braak zou een „kunst je" geweest zUn en de kasteelheer zou er meer van afweten. Het onderzoek van de dorpspolitie noch dat van het Utrechtsche parket leverde eenig materiaal op, waaruit zou kunnen blijken, dat hier een „foefje was gebruikt. Begin 1933 werd de zaak ech ter nieuw leven ingeblazen door de Amster damsche justitie en recherche. De beide re chercheurs Loman en de Wéile stelden by den Amsterdamschen particulier-detective Johanknegt een onderzoek in naar aanlei ding van geruchten over valsche Turmac- cadeaubonnen. En... b(j die huiszoeking kwamen miniaturen te voorschyn, die uit Nyenrode waren gestolen. Het eerste aan- knoopingspunt was gevonden en voorzichtig gir.gen recherche en justitie aan het werk om de draden van dit gecompliceerde mis drijf te ontwarren. BU den detective waren nog meer aanwUzingen gevonden, waaruit de opzet van het spel voor een groot deel bleek. Behalve de detective werd ook zijn secretaresse, die een onbeduidend rolletje had gespeeld en die later buiten vervolging werd gesteld, gearresteerd. Een huiszoeking bU Koning in den Haag en bU den bloe menhandelaar Witbraad te Amsterdam, leidde tot beider arrestatie. Via de heeren Koning en Witbraad komen we by de „aan nemers" van het werk. Biesing en Mees Gerritsen komen voor het weinig flattee- rend voetlicht der Amsterdamsche justitie. Witbraad blykt zich tot deze twee kop stukken van donker Amsterdam te hebben gewend en in het byzonder had hij Mees Gerritsen verzocht hem „een krakerscombi natie" te leveren. Deze combinatie, de „uit voerders" van het werk, bestond uit Maag, v. Bingsbergen en Grootjohan. De lyn waar langs dit drietal zyn instructies kreeg, liep dit staat vast van Koning, via Wit braad en via Mees Gerritsen. Het gestolen goed was bezorgd by het geestelijk hoofd van de bende, Biesing. Nu was het wachten op geld! Geaccordeerd was, dat de „verhuizers" tien mille te verdeelen zouden krygen. Het geld liet op zich wachten en tenslotte wend den zy zich tot den detective Johan Knegt, die connecties in „boven"- en „onder"-we- reld had. Als er dan geen geld van de zyde van den kasteelheer komt zoo redeneer den zy dan is het maar het beste om wat te verdienen aan de verzekeringsmaat- schappyen. Johanknegt is een man, zooals we ze soms in een detective-story aantreffen: een man met relaties, tamelijk ydel en uitgerust met een groote dosis fantasie, doch. die ver schillende misdaden tot klaarheid heeft ge bracht en relaties tot zelfs met politiecom missarissen onderhield. Hij zette in zyn fantasie complete hoofd stukken uit ouderwetsche griezelromans in elkaar, zooals gemaskerde conferenties, ont moetingen op donkere wegen in auto's, de z.g. „ontdekking" van het gestolen goed in de buurt van de Hollandsche rading, waar twee Utrechtsche rechercheurs by aanwezig waren enz. Hy speelde zyn rol van Ijverig speurder prachtig, doch intusschen wist hy precies, dat M. Gerritsen het gestolen goed in zijn bezit had. Een deel werd via zyn bemiddeling aan de verzekering, die inmiddels f 72.000 aan Onnes had uitbetaald, terugbezorgd. Later volgde ook de rest zoodat op het oogenblik van de arrestatie byna alle gesto len voorwerpen in handen der verzekering- maatschappy waren. Tenslotte arresteerde de justitie op 9 Mei 1933 Onnes van Neyen- rode. Koning schoof alle schuld op Onnes, die van zijn kant de rollen omdraaide en Koning aansprakelijk stelde. In hooger beroep. Zooals gezegd ging de officier in hooger beroep doch steeds weer moest de behande ling van de zaak worden uitgesteld. Eerst omdat Onnes, die thans in Duitschland een landgoed heeft, een operatie moest onder gaan en later omdat de kroongetuige tegen Onnes, Koning, ziek was. De president van het gerechtshof ging van het juiste stand punt uit slechts valide verdachten in het bankje te willen zien. In Mei j.1. is het Hof begonnen met de be handeling van de strafzaak tegen Mees Ger ritsen en Johan Knegt, doch na de getuigen verhooren besloot het Hof die zaken te schorsen tot Onnes en Koning terecht heb ben gestaan. Varband mat KLOOSTERBaiskn ganaast da arond In 24 Mr ,Als moeder oen een ai ooi aezln i.. Ik het ongeluk mU bfj t brood tn'Jd£ een flinke Jeep In den mtjtolnaer?. geoen. Het bloedde oereehrlkkeiuk oen mijn kinderen bracht dadelUk riJl Kloosterbalsem. die t„ mijn huitg met kinderen telkena oan pee komi Na een doekje met deten ge neet krach tlgen balsem oo mfjn olnger te hebben gedaan, hield het bloeden dadelijke» en de heotge mond mat tot mffn oer. baxlng In 24 uur geheel geheeld a» totaal genezen." D.ta(b. Onovertroffen bQ brand-en sntjwondaa Ook ongeëvenaard als wrttfmlddel M Rheumatiek, spit en pijnlijke «pieren Schroefdoot 85 et Potten: 62ff et en f m 3 November aanvang. Op 3 November des morgens te 10 uur tal eerst de zaak tegen verd. Koning wor den behandeld, tegen wien eerst elf getuj. gen worden gehoord. Dan zullen de getuigen tegen Onnes won den voorgeroepen en zal Onnes dus terecht staan. Voorloopig zyn als zittingsdagen vut gesteld, 3, 4, 5, 10 en 12 November. Het Hof wordt gepresideerd door mr. Joh. M. Jolles, raadsheeren zUn Mr. Leuwe van Nyenstein en mr. Smit. Het O.M. wordt waargenomen door den advocaat-generaal mr. J. Versteeg. Verd. Onnes wordt weder- om verdedigd door mr. Muller Massis en mr. Kappeyne v. d. Copello, mr. Kokosky zal de verdediging van Koning voeren. Wy komen dus in ons volgend nummer uitvoerig op deze interessante rechtzaak terug. DE STRANDING VAN DE „SIRENES". Voor den raad voor de scheepvaart In de ochtend van 8 September jX strand de bU Callantsoog het Noorsche stoomschip „Sirenes", metende 4341 b.r.t Het schip had den vorigen dag IJmuiden verlaten, zonder dat aan boord het stormsein werd opge merkt. In den middag na het vertrek door een storm overvallen, kon het schip den kop niet op zee houden en strandde, na aen nacht tegen den storm te hebben gewor steld, by Callantsoog. De Raad voor de Scheepvaart boordt gis termiddag den vertegenwoordiger van de firma Wijsmuller te LJmuiden o.m, om te onderzoeken, om welke reden de kapitein van de „Sirenes" sleepboothulp had gewei gerd. De sleepboot „Utrecht" had meermalen hulp aangeboden en was ook langszij van de „Sirenes" gekomen. De kapitein had naar zyn zeggen geen heil meer gezien in sleep boothulp, omdat hierdoor nog meer gevaren zouden zyn ontstaan. Ofschoon de zuinig heid in dergelijke gevallen een woordje pleegt mee te spreken, durfde de opgeroe pen getuige toch niet te beweren, dat hierin de oorzaak moet worden gezocht van de weigering van de „Sirenes". Er staan dicht onder den wal zoo felle brekers, dat de le zing dat de kapitein het vastmaken van een kabel op den bak uitgesloten achtte niet onwaarschynlyk genoemd kan worden. De raad zal later uitspraak doen. KUNST ZLI ONS DOEL. Het teekengenootschap „Kunst zij ons doel" opende gistermiddag in zijn studie lokaal „De Nieuwe Doelen" aan de Doe lenstraat zyn jaarlyksche tentoonstelling van werken zijner leden. Het valt te waardeeren, dat in dezen tijd, waarin veel geestelijke waarden te loor gaan, onder onze burgerij nog zoove- len zyn, die, naast den dagelykschen strUo om het bestaan de lust demonstreeren om de kunst te beoefenen. Verheugend is het feit, dat, ondanks de uittreding van een viertal belangrijke leden, de expositie van heden, vergeleken by die van het vorig jaar, een belangrijken vooruitgang ver toont en vooral verblijdend is het feit, da meerdere jongeren toetreden. Deze toetre ding heeft het noodzakelijk gemaakt, 4* de vereeniging is gesplitst in een A- en o- klasse. De B-klasse, bestaande uit de jon geren, oefent des Woensdagsavonds onder leiding van den heer D. Nap, leeraar tee kenen aan verschillende scholen. De hee^ Nap als leeraar toont goede kwaliteiten het geëxposeerde schilderij „Zonnfi bloemen", modern van opvatting, 8 geschilderd en juist van compositie, min of meer impressionistische doek looft wat goeds voor de toekomst, jongeren hebben in hem een voortreft®^ leider gevonden, die er naar streeft aanleg en individualiteit tot ontwikkei te brengen. k Dit leert een beschouwing van het w van L. Groothuizen, mej. Grondsma, vrouw Hoogervorst, Jongens en h-r die in hun geëxposeerde stillevens M wys leveren dat er op de oefenavo met liefde en ernst wordt gewerkt, beschouwing van de geëxposeerde 1 r ningen van deze avonden versterkt indruk. Van de ouderen trof ons bijzona inzending van den heer De Heer, die komt met een drietal aquarellen, waa jste die van het binnenplaatsje om zijn J lichteffecten en de rust, die er van ui p( bijzondere aandracht vraagt. De he®. n Heer heeft zich zelve hierin overtro

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 6