De Chr.-Democratische Unie. feuilleton het minste tandbederf, ALKMAARSCHE COURANT van DINSDAG 17 NOVEMBER 1936 Stad en Omgeving Hare beginselen uiteengezet door het Kamerlid H. S. van Houten. In de Harmonie. laooeeoe JladiopeOQtaMMa door RICHARD STARR I Vertaald door A. RIEWERD. 3) Rede van den heer H. S. van Houten, lid der Tweede Kamer. In een gisteravond in de kleine zaal van de Harmonie gehouden openbare verga dering, welke vry goed was bezocht, werd het woord gevoerd door den heer H. S. van Houten, lid der Tweede Kamer, over het onderwerp: De C. D. U. en het regee- ringsbeleid. Vooraf hield de voorzitter der vergade ring, de heer W. K. B o s. een korte in leiding, waarin hij deze vergadering een inzet noemde voor de a.s. Kamerverkie zingen Hij schetste den groei der C. D. U. en stelde in het licht dat het doel van den avond was een inzicht te geven in de be ginselen, waarnaar de christen-democraten het land wenschen te zien geregeerd. De C. D. U. en het regeeringsbeleid. Dit was het onderwerp, waarover de heer van Houten sprak. Hij noemde dit geenszins een overbodig iets, al is er dan in de achter ons liggende wintermaan den al veel over de C. D. U. gesproken in tal van vergaderngen van a.-r. en c.-h., waarbij men poogde haar af te maken. En waar bovendien ook de synode zich meermalen bezig hield met de C. D. U., mocht men eigenlijk wel weten wat zij is en welk doel zij nastreeft Maar verre van dit: er bestaat groote onkunde over wat de C. D. U. wil, en vaak bemerkt men ook opzettelijke misleiding dienaangaande. De C. D. U. is door tegen standers dikwijls gelijk gesteld met ver gif, waarbij men zich dan gewoonlijk ver laat op ds. Buskes, die immers zei, dat de C. D. U. voor 100 instemt met de pro testen der S. D. A. P. tegen het kapitalis me, en dit stempelt haar volgens menig een tot socialistisch. Dit nu noemde spr. volslagen onjuist. Met het protest tegen de zonde van het kapitalisme en het im perialisme stemmen wij in, maar geens zins met de uitwerking van het stelsel der soc.-dem. Wij zijn ook geen menschen, die na het vervullen van eenige voorwaarden door de a.-r. tot hun partij zouden willen toetreden. Neen, wij stellen wel terdege de christelijke beginselen op den voor grond, maar wij willen die in een demo cratische politiek zien toegepast. Spr. wees op tegenstellingen in zeggen en doen bij de a.-r. en haalde daarvoor uitlatingen aan van dr. Colijn vóór de laatste verkiezingen en van den heer Schouten van dezer dagen, toen hij een rede hield, waarin hij sprak over de ver kiezingen en o.a. zeide, dat het ging om eeuwigheidsdingen. Vóór de verkiezingen zegt men, zei spr., dat het o.a. gaat om Zondagsrust, maar daarna rijden de extra-treinen ook op Zondag evengoed naar voetbalwedstrijden. Met het al of niet afschaffen van de staatsloterij gaat het ook al zoo. Een waarlijk christelijke politiek moet blijken uit de resultaten, die moeten ge tuigen van recht en billijkheid en de ■wijze waarop men tegen het zwakke en verdrukte is opgetreden. Als C. D. U. willen wij een politiek, waarover we misschien minder veel pra ten, maar die in alles de christelijke grondslagen behoudt: liefde, rechtvaar digheid, vrede. Er moet méér dan tot dusver voor de massa worden gedaan en dat wil men bij de a.-r. niet. Spr. wees er hierbij op, hoe wijlen minister Talma in den steek werd gelaten en men zelfs van dezen zei- de, dat hij de christelijke grondslagen van ons vouk aantastte. En met dr. Kuyper ging het al evenzoo (in de jaren van on geveer 1880, toen velen bedankten voor hun abonnement op De Standaard, omdat xij te democratisch zou zijn.) Wanneer men dus van ons zegt, dat wij de christelijke vlag misbruiken enz., kun nen wjj ons beroepen op Kuyper en Talma. Later werd Kuyper conservatief, om den schoolstrijd met meer succes te voe ren. De beschuldigingen, die men tegen ons moge inbrengen zoo vervolgde spr. na een uitweiding over de politieke constel latie zijn niet nieuw, zijn zelfs reeds zoo oud als de politiek. Wij willen een politiek, welke positief christelijk is, waartoe wij willen samen werken met ieder die de christelijke be ginselen aanhangt, met veiligstelling van wat wij hebben en waarvoor wij God mogen danken. Van groot belang zijn onze wenschen ten aanzien van onze maatschappelijke verhoudingen. Deze toch deugen niet de crisis is niet veroorzaakt door dr. Colijn, maar gevolg van internationale verschijn selen, doch de regeering heeft de gevol gen ervan niet verdeeld naar vermogen. De diepe oorzaak van de crisis ligt in de zonde van het kapitalisme, het opge hoopte kapitaal. Wjj zeggen niet: „Ben ik mijns broeder hoeder?" maar: „God heeft Zijn schepping gegeven voor allen en het is onze zelfzucht, die gemaakt heeft, dat de een te veel heeft en de ander te wei nig." Onze maatschappij is onchristelijk, zij is geheel gebaseerd op winzucht, egoisme, eigenbelang. Een waarlijk christelijke politiek moet de gelegenheid om het egoïsme te laten bot vieren, aan banden leggen. Spr. haalde aan wat prof. Gerbrandy te dezen opzichte zei en memoreerde diens stellingen, waar in het gaat tegen het kapitalisme en vóór het samen strijden in het beang van ieder. „Samen dienen," zei dr. Colijn bij het onthullen van een standbeeld voor gene raal van Heutsz, „en geen brood voor de officieren, als de minderen het niet had den." En nu zeggen wij: Dat was het standpunt van v. Heutsz en zoo moet het ook nu gaan in onze hedendaagsche maat schappij, m. a. w.: Zoolang er menschen zijn, die onvoldoende eten hebben, mag er geen gelegenheid zijn voor anderen om véél te krijgen en bovendien nog over te houden. Spr. legde de regeering-Colyn verkeerde crsis-politiek ten laste en gaf ten bewijze daarvan vele cijfers, waaruit bleek, dat op een deel der inwoners de extra zware lasten rusten van de landbouwcrisiswet- ten. Er komt veel ondervoeding voor, zooals spr. betoogde met een verwijzing naar den schoolartsendienst in het district Winscho ten, en dit wijst op diepe armoedeen toch ging het nationaal bezit met 128 mil- lioen gulden vooruit, wat wijst op een zijdige werking van de aanpassingspolitiek der regeering. Aanpassing moest plaats hebben, zeker, maar het had moeten gebeuren zoodanig, dat arbeid en kapitaal in rechtvaardige verhouding daalden. Het had ook gekund door zich aan te sluiten bij Engeland, toen daar in 1931 werd gedevalueerd, maar dat wilde de regeering niet en daarom ging zij aanpassen echter eenzijdig naar den kant der niet-bezittenden: de loonen en steunbedragen werden verminderd (ge middeld met 40 pet.), echter in vele ge vallen werkte de minister ertoe mee, dat reeds hooge salarissen eerst werden ver hoogd, en dan ging er later eerlijk over de heele linie 10 af. Spr. gaf nog méér staaltjes van kortin gen e. d. naar één zijde. Naar de andere zijde durfde de regeering blijkbaar niet gaan, totdat zij met haar vaste-lasten-ont- werp kwam, dat zij echter misvormde op eisch van de hypotheekbanken en dat toen afgestemd werd in de Kamer onder uit drukkelijke mededeeling van r.-k. zijde dat er geen vertrouwen bestond in de crisis-politiek der regeering. Deze politiek moest vastloopen, omdat zij niet in staat was de deur naar het buitenland te doen opengaan, zoodat ar moede en werkloosheid wel m o e s t e n toenemen. In dit verband betreurde spr. ten zeerste de groote toename van dé jeugdwerkloosheid, vooral daarom zoo be treurenswaardig, omdat de jeugd van thans straks de maatschappij moet vor men. Een volk, dat zyn jongeren in den meest critieken leeftijd aan hun lot over laat, vernietigt zich zelf. Het is schrijnend te moeten zien, hoe deze jongeren geeste lijk en zedelijk en maatschappelijk te gronde gaan. Er zijn duizenden en nog eens duizenden werkloozen, ook onder de kantoorbedien den en toch is voor die categorie nog de arbeidswet niet van toepassing, zoodat zeer velen onder hen nog overwerk moeten verrichten. Aan uitbreiding van den leer plicht denkt de regeering niet, hoewel hierdoor de toevloed van het leger der werkloozen kon worden tegengehouden. Men neemt maatregelen tegen wat men onzedelijke kleeding noemt, maar voor komt niet, dat er menschen zijn die uit armoe zich niet behoorlijk kunnen kleeden. Voor spr. stond het vast, dat het geld, uitgegeven ter voorkoming en bestrijding der armoede, zegen zou verspreiden en ons land niet armer zou doen worden. Vervolgens verdedigde spr. het premie- vrij staatspensioen. Hij was ervan verze kerd, dat ieder van zijn gehoor daar vóór was en stelde vast, dat op principieele gronden het staatspensioen niet af te keuren is. Kamerleden en onderwijzers en ambtenaren (ook de christelijken) accep teeren het gaarne niemand heeft het nog ooit afgewezen en nu is het chris telijke plicht om wat men zelf gaarne wil, ook aan anderen te doen toekomen. De menschen, die werken en zij die werken willen, hebben recht op barmhartigheid, en de maatschappij, die door haar zonde van het kapitalisme hun al geen werk geeft, mag hun niet ook nog de levens mogelijkheid ontnemen. De oude men schen, die hun heele leven werkten heb ben recht op een wekelijksche uitkeering van hetgeen waarmee zij de maatschappij voor hun werk hebben verrijkt. Ten aanzien van het militairisme, zei spr., dat de C. D. U. nationale ontwapening wil (met behoud van een politieleger voor handhaving van orde en rust binnen lands.) Deze nationale ontwapening is eerste voorwaarde voor het ontstaan en behouden van rust en orde in alle landen. Iedereen zegt ontwapening te willen en toch wapent men zich tot de tanden.... het zou belachelijk zijn, als het niet zoo droevig was. De verdwaasde bewapening heeft twee ernstige gevolgen: de levens standaard wordt er aan opgeofferd en nieuwe oorlogen staan voor de deur. Farizeïsme en eigengerechtigdheid noem de spr. het, als ons volk afkeurend spreekt over Duitschland en Italië het denkt toch principieel niet anders. Ook in ons land bestaan plannen voor uitbreiding van den dienstplicht en voor het uitgeven van nog meerdere millioenen voor het mili tarisme. En men zal het zien, dat zy, die voor de kinderen niets willen geven, wél willen offeren voor Mars. Spr. was op principieele gronden tegen den oorlog, omdat hy indruischt tegen den christelijken geest, tegen de moraal en tegen alles wat goed en edel is, omdat hij gericht is op vernietiging, verderf en el lende, absolute verdelging brengt en ver twijfeling onder het volk achter het front. De christelijke overtuiging verzet zich tegen den oorlog en als men dien wil ver dedigen met een verwijzing naar wat elders gebeurt, zegt de christen: niet de mensch zal bepalen wat er moet gebeuren, maar Christus. Het christendom moet in ons worden een levende kracht en dan zullen we den oorlog durven afwijzen en onze ouderen en jongeren kunnen en wil len bewaren voor armoede en ondergang. Te veel wil de tegenwoordige mensch zelf de welvaart bouwen en beslissen wat goed zal zijn ook voor anderen en te weinig houdt men rekening met de kracht van een waarlijk christelijk geloof, met een kinderlijk vertrouwen op God. En dat nu Woensdag 18 November. HILVERSUM, 301 M. (VARA-uitz.) 8.Gr.pl. 9.30 Onze keuken, cau serie. 10.ifPRO-morgenwyding. 10.20 „Melody Circle" en causerie over opvoeding tot gemeenschaps zin. 11.30 De invloed van de ratio nalisatie op de werkloosheid, cau serie. 12.— Orgelspel. 12.30—1.45 De Flierefluiters, mmv. zangsolist en gr.pl. 2.Gr.pl. 2.30 Voor de vrouw. 3.Voor de kinderen. 5.30 Zang en orgel. 6.— Gr.pl. 6.20 De Ramblers. 7.Sportuitz. 7.15 Zang, hierna gr.pl. 7.40 Democratie en autocratie, causerie. 8.Herh. SOS-ber. 8.03 ANP-ber, VARA- Varia. 8.15 De Bohemians. 9. Radiotooneel. 10.ANP-ber. 10.05 Gr.pl. 11,Huwelijksverhoudingen, causerie. 11.3012.Gr.pl. HILVERSUM, 1875 M. (NCRV- uitz.) 8.Schriftlezing. 8.159.30 Gr.pl. 10.30 Morgendienst. 11. 12.Harmonium en sopraan. 12.15 Gr.pl. 12.30 Kwintetconcert. 1.30 Gr.pl. 2.Verv. concert. 2.30 Voor jeugdige postzegelverzamelaars. 3. 3.45 Hobo en piano. 4.Chr. Lie- derenuurtje. 5.Kinderuur. 6. Landbouwhalfuur. 6.30 Onder wijsfonds voor de scheepvaart. 7. Ber. 7.15 Een woord aan de slechthoorenden, causerie. 7.30 Gr.pl. 7.45 Rep. 8.ANP-ber. 8.15 Revius-herd. 9.30 Gr.pl. 9.55 ANP- ber. 10.Schaakcursus. 10.15 Pianorecital. 10.4511.30 Gr.pl., Schriftlezing. DROITWICH, 1500 M. 11.05 Orgel spel 11.35—11.50 Gr.pl. 12.05 BBC- Northern-Ireland Orkest en zang. 12.50 Jazzmuziek (gr.pl.) 1.202.20 Het Birminghamsch Hippodrome Orkest. 3.10 Callender's Senior Band. 3.50 Pianorecital. 4.20 Vesper. 5.10 Het MacArthui Kwintet. 5.35 BBC-Dansorkest. 6.20 Ber. 6.40 Causerie over Leon Blum. 7.De BBC-zangers. 7.35 Fred Hartley's Novelty Kwintet. 8.15 W. S. Gil- bert-herdenking. 8.35 BBC-Symph.- orkest. 9.25 Ber. 9.45 Verv. concert. 10.30 Het Bridgewater Kwintet. 11.2012.20 Harry Evans en zijn Band. RADIO PARIS, 1648 M. 7.20 en 8.20 Gr.pL 11.20 Pasdeloup-kamerorkest. 2.50 Orkestconcert. 5.50 Parijsch Kamerorkest. 8.20 Lettische muziek. 9.05 Radiotooneel. 11.2012.35 An- dolfi-dansorkest. KEULEN, 456 M. 5.20—7.20 W. Noack's orkest en solist. 7.35 Om- roepkleinorkest en solisten. 8.35 9.05 Gewijd progr. 9.20 Gr.pl. 10.50 Pianorecital. 11.20 Landes-Symph.- orkest .laarpalts. 3.20 Omroep- Amusementsorkest. 5.20 Radiotoo neel 6.20 Koorconcert. 7.20 H. Schröder's kamerorkest en orgel 9.5011.20 Omroeporkest en viool. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.: 12.20 Gr.pl. 12.50 Klein-orkest. 1.30 Omroepdansorkest. 1.502.20 en 6.20 Gr.pl. 7.20 Zang. 8.20 Omroep orkest. 9.20 Gr.pl. 9.35 Symph.- orkest. 10.30—11.20 Gr.pl. 484 M.: 12.20 Gr.pl. 12.50 Omroepdans orkest. 1.30 Klein-orkest. 1.502.2J en 6.20 Gr.pl. 7.20 Zang. 8.20 Om roeporkest. 9.20 Gr.pl. 9.35 Symph.- orkest. 10.30—11.20 Gr.pl. 484 M.: 12.20 Gr.pl. 12.50 Omroepdans orkest. 1.30 Klein-orkest. 1.502.20 en 5.35 Gr.pl. 6.35 Omroeporkest. 7.20 Gr.pl. 8.20 Symph.-concert. 9.20 Radiotooneel 10.3011.20 Omroep dansorkest. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 7.20 Omroeporkest en cello. 9.20 Ber. 9.50 Orgelconcert. 10.05 Weer- ber. 10.20—11.20 Gr.pl. GEMEENTELIJKE RADIO DISTRIBUTIE. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Hilversum. Lijn 3: Parijs R. 8.058.50, Luxemburg 8.509.20, Keulen 9.20 —10.50, D.sender 10.50—11.20, Keu len 11.20—13.20, Brussel VI. 13.20— 14.20, Luxemburg 14.2014.50, Pa rijs Radio 14.5016.20, Keulen 16.20 —17.20, Lond. Reg. 17.20—17.35, Brussel Fr. 17.3518.20, Lond. Reg. 18.20—18.45, Weenen 18.45—24.—. Lijn 4: Brussel VL 8.9.20, Nor- mandië 9.2010.35, Droitwich 10.35 —11.50, Lond. Reg. 11.50—12.50, Droitwich 12.5014.20, Lond. Reg. 14.20—16.20, Droitwich 16.20—18.20, Luxemburg 18.2019.Droitwich 19.—20.20, Lond. Reg. 20.20—20.35, Droitwich 20.3524. is het wat de C. D. U. wil wakker maken in ons volk, om mogelijk te maken het voeren van een inderdaad christelyk- democratische politiek. Krachtig wekte spr. op om hiertoe de C. D. U. te steunen. Vragen gesteld. Na een pauze, gedurende welke gecol porteerd werd met C. D. U.-lectuur, werd er gelegenheid gegeven tot het stellen van vragen. Schriftelijk werden twee vragen gedaan en mondeling één, alle betrekking hebben de op bewapening, ook door de regeering- Colyn gewild. Alle vragen werden door den heer van Houten uitvoerig be antwoord, waarbij hij afkeurde dat de regeering haar plannen voor uitbreiding der bewapening wil doen zijn een inzet voor de verkiezingen, waarbij de beoor deeling van het regeerbeleid en de wensch naar uitvoering van groote werken, in voering van staatspensioen, uitbreiding der leerplichtwet, enz. op den achtergrond zouden kunnen komen. Spr. stelde vast, dat er voor den chris ten slechts één overtuiging kan zyn, nl. dat elke oorlog moet worden afgewezen. Om daartoe te kunnen komen, dient de wet geving zóó te worden gewijzigd, dat zij de vestiging van een politieleger (eerst na tionaal en dan internationaal) voorbereidt. Wie den oorlog aanvaardt als middel tegen de dictatuur, heeft daardoor den slag geestelijk reeds verloren, omdat hij naar dezelfde middelen grijpt als de dictatuur. Elke dictatuur, van welke zijde ook, werd door spr. onvoorwaardelijk af gewezen. Maar afgezien daarvan: niet de omstandigheden mogen ons standpunt tegenover den oorlog bepalen, maar slechts God mag dat. Verzet tegen het militairisme kan in sommige gevallen het offer van het leven eischen. Werkelijke liefde voor ons land en volk is bereid tot elk offer, zonder te vervallen in het dwaze van het geweld dadige. Spr. wees op de houding van Ghandi, die recht en gerechtigheid ver dedigt zonder zijn volk tot bloedvergieten aan te sporen en juist nu is hy een gevaar geworden voor de Britsche macht in Indië. Uitvoerig ging spr. nog in op het vree- selijke van den oorlog en hij stelde vast, dat men geestelijk ryp voor het fascisme wordt door uit vrees de middelen van het fascisme over te nemen en het aldus met zijn eigen middelen te willen bestrijden, Spr. geloofde niet, dat de ontwapening spoedig overal zal zijn doorgevoerd, maar dat ontslaat ons niet van den plicht er naar te streven. De heer Bos bracht aan het einde van den avond den heer van Houten dank voor zijn woord en hoopte, dat dezen en zoo mogelijk meerderen leden der C. D. U. gelegenheid zal worden gegeven de ideeën van deze partij te verdedigen in 's lands vergaderzaal. De vergadering werd gesloten met ge bed, waarin de heer van Houten voorging. indien U poetst met wat goeds, dus met Tube 60 en 40 ct. Doos 20 ct. IVOROL Zy verwachtte geen groote dingen, maar ®en negentienjarig meisje heeft toch we recht op enkele droomen. Tessa had geen te hoogen dunk van zioi- zelf. Zij wist, dat zy, wat haar wterlyk betrof, geen slecht figuur maakte, maar zy vleide er zich niet mee een schoonheid te zijn. Als iemand haar verteld had dat zy er bijzonder aardig uitzag, zou zij hebben geschaterd van het lachen. Genoeg nu van deze beschrijving. Nadat zn alles op zijn plaats had gezet Voor den volgenden morgen, ging Tessa naar bed, blies de kaars uit, en was weinig minu ten later in diepe rust verzonken, met haar baby-lippen een weinig van elkaar, omda glimlachte in den slaap. Misschien droomde zij van de zijden kousen Riet voor Paul Harvey bestemd waren. HOOFDSTUK II. Zij staat op. ^et de medewerking van een wekker ont Raakte Tessa om half zeven. Daar het e n November was, was het pikdonkei. Zy sta haar kaars aan en bleef nog een paar mi nuten nadenkend in bed liggen. Haar gedachten schenen plezierig te zijn, maar niemand weet ze. Waaraan denken tearoom-meisjes, als zij nog tien minuten in bed liggen? Dezen morgen was het schoonmaaktijd in den winkel, en zy moest om acht uur opge wekt en flink en vol ijver op haar werk zyn. Er was niemand om Tessa op bed een kop thee te brengen, om haar te helpen wakker worden. Zij moest zichzelf wakker maken en zonder ontbijt op weg gaan. Dat kreeg zy in den winkel. Zij sprong uit bed en gaf zichzelf de hand. „Vooruit mijn kind, je moet voortmaken. Lieve help, ik wou, dat ik een markiezin of zooiets was. Maar ik denk, dat er ook tea roommeisjes moeten zijn". Zij nam haar spons en handdoek en haar kaars en opende de deur heel zacht, om de andere slapers niet te storen. Het was erg koud, maar hoe tenger zy ook was, scheen Tessa het toch niet te voe len. In nahetgewaad en pantoffels sloop zij naar beneden, naar de volgende verdie ping, waar de badkamer was, en haastte zich voorbij mr. Bank's deur. Mr. Banks behoefde op dit uur niet op te staan, en deed het in den regel ook niet. Maar nu en dan had hy 'n hartelijke ma nier zyn deur juist te openen, als zy voorbij kwam. Tessa wist, dat hij dat met opzet deed. Zij bezat geen ochtendjapon en haar mouwloos nachtcostuum was er niet op be rekend warm te maken. Men had het in een enveloppe van gewone grootte kunnen stop pen, en dan zou het voor zes cent of uiter lijk tien cents per post verzonden zijn kun nen worden. En als zy eens een sterk licht achter zich had gehad, dan... Natuurlijk had zij haar ouden regen mantel kunnen omslaan. Maar meestal deed zij dat niet. Tijd is gemaakt voor sla ven en tearoom-meisjes, en je kunt je des morgens niet veroorlooven dien te verkwis ten. Dezen keer verscheen mr. Banks niet 'n zijn geliefkoosde rol van loervogel. Tessa bereikte de badkamer, zette de warmwater kraan open, tot zy er zoo goed als zeker van was, dat het water daaruit niet zoo koud was als dat uit de andere kraan en sponste zich toen af. Verschillende menschen hebben verschil lende gedachten over luxe. Wat geschikt is voor een tearoom-meisje, behoeft niet noodzakelijk geschikt te zyn voor laten we zeggen een markiezin. Tessa waschte zich met water, dat bijna ijskoud was, en droog de zich toen hard af. De weelde komt, als men klaar is. Het is iets, dat sterke zenu wen vereischt. Midden in de afdroog-bewerking werd 't kleine stukje kaars, waarmede Tessa vurig gehoopt had, te zullen toekomen, plotseling een brandende fakkel. Het was in papier gestoken. Was en papier brandden tezamen, en Tessa, die dat zag, wist, dat de minuten van het kaars-leven geteld waren. Er was geen gas in het dakkamertje, en bovendien draaide mrs. Potts den gasmeter 's nachts altijd dicht om die akelige ge woonte van huurders, in bed te lezen, te voorkomen. Op den terugtocht naar haar kamer ging de kaars met een vreeselijken stank uit. Het was haar laatste, en zij had het vooruitzicht zich in het donker te moeten aankleeden. Dat ontmoedigde haar echter niet. Haar kamer was klein en zij wist, waar alles lag. Toen zij uit haar dunne nachtjapon slip te, werd er zacht op de deur geklopt. „Bent u dat, mrs. Potts?" vroeg Tessa. „Neen, ik ben het Banks". Kan ik u even spreken?" „Wow! Zeker niet! Ik ben heelemaal gekleed, op mijn kleeren na. Wat is er?" „Ik dacht, dat u het misschien wel pret tig zoudt vinden, met mij naar een voorstel ling te gaan. Theater; het is een goede voor stelling. Ik heb twee kaarten voor morgen avond". „Ik weet nog niet, wat ik morgenavond zal doen, mr. Banks, dank u. Ik zal het u nog wel zeggen". Banks droop af onder het mompelen van onverstaanbare klanken. „Ik zal heel voor zichtig met dien man moeten zijn", mom pelde Tessa, terwijl zy voortging zich in het donker te kleeden. „Ik geloof, dat hy al dien tyd op den loer heeft gelegen. Het was mis schien wel goed, dat de kaars uitging". Toch voelde zij zich licht opgewonden. Zy mocht mr. Banks niet. Hij was klein, kleiner dan zijzelf, en zag er heelemaal niet uit om over te roepen. Zijn boorden waren altijd gekreukt en niet al te schoon. Maar het feit, dat hy haar naar een schouwburg wilde meenemen geen simpele bioscoop en er toe was overgegaan kaarten te koopen vooropgesteld, dat hij ze had ge kocht gaf te kennen, dat zij er nog niet zoo kwaad uitzag. Dat was opbeurend. „Er moet toch wel iets aantrekkelijks aan mij zyn", vertelde zij zichzelf. Tessa woonde in West Ham en zwoer bij People's Palace. Het filiaal van de uit vele winkels bestaande zaak, waarin zij werk zaam was, lag in het Fleetstreet gedeelte. Eens in de week moesten de meisjes om acht uur 's morgens in den winkel zijn, om dien schoon te maken, kooper te poetsen, en zoo voort. De winkel werd om negen uur geopend. Toen zij buiten kwam, regende het. Dit ontmoedigde haar niet erg, maar toen zij aan het eind van de straat kwam en een blik wierp op de klok by den juwelierswin kel, die den Greenwichtyd aangaf, uitte zij een kreet van schrik. Het was half acht! „Wow!" mompelde zy. „Ik ben er by! Dat horloge van my heeft wel meer lage stre ken uitgehaald. Het moet twintig minuten achter zijn. Ik kom minstens een kwartier te laat. Dit is mijn ongeluksdag. Ik zal dat horloge weggeven aan iemand, dien ik niet kan uitstaan. Ze moesten zulke horloges niet verkoopen. Ze zijn gevaarlijk". Het geluk diende haar niet. Toen z(j den hoek bereikte, waar zy gewoonlijk haar bus naar de stad pakte, stond er een groote en vastbesloten menigte met precies hetzelfde doel als Tessa. Twee bussen gingen voorbij, van binnen en buiten vol. Een ander, zonder zitplaatsen bovenop, was buitenop betrekkelijk leeg. Maar in dien regen buitenop te zitten was ondenkbaar. Tessa wachtte met een hart, dat haar in de schoenen zonk. Weer kwam er een bus in het gezicht. Zij deed mee aan het gedrang en werd, daar zy licht en tenger gebouwd was, door zwaarder gewicht en aantal weggeduwd. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1936 | | pagina 5