Jhr. Dr. J. C. Mollerus spreekt voor
de Kamer van Koophandel.
JlexMsiak&vi
Verkeersonge' ukken.
De Nijenrode-zaak voor
het Hof.
Stad en Omgeving
„Welke maatregelen mag en moet de handel nemen
in verband met de nieuwe monetaire politiek".
Het inzicht van den secretaris van
de Haarlemsche Kamer.
Het Witte Kruis.
ALS PE DRANK IS IN DEN MAN... I
Gisteravond ontstond in een perceel aan
de Groest te Hilversum een woordenwis
seling tusschen den caféhouder S. en een
tweetal, onder den invloed van sterken
drank verkeerende, bezoekers die weiger
den hun vertering en de geleverde ben
zine te betalen. Toen de caféhouder hen
wilde beletten met de auto te vertrekken,
gingen beide mannen, R. van A. uit Hil
versum en zekere B. uit Bussum, tot hand-
tastelijkheiden over.
De caféhouder wist een biljartqueue te
pypen en diende eenige hevige slagen tce.
A. liep een gapende wonde aan het voor
hoofd op. Door de inmiddels aangekomen
politie werd hij naar het hoofdbureau
overgebracht waar hij, nadat door een
dokter hulp was verleend, werd opgeslo
ten, B. bekwam een wonde aan het ach
terhoofd en verloor het bewustzijn. Nadat
hy door een dokter was bijgebracht, is hij
per ziekenauto naar de r.k. ziekenverple
ging te Hilversum overgebracht.
GEWETENSBEZWAREN.
Het licht dat verdween.
Toen een dezer dagen mej. da. C. Boerlage,
predikante bij de Doopsgezinde gemeente
te St. Anna Parochie (Fr.) in verband met
jg luchtbeschermingsoefening en de daar-
nn verbonden verduistering, door den plaat-
lelijken gemeenteveldwachter verzocht
werd een ganglamp, die licht uitstraalde
over den weg uit te draaien weigerde zij
dtaraan wegens gewetensbezwaren gevolg
te geven. De veldwachter heeft daarna de
lamp afgedraaid en meegenomen.
DE RAMP TE SCHIEDAM.
Onderzoek door den inspecteur-
generaal voor de scheepvaart.
Naar wij vernemen, heeft in veroand
met het onderzoek naar de oorzaak van
de ontploffingsramp aan boord van het
Grieksche tankschip „Petrakis Nomikos"
de inspecteur-generaal voor de scheep
vaart, de heer P. van 't Haaff in gezel
schap van ir. A. van Driel, hoofdingenieur
adviseur van de scheepvaart-inspectie,
pruimen tijd aan boord van het schip
ratoefd.
ARBEIDSONGEVAL MET DOODELLIKEN
AFLOOP.
Hedennacht te omstreeks één uur is te
Rotterdam de 50-jarige havenarbeider C.
Berkhof, toen hij werkzaamheden verrichtte
san boord van het in de Merwehaven lig
gende atoomschip „Ubêne" bekneld geraakt
tusschen een omvallenden knijper en den
wand van het schip. Hij bekwam ernstige
inwendige kneuzingen en was vrijwel op
slag dood. Het stoffelijk overschot is naar
het bureau van de rivierpolitie vervoerd.
ONTVLUCHT.
Uit het rijksopvoedingsgesticht te Amers
foort zijn Zondagmiddag opnieuw vier
jongens ontvlucht.
VERDRONKEN.
Gistermiddag is het 3-jarig zoontje van
de familie J. Nyhuis te Tubbelbergen in den
vijver achter het woonhuis geraakt, met
het gevolg dat het kind is verdronken.
BRAND TE ARNHEM.
Gisteravond omstreeks half tien brak
brand uit op de zolderverdieping van het
pension van den heer H. aan de Bovenbeek-
hraat te Arnhem. Doordat het pension juist
tegenover het hoofdbureau van politie is
gelegen en de brandweerkazerne slechts op
wsige minuten afstands gelegen is, was
men reeds na enkele oogenblikken in staat
het vuur, dat in een van de slaapkamers
woedde, aan te tasten. Spoedig was dan ook
het gevaar voor uitbreiding geweken. De
zolderkamer is grootendeels uitgebrand en
he benedenverdiepingen hebben veel wa
terschade gekregen. De oorzaak is onbe
kend.
DE RAMPEN VAN VORIGE WEEK.
Herdenking in den Haagschen
gemeenteraad.
In de gistermiddag gehouden vergadering
van den Haagschen gemeenteraad heeft de
voorzitter, burgemeester de Monchy, innige
heernis uitgesproken jegens de nagelaten
betrekkingen van de 19 Scheveningsche vis-
Khers, die in het jongste stormweer op zee
*iin omgekomen.
Ook heeft de burgemeester woorden van
deelneming gesproken naar aanleiding van
ontploffingsramp te Schiedam.
BEJAARDE MAN DOOR AUTO
AANGEREDEN.
Het slachtoffer ernstig gewond.
Te Oost en West Souburg is op de Nieuwen
vlissingschen weg de 76-jarige L., wonende
k Souburg door een auto aangereden en
heerlijk verwond in de woning van den
gemeentesecretaris binnen gedragen. De on
gelukkige had een gecompliceerde been-
euk, een hersenschudding en een wond
het hoofd. De man is later in zorgwek-
enden toestand naar het ziekenhuis te
1'ssingen vervoerd.
AUTOBUS OP ONBEWAAKTEN
OVERWEG DOOR TRAC'IOK
GEGREPEN.
De inzittenden licht gewond.
Gisteravond half zes is een autobus, welke
en dienst Hoorn—Abbekerk onderhoudt,
den onbewaakten overweg te Benning-
(bij Hoorn) door een tractor van de
Jederlandsche spoorwegen, welke gebruikt
°rdt voor het rangeeren, in den flank aan
beden.
De bus werd geheel in elkaar gedrukt en
mkele meters meegesleurd. In den wagen
v°nd zich een tiental passagiers. or
a het ongeluk was dr. de Vries uit Benning-
broek ter plaatse en verleende de eerste ge
neeskundige hulp.
Het 4-jarig dochtertje van mevr. D. uit
Hoorn bleek ernstig gewond te zijn. Zij had
verwondingen aan het hoofd bekomen. Bo
vendien waren de spieren boven den voet
van het rechterbeen doorgesneden. Het kind
werd naar de woning van dr. de Vries over
gebracht. De overige passagiers waren er
goed afgekomen. Allen hadden slechts
lichte verwondingen bekomen. Nadat dr. de
Vries hem verbonden had, konden zij met
een intusschen gerequireerde autobus van
dezelfde maatschappij naar Hoorn worden
vervoerd.
Op de lijn, waar het ongeluk gebeurde,
ryden op ongeregelde tijden slechts goede
rentreinen. De chauffeur van de zwaar ge
havende bus verklaarde, geen signaal of
licht van den tractor opgemerkt te hebben.
Groote belangstelling van de zijde
der balie en het publiek.
Het Amsterdamsche gerechtshof onder
presidium van mr. Joh. Jolles maakte
vandaag een aanvang met de behande
ling van de Nijenrode-zaak.
Vanmorgen staat K. A. Koning te
recht, verdacht van medeplichtigheid
aan oplichting.
Hij wordt verdedigd door mr. F. A.
Kokosky en mr. M. Levenbach.
Evenals bij de behandeling voor de
rechtbank is de belangstelling zeer
groot. De advocatenbanken zijn geheel
bezet, en ook op de publieke en de ge
reserveerde tribunes bevinden zich vele
belangstellenden.
Koning houdt vol, dat de inbraak was ge
pleegd in overleg met verd. Onnes. De
kasteelheer aldus verklaarde verd. had
aanvankelijk gewild, dat hij Koning de
inbraak zelf pleegde. Verdachte wilde daar
niet aan en na eenig heen en weer gepraat
had Onnes het goedgevonden, dat iemand
anders de inbraak uitvoerde.
Pres.: Hoe dikwijls hebt u met Onnes
overlegd, voor dat besluit werd genomen.
Verdachte: Ik kwam bij hem om over een
grondtransactie te spreken. Ik meen, dat
reeds bij dit eprste bezoek over de inbraak is
gesproken.
Pres.: Was 't niet bij een tweede ontmoe
ting in Terminus in Utrecht?
Verdachte weet het niet precies meer. Hij
zet zijn verhaal voort: Eerst zou Witbraad
de „verhuizing" bezorgen, later waren er
„vakmenschen" in gemengd.
Pres.: Wanneer kreeg u zooals u be
weert het schetskaartje van Nijenrode.
Ook dat weet verdachte niet meer precies
en ook kan hy niet meer vertellen hoe dat
kaartje er uitzag. Oók van een mes er een
champagnehaak, die Onnes aan verd. zou
hebben gegeven weet hij niet veel meer te
vertellen. In het algemeen blijkt verd's g?-
heugen er niet op te zijn vooruitgegaan.
Pres.: 't Moet toch indruk hebben ge
maakt, wanneer u inbrekerswerktuigen
krijgt.
Verd.: Ja, maar ik weet 't niet precies
meer en aanteekeningen heb ik niet ge
maakt.
„Dat is vreemd" vindt de president. Hoe
wist u dan wat precies moest worden mee
genomen.
Verd.: Dat was gemakkelijk: Ongeveer 60
miniaturen en de vijf kleinste schilderijen.
Ik heb dan Witbraad beschreven waar ze
hingen en waar de miniaturen hingen.
Wist Witbraad wat miniaturen waren, hij
was toch bloemenkoopman?
Verd.: Maar hij wist 't.
Pres.: En hebt u ook verteld, wat de schil
derijen voorstelden?
Verd. blijkt zich daar niet veel meer van
te herinneren. Wel heeft hij over een paar
schilderijen gesproken maar hij kan zich niet
herinneren, dat hij speciaal over den
„negerjongen", waar de verhuizers 't steeds
over hadden, had gesproken.
Vervolgens bespreekt de president een
deel van de briefwisseling tusschen Onnes
en Koning. Deze wordt zegt Koning
interessant na den inbraak. Die brieven zijn
volgens hem eigenlijk in een soort code op
gesteld. Ze hebben een onschuldigen schil
derij enhandel tot onderwerp, doch in wer
kelijkheid gaan ze over den inbraak.
't Was verklaart verd. nader om te
zorgen, dat niemand er iets uit op kon
maken. Ik was bang voor censuur.
En waarom telefoneerde u niet?
Verdachte: Dat is nog veel gevaarlijker, u
hebt kort na den inbraak zoo zegt u
een ontmoeting met Onnes in het Vondel
park gehad. Waarom koos u steeds zulke
vreemde plaatsen?"
Verdachte- „Om geen achterdocht te
wekken had Onnes het Vondelpark voor
gesteld. We ontmoetten elkaar daar inder
daad en Onnes wilde me een deel van het
geld geven. Maar ik vond 't niet erg veilig.
We zijn toen naar Parkzicht gegaan. Onder
tafel duwde hij met een enveloppe met geld
in handen.
„Hebt u 't nageteld?
„Neen, dat had verd. niet gedaan, hij had
't zoo in zijn zak gestoken.
„Niet erg kaufmannisch" vindt de presi
dent.
Later was verdachte door Onnes het ver
wijt gedaan, dat de „verhuizers" niet alles
hadden meegenomen. Ook Witbraad was
kwaad op verdachte geweest omdat de aan
wijzingen niet duidelijk waren geweest".
President: „Hij hoefde heelemaal niet boos
te zijn, hij voerde slechts uw bevelen uit!
Verdachte rectificeert: „U bedoelt: de be
velen van Onnes".
Koning doet dan enkele mededeeling over
de betaling van de verhuizers. Aanvankelijk
was afgesproken, dat ze het weggehaalde
goed mochten houden mits ze het niet bin
nen zes maanden verkochten. Het gestolen
goud en zilver mochten ze versmelten.
De briefwisseling komt weer op de prop
pen. 't Blijkt een moeilijk geval te zijn.
Sommige brieven zyn „camouflage", maar
er zijn ook epistels, betrekking hebbend op
een schilderijentransactie van Koning.
„Echte" brieven dus!
Koning geeft de noodige toelichtingen:
„Dit slaat weer op mijn schilderijen, die ik
wilde beleenen", „dat is een brief over den
inbraak".
President: „Toen Onnes - zooals u zegt
zijn belofte niet hield hebt u woorden
met Onnes gehad, toen is er dus een breuk
tusschen u ontstaan. Ik begrijp niet, dat u
aanvankelijk ontkende.
Verdachte: „Ik zou nog ontkennen wan
neer Onnes me niet beschuldigd had van
chantage.
President: „Wat hebt u aan het zaakje
verdiend?"
Verdachte: „Geen cent, ik heb er geld
bijgelegd.
President: „U voert een schurkenstreek
uit en u hebt er niets aan verdiend?
Verdachte: „Ja ik heb wel eens gedacht:
„Hoe durft Onnes me zoo'n schandelijk
voorstel te doen".
Pres.: U hebt voor Onnes een juweel be
leend in den Haag. Waarvoor was dat noo-
dig?
Verd:. Onnes had geld noodig. K. kreeg er
1000 voor en Onnes gaf me 200.
Nadat de president verd. nog eenige vra
gen heeft gesteld merkt hij op: ,;U begrijpt,
verd., dat Uw verklaringen van het grootste
belang zijn in de zaak tegen Onnes. Met U
valt of staat die zaak en wij moeten Uw ge
loofwaardigheid beoordeelen
Verd. (kalm): Dat is heel vriendelijk van
U (vroolijkheid).
Tenslotte hoort het Hof een der verhui
zers, hij vertelt zijn verhaal zooals voor de
rechtbank: „we hebben alleen onze op
dracht uitgevoerd, er moest het een en
ander worden weggehaald. Na den inbraak
hebben we ieder 100 gehad, later, toen er
na het terugbezorgen 10.000 door de ver
zekering was uitbetaald".
Het getuigenverhoor tegen Koning is
hiermede ten einde. Verdachte komt nog
eens terug op de z.g. poging tot chantage.
Hij komt met een novum: „Van den ver
huizer M. heb ik lang na de rechtbankzit
ting gehoord, dat een van de „verhuizers"
in den bewusten nacht de trap is opgeloo-
pen naar de kamers van Onnes. Uit die
kamers klonk toen een geklop. Dat betee-
kende natuurlijk aldus verd. „pas op,
je bent op den verkeerden weg".
President: Dat nieuwtje zullen we nog
nader met getuige M. bespreken. Tenslotte
laat Koning nog eens een fel protest hooren
tegen de beschuldiging van Onnes, dat hij,
verdachte, chantage had willen plegen.
De zitting wordt geschorst tot half drie.
Op uitnood iging van de Kamer voor Koop
handel en Fabrieken voor Hollands Noorder
kwartier sprak gisteravond in de dancing
van de Harmonie de heer Jhr. D r. J. C.
Mollerus, secretaris der Kamer van
Koophandel te Haarlem. Spreker had zich
als onderwerp gekozen: „Welke maatrege
len mag en moet de handel nemen in ver
band met de gewijzigde monetaire politiek?"
De zaal was uitstekend bezet, toen de
voorzitter, de heer S. W. Arntz, om kwart
over acht de aanwezigen hartelijk welkom
heette.
In uw groote opkomst zie ik, aldus spr.,
zoowel een uiting van uw belangstelling
voor den spreker van hedenavond, den heer
jhr. dr. J. C. Mollerus, die reeds lang vóór
onze gave gulden ging zweven per „Zeppe
lin" en „K.L.M.", zweeftochten maakte naar
verre oorden, als voor het belangrijke on
derwerp, dat heden zal worden besproken.
Eenerzijds kan men na de jongste mone
taire maatregelen in handelskringen een te
groote schuchterheid waarnemen om volko
men gerechtvaardigde prijsverhoogingen
toe te passen, anderzijds valt er ook hier en
daar doch gelukkig sporadisch een te
groote vrijmoedigheid in de prijszetting te
constateeren.
In het eerste geval benadeelt de koopman
zichzelf, in het tweede geval een ander;
beider politiek is te ontraden.
Hoe de prijspolitiek mag en moet zijn, is
velen nog niet geheel duidelijk, zoodat de
Kamer het raadzaam oordeelde dit vraag
stuk eens door een deskundig spreker te la
ten belichten.
Het is, zoo vervolgde de heer Arntz, zich
tot dr. Mollerus wendende, de Kamer een
voorrecht u zóó spoedig weer als spreker te
mogen begroeten. Zooals gy verheugd was
op uw verre vliegtochten een goeden piloot
te hebben, zoo verheugen de aanwezigen
zich erover in u hedenavond een goeden
gids te mogen zien, die den zakenman den
juisten koers zal kunnen wijzen, de koers
naar recht en redelijkheid! (Applaus.)
Onder de aanwezigen merkten wy o.m.
op het volledige bestuur van de Kamer van
Koophandel, vooraanstaande middenstan
ders, juristen, afgevaardigden van plaatse
lijke vereenigingen en den burgemeester van
Schoorl, baron van Fridagh.
Rede jhr. dr. Mollerus.
De heer Mollerus ving zijn betoog aan met
in het kort uiteen te zetten hoe de monetaire
toestand was vóór 26 Sept. en hoe hij was
nadet onze regeering den gouden standaard
had prijsgegeven. Wij herinneren ons, aldus
spr., nog levendig den dag, toen de effecten
beurs gesloten was en iedere handels- cn
zakenman voelde de belangrijkheid van
deze gebeurtenis. Het was voor het kabinet-
Colijn onmogelijk geworden nadat ook
Zwitserland ging devalueeren om den
gulden langer op de oude voorwaarden te
handhaven.
Op 29 September zijn in een spoedverga
dering van de Staten-Generaal de drie be
kende wetsontwerpen aangenomen:
le. Het uitvoerverbod van goud.
2e. Wet tegen de prijsopdrijving.
3e. Het instellen van een egalisatiefonds
voor 300 millioen.
En hierdoor is de gulden in een zweven-
den toestand gekomen. Wat wil dat zeggen:
zwevende gulden?
Spr. achtte het niet doenlijk, hiervan een
positieve definitie te geven en het duide
lijkst kan men het nog zeggen in een twee
tal negatieve definities:
le. Er is hier afgezien van devaluatie met
gelijktijdige koppeling aan pond of dollar.
2e. Er is geen vast devaluatie-percentage
vastgesteld, zooals dat wel in andere landen
geschiedde, waar de monetaire politiek ge
wijzigd werd.
Bij den toestand „zwevende gulden"
vraagt men zich af: was het te vroeg, te laat
of precies op tijd en vrijwel niemand kan
hierop met zekerheid antwoorden.
Er is, toen de nieuwe toestand bekend
werd, een vergelijking gemaakt met de pe
riode 1931 in Engeland en, aldus spreker, dat
is te eenenmale onjuist.
In 1931 verkeerde Engeland in een tijd
perk van groeiende kleinhandelprijzen, ter
wijl ons land in 1936 verkeerde in een posi
tie van stijgende groothandelprijzen.
Men ziet, de vergelijking gaat dus niet hee
lemaal op. Wél kan men zeggen, dat het
voor Nederland in 1936 „de hoogste tijd"
was, hetgeen zooals men weet van
Engeland in 1931 niet gezegd kon worden.
Spr. kwam dan op de bekende Maandag
morgenrede van minister-president dr. Co-
lijn, en spr. nam aan, dat een ieder van
den inhoud kennis genomen heeft. Het op
merkelijke uit dit radio-betoog was wel de
toon, welke te beluisteren viel, waarin spra
ke was, dat onnoodige prijsopdrijving o.m.
onsociaal zou zyn, doch dat er verder geen
nadere definitie werd gegeven.
Er werd tevens sterk de nadruk op ge
vestigd, dat men niet moest hamsteren en
eigenlijk werd onder bedekte termen dit
hamsteren alleen den middenstand aange
wreven. Was dit niet bedoeld voor alle
consumenten?
Over het begrip „prijsopdrijving" heer-
schen verkeerde opvattingen. Moet men er
uit concludeeren, dat iedere verhooging
prijsopdrijving genoemd mag worden? Be
greep dan de uitvoerende macht niet, dat
iedere devaluatie onvermijdelijk prijsver-
hooging met zich mee moet brengen? En van
deze verkeerde begrippen heeft de Midden
stand in algemeenen zin gesproken
ongetwijfeld de nadeelige gevolgen onder-
ondervonden.
Het is gegaan, zooals dat by den midden
stand gebruikelijk is geworden, deze groep
van menschen moest dienen als de „kop van
Jut".
Heeft dus eenerzyds de middenstand
weer dezen slag moeten opvangen en moe
ten incasseeren, anderzijds mogen de mid
denstanders niet uit het oog verliezen, dat
de nieuw-geschapen toestand ook voordee-
len kan en zal bieden. En de voornaamste
hiervan is wel, dat een gedeelte van han-
delsbelemmerende bepalingen ongedaan ge
maakt kan worden door deze nieuwe
monetaire politiek. De muntcorrectie heeft
zich dan ook als voornaamste doel gesteld
het herstel van de rendabiliteit van het be
drijfsleven.
Om nog even terug te komen, aldus spr.,
op de prijs-opdrijving, men weet, dat, toen
de nieuwe toestand ingetreden was, aan alle
burgemeesters volmachten verstrekt zijn om
via de politioneele autoriteiten in te grij
pen, waar men dit begrip onsociaal ten uit
voer tracht te leggen. Doch bij de Haarlem
sche Kamer waren er van de 287 aange
brachte gevallen slechts 5, welke voor ver
der onderzoek geschikt bevonden werden,
wel het duidelijkste bewijs, dat men den
toestand veel te ernstig ingezien heeft. Het
bleek, dat de ministers dit zelf ook inzagen,
want de bekende tweede radio-rede (die
van minister Gelissen) was heel wat soepe
ler. De positie van den middenstander was
dus, dat hij wél beschikte over goederen,
doch niet over de noodige financiën om die
goederen aan te vullen. En daar zat 'm juist
de moeilykheid. Want de vraag drong zich
op: Zal er nu een groote kooplust komen?
Spr. meende, dat met uitzondering mis
schien in het kleedingbedrijf deze koop
lust uitgebleven is.
Er was van werkelijke koopkracht aller
minst sprake. En gedeeltelijk is dit te ver
klaren, omdat aan dit moeilyke vraagstuk
ongetwijfeld vastgekoppeld zit het systeem
van vaste loonen en salarissen.
Men moet dus voorloopig toezien, hoe de
nieuwe toestand zich zal ontwikkelen, doen
te hooge verwachtingen moeten voorshands
afgewezen worden.
Spr. kwam vervolgens tot de afwikkeling
van onderhandelingen met buitenlandsche
contractanten.
Dit is eigenlijk een probleem met een ju-
ridischen grondslag, waaraan vastzit een
practische kant.
Want volgens de bestaande rechtspositie
is de buitenlander verplicht de goederen te
leveren; doet hy dit evenwel niet (na den
nieuwen toestand) dan blijft er niets anders
over dan te procedeeren. En wie weieens
geprocedeerd heeft in het buitenland, wee'
welke consequenties daaraan verbonden
zyn. Zoodat spr. in zulk een geval aanraad
liever een anderen leverancier te zoeken.
By dit nadeel hierboven uiteengezet, mag
men een gerechtvaardigde hoop hebben,
dat wy thans de lastige contingenteerings-
politiek kwyt zullen raken.
Resumeerend kwam spr. tot de conclusie
dat er thans op handelsgebied een gewir
war is, waarvan moeilijk te zeggen valt.
wat het eind zal zyn.
Spr. deed tenslotte een beroep op den
middenstander, die altyd op vergaderingen
plechtig belooft zich te houden aan de
voorschriften, doch die zoodra de ver
gadering afgeloopen is zal trachten door
de mazen van de wet te kruipen (Hilariteit i
Het is dus moeilijk, aldus spr., een voor
spelling te doen, doch het beste voor den
middenstander is, te handelen, zooals hij dit
deed vóór de devaluatie en dus te doen zoo
als hij dat in andere moeilijke handelsgeval-
len van plan zou zijn te doen. (Applaus).
Na de. pauze behandelde spr. een vraag,
waarop het antwoord luidde, dat het volgens
hem zeer zeker geoorloofd is, de voorradi
ge goederen zoodanig te verkoopen als noo
dig is om met die verhooging nu ook duur
dere aanvulling van dien voorraad aan te
schaffen.
Met een dankwoord van den voorzitter
aan den spreker werd deze bijeenkomst om
10 uur gesloten.
Ledenvergadering in het café
Central.
Dr. Pameijer benoemd tot eere
lid.
Slechts weinig leden hadden gisteravond
gevolg gegeven aan den oproep voor de al-
gemeene ledenvergadering. Van de ruim
6000 leden waren er totaal (de aanwezige
bestuursleden inbegrepen) niet meer dan
een twaalftal aanwezig.
De vergadering werd geleid door den heer
D. G. G. M a r g a d a n t, die na zyn wel
komstwoord bij de opening meedeelde, dat
hy door het bestuur als voorzitter was aan
gewezen wegens het vertrek van dr. Pa-
meyer. Deze functie had spr. tijdelijk op
zich genomen, totdat er weer een genees
heer zal zijn gekozen als voorzitter.
Zeer waardeerend sprak spr. over den af
getreden voorzitter, die metterwoon Alk
maar heeft verlaten. Spr. schetste hem als
de groote kracht van de vereeniging, die
hy tot grooten bloei bracht. Speciaal be
moeide hy zich met het magazijn, zoodat
dit thans aan den spits staat van de Witte
Kruis-magazijnen in Noordholland.
Herinnerend aan de drukke en woelige
vergadering van een jaar geleden, stelde
spr. vast, dat de kwesties van toen geheel
zyn opgelost, kwesties waarin ook dr. Pa
meijer naar voren kwam als een groote
kracht voor het Witte Kruis.
Namens het bestuur stelde spr. voor om
dr. Pameijer tot eere-lid der vereeniging te
benoemen, een voorstel dat onder applaus
by acclamatie door de vergadering werd
aangenomen.
Onder de ingekomen stukken bevond zich:
a. een schrijven van het gemeentebestuur,
dat als gedelegeerde vanwege de gemeente
in plaats van den heer Schierbeek is aan
gewezen de heer Faber, ambtenaar ter se
cretarie (afd. financiën);
b. een schrijven van een dankbare patiën
te, die verpleegd was geweest op Heide-
heuvel.
Bestuursverkiezing.
Aftredend waren de heeren Margadant,
mr. G. A. de Lange en dr. Frederikse, voor
wie geen tegencandidaten waren gesteld. In
de vacature-dr. Pameijer had het bestuur
candidaat gesteld dr. Lourens. Ook deze
werd zonder tegencandidaat verkozen ver
klaard.
De twee opengevallen bestuursplaatsen,
vroeger bezet door r.k.; zijn met één ver
meerderd, doordat thans ook de heer Huting
heeft bedankt. Voor geen enkele van deze
drie zetels was een candidaat gesteld, zoodat
deze plaatsen nog onbezet blijven.
Tot lid van de commissie van beheer over
het badhuis werd zonder tegen-candidaat
herkozen de aftredende mevr. Nierop.
Door het bestuur werd de heer Bossen
aanbevolen als lid van het bestuur van de
vereeniging tot bestrijding van de tuber
culose.
De vergadering vereenigde zich met dit
advies.
Begrootingen. Het badhuis in erge
mate noodlijdend.
De voorzitter deelde mede, dat de
begrooting van het badhuis voor 1937 weer
sluit met een aanzienlijk tekort, hetwelk
door de afdeeling moet worden opgevangen.
Het gevolg hiervan is dan -weer, dat het
budget der afdeeling deze aderlating niet
kan dragen. Haar financiën zyn reeds niet
rooskleurig. Het bestuur wil zich over de
begrootingen dan ook nog eens beraden. In
middels drong spr. er zeer sterk op aan, dat
de leden ieder voor zich en hun gezinsleden
bedenken, dat het hun badhuis is, dat met
sluiting wordt bedreigd als er niet meer ge
bruik van wordt gemaakt. Maakt propagan
da in uw kring voor het badhuis, zei spr.
De begrooting van het badhuis
sluit met een nadeelig saldo van
1 7 7 7.91.
Verzoeken aan de Rijksverzekeringsbank
om soepeler bepalingen ten aanzien van de
geldleen ingen hebben niet gebaat. Sluiting
thans van het badhuis heeft geen zin, om
dat het Witte Kruis het gebouw nog heeft
en het personeel enz.
Pas in allerlaatste instantie zal de afd. be
knibbelen op de door haar aan de dochter
instellingen verleende subsidies.
De voorzitter herinnerde eraan, dat
ook de financiën van de afdeeling verster
king behoeven; de jaarlljksche speldjesdag
brengt wel eenige baten, maar ondanks dat
heeft het bestuur zich verplicht gezien nog
een circulaire tot de leden te richten oni
een extra-steun. Spr. wees erop, dat de bed
den in het magazijn dringend voorziening
behoeven: er is 1500 voor benoodigd. Ten
aanzien van renten en aflossingen enz. is het