De Chr.-Democratische Unie.
feuilleton
het minste tandbederf,
ALKMAARSCHE COURANT van DINSDAG 17 NOVEMBER 1936
Stad en Omgeving
Hare beginselen uiteengezet door het Kamerlid
H. S. van Houten.
In de Harmonie.
laooeeoe JladiopeOQtaMMa
door RICHARD STARR
I Vertaald door A. RIEWERD.
3)
Rede van den heer H. S. van
Houten, lid der Tweede Kamer.
In een gisteravond in de kleine zaal van
de Harmonie gehouden openbare verga
dering, welke vry goed was bezocht, werd
het woord gevoerd door den heer H. S.
van Houten, lid der Tweede Kamer, over
het onderwerp: De C. D. U. en het regee-
ringsbeleid.
Vooraf hield de voorzitter der vergade
ring, de heer W. K. B o s. een korte in
leiding, waarin hij deze vergadering een
inzet noemde voor de a.s. Kamerverkie
zingen Hij schetste den groei der C. D. U.
en stelde in het licht dat het doel van den
avond was een inzicht te geven in de be
ginselen, waarnaar de christen-democraten
het land wenschen te zien geregeerd.
De C. D. U. en het regeeringsbeleid.
Dit was het onderwerp, waarover de
heer van Houten sprak. Hij noemde
dit geenszins een overbodig iets, al is er
dan in de achter ons liggende wintermaan
den al veel over de C. D. U. gesproken in
tal van vergaderngen van a.-r. en c.-h.,
waarbij men poogde haar af te maken.
En waar bovendien ook de synode zich
meermalen bezig hield met de C. D. U.,
mocht men eigenlijk wel weten wat zij is
en welk doel zij nastreeft
Maar verre van dit: er bestaat groote
onkunde over wat de C. D. U. wil, en vaak
bemerkt men ook opzettelijke misleiding
dienaangaande. De C. D. U. is door tegen
standers dikwijls gelijk gesteld met ver
gif, waarbij men zich dan gewoonlijk ver
laat op ds. Buskes, die immers zei, dat de
C. D. U. voor 100 instemt met de pro
testen der S. D. A. P. tegen het kapitalis
me, en dit stempelt haar volgens menig
een tot socialistisch. Dit nu noemde spr.
volslagen onjuist. Met het protest tegen
de zonde van het kapitalisme en het im
perialisme stemmen wij in, maar geens
zins met de uitwerking van het stelsel der
soc.-dem. Wij zijn ook geen menschen, die
na het vervullen van eenige voorwaarden
door de a.-r. tot hun partij zouden willen
toetreden. Neen, wij stellen wel terdege
de christelijke beginselen op den voor
grond, maar wij willen die in een demo
cratische politiek zien toegepast.
Spr. wees op tegenstellingen in zeggen
en doen bij de a.-r. en haalde daarvoor
uitlatingen aan van dr. Colijn vóór de
laatste verkiezingen en van den heer
Schouten van dezer dagen, toen hij een
rede hield, waarin hij sprak over de ver
kiezingen en o.a. zeide, dat het ging om
eeuwigheidsdingen.
Vóór de verkiezingen zegt men, zei spr.,
dat het o.a. gaat om Zondagsrust, maar
daarna rijden de extra-treinen ook op
Zondag evengoed naar voetbalwedstrijden.
Met het al of niet afschaffen van de
staatsloterij gaat het ook al zoo.
Een waarlijk christelijke politiek moet
blijken uit de resultaten, die moeten ge
tuigen van recht en billijkheid en de
■wijze waarop men tegen het zwakke en
verdrukte is opgetreden.
Als C. D. U. willen wij een politiek,
waarover we misschien minder veel pra
ten, maar die in alles de christelijke
grondslagen behoudt: liefde, rechtvaar
digheid, vrede.
Er moet méér dan tot dusver voor de
massa worden gedaan en dat wil men
bij de a.-r. niet. Spr. wees er hierbij op,
hoe wijlen minister Talma in den steek
werd gelaten en men zelfs van dezen zei-
de, dat hij de christelijke grondslagen van
ons vouk aantastte. En met dr. Kuyper
ging het al evenzoo (in de jaren van on
geveer 1880, toen velen bedankten voor
hun abonnement op De Standaard, omdat
xij te democratisch zou zijn.)
Wanneer men dus van ons zegt, dat wij
de christelijke vlag misbruiken enz., kun
nen wjj ons beroepen op Kuyper en Talma.
Later werd Kuyper conservatief, om
den schoolstrijd met meer succes te voe
ren.
De beschuldigingen, die men tegen ons
moge inbrengen zoo vervolgde spr. na
een uitweiding over de politieke constel
latie zijn niet nieuw, zijn zelfs reeds
zoo oud als de politiek.
Wij willen een politiek, welke positief
christelijk is, waartoe wij willen samen
werken met ieder die de christelijke be
ginselen aanhangt, met veiligstelling van
wat wij hebben en waarvoor wij God
mogen danken.
Van groot belang zijn onze wenschen
ten aanzien van onze maatschappelijke
verhoudingen. Deze toch deugen niet de
crisis is niet veroorzaakt door dr. Colijn,
maar gevolg van internationale verschijn
selen, doch de regeering heeft de gevol
gen ervan niet verdeeld naar vermogen.
De diepe oorzaak van de crisis ligt in
de zonde van het kapitalisme, het opge
hoopte kapitaal. Wjj zeggen niet: „Ben ik
mijns broeder hoeder?" maar: „God heeft
Zijn schepping gegeven voor allen en het
is onze zelfzucht, die gemaakt heeft, dat
de een te veel heeft en de ander te wei
nig."
Onze maatschappij is onchristelijk, zij is
geheel gebaseerd op winzucht, egoisme,
eigenbelang.
Een waarlijk christelijke politiek moet de
gelegenheid om het egoïsme te laten bot
vieren, aan banden leggen. Spr. haalde
aan wat prof. Gerbrandy te dezen opzichte
zei en memoreerde diens stellingen, waar
in het gaat tegen het kapitalisme en vóór
het samen strijden in het beang van ieder.
„Samen dienen," zei dr. Colijn bij het
onthullen van een standbeeld voor gene
raal van Heutsz, „en geen brood voor de
officieren, als de minderen het niet had
den." En nu zeggen wij: Dat was het
standpunt van v. Heutsz en zoo moet het
ook nu gaan in onze hedendaagsche maat
schappij, m. a. w.: Zoolang er menschen
zijn, die onvoldoende eten hebben, mag er
geen gelegenheid zijn voor anderen om
véél te krijgen en bovendien nog over te
houden.
Spr. legde de regeering-Colyn verkeerde
crsis-politiek ten laste en gaf ten bewijze
daarvan vele cijfers, waaruit bleek, dat op
een deel der inwoners de extra zware
lasten rusten van de landbouwcrisiswet-
ten.
Er komt veel ondervoeding voor, zooals
spr. betoogde met een verwijzing naar den
schoolartsendienst in het district Winscho
ten, en dit wijst op diepe armoedeen
toch ging het nationaal bezit met 128 mil-
lioen gulden vooruit, wat wijst op een
zijdige werking van de aanpassingspolitiek
der regeering.
Aanpassing moest plaats hebben, zeker,
maar het had moeten gebeuren zoodanig,
dat arbeid en kapitaal in rechtvaardige
verhouding daalden. Het had ook gekund
door zich aan te sluiten bij Engeland, toen
daar in 1931 werd gedevalueerd, maar dat
wilde de regeering niet en daarom ging
zij aanpassen echter eenzijdig naar den
kant der niet-bezittenden: de loonen en
steunbedragen werden verminderd (ge
middeld met 40 pet.), echter in vele ge
vallen werkte de minister ertoe mee, dat
reeds hooge salarissen eerst werden ver
hoogd, en dan ging er later eerlijk over
de heele linie 10 af.
Spr. gaf nog méér staaltjes van kortin
gen e. d. naar één zijde. Naar de andere
zijde durfde de regeering blijkbaar niet
gaan, totdat zij met haar vaste-lasten-ont-
werp kwam, dat zij echter misvormde op
eisch van de hypotheekbanken en dat toen
afgestemd werd in de Kamer onder uit
drukkelijke mededeeling van r.-k. zijde
dat er geen vertrouwen bestond in de
crisis-politiek der regeering.
Deze politiek moest vastloopen, omdat
zij niet in staat was de deur naar het
buitenland te doen opengaan, zoodat ar
moede en werkloosheid wel m o e s t e n
toenemen. In dit verband betreurde spr.
ten zeerste de groote toename van dé
jeugdwerkloosheid, vooral daarom zoo be
treurenswaardig, omdat de jeugd van
thans straks de maatschappij moet vor
men. Een volk, dat zyn jongeren in den
meest critieken leeftijd aan hun lot over
laat, vernietigt zich zelf. Het is schrijnend
te moeten zien, hoe deze jongeren geeste
lijk en zedelijk en maatschappelijk te
gronde gaan.
Er zijn duizenden en nog eens duizenden
werkloozen, ook onder de kantoorbedien
den en toch is voor die categorie nog de
arbeidswet niet van toepassing, zoodat zeer
velen onder hen nog overwerk moeten
verrichten. Aan uitbreiding van den leer
plicht denkt de regeering niet, hoewel
hierdoor de toevloed van het leger der
werkloozen kon worden tegengehouden.
Men neemt maatregelen tegen wat men
onzedelijke kleeding noemt, maar voor
komt niet, dat er menschen zijn die uit
armoe zich niet behoorlijk kunnen kleeden.
Voor spr. stond het vast, dat het geld,
uitgegeven ter voorkoming en bestrijding
der armoede, zegen zou verspreiden en
ons land niet armer zou doen worden.
Vervolgens verdedigde spr. het premie-
vrij staatspensioen. Hij was ervan verze
kerd, dat ieder van zijn gehoor daar vóór
was en stelde vast, dat op principieele
gronden het staatspensioen niet af te
keuren is. Kamerleden en onderwijzers en
ambtenaren (ook de christelijken) accep
teeren het gaarne niemand heeft het
nog ooit afgewezen en nu is het chris
telijke plicht om wat men zelf gaarne wil,
ook aan anderen te doen toekomen. De
menschen, die werken en zij die werken
willen, hebben recht op barmhartigheid,
en de maatschappij, die door haar zonde
van het kapitalisme hun al geen werk
geeft, mag hun niet ook nog de levens
mogelijkheid ontnemen. De oude men
schen, die hun heele leven werkten heb
ben recht op een wekelijksche uitkeering
van hetgeen waarmee zij de maatschappij
voor hun werk hebben verrijkt.
Ten aanzien van het militairisme, zei spr.,
dat de C. D. U. nationale ontwapening
wil (met behoud van een politieleger voor
handhaving van orde en rust binnen
lands.) Deze nationale ontwapening is
eerste voorwaarde voor het ontstaan en
behouden van rust en orde in alle landen.
Iedereen zegt ontwapening te willen en
toch wapent men zich tot de tanden....
het zou belachelijk zijn, als het niet zoo
droevig was. De verdwaasde bewapening
heeft twee ernstige gevolgen: de levens
standaard wordt er aan opgeofferd en
nieuwe oorlogen staan voor de deur.
Farizeïsme en eigengerechtigdheid noem
de spr. het, als ons volk afkeurend spreekt
over Duitschland en Italië het denkt
toch principieel niet anders. Ook in ons
land bestaan plannen voor uitbreiding van
den dienstplicht en voor het uitgeven van
nog meerdere millioenen voor het mili
tarisme. En men zal het zien, dat zy, die
voor de kinderen niets willen geven, wél
willen offeren voor Mars.
Spr. was op principieele gronden tegen
den oorlog, omdat hy indruischt tegen den
christelijken geest, tegen de moraal en
tegen alles wat goed en edel is, omdat hij
gericht is op vernietiging, verderf en el
lende, absolute verdelging brengt en ver
twijfeling onder het volk achter het front.
De christelijke overtuiging verzet zich
tegen den oorlog en als men dien wil ver
dedigen met een verwijzing naar wat
elders gebeurt, zegt de christen: niet de
mensch zal bepalen wat er moet gebeuren,
maar Christus. Het christendom moet in
ons worden een levende kracht en dan
zullen we den oorlog durven afwijzen en
onze ouderen en jongeren kunnen en wil
len bewaren voor armoede en ondergang.
Te veel wil de tegenwoordige mensch zelf
de welvaart bouwen en beslissen wat goed
zal zijn ook voor anderen en te weinig
houdt men rekening met de kracht van
een waarlijk christelijk geloof, met een
kinderlijk vertrouwen op God. En dat nu
Woensdag 18 November.
HILVERSUM, 301 M. (VARA-uitz.)
8.Gr.pl. 9.30 Onze keuken, cau
serie. 10.ifPRO-morgenwyding.
10.20 „Melody Circle" en causerie
over opvoeding tot gemeenschaps
zin. 11.30 De invloed van de ratio
nalisatie op de werkloosheid, cau
serie. 12.— Orgelspel. 12.30—1.45
De Flierefluiters, mmv. zangsolist
en gr.pl. 2.Gr.pl. 2.30 Voor de
vrouw. 3.Voor de kinderen. 5.30
Zang en orgel. 6.— Gr.pl. 6.20 De
Ramblers. 7.Sportuitz. 7.15 Zang,
hierna gr.pl. 7.40 Democratie en
autocratie, causerie. 8.Herh.
SOS-ber. 8.03 ANP-ber, VARA-
Varia. 8.15 De Bohemians. 9.
Radiotooneel. 10.ANP-ber. 10.05
Gr.pl. 11,Huwelijksverhoudingen,
causerie. 11.3012.Gr.pl.
HILVERSUM, 1875 M. (NCRV-
uitz.) 8.Schriftlezing. 8.159.30
Gr.pl. 10.30 Morgendienst. 11.
12.Harmonium en sopraan. 12.15
Gr.pl. 12.30 Kwintetconcert. 1.30
Gr.pl. 2.Verv. concert. 2.30 Voor
jeugdige postzegelverzamelaars. 3.
3.45 Hobo en piano. 4.Chr. Lie-
derenuurtje. 5.Kinderuur. 6.
Landbouwhalfuur. 6.30 Onder
wijsfonds voor de scheepvaart. 7.
Ber. 7.15 Een woord aan de
slechthoorenden, causerie. 7.30
Gr.pl. 7.45 Rep. 8.ANP-ber. 8.15
Revius-herd. 9.30 Gr.pl. 9.55 ANP-
ber. 10.Schaakcursus. 10.15
Pianorecital. 10.4511.30 Gr.pl.,
Schriftlezing.
DROITWICH, 1500 M. 11.05 Orgel
spel 11.35—11.50 Gr.pl. 12.05 BBC-
Northern-Ireland Orkest en zang.
12.50 Jazzmuziek (gr.pl.) 1.202.20
Het Birminghamsch Hippodrome
Orkest. 3.10 Callender's Senior
Band. 3.50 Pianorecital. 4.20 Vesper.
5.10 Het MacArthui Kwintet. 5.35
BBC-Dansorkest. 6.20 Ber. 6.40
Causerie over Leon Blum. 7.De
BBC-zangers. 7.35 Fred Hartley's
Novelty Kwintet. 8.15 W. S. Gil-
bert-herdenking. 8.35 BBC-Symph.-
orkest. 9.25 Ber. 9.45 Verv. concert.
10.30 Het Bridgewater Kwintet.
11.2012.20 Harry Evans en zijn
Band.
RADIO PARIS, 1648 M. 7.20 en 8.20
Gr.pL 11.20 Pasdeloup-kamerorkest.
2.50 Orkestconcert. 5.50 Parijsch
Kamerorkest. 8.20 Lettische muziek.
9.05 Radiotooneel. 11.2012.35 An-
dolfi-dansorkest.
KEULEN, 456 M. 5.20—7.20 W.
Noack's orkest en solist. 7.35 Om-
roepkleinorkest en solisten. 8.35
9.05 Gewijd progr. 9.20 Gr.pl. 10.50
Pianorecital. 11.20 Landes-Symph.-
orkest .laarpalts. 3.20 Omroep-
Amusementsorkest. 5.20 Radiotoo
neel 6.20 Koorconcert. 7.20 H.
Schröder's kamerorkest en orgel
9.5011.20 Omroeporkest en viool.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.:
12.20 Gr.pl. 12.50 Klein-orkest. 1.30
Omroepdansorkest. 1.502.20 en
6.20 Gr.pl. 7.20 Zang. 8.20 Omroep
orkest. 9.20 Gr.pl. 9.35 Symph.-
orkest. 10.30—11.20 Gr.pl. 484 M.:
12.20 Gr.pl. 12.50 Omroepdans
orkest. 1.30 Klein-orkest. 1.502.2J
en 6.20 Gr.pl. 7.20 Zang. 8.20 Om
roeporkest. 9.20 Gr.pl. 9.35 Symph.-
orkest. 10.30—11.20 Gr.pl. 484 M.:
12.20 Gr.pl. 12.50 Omroepdans
orkest. 1.30 Klein-orkest. 1.502.20
en 5.35 Gr.pl. 6.35 Omroeporkest.
7.20 Gr.pl. 8.20 Symph.-concert. 9.20
Radiotooneel 10.3011.20 Omroep
dansorkest.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M.
7.20 Omroeporkest en cello. 9.20
Ber. 9.50 Orgelconcert. 10.05 Weer-
ber. 10.20—11.20 Gr.pl.
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Hilversum.
Lijn 3: Parijs R. 8.058.50,
Luxemburg 8.509.20, Keulen 9.20
—10.50, D.sender 10.50—11.20, Keu
len 11.20—13.20, Brussel VI. 13.20—
14.20, Luxemburg 14.2014.50, Pa
rijs Radio 14.5016.20, Keulen 16.20
—17.20, Lond. Reg. 17.20—17.35,
Brussel Fr. 17.3518.20, Lond. Reg.
18.20—18.45, Weenen 18.45—24.—.
Lijn 4: Brussel VL 8.9.20, Nor-
mandië 9.2010.35, Droitwich 10.35
—11.50, Lond. Reg. 11.50—12.50,
Droitwich 12.5014.20, Lond. Reg.
14.20—16.20, Droitwich 16.20—18.20,
Luxemburg 18.2019.Droitwich
19.—20.20, Lond. Reg. 20.20—20.35,
Droitwich 20.3524.
is het wat de C. D. U. wil wakker maken
in ons volk, om mogelijk te maken het
voeren van een inderdaad christelyk-
democratische politiek.
Krachtig wekte spr. op om hiertoe de
C. D. U. te steunen.
Vragen gesteld.
Na een pauze, gedurende welke gecol
porteerd werd met C. D. U.-lectuur, werd
er gelegenheid gegeven tot het stellen van
vragen.
Schriftelijk werden twee vragen gedaan
en mondeling één, alle betrekking hebben
de op bewapening, ook door de regeering-
Colyn gewild. Alle vragen werden door
den heer van Houten uitvoerig be
antwoord, waarbij hij afkeurde dat de
regeering haar plannen voor uitbreiding
der bewapening wil doen zijn een inzet
voor de verkiezingen, waarbij de beoor
deeling van het regeerbeleid en de wensch
naar uitvoering van groote werken, in
voering van staatspensioen, uitbreiding
der leerplichtwet, enz. op den achtergrond
zouden kunnen komen.
Spr. stelde vast, dat er voor den chris
ten slechts één overtuiging kan zyn, nl. dat
elke oorlog moet worden afgewezen. Om
daartoe te kunnen komen, dient de wet
geving zóó te worden gewijzigd, dat zij de
vestiging van een politieleger (eerst na
tionaal en dan internationaal) voorbereidt.
Wie den oorlog aanvaardt als middel
tegen de dictatuur, heeft daardoor den
slag geestelijk reeds verloren, omdat hij
naar dezelfde middelen grijpt als de
dictatuur. Elke dictatuur, van welke zijde
ook, werd door spr. onvoorwaardelijk af
gewezen. Maar afgezien daarvan: niet de
omstandigheden mogen ons standpunt
tegenover den oorlog bepalen, maar slechts
God mag dat.
Verzet tegen het militairisme kan in
sommige gevallen het offer van het leven
eischen. Werkelijke liefde voor ons land
en volk is bereid tot elk offer, zonder te
vervallen in het dwaze van het geweld
dadige. Spr. wees op de houding van
Ghandi, die recht en gerechtigheid ver
dedigt zonder zijn volk tot bloedvergieten
aan te sporen en juist nu is hy een gevaar
geworden voor de Britsche macht in
Indië.
Uitvoerig ging spr. nog in op het vree-
selijke van den oorlog en hij stelde vast,
dat men geestelijk ryp voor het fascisme
wordt door uit vrees de middelen van het
fascisme over te nemen en het aldus met
zijn eigen middelen te willen bestrijden,
Spr. geloofde niet, dat de ontwapening
spoedig overal zal zijn doorgevoerd, maar
dat ontslaat ons niet van den plicht er
naar te streven.
De heer Bos bracht aan het einde van
den avond den heer van Houten dank voor
zijn woord en hoopte, dat dezen en zoo
mogelijk meerderen leden der C. D. U.
gelegenheid zal worden gegeven de ideeën
van deze partij te verdedigen in 's lands
vergaderzaal.
De vergadering werd gesloten met ge
bed, waarin de heer van Houten voorging.
indien U poetst met wat goeds, dus met
Tube 60 en 40 ct. Doos 20 ct. IVOROL
Zy verwachtte geen groote dingen, maar
®en negentienjarig meisje heeft toch we
recht op enkele droomen.
Tessa had geen te hoogen dunk van zioi-
zelf. Zij wist, dat zy, wat haar wterlyk
betrof, geen slecht figuur maakte, maar zy
vleide er zich niet mee een schoonheid te
zijn. Als iemand haar verteld had dat zy
er bijzonder aardig uitzag, zou zij hebben
geschaterd van het lachen.
Genoeg nu van deze beschrijving.
Nadat zn alles op zijn plaats had gezet
Voor den volgenden morgen, ging Tessa naar
bed, blies de kaars uit, en was weinig minu
ten later in diepe rust verzonken, met haar
baby-lippen een weinig van elkaar, omda
glimlachte in den slaap. Misschien
droomde zij van de zijden kousen
Riet voor Paul Harvey bestemd waren.
HOOFDSTUK II.
Zij staat op.
^et de medewerking van een wekker ont
Raakte Tessa om half zeven. Daar het e n
November was, was het pikdonkei. Zy sta
haar kaars aan en bleef nog een paar mi
nuten nadenkend in bed liggen.
Haar gedachten schenen plezierig te zijn,
maar niemand weet ze. Waaraan denken
tearoom-meisjes, als zij nog tien minuten
in bed liggen?
Dezen morgen was het schoonmaaktijd in
den winkel, en zy moest om acht uur opge
wekt en flink en vol ijver op haar werk
zyn.
Er was niemand om Tessa op bed een
kop thee te brengen, om haar te helpen
wakker worden. Zij moest zichzelf wakker
maken en zonder ontbijt op weg gaan. Dat
kreeg zy in den winkel.
Zij sprong uit bed en gaf zichzelf de
hand.
„Vooruit mijn kind, je moet voortmaken.
Lieve help, ik wou, dat ik een markiezin of
zooiets was. Maar ik denk, dat er ook tea
roommeisjes moeten zijn".
Zij nam haar spons en handdoek en haar
kaars en opende de deur heel zacht, om de
andere slapers niet te storen.
Het was erg koud, maar hoe tenger zy
ook was, scheen Tessa het toch niet te voe
len. In nahetgewaad en pantoffels sloop zij
naar beneden, naar de volgende verdie
ping, waar de badkamer was, en haastte
zich voorbij mr. Bank's deur.
Mr. Banks behoefde op dit uur niet op te
staan, en deed het in den regel ook niet.
Maar nu en dan had hy 'n hartelijke ma
nier zyn deur juist te openen, als zy voorbij
kwam. Tessa wist, dat hij dat met opzet
deed.
Zij bezat geen ochtendjapon en haar
mouwloos nachtcostuum was er niet op be
rekend warm te maken. Men had het in een
enveloppe van gewone grootte kunnen stop
pen, en dan zou het voor zes cent of uiter
lijk tien cents per post verzonden zijn kun
nen worden.
En als zy eens een sterk licht achter zich
had gehad, dan...
Natuurlijk had zij haar ouden regen
mantel kunnen omslaan. Maar meestal
deed zij dat niet. Tijd is gemaakt voor sla
ven en tearoom-meisjes, en je kunt je des
morgens niet veroorlooven dien te verkwis
ten.
Dezen keer verscheen mr. Banks niet 'n
zijn geliefkoosde rol van loervogel. Tessa
bereikte de badkamer, zette de warmwater
kraan open, tot zy er zoo goed als zeker van
was, dat het water daaruit niet zoo koud
was als dat uit de andere kraan en sponste
zich toen af.
Verschillende menschen hebben verschil
lende gedachten over luxe. Wat geschikt
is voor een tearoom-meisje, behoeft niet
noodzakelijk geschikt te zyn voor laten we
zeggen een markiezin. Tessa waschte zich
met water, dat bijna ijskoud was, en droog
de zich toen hard af. De weelde komt, als
men klaar is. Het is iets, dat sterke zenu
wen vereischt.
Midden in de afdroog-bewerking werd 't
kleine stukje kaars, waarmede Tessa vurig
gehoopt had, te zullen toekomen, plotseling
een brandende fakkel.
Het was in papier gestoken. Was en papier
brandden tezamen, en Tessa, die dat zag,
wist, dat de minuten van het kaars-leven
geteld waren.
Er was geen gas in het dakkamertje, en
bovendien draaide mrs. Potts den gasmeter
's nachts altijd dicht om die akelige ge
woonte van huurders, in bed te lezen, te
voorkomen.
Op den terugtocht naar haar kamer ging
de kaars met een vreeselijken stank uit. Het
was haar laatste, en zij had het vooruitzicht
zich in het donker te moeten aankleeden.
Dat ontmoedigde haar echter niet. Haar
kamer was klein en zij wist, waar alles lag.
Toen zij uit haar dunne nachtjapon slip
te, werd er zacht op de deur geklopt.
„Bent u dat, mrs. Potts?" vroeg Tessa.
„Neen, ik ben het Banks".
Kan ik u even spreken?"
„Wow! Zeker niet! Ik ben heelemaal
gekleed, op mijn kleeren na. Wat is er?"
„Ik dacht, dat u het misschien wel pret
tig zoudt vinden, met mij naar een voorstel
ling te gaan. Theater; het is een goede voor
stelling. Ik heb twee kaarten voor morgen
avond".
„Ik weet nog niet, wat ik morgenavond
zal doen, mr. Banks, dank u. Ik zal het u
nog wel zeggen".
Banks droop af onder het mompelen van
onverstaanbare klanken. „Ik zal heel voor
zichtig met dien man moeten zijn", mom
pelde Tessa, terwijl zy voortging zich in het
donker te kleeden. „Ik geloof, dat hy al dien
tyd op den loer heeft gelegen. Het was mis
schien wel goed, dat de kaars uitging".
Toch voelde zij zich licht opgewonden.
Zy mocht mr. Banks niet. Hij was klein,
kleiner dan zijzelf, en zag er heelemaal niet
uit om over te roepen. Zijn boorden waren
altijd gekreukt en niet al te schoon. Maar
het feit, dat hy haar naar een schouwburg
wilde meenemen geen simpele bioscoop
en er toe was overgegaan kaarten te
koopen vooropgesteld, dat hij ze had ge
kocht gaf te kennen, dat zij er nog niet
zoo kwaad uitzag. Dat was opbeurend.
„Er moet toch wel iets aantrekkelijks aan
mij zyn", vertelde zij zichzelf.
Tessa woonde in West Ham en zwoer bij
People's Palace. Het filiaal van de uit vele
winkels bestaande zaak, waarin zij werk
zaam was, lag in het Fleetstreet gedeelte.
Eens in de week moesten de meisjes om
acht uur 's morgens in den winkel zijn, om
dien schoon te maken, kooper te poetsen, en
zoo voort. De winkel werd om negen uur
geopend.
Toen zij buiten kwam, regende het. Dit
ontmoedigde haar niet erg, maar toen zij
aan het eind van de straat kwam en een
blik wierp op de klok by den juwelierswin
kel, die den Greenwichtyd aangaf, uitte zij
een kreet van schrik. Het was half acht!
„Wow!" mompelde zy. „Ik ben er by! Dat
horloge van my heeft wel meer lage stre
ken uitgehaald. Het moet twintig minuten
achter zijn. Ik kom minstens een kwartier
te laat. Dit is mijn ongeluksdag. Ik zal dat
horloge weggeven aan iemand, dien ik niet
kan uitstaan. Ze moesten zulke horloges
niet verkoopen. Ze zijn gevaarlijk".
Het geluk diende haar niet. Toen z(j den
hoek bereikte, waar zy gewoonlijk haar bus
naar de stad pakte, stond er een groote en
vastbesloten menigte met precies hetzelfde
doel als Tessa.
Twee bussen gingen voorbij, van binnen
en buiten vol. Een ander, zonder zitplaatsen
bovenop, was buitenop betrekkelijk leeg.
Maar in dien regen buitenop te zitten was
ondenkbaar. Tessa wachtte met een hart,
dat haar in de schoenen zonk. Weer kwam
er een bus in het gezicht. Zij deed mee
aan het gedrang en werd, daar zy licht en
tenger gebouwd was, door zwaarder gewicht
en aantal weggeduwd.
(Wordt vervolgd).