De Nijenrode-zaak voor het Hof.
Hevige SNIJWOND
IN DEN VINGER
KLOOSTERBALSEM
K. ter Laan en het achtste leerjaar.
JCunst en Wetenschap
Tweede Kamer
De spaarfondsen van werkgevers
en de belasting.
Rechtszaken
Eerst staat Koning, daarna Onnes terecht.
BLOEDT VERSCHRIKKELIJK
AKKER'S
„Geen goud zoo goed"
De Tweede Kamer heeft gisteren haar
agenda vrijwel teneinde gebracht en is tot
10 November naar huis gegaan, niet om
vacantie te houden, maar om zich voor te
bereiden op het groote debat bij de Rijks-
begrooting. Dat is een traditie, die week
speling, welke de Kamer zich niet gaarne
zou laten ontroven; de leden kunnen dien
tijd ook waarlijk wel gebruiken.
We hadden gehoopt, dat het debat dien
laatsten dag nu eens lekker vlot zou ver-
loopen, maar het heeft niet zoo mogen zijn.
Een belastingwetje en het initiatief-voorstel
van den heer K. ter Laan c.s. tot invoering
van het achtste leerjaar hielden nog zoo
lang op, dat het er naar uitzag, dat de mid
dagvergadering in een avondvergadering
stilletjes aan zou overgaan. Een voor ons
onvoorziene omstandigheid heeft dit
stiekeme bedrijf echter verhinderd. Na de
weinig opvroo'ij kende discussie bij de pacht
wet met de idem zooveel amendementen
gevoelden we ons als het bekende paard dat
den bekenden stal ruikt en zoo'n beest zal
voor een hindernis op den thuisweg heusch
geen omweg meer nemen, als hij er over
heen wippen kan. Van z'n gewaarwordin
gen zwijgen we liever; het is een even be
kend feit dat een paard rebelsch kan wor
den
Wijziging wet op de Inkomsten
belasting.
Dat belastingwetje was een wijziging van
de wet op de Inkomstenbelasting 1914 en van
dé Successiewet, volgens welke voortaan de
aanspraken van werknemers op toekom
stige uitkeeringen uit spaarfondsen, voor
zieningsfondsen e.d. belastbaar zullen zijn.
De fiscus heeft getracht uit die aan
spraken ook iets te halen, maar de Hooge
Raad sprak 13 Maart 1935 uit, dat daarvoor
een wettelijke basis ontbrak, met het ge
volg dat de minister van Financiën deze
wetswijziging bevorderde. Men weet dat
tractementen, wachtgelden en pensioenen
mogen worden verminderd met de ver
plichte bijdragen voor pensioenen en fond
sen. Personeel van een maatschappij, welke
een zeker deel van het salaris opspaart en
bij het beëindigen van de dienstbetrekking
in den vorm van een kapitaal uitkeert, was
tot nu toe belastingvrij. Minister Oud ech
ter achtte het onjuist om een verzekering
van kapitaaluitkeeringen met pensioenaan
spraken gelijk te stellen. Gelijk hij gisteren
nog eens in de Kamer heeft betoogd, is
daarvoor geen steun te vinden in de wet,
„terwijl die vrijstelling voorts niet noodig
is, omdat de vrijgevige bepalingen nopens
pensioenregelingen een voldoende moge
lijkheid bieden voor de verzorging van toe
komstige behoeften".
De vaste commissie voor belastingen uit
de Tweede Kamer, welke het overleg met
den minister, ook nog mondeling, heeft ge
voerd, is het moeilijk met hem eens kun
nen worden. Zij heeft met den minister ten
slotte gevochten om het bedrag, dat van
belasting vrij zal worden gesteld, teneinde
voor degenen, die thans deelgerechtigd
zijn in zoo'n fonds en zoo gunstig moge
lijken toestand te scheppen. Haar moeite,
waarbij zij zich van den steun van een
groote meerderheid der Kamer zeker wist,
is niet te vergeefsch geweest en zoo heeft
zij bewerkt, dat de minister voor de tegen
woordige deelhebbers het vrijgesteld be
drag van 300 tot 800 gulden (de jaarljjksche
bijdrage van den werkgever) verhoogde. Bij
nota van wijziging is die belangrijke bepa
ling in het ontwerp gekomen en op deze
basis is gisteren de discussie gevoerd.
Tijdens het debat gaf mr. Kortenhorst den
bewindsman nog een indruk van de be
zwaren van de Kamer, zooals deze ze reeds
uit het voorloopig verslag en het contact
met de Vaste Commissie kende. De r.k. afge
vaardigde hield hem voor, dat hij de op
lossing slechts als een voorloopige kon be
schouwen.
De heer IJzerman (s.d.) betoogde in ge
lijken zin en had uiteraard weinig nieuws te
vertellen. Hij wees den minister nog op een
ongelijke behandeling, welke studeerenden
met een toelage van thuis ondervinden.
Wonen zij bij hun ouders in, dan mag er
geen belastingaftrek worden toegepast,
maar, wanneer zij buitenshuis wonen wèl.
De minister van Financiën gaf daarop ten
antwoord, dat dit wegens de moeilijke con-
tróle niet anders kon. Wat de materie in het
algemeen aangaat, beijverde hij zich aan te
toonen, dat het toch wel gek is, dat op dit
oogenblik aanzienlijke kapitalen bijeen
kunnen worden gebracht, zonder dat de
schatkist er één cent van krijgt.
(Voor een minister van Financiën inder
daad een Tantalus-kwelling!)
Er waren nog eenige amendementen van
den heer Kortenhorst en van den heer Cohen
v.d.)het kortgeleden in de vacature-
Ketelaar opgetreden lid, voorts van de Vaste
Commissie.
De eersten maakten geen kans, de laatste
wel. Zij waren van belasting-technischen
aard; een ervan beoogde het onderdeel E.
van art. 1 van het ontwerp in te trekken, dat
betrekking had op het verhaal van belas
tingvorderingen op spaarfondsen, hetwelk
door den minister werd overgenomen.
Over de door de andere heeren ingetrok
ken amendementen (waarvan er een enkele
door de nota van wijziging reeds was ach
terhaald) kunnen we zwijgen.
Het ingetrokken amendement-Cohen (dat
den wachtgelder, die voor eigen pensioen
blijft doorbetalen, belastingaftrek wilde
geven) leidde tot de toezegging van den
minister, dat hij met zijn collega van Bin-
nenlandsche Zaken over een wijziging van
de Pensioenwet waarin die pensioenaftrek-
kwestie nu eens voorgoed zou worden ge
regeld, overeg zou plegen, waarmede dus
eindelijk aan een herhaaldelijk geuiten
wensch van den heer Suring (r.k.) ook
gisteren weer zou worden tegemoet ge
komen. Voor een incidenteele regeling en
dan nog maar voor een bepaald onderdeel,
gevoelde mr. Oud even weinig als de heer
Suring.
De Kamer nam tenslotte het ontwerp
z. h. st. aan.
Het voorstel-K. ter Laan c.s.
Het is in het algemeen een hachelijke
onderneming om bij de Volksvertegenwoor
diging met initiatief-voorstellen aan te ko
men. Zij staat en terecht op het stand
punt dat van dit aan de leden geschonken
recht slechts dan gebruik moet worden ge
maakt, indien de regeering een urgente
kwestie niet kén of wil pousseeren.
Er zijn dan ook niet veel initiatief
voorstellen in den loop der jaren gelukt.
Het schoenenwetje-Fleskens haalde de reis,
ook in de Eerste Kamer.
De heer Ebels had met zijn voorstel inzake
de invoering van een crisis-pachtwet even
eens succes, inzooverre dat hij het zwaar
door mr. Beumer geamendeerde voorstel
door den Senaat zag aangenomen. Maar de
oud-Kamerleden 3raat en mr. Rutgers kun
nen over stranden aan den overkant van
het Binnenhof medepraten! De afschaffing
van den Zomertijd en de invoering van de
Plaatselijke Keuze konden zij niet be^iken.
Eenige sociaal-democratische of commu
nistische voorstellen zijn al binnen de mu
ren van de Tweede Kamer gesneuveld. Het
ziet er naar uit dat het met het voorstel-ter
Laan tot invoering van het achtste leerjaar
denzelfden kant zal uitgaan; neen, het is
zeker.
Groote bezwaren.
De bezwaren daartegen zijn groot en vele.
En tegen alle drie punten, welke het ont
werp omvat, nl.: invoering van den achtjari
gen leerplicht; opheffing van het landbouw-
verlof aan schoolkinderen; verplichte
schoolvoeding en -kleeding voor alle leer
plichtige kinderen, die daaraan behoefte
hebben, waarbij het Rijk de helft van het
bedrag, dat voor de gemeenten te betalen
overblijft, voor zijn rekening dient te
nemen.
De tegenstanders konden weinig variatie
I* hun bestrijding maken, omdat zij vrijwel
alle dezelfde bedenkingen en in denzelfden
omvang hadden.
Enkelen, zooals de heeren Coops (vid.) en
TQanus (è.h.) lieten aan hun zakelijke be
strijding eenige critische vragen voorafgaan
met betrekking tot de wijze waarop de voor
stellers met hun product zijn omgesprongen.
Dat het in Januari 1933, dus vlak voor de
nieuwe verkiezingen was ingediend vonden
zij al een weinig vreemd. Dat de Memorie
van Antwoord, nadat in November 1933
door de Tweede Kamer het Voorloopig Ver
slag was uitgebracht, pas in Ap.-il 1936 was
verschenen, 2% jaar later, ondanks het feit
dat de materie urgent heette, gaf ook te
denken. Maar dat de behandeling van het
voorstel was verzocht op een tijdstip, dat
het weer tegen nieuwe verkiezingen liep,
ja, dat was toch wel erg vreemd!
De heer Coops wilde daarvan niet veel
zeggen, maar die heele voorgeschiedenis
maakte het voorstel voor de v.-d.-fractie al
weinig aantrekkelijk.
Waar dan de inhoud nog bij kwam, die zij
niet konden goedkeuren. Met het vriende
lijkste gezicht van de wereld zeide de heer
Tilanus, dat de voorstellers natuurlijk de
zuiverste zakelijke bedoelingen met hun
ontwerp hadden, maar dat de schijn toch
tegen hen was. En daarom informeerde hij
eens naar de zakelijke overwegingen van
den heer ter Laan, om de behandeling van
een urgente zaak drie jaar uit te stellen.
Een dergelijk verzoek kwam ook van den
heer Arts (k.d.p.) die overigens een voor
stander van het voorstel op zich zelf bleek.
We zullen de bezwaren der diverse tegen
standers kortheidshalve samenvatten.
Zij gingen in de eerste plaats tegen het
genomen initiatief. In een zaak, die diep in
grijpt in het lager onderwijs en ongetwijfeld
op de geheele structuur van dit onderwijs
van invloed zal zijn, een zaak waar boven
dien millioenen mee zijn gemoeid, moet men
de leiding aan de regeering laten en haar
beleid in geen geval willen doorkruisen.
De kosten. Voor de 1600 a 2000 nieuwe
onderwijzers, welke moeten worden aange
steld worden de hoogere uitgaven op 4)(
5 millioen geschat. Daarbij komen dan nog
de kosten voor uitbreiding van schoolge-
bouen, aanbouw van nieuwe lokalen e.d.,
zoodat er een totaal bedrag van ongeveer
6 7 millioen met het ontwerp zou zijn ge
moeid, indien de uitgaven voor de verplich
te schoolvoeding en -kleeding niet tegen
vielen.
Het landbouwverlof. Dit is in de laatste
jaren al sterk ingeperkt.
De ouders kunnen op het land de hulp van
de daarvoor in aanmerking komende kinde
ren niet missen; in den tegenwoordigen tijd
zeker niet. Dit verlof geheel af te schaffen,
is niet noodig en ongewenscht.
Verplichtstellen van verstrekking van
kleeding en voeding verplaatst de verant
woordelijkheid der ouders naar de overheid;
de particuliere charitas wordt uitgescha
keld, hetgeen ongemotiveerd is.
Vooral de protestantsche en katholieken
leden der Kamer verzetten zich met kracht
ook tegen dit onderdeel van het voorstel,
dat principieele kwesties raakte, terwijl bo
vendien de verlengde leerplicht de gezin
nen onder zwaarder druk zou brengen. Ds.
Kersten (s. ger. p.) vatte vuur op dit laat
ste punt.
In het algemeen werd de vraag gesteld
of nu dit voorstel urgenter was dan bijv.
herstel van drukkende en Schadelijke on-
derwijs-bezuinigingen, of uitbreiding van
het nijverheidsonderwijs.
Voor de gedachte ervan had men wel
waardeering, maar deze werd op een on
juist oogenblik en van verkeerde zijde, na
melijk niet achter de regeeringstafel geuit.
In dezen geest spraken, de een korter, de
ander langer, behalve dé reeds genoemde
heeren, de leden Surink (r.kl), Joekes (v.d.)
Zijlstra (a.r.), Kerstens (s. ger. p.) en Wes
terman (ex.-nat. herstel.)
Voorstanders waren de heeren van Hou
ten (c.d.u.), Wynkoop (comm.) en Arts
(k.d.p.)
Deze wezen vooral op de sociale beteeke-
nis van de voorstellen, beoogend de kinde
ren nog een jaar langer van de straat te
houden, zoolang zij nog geen werk kunnen
krygen; vermeerdering van hun kennis,
hetgeen de ontwikkeling van hun vakbe
kwaamheid ten goede komt; werkverrui
ming voor onderwijzers; hulp van de ge
zinnen, die hun schoolgaande kinderen
slechts onvoldoende gekleed en gevoed naar
school kunnen laten gaan.
Wat de financiën betreft: dat geld was
wel te vinden. Als het voor de bewapening
er is, is het er voor dat doel ook.
De heer K. ter Laan is nog even aan he
woord gekomen. Hij deelde mede, dat de
wisseling aan onderwijs, de vervanging van
mr. Marchant door prof. Slotemaker de
Bruine de oorzaak was geweest, dat de
voorstellers de zaak een poos slepende had-,
den gehouden. Immers van beide bewinds
lieden hadden zij hooge verwachtingen,
welke echter niet zijn verwezenlijkt.
Daarna verzocht de heer ter Laan, zijn
rede te mogen afbreken, omdat hij de zaal
wegens andere ambtsbezigheden moest ver
laten. Op zijn verzoek werd de beraadsla
ging geschorst tot een nader te bepalen dag
in November, waarop h(j zijn rede zal
voortzetten.
Aan het einde van den middag heeft de
voorzitter nog een aantal hamerstukken er
door gejaagd; er was niets bij dat voor dis
cussie in aanmerking kwam of vermeldens
waard is.
Het ontwerpje tot wijziging van de wet op
het Levensverzekeringsbedrijf werd op ver
zoek van den minister van de agenda voor
loopig afgevoerd. Tot 10 November is de
Kamer naar huis gegaan.
Twee en een half jaar is het geleden dat
de Amsterdamsche rechtbank de gerucht
makende „Nijenrode zaak" behandelde
Twee en een half jaar is het geleden, dat
de hoofdpersonen, die in dit monsterproces
optraden in eerste instantie werden vrij ge
sproken van het tenlaste gelegde. Tiental
len getuigen waren door het openbaar mi
nisterie opgeroepen om te bewijzen, dat de
heer Onnes van Nijenrode, de bewoner van
een onzer mooiste vaderlandsche kasteelen,
de tenlaste gelegde oplichtingen van een
verzekeringsmaatschappij vóór een belang
rijk bedrag had gepleegd'. Getuigen, des
kundigen, politiemannen, vrienden en vij
anden van de verdachte kwamen voor het
getuigenhekje om te antwoorden op de vele
vragen van den president mr. J. G. de Vries
betreffende de detailpunten en om den of
ficier stof te geven voor zijn felle aanvallen
op de hoofdpersonen.
Onnes en zijn vroegeren zakenvriend
Koning. Na meer dan dertig lange zittingen,
waarbij men zich dikwijls afvroeg, wat nu
toch eigenlijk het kardinale punt was,
kwam de verrassende uitspraak: Onnes
tegen wien de officier twee en een half
jaar had geëischt, Koning, de drie ver
huizers en een van de „yerhuis-bezorgers"
werden vrijgesproken. De vreemde figuur
van deri detective Johankqëgt, eigenlijk een
bijrolspeler, die meermalen voor de note
gale fbrgde, kwam er mmder goed af. HU
werd tot een voorwaardelijke straf veroor
deeld wegens heling en ook een bekende
figuur uit de Amsterdamsche onderwereld
ging niet vrq uit
Het resultaat van de langdurige instruc
tie en van de uitvoerige en uiterst gewe
tensvolle en onpartijdige getuigenverhooren
was dus tamelijk pover voor den aanklager.
Het O. M. ging in hooger beroep.
V oorgeschiedenis.
We herinneren hier aan de voorgeschiede
nis van dit in alle opzichten interessante
strafproces, waarbU gebeurtenissen aan het
'icht kwamen die de schrijvers van detec
tiveverhalen deden watertanden. Het betreft
hier niet een zaak, waar het om millioenen
gaat, de uitkeeringen door de verzekering
gedaan beloopen „slechts" een bedrag van
72 mille. De belangstelling van het publiek
is dan ook niet gebaseerd op het financiee-
le resultaat, dat de manipulaties tegenover
de verzekering heeft opgeleverd, maar wel
op de wijze waarop door de verschillende
groepen acteurs deze comi-tragedie is opge
voerd. Dan is er nog een factor, waardoor
de publieke attentie zoo sterk door deze
geschiedenis is getrokken, n.1., dat de
hoofdrol door het parket is toegedacht aan
den heer Onnes v. Nijenenrode, iemand uit
de hoogere kringen.
We laten hier de schuldvraag geheel bui
ten beschouwing, doch Onnes heeft zijn
verdediging, daarin bijgestaan door mr. Th.
Muller Massis en mr. N. J. C. Kappeijne
van de Coppello op een hoog plan geplaatst.
Nimmer, zelfs niet bij de feltse en bezwa-
rendste beschuldigingen van zyn vroegeren
vriend Koning, verloor hU zijn zelfbeheer-
sching. Deze kroongetuige immers beschul
digt den kasteelheer, de inbraak in zijn
„vesting" zelf te hebben in scene gezet.
Daarbij beschuldigt Koning zichzelf van
medeplichtigheid aan die tooneelinbraak.
Wat zegt Onnes? Hij noemt alles leugens:
„Ik wist voor de inbraak nergens van af.
Eenigen tijd daarna is Koning met zijn be
kentenis bij mij gekomen. Hij heeft my toen
verteld, dat hy den diefstal had geensce-
neerd, (uitroepteeken) maar dat hy er my
de schuld van zou geven, als ik hem een
geld betaalde". Chantage dus (uitroep).
Zoo was de toestand na de instructie, zoo
bleef deze ook gedurende de zitting van de
rechtbank.
Wat te Breukelen gebeurde.
De „inbraak" in het trotsche kasteel
Nijenrode, gelegen in de nabijheid van
Breukelen, dateert reeds van ruim vier en
een half jaar geleden. Het anders zoo rus
tige dorpje werd in den nacht van 29 Febr.
op 1 Maart 1932 bezocht door een drietal in
brekers (verhuizers zouden zy zich later
noemen). Terwijl de wind door de hooge
boomen rond het kasteel loeide, wisten drie
Amsterdamsche „jongens" op professioneele
wyze binnen te dringen in de vorstelijke
vertrekken van het ridderlijk verblyf. Even
stil en discreet als ze gekomen waren, ver
trokken ze per fiets weer naar de hoofdstad,
met zich voerend een niet onbelangrijken
buit aan kostbare miniaturen, schilderijen
en kostbare sieraden. Al heel gauw liep het
gerucht, dat de zaak niet heelemaal pluis
was, de diefstal met braak zou een „kunst
je" geweest zUn en de kasteelheer zou er
meer van afweten. Het onderzoek van de
dorpspolitie noch dat van het Utrechtsche
parket leverde eenig materiaal op, waaruit
zou kunnen blijken, dat hier een „foefje
was gebruikt. Begin 1933 werd de zaak ech
ter nieuw leven ingeblazen door de Amster
damsche justitie en recherche. De beide re
chercheurs Loman en de Wéile stelden by
den Amsterdamschen particulier-detective
Johanknegt een onderzoek in naar aanlei
ding van geruchten over valsche Turmac-
cadeaubonnen. En... b(j die huiszoeking
kwamen miniaturen te voorschyn, die uit
Nyenrode waren gestolen. Het eerste aan-
knoopingspunt was gevonden en voorzichtig
gir.gen recherche en justitie aan het werk
om de draden van dit gecompliceerde mis
drijf te ontwarren. BU den detective waren
nog meer aanwUzingen gevonden, waaruit
de opzet van het spel voor een groot deel
bleek. Behalve de detective werd ook zijn
secretaresse, die een onbeduidend rolletje
had gespeeld en die later buiten vervolging
werd gesteld, gearresteerd. Een huiszoeking
bU Koning in den Haag en bU den bloe
menhandelaar Witbraad te Amsterdam,
leidde tot beider arrestatie. Via de heeren
Koning en Witbraad komen we by de „aan
nemers" van het werk. Biesing en Mees
Gerritsen komen voor het weinig flattee-
rend voetlicht der Amsterdamsche justitie.
Witbraad blykt zich tot deze twee kop
stukken van donker Amsterdam te hebben
gewend en in het byzonder had hij Mees
Gerritsen verzocht hem „een krakerscombi
natie" te leveren. Deze combinatie, de „uit
voerders" van het werk, bestond uit Maag,
v. Bingsbergen en Grootjohan. De lyn waar
langs dit drietal zyn instructies kreeg, liep
dit staat vast van Koning, via Wit
braad en via Mees Gerritsen. Het gestolen
goed was bezorgd by het geestelijk hoofd
van de bende, Biesing. Nu was het wachten
op geld!
Geaccordeerd was, dat de „verhuizers"
tien mille te verdeelen zouden krygen. Het
geld liet op zich wachten en tenslotte wend
den zy zich tot den detective Johan Knegt,
die connecties in „boven"- en „onder"-we-
reld had. Als er dan geen geld van de zyde
van den kasteelheer komt zoo redeneer
den zy dan is het maar het beste om wat
te verdienen aan de verzekeringsmaat-
schappyen.
Johanknegt is een man, zooals we ze soms
in een detective-story aantreffen: een man
met relaties, tamelijk ydel en uitgerust met
een groote dosis fantasie, doch. die ver
schillende misdaden tot klaarheid heeft ge
bracht en relaties tot zelfs met politiecom
missarissen onderhield.
Hij zette in zyn fantasie complete hoofd
stukken uit ouderwetsche griezelromans in
elkaar, zooals gemaskerde conferenties, ont
moetingen op donkere wegen in auto's, de
z.g. „ontdekking" van het gestolen goed in
de buurt van de Hollandsche rading, waar
twee Utrechtsche rechercheurs by aanwezig
waren enz. Hy speelde zyn rol van Ijverig
speurder prachtig, doch intusschen wist hy
precies, dat M. Gerritsen het gestolen goed
in zijn bezit had.
Een deel werd via zyn bemiddeling aan
de verzekering, die inmiddels f 72.000 aan
Onnes had uitbetaald, terugbezorgd.
Later volgde ook de rest zoodat op het
oogenblik van de arrestatie byna alle gesto
len voorwerpen in handen der verzekering-
maatschappy waren. Tenslotte arresteerde
de justitie op 9 Mei 1933 Onnes van Neyen-
rode. Koning schoof alle schuld op Onnes,
die van zijn kant de rollen omdraaide en
Koning aansprakelijk stelde.
In hooger beroep.
Zooals gezegd ging de officier in hooger
beroep doch steeds weer moest de behande
ling van de zaak worden uitgesteld. Eerst
omdat Onnes, die thans in Duitschland een
landgoed heeft, een operatie moest onder
gaan en later omdat de kroongetuige tegen
Onnes, Koning, ziek was. De president van
het gerechtshof ging van het juiste stand
punt uit slechts valide verdachten in het
bankje te willen zien.
In Mei j.1. is het Hof begonnen met de be
handeling van de strafzaak tegen Mees Ger
ritsen en Johan Knegt, doch na de getuigen
verhooren besloot het Hof die zaken te
schorsen tot Onnes en Koning terecht heb
ben gestaan.
Varband mat KLOOSTERBaiskn
ganaast da arond In 24 Mr
,Als moeder oen een ai ooi aezln i..
Ik het ongeluk mU bfj t brood tn'Jd£
een flinke Jeep In den mtjtolnaer?.
geoen. Het bloedde oereehrlkkeiuk
oen mijn kinderen bracht dadelUk riJl
Kloosterbalsem. die t„ mijn huitg
met kinderen telkena oan pee komi
Na een doekje met deten ge neet krach
tlgen balsem oo mfjn olnger te hebben
gedaan, hield het bloeden dadelijke»
en de heotge mond mat tot mffn oer.
baxlng In 24 uur geheel geheeld a»
totaal genezen."
D.ta(b.
Onovertroffen bQ brand-en sntjwondaa
Ook ongeëvenaard als wrttfmlddel M
Rheumatiek, spit en pijnlijke «pieren
Schroefdoot 85 et Potten: 62ff et en f m
3 November aanvang.
Op 3 November des morgens te 10 uur tal
eerst de zaak tegen verd. Koning wor
den behandeld, tegen wien eerst elf getuj.
gen worden gehoord.
Dan zullen de getuigen tegen Onnes won
den voorgeroepen en zal Onnes dus terecht
staan. Voorloopig zyn als zittingsdagen vut
gesteld, 3, 4, 5, 10 en 12 November.
Het Hof wordt gepresideerd door mr. Joh.
M. Jolles, raadsheeren zUn Mr. Leuwe van
Nyenstein en mr. Smit. Het O.M. wordt
waargenomen door den advocaat-generaal
mr. J. Versteeg. Verd. Onnes wordt weder-
om verdedigd door mr. Muller Massis en
mr. Kappeyne v. d. Copello, mr. Kokosky
zal de verdediging van Koning voeren.
Wy komen dus in ons volgend nummer
uitvoerig op deze interessante rechtzaak
terug.
DE STRANDING VAN DE „SIRENES".
Voor den raad voor de scheepvaart
In de ochtend van 8 September jX strand
de bU Callantsoog het Noorsche stoomschip
„Sirenes", metende 4341 b.r.t Het schip had
den vorigen dag IJmuiden verlaten, zonder
dat aan boord het stormsein werd opge
merkt. In den middag na het vertrek door
een storm overvallen, kon het schip den
kop niet op zee houden en strandde, na aen
nacht tegen den storm te hebben gewor
steld, by Callantsoog.
De Raad voor de Scheepvaart boordt gis
termiddag den vertegenwoordiger van de
firma Wijsmuller te LJmuiden o.m, om te
onderzoeken, om welke reden de kapitein
van de „Sirenes" sleepboothulp had gewei
gerd.
De sleepboot „Utrecht" had meermalen
hulp aangeboden en was ook langszij van de
„Sirenes" gekomen. De kapitein had naar
zyn zeggen geen heil meer gezien in sleep
boothulp, omdat hierdoor nog meer gevaren
zouden zyn ontstaan. Ofschoon de zuinig
heid in dergelijke gevallen een woordje
pleegt mee te spreken, durfde de opgeroe
pen getuige toch niet te beweren, dat hierin
de oorzaak moet worden gezocht van de
weigering van de „Sirenes". Er staan dicht
onder den wal zoo felle brekers, dat de le
zing dat de kapitein het vastmaken van
een kabel op den bak uitgesloten achtte
niet onwaarschynlyk genoemd kan worden.
De raad zal later uitspraak doen.
KUNST ZLI ONS DOEL.
Het teekengenootschap „Kunst zij ons
doel" opende gistermiddag in zijn studie
lokaal „De Nieuwe Doelen" aan de Doe
lenstraat zyn jaarlyksche tentoonstelling
van werken zijner leden.
Het valt te waardeeren, dat in dezen
tijd, waarin veel geestelijke waarden te
loor gaan, onder onze burgerij nog zoove-
len zyn, die, naast den dagelykschen strUo
om het bestaan de lust demonstreeren om
de kunst te beoefenen. Verheugend is het
feit, dat, ondanks de uittreding van een
viertal belangrijke leden, de expositie van
heden, vergeleken by die van het vorig
jaar, een belangrijken vooruitgang ver
toont en vooral verblijdend is het feit, da
meerdere jongeren toetreden. Deze toetre
ding heeft het noodzakelijk gemaakt, 4*
de vereeniging is gesplitst in een A- en o-
klasse. De B-klasse, bestaande uit de jon
geren, oefent des Woensdagsavonds onder
leiding van den heer D. Nap, leeraar tee
kenen aan verschillende scholen. De hee^
Nap als leeraar toont goede kwaliteiten
het geëxposeerde schilderij „Zonnfi
bloemen", modern van opvatting, 8
geschilderd en juist van compositie,
min of meer impressionistische doek
looft wat goeds voor de toekomst,
jongeren hebben in hem een voortreft®^
leider gevonden, die er naar streeft
aanleg en individualiteit tot ontwikkei
te brengen. k
Dit leert een beschouwing van het w
van L. Groothuizen, mej. Grondsma,
vrouw Hoogervorst, Jongens en h-r
die in hun geëxposeerde stillevens M
wys leveren dat er op de oefenavo
met liefde en ernst wordt gewerkt,
beschouwing van de geëxposeerde 1 r
ningen van deze avonden versterkt
indruk.
Van de ouderen trof ons bijzona
inzending van den heer De Heer, die
komt met een drietal aquarellen, waa jste
die van het binnenplaatsje om zijn J
lichteffecten en de rust, die er van ui p(
bijzondere aandracht vraagt. De he®. n
Heer heeft zich zelve hierin overtro