Jhr. Dr. J. C. Mollerus spreekt voor de Kamer van Koophandel. JlexMsiak&vi Verkeersonge' ukken. De Nijenrode-zaak voor het Hof. Stad en Omgeving „Welke maatregelen mag en moet de handel nemen in verband met de nieuwe monetaire politiek". Het inzicht van den secretaris van de Haarlemsche Kamer. Het Witte Kruis. ALS PE DRANK IS IN DEN MAN... I Gisteravond ontstond in een perceel aan de Groest te Hilversum een woordenwis seling tusschen den caféhouder S. en een tweetal, onder den invloed van sterken drank verkeerende, bezoekers die weiger den hun vertering en de geleverde ben zine te betalen. Toen de caféhouder hen wilde beletten met de auto te vertrekken, gingen beide mannen, R. van A. uit Hil versum en zekere B. uit Bussum, tot hand- tastelijkheiden over. De caféhouder wist een biljartqueue te pypen en diende eenige hevige slagen tce. A. liep een gapende wonde aan het voor hoofd op. Door de inmiddels aangekomen politie werd hij naar het hoofdbureau overgebracht waar hij, nadat door een dokter hulp was verleend, werd opgeslo ten, B. bekwam een wonde aan het ach terhoofd en verloor het bewustzijn. Nadat hy door een dokter was bijgebracht, is hij per ziekenauto naar de r.k. ziekenverple ging te Hilversum overgebracht. GEWETENSBEZWAREN. Het licht dat verdween. Toen een dezer dagen mej. da. C. Boerlage, predikante bij de Doopsgezinde gemeente te St. Anna Parochie (Fr.) in verband met jg luchtbeschermingsoefening en de daar- nn verbonden verduistering, door den plaat- lelijken gemeenteveldwachter verzocht werd een ganglamp, die licht uitstraalde over den weg uit te draaien weigerde zij dtaraan wegens gewetensbezwaren gevolg te geven. De veldwachter heeft daarna de lamp afgedraaid en meegenomen. DE RAMP TE SCHIEDAM. Onderzoek door den inspecteur- generaal voor de scheepvaart. Naar wij vernemen, heeft in veroand met het onderzoek naar de oorzaak van de ontploffingsramp aan boord van het Grieksche tankschip „Petrakis Nomikos" de inspecteur-generaal voor de scheep vaart, de heer P. van 't Haaff in gezel schap van ir. A. van Driel, hoofdingenieur adviseur van de scheepvaart-inspectie, pruimen tijd aan boord van het schip ratoefd. ARBEIDSONGEVAL MET DOODELLIKEN AFLOOP. Hedennacht te omstreeks één uur is te Rotterdam de 50-jarige havenarbeider C. Berkhof, toen hij werkzaamheden verrichtte san boord van het in de Merwehaven lig gende atoomschip „Ubêne" bekneld geraakt tusschen een omvallenden knijper en den wand van het schip. Hij bekwam ernstige inwendige kneuzingen en was vrijwel op slag dood. Het stoffelijk overschot is naar het bureau van de rivierpolitie vervoerd. ONTVLUCHT. Uit het rijksopvoedingsgesticht te Amers foort zijn Zondagmiddag opnieuw vier jongens ontvlucht. VERDRONKEN. Gistermiddag is het 3-jarig zoontje van de familie J. Nyhuis te Tubbelbergen in den vijver achter het woonhuis geraakt, met het gevolg dat het kind is verdronken. BRAND TE ARNHEM. Gisteravond omstreeks half tien brak brand uit op de zolderverdieping van het pension van den heer H. aan de Bovenbeek- hraat te Arnhem. Doordat het pension juist tegenover het hoofdbureau van politie is gelegen en de brandweerkazerne slechts op wsige minuten afstands gelegen is, was men reeds na enkele oogenblikken in staat het vuur, dat in een van de slaapkamers woedde, aan te tasten. Spoedig was dan ook het gevaar voor uitbreiding geweken. De zolderkamer is grootendeels uitgebrand en he benedenverdiepingen hebben veel wa terschade gekregen. De oorzaak is onbe kend. DE RAMPEN VAN VORIGE WEEK. Herdenking in den Haagschen gemeenteraad. In de gistermiddag gehouden vergadering van den Haagschen gemeenteraad heeft de voorzitter, burgemeester de Monchy, innige heernis uitgesproken jegens de nagelaten betrekkingen van de 19 Scheveningsche vis- Khers, die in het jongste stormweer op zee *iin omgekomen. Ook heeft de burgemeester woorden van deelneming gesproken naar aanleiding van ontploffingsramp te Schiedam. BEJAARDE MAN DOOR AUTO AANGEREDEN. Het slachtoffer ernstig gewond. Te Oost en West Souburg is op de Nieuwen vlissingschen weg de 76-jarige L., wonende k Souburg door een auto aangereden en heerlijk verwond in de woning van den gemeentesecretaris binnen gedragen. De on gelukkige had een gecompliceerde been- euk, een hersenschudding en een wond het hoofd. De man is later in zorgwek- enden toestand naar het ziekenhuis te 1'ssingen vervoerd. AUTOBUS OP ONBEWAAKTEN OVERWEG DOOR TRAC'IOK GEGREPEN. De inzittenden licht gewond. Gisteravond half zes is een autobus, welke en dienst Hoorn—Abbekerk onderhoudt, den onbewaakten overweg te Benning- (bij Hoorn) door een tractor van de Jederlandsche spoorwegen, welke gebruikt °rdt voor het rangeeren, in den flank aan beden. De bus werd geheel in elkaar gedrukt en mkele meters meegesleurd. In den wagen v°nd zich een tiental passagiers. or a het ongeluk was dr. de Vries uit Benning- broek ter plaatse en verleende de eerste ge neeskundige hulp. Het 4-jarig dochtertje van mevr. D. uit Hoorn bleek ernstig gewond te zijn. Zij had verwondingen aan het hoofd bekomen. Bo vendien waren de spieren boven den voet van het rechterbeen doorgesneden. Het kind werd naar de woning van dr. de Vries over gebracht. De overige passagiers waren er goed afgekomen. Allen hadden slechts lichte verwondingen bekomen. Nadat dr. de Vries hem verbonden had, konden zij met een intusschen gerequireerde autobus van dezelfde maatschappij naar Hoorn worden vervoerd. Op de lijn, waar het ongeluk gebeurde, ryden op ongeregelde tijden slechts goede rentreinen. De chauffeur van de zwaar ge havende bus verklaarde, geen signaal of licht van den tractor opgemerkt te hebben. Groote belangstelling van de zijde der balie en het publiek. Het Amsterdamsche gerechtshof onder presidium van mr. Joh. Jolles maakte vandaag een aanvang met de behande ling van de Nijenrode-zaak. Vanmorgen staat K. A. Koning te recht, verdacht van medeplichtigheid aan oplichting. Hij wordt verdedigd door mr. F. A. Kokosky en mr. M. Levenbach. Evenals bij de behandeling voor de rechtbank is de belangstelling zeer groot. De advocatenbanken zijn geheel bezet, en ook op de publieke en de ge reserveerde tribunes bevinden zich vele belangstellenden. Koning houdt vol, dat de inbraak was ge pleegd in overleg met verd. Onnes. De kasteelheer aldus verklaarde verd. had aanvankelijk gewild, dat hij Koning de inbraak zelf pleegde. Verdachte wilde daar niet aan en na eenig heen en weer gepraat had Onnes het goedgevonden, dat iemand anders de inbraak uitvoerde. Pres.: Hoe dikwijls hebt u met Onnes overlegd, voor dat besluit werd genomen. Verdachte: Ik kwam bij hem om over een grondtransactie te spreken. Ik meen, dat reeds bij dit eprste bezoek over de inbraak is gesproken. Pres.: Was 't niet bij een tweede ontmoe ting in Terminus in Utrecht? Verdachte weet het niet precies meer. Hij zet zijn verhaal voort: Eerst zou Witbraad de „verhuizing" bezorgen, later waren er „vakmenschen" in gemengd. Pres.: Wanneer kreeg u zooals u be weert het schetskaartje van Nijenrode. Ook dat weet verdachte niet meer precies en ook kan hy niet meer vertellen hoe dat kaartje er uitzag. Oók van een mes er een champagnehaak, die Onnes aan verd. zou hebben gegeven weet hij niet veel meer te vertellen. In het algemeen blijkt verd's g?- heugen er niet op te zijn vooruitgegaan. Pres.: 't Moet toch indruk hebben ge maakt, wanneer u inbrekerswerktuigen krijgt. Verd.: Ja, maar ik weet 't niet precies meer en aanteekeningen heb ik niet ge maakt. „Dat is vreemd" vindt de president. Hoe wist u dan wat precies moest worden mee genomen. Verd.: Dat was gemakkelijk: Ongeveer 60 miniaturen en de vijf kleinste schilderijen. Ik heb dan Witbraad beschreven waar ze hingen en waar de miniaturen hingen. Wist Witbraad wat miniaturen waren, hij was toch bloemenkoopman? Verd.: Maar hij wist 't. Pres.: En hebt u ook verteld, wat de schil derijen voorstelden? Verd. blijkt zich daar niet veel meer van te herinneren. Wel heeft hij over een paar schilderijen gesproken maar hij kan zich niet herinneren, dat hij speciaal over den „negerjongen", waar de verhuizers 't steeds over hadden, had gesproken. Vervolgens bespreekt de president een deel van de briefwisseling tusschen Onnes en Koning. Deze wordt zegt Koning interessant na den inbraak. Die brieven zijn volgens hem eigenlijk in een soort code op gesteld. Ze hebben een onschuldigen schil derij enhandel tot onderwerp, doch in wer kelijkheid gaan ze over den inbraak. 't Was verklaart verd. nader om te zorgen, dat niemand er iets uit op kon maken. Ik was bang voor censuur. En waarom telefoneerde u niet? Verdachte: Dat is nog veel gevaarlijker, u hebt kort na den inbraak zoo zegt u een ontmoeting met Onnes in het Vondel park gehad. Waarom koos u steeds zulke vreemde plaatsen?" Verdachte- „Om geen achterdocht te wekken had Onnes het Vondelpark voor gesteld. We ontmoetten elkaar daar inder daad en Onnes wilde me een deel van het geld geven. Maar ik vond 't niet erg veilig. We zijn toen naar Parkzicht gegaan. Onder tafel duwde hij met een enveloppe met geld in handen. „Hebt u 't nageteld? „Neen, dat had verd. niet gedaan, hij had 't zoo in zijn zak gestoken. „Niet erg kaufmannisch" vindt de presi dent. Later was verdachte door Onnes het ver wijt gedaan, dat de „verhuizers" niet alles hadden meegenomen. Ook Witbraad was kwaad op verdachte geweest omdat de aan wijzingen niet duidelijk waren geweest". President: „Hij hoefde heelemaal niet boos te zijn, hij voerde slechts uw bevelen uit! Verdachte rectificeert: „U bedoelt: de be velen van Onnes". Koning doet dan enkele mededeeling over de betaling van de verhuizers. Aanvankelijk was afgesproken, dat ze het weggehaalde goed mochten houden mits ze het niet bin nen zes maanden verkochten. Het gestolen goud en zilver mochten ze versmelten. De briefwisseling komt weer op de prop pen. 't Blijkt een moeilijk geval te zijn. Sommige brieven zyn „camouflage", maar er zijn ook epistels, betrekking hebbend op een schilderijentransactie van Koning. „Echte" brieven dus! Koning geeft de noodige toelichtingen: „Dit slaat weer op mijn schilderijen, die ik wilde beleenen", „dat is een brief over den inbraak". President: „Toen Onnes - zooals u zegt zijn belofte niet hield hebt u woorden met Onnes gehad, toen is er dus een breuk tusschen u ontstaan. Ik begrijp niet, dat u aanvankelijk ontkende. Verdachte: „Ik zou nog ontkennen wan neer Onnes me niet beschuldigd had van chantage. President: „Wat hebt u aan het zaakje verdiend?" Verdachte: „Geen cent, ik heb er geld bijgelegd. President: „U voert een schurkenstreek uit en u hebt er niets aan verdiend? Verdachte: „Ja ik heb wel eens gedacht: „Hoe durft Onnes me zoo'n schandelijk voorstel te doen". Pres.: U hebt voor Onnes een juweel be leend in den Haag. Waarvoor was dat noo- dig? Verd:. Onnes had geld noodig. K. kreeg er 1000 voor en Onnes gaf me 200. Nadat de president verd. nog eenige vra gen heeft gesteld merkt hij op: ,;U begrijpt, verd., dat Uw verklaringen van het grootste belang zijn in de zaak tegen Onnes. Met U valt of staat die zaak en wij moeten Uw ge loofwaardigheid beoordeelen Verd. (kalm): Dat is heel vriendelijk van U (vroolijkheid). Tenslotte hoort het Hof een der verhui zers, hij vertelt zijn verhaal zooals voor de rechtbank: „we hebben alleen onze op dracht uitgevoerd, er moest het een en ander worden weggehaald. Na den inbraak hebben we ieder 100 gehad, later, toen er na het terugbezorgen 10.000 door de ver zekering was uitbetaald". Het getuigenverhoor tegen Koning is hiermede ten einde. Verdachte komt nog eens terug op de z.g. poging tot chantage. Hij komt met een novum: „Van den ver huizer M. heb ik lang na de rechtbankzit ting gehoord, dat een van de „verhuizers" in den bewusten nacht de trap is opgeloo- pen naar de kamers van Onnes. Uit die kamers klonk toen een geklop. Dat betee- kende natuurlijk aldus verd. „pas op, je bent op den verkeerden weg". President: Dat nieuwtje zullen we nog nader met getuige M. bespreken. Tenslotte laat Koning nog eens een fel protest hooren tegen de beschuldiging van Onnes, dat hij, verdachte, chantage had willen plegen. De zitting wordt geschorst tot half drie. Op uitnood iging van de Kamer voor Koop handel en Fabrieken voor Hollands Noorder kwartier sprak gisteravond in de dancing van de Harmonie de heer Jhr. D r. J. C. Mollerus, secretaris der Kamer van Koophandel te Haarlem. Spreker had zich als onderwerp gekozen: „Welke maatrege len mag en moet de handel nemen in ver band met de gewijzigde monetaire politiek?" De zaal was uitstekend bezet, toen de voorzitter, de heer S. W. Arntz, om kwart over acht de aanwezigen hartelijk welkom heette. In uw groote opkomst zie ik, aldus spr., zoowel een uiting van uw belangstelling voor den spreker van hedenavond, den heer jhr. dr. J. C. Mollerus, die reeds lang vóór onze gave gulden ging zweven per „Zeppe lin" en „K.L.M.", zweeftochten maakte naar verre oorden, als voor het belangrijke on derwerp, dat heden zal worden besproken. Eenerzijds kan men na de jongste mone taire maatregelen in handelskringen een te groote schuchterheid waarnemen om volko men gerechtvaardigde prijsverhoogingen toe te passen, anderzijds valt er ook hier en daar doch gelukkig sporadisch een te groote vrijmoedigheid in de prijszetting te constateeren. In het eerste geval benadeelt de koopman zichzelf, in het tweede geval een ander; beider politiek is te ontraden. Hoe de prijspolitiek mag en moet zijn, is velen nog niet geheel duidelijk, zoodat de Kamer het raadzaam oordeelde dit vraag stuk eens door een deskundig spreker te la ten belichten. Het is, zoo vervolgde de heer Arntz, zich tot dr. Mollerus wendende, de Kamer een voorrecht u zóó spoedig weer als spreker te mogen begroeten. Zooals gy verheugd was op uw verre vliegtochten een goeden piloot te hebben, zoo verheugen de aanwezigen zich erover in u hedenavond een goeden gids te mogen zien, die den zakenman den juisten koers zal kunnen wijzen, de koers naar recht en redelijkheid! (Applaus.) Onder de aanwezigen merkten wy o.m. op het volledige bestuur van de Kamer van Koophandel, vooraanstaande middenstan ders, juristen, afgevaardigden van plaatse lijke vereenigingen en den burgemeester van Schoorl, baron van Fridagh. Rede jhr. dr. Mollerus. De heer Mollerus ving zijn betoog aan met in het kort uiteen te zetten hoe de monetaire toestand was vóór 26 Sept. en hoe hij was nadet onze regeering den gouden standaard had prijsgegeven. Wij herinneren ons, aldus spr., nog levendig den dag, toen de effecten beurs gesloten was en iedere handels- cn zakenman voelde de belangrijkheid van deze gebeurtenis. Het was voor het kabinet- Colijn onmogelijk geworden nadat ook Zwitserland ging devalueeren om den gulden langer op de oude voorwaarden te handhaven. Op 29 September zijn in een spoedverga dering van de Staten-Generaal de drie be kende wetsontwerpen aangenomen: le. Het uitvoerverbod van goud. 2e. Wet tegen de prijsopdrijving. 3e. Het instellen van een egalisatiefonds voor 300 millioen. En hierdoor is de gulden in een zweven- den toestand gekomen. Wat wil dat zeggen: zwevende gulden? Spr. achtte het niet doenlijk, hiervan een positieve definitie te geven en het duide lijkst kan men het nog zeggen in een twee tal negatieve definities: le. Er is hier afgezien van devaluatie met gelijktijdige koppeling aan pond of dollar. 2e. Er is geen vast devaluatie-percentage vastgesteld, zooals dat wel in andere landen geschiedde, waar de monetaire politiek ge wijzigd werd. Bij den toestand „zwevende gulden" vraagt men zich af: was het te vroeg, te laat of precies op tijd en vrijwel niemand kan hierop met zekerheid antwoorden. Er is, toen de nieuwe toestand bekend werd, een vergelijking gemaakt met de pe riode 1931 in Engeland en, aldus spreker, dat is te eenenmale onjuist. In 1931 verkeerde Engeland in een tijd perk van groeiende kleinhandelprijzen, ter wijl ons land in 1936 verkeerde in een posi tie van stijgende groothandelprijzen. Men ziet, de vergelijking gaat dus niet hee lemaal op. Wél kan men zeggen, dat het voor Nederland in 1936 „de hoogste tijd" was, hetgeen zooals men weet van Engeland in 1931 niet gezegd kon worden. Spr. kwam dan op de bekende Maandag morgenrede van minister-president dr. Co- lijn, en spr. nam aan, dat een ieder van den inhoud kennis genomen heeft. Het op merkelijke uit dit radio-betoog was wel de toon, welke te beluisteren viel, waarin spra ke was, dat onnoodige prijsopdrijving o.m. onsociaal zou zyn, doch dat er verder geen nadere definitie werd gegeven. Er werd tevens sterk de nadruk op ge vestigd, dat men niet moest hamsteren en eigenlijk werd onder bedekte termen dit hamsteren alleen den middenstand aange wreven. Was dit niet bedoeld voor alle consumenten? Over het begrip „prijsopdrijving" heer- schen verkeerde opvattingen. Moet men er uit concludeeren, dat iedere verhooging prijsopdrijving genoemd mag worden? Be greep dan de uitvoerende macht niet, dat iedere devaluatie onvermijdelijk prijsver- hooging met zich mee moet brengen? En van deze verkeerde begrippen heeft de Midden stand in algemeenen zin gesproken ongetwijfeld de nadeelige gevolgen onder- ondervonden. Het is gegaan, zooals dat by den midden stand gebruikelijk is geworden, deze groep van menschen moest dienen als de „kop van Jut". Heeft dus eenerzyds de middenstand weer dezen slag moeten opvangen en moe ten incasseeren, anderzijds mogen de mid denstanders niet uit het oog verliezen, dat de nieuw-geschapen toestand ook voordee- len kan en zal bieden. En de voornaamste hiervan is wel, dat een gedeelte van han- delsbelemmerende bepalingen ongedaan ge maakt kan worden door deze nieuwe monetaire politiek. De muntcorrectie heeft zich dan ook als voornaamste doel gesteld het herstel van de rendabiliteit van het be drijfsleven. Om nog even terug te komen, aldus spr., op de prijs-opdrijving, men weet, dat, toen de nieuwe toestand ingetreden was, aan alle burgemeesters volmachten verstrekt zijn om via de politioneele autoriteiten in te grij pen, waar men dit begrip onsociaal ten uit voer tracht te leggen. Doch bij de Haarlem sche Kamer waren er van de 287 aange brachte gevallen slechts 5, welke voor ver der onderzoek geschikt bevonden werden, wel het duidelijkste bewijs, dat men den toestand veel te ernstig ingezien heeft. Het bleek, dat de ministers dit zelf ook inzagen, want de bekende tweede radio-rede (die van minister Gelissen) was heel wat soepe ler. De positie van den middenstander was dus, dat hij wél beschikte over goederen, doch niet over de noodige financiën om die goederen aan te vullen. En daar zat 'm juist de moeilykheid. Want de vraag drong zich op: Zal er nu een groote kooplust komen? Spr. meende, dat met uitzondering mis schien in het kleedingbedrijf deze koop lust uitgebleven is. Er was van werkelijke koopkracht aller minst sprake. En gedeeltelijk is dit te ver klaren, omdat aan dit moeilyke vraagstuk ongetwijfeld vastgekoppeld zit het systeem van vaste loonen en salarissen. Men moet dus voorloopig toezien, hoe de nieuwe toestand zich zal ontwikkelen, doen te hooge verwachtingen moeten voorshands afgewezen worden. Spr. kwam vervolgens tot de afwikkeling van onderhandelingen met buitenlandsche contractanten. Dit is eigenlijk een probleem met een ju- ridischen grondslag, waaraan vastzit een practische kant. Want volgens de bestaande rechtspositie is de buitenlander verplicht de goederen te leveren; doet hy dit evenwel niet (na den nieuwen toestand) dan blijft er niets anders over dan te procedeeren. En wie weieens geprocedeerd heeft in het buitenland, wee' welke consequenties daaraan verbonden zyn. Zoodat spr. in zulk een geval aanraad liever een anderen leverancier te zoeken. By dit nadeel hierboven uiteengezet, mag men een gerechtvaardigde hoop hebben, dat wy thans de lastige contingenteerings- politiek kwyt zullen raken. Resumeerend kwam spr. tot de conclusie dat er thans op handelsgebied een gewir war is, waarvan moeilijk te zeggen valt. wat het eind zal zyn. Spr. deed tenslotte een beroep op den middenstander, die altyd op vergaderingen plechtig belooft zich te houden aan de voorschriften, doch die zoodra de ver gadering afgeloopen is zal trachten door de mazen van de wet te kruipen (Hilariteit i Het is dus moeilijk, aldus spr., een voor spelling te doen, doch het beste voor den middenstander is, te handelen, zooals hij dit deed vóór de devaluatie en dus te doen zoo als hij dat in andere moeilijke handelsgeval- len van plan zou zijn te doen. (Applaus). Na de. pauze behandelde spr. een vraag, waarop het antwoord luidde, dat het volgens hem zeer zeker geoorloofd is, de voorradi ge goederen zoodanig te verkoopen als noo dig is om met die verhooging nu ook duur dere aanvulling van dien voorraad aan te schaffen. Met een dankwoord van den voorzitter aan den spreker werd deze bijeenkomst om 10 uur gesloten. Ledenvergadering in het café Central. Dr. Pameijer benoemd tot eere lid. Slechts weinig leden hadden gisteravond gevolg gegeven aan den oproep voor de al- gemeene ledenvergadering. Van de ruim 6000 leden waren er totaal (de aanwezige bestuursleden inbegrepen) niet meer dan een twaalftal aanwezig. De vergadering werd geleid door den heer D. G. G. M a r g a d a n t, die na zyn wel komstwoord bij de opening meedeelde, dat hy door het bestuur als voorzitter was aan gewezen wegens het vertrek van dr. Pa- meyer. Deze functie had spr. tijdelijk op zich genomen, totdat er weer een genees heer zal zijn gekozen als voorzitter. Zeer waardeerend sprak spr. over den af getreden voorzitter, die metterwoon Alk maar heeft verlaten. Spr. schetste hem als de groote kracht van de vereeniging, die hy tot grooten bloei bracht. Speciaal be moeide hy zich met het magazijn, zoodat dit thans aan den spits staat van de Witte Kruis-magazijnen in Noordholland. Herinnerend aan de drukke en woelige vergadering van een jaar geleden, stelde spr. vast, dat de kwesties van toen geheel zyn opgelost, kwesties waarin ook dr. Pa meijer naar voren kwam als een groote kracht voor het Witte Kruis. Namens het bestuur stelde spr. voor om dr. Pameijer tot eere-lid der vereeniging te benoemen, een voorstel dat onder applaus by acclamatie door de vergadering werd aangenomen. Onder de ingekomen stukken bevond zich: a. een schrijven van het gemeentebestuur, dat als gedelegeerde vanwege de gemeente in plaats van den heer Schierbeek is aan gewezen de heer Faber, ambtenaar ter se cretarie (afd. financiën); b. een schrijven van een dankbare patiën te, die verpleegd was geweest op Heide- heuvel. Bestuursverkiezing. Aftredend waren de heeren Margadant, mr. G. A. de Lange en dr. Frederikse, voor wie geen tegencandidaten waren gesteld. In de vacature-dr. Pameijer had het bestuur candidaat gesteld dr. Lourens. Ook deze werd zonder tegencandidaat verkozen ver klaard. De twee opengevallen bestuursplaatsen, vroeger bezet door r.k.; zijn met één ver meerderd, doordat thans ook de heer Huting heeft bedankt. Voor geen enkele van deze drie zetels was een candidaat gesteld, zoodat deze plaatsen nog onbezet blijven. Tot lid van de commissie van beheer over het badhuis werd zonder tegen-candidaat herkozen de aftredende mevr. Nierop. Door het bestuur werd de heer Bossen aanbevolen als lid van het bestuur van de vereeniging tot bestrijding van de tuber culose. De vergadering vereenigde zich met dit advies. Begrootingen. Het badhuis in erge mate noodlijdend. De voorzitter deelde mede, dat de begrooting van het badhuis voor 1937 weer sluit met een aanzienlijk tekort, hetwelk door de afdeeling moet worden opgevangen. Het gevolg hiervan is dan -weer, dat het budget der afdeeling deze aderlating niet kan dragen. Haar financiën zyn reeds niet rooskleurig. Het bestuur wil zich over de begrootingen dan ook nog eens beraden. In middels drong spr. er zeer sterk op aan, dat de leden ieder voor zich en hun gezinsleden bedenken, dat het hun badhuis is, dat met sluiting wordt bedreigd als er niet meer ge bruik van wordt gemaakt. Maakt propagan da in uw kring voor het badhuis, zei spr. De begrooting van het badhuis sluit met een nadeelig saldo van 1 7 7 7.91. Verzoeken aan de Rijksverzekeringsbank om soepeler bepalingen ten aanzien van de geldleen ingen hebben niet gebaat. Sluiting thans van het badhuis heeft geen zin, om dat het Witte Kruis het gebouw nog heeft en het personeel enz. Pas in allerlaatste instantie zal de afd. be knibbelen op de door haar aan de dochter instellingen verleende subsidies. De voorzitter herinnerde eraan, dat ook de financiën van de afdeeling verster king behoeven; de jaarlljksche speldjesdag brengt wel eenige baten, maar ondanks dat heeft het bestuur zich verplicht gezien nog een circulaire tot de leden te richten oni een extra-steun. Spr. wees erop, dat de bed den in het magazijn dringend voorziening behoeven: er is 1500 voor benoodigd. Ten aanzien van renten en aflossingen enz. is het

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 7