DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Uit den Alkmaarschen Raad.
No 299
Maandag 21 December 1936
138» Jaargang
De gemeentelijke radio-distributie is het eenige
bedrijf, waar men het geld nog uit de
lucht kan grijpen.
De politieke tooneelzaal een
marionetten-theater.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS FER GEWONE ADVERTEN^IEN»
Van 15 regels 1.25, elke regel meer f 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON. Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Er zijn van die hoogty-dagen in de stede
lijke politiek, dat men in den Raad eens
heerlijk zijn hart kan uitstorten zonder dat
de voorzitter daaraan, met een beroep op
den tijd en een hamerslag, een eind pleegt
te maken.
Er zijn van die dagen waarop men nu eens
precies zeggen mag hoe men denkt over B.
en W. en over ieder zijner mede-edelacht-
baren, waarop men propaganda voor eigen
beginselen kan maken, niet zoozeer bestemd
voor het handjevol stemgerechtigden op de
publieke tribune dan wel voor de heeren van
de pers, in de hoop, dat het alles ten voeten
uit in de couranten zal verschijnen.
Er zijn van die dagen waarop men den
volke eens duidelijk kan maken hoe verder
felijk alle partijen zijn, met uitzondering van
degene waarvoor men zelf is verkozen,
waarop men zich eens op de horst kan slaan
en zeggen: dit en dat heb ik allemaal voor
speld, had bijtijds naar mij geluisterd, dan
zouden wij thans niet in den put zitten.
Helaas, wy zitten in den put.
En omdat iedereen wel ziet, dat wij er nu
zoo diep in zitten, dat het onmogelijk aan de
kortzichtigheid van de een of andere poli
tieke groep kan worden geweten, maken de
heeren raadsleden een eenheidsfront tegen
de regeering in Den Haag en beweren een
drachtelijk, dat alles wat er nu verkeerd
gaat alleen en uitsluitend aan de regeering
is te wijten.
De aanpassingspolitiek van het kabinet
Colyn is uit den booze, de gemeentelijke
autonomie is vermoord, de uitkeeringen voor
werkloozen en armlastigen zijn tot een on
toelaatbaar minimum teruggebracht, de
voorgeschreven bezuinigingen zijn funest
voor de plaatselijke vereenigingen en als hst
koor der verwijtende stemmen heeft uitge
zongen, geeft de heer Appel nog een solo en
verkondigt, dat de kapitalistische maatschap
pij bankroet is en op het punt staat door een
revolutionnaire vloedgolf te worden ver
zwolgen.
Zoo nu en dan klinkt er een vermanende
stem. Dan betoogt een raadslid, die zich
herinnert dat hij met den premier in hetzelf
de politieke schuitje vaart, dat er ook in de
regeering geen kerstmannetje zit, dat met
goudstukken kan strooien en komt een lid
van een regeeringsgetrouwe groep op de
gedachte, dat, nu alle grenzen gesloten zijn
zelfs de bekwaamste staatsman het volk geen
vrijheid en welvaart kan brengen, dat Alk
maar in dezen tijd niet de eenige noodlij
dende gemeente is en dat men ten slotte in
Den Haag maar de gelden moet fourneeren,
die men in tal van gemeenten zelf niet meer
weet te vinden.
Dan komt men wel eens een oogenblik tot
de conclusie, dat het geen wonder is, dat het
Rijk voor zijn financieele medewerking de
uiterste zuinigheid eischt en er dus recht op
heeft van alles te schrappen en alles voor te
schrijven waardoor de eens zoo zelfstandige
gemeente het gevoel van een lastige afhan
kelijkheid mctet krijgen.
De tyd al is die nog niet zoo lang gele
den dat verkondigd werd, dat Alkmaars
financiën kerngezond waren ligt achter ons.
Alkmaars financiën zijn niet gezond meer, zy
zijn ziek en als de dokter in Den Haag niet
tijdig medicijnen stuurt, is de patiënt redde
loos verloren.
Van jaar tot jaar is er bezuinigd en van
jaar tot jaar werd het moeilijker de eindjes
aan elkaar te knoopen. Telkens ging er wat
van de subsidies af, telkens werden er wat
nuttige instellingen opgeheven, telkens wer
den de gemeentelijke-bedr'iven de be
roemde melkkoetjes verder uitgemolken.
Eerst werd de winst van het vorige jaar ge
bruikt, toen bij wijze van proef een
deel van de winst van het loopende jaar,
daarna definitief de winst van het loopende
jaar en nu zijn wij al zoo ver, dat wij de voor
afschrijving beschikbare gelden in de ge
meentelijke schatkist storten en dus van «Ie
koetjes niet alleen de melk maar ook het
vleesch beginnen te nemen.
Ten slotte is een koe aan alle kanten be
grensd en die grenzen liggen niet zoo ver
van elkaar. Nemen wij dit jaar een pond koe
en het volgend jaar twee pond, dan is er bin
nen afzienbaren tijd geen koe meer te zien,
laat staan dat er nog van melk kan worden
gesproken.
De gasfabriek, een der bedrijven waarop
we altijd trotsch zijn geweest, oorspronke
lijk opgezet om den gemeentenaren een goed
en goedkoop product te kunnen leveren,
bleek door zijn monopolistisch karakter al
spoedig een zaakje waarmee winst was te
halen. Het gas werd duurder dan het behoef
de te zijn en zelfs de heeren sociaal-demo
craten kwamen tot de conclusie, dat be
drijfswinst niet verboden was, mits men
maar voor een goedkoop product en behoor
lijke arbeidsvoorwaarden zorgde. Dat was
de eerste stap op den verkeerden weg en
weldra werden de bedrijven financieele on
dernemingen waarmee de gemeente een ze
keren handel dreef en waarvan de bedrijfs
winst niet meer gemist kon worden. Hon
derdduizenden guldens hebben zy in verloop
van jaren in de gemeentelijke schatkist ge
bracht, een indirecte belasting waarbij van
eenige progressie nimmer sprake geweest is.
Het koetje is nu al verlost van de melk,
die het nog zal moeten krijgen en wij zijn
al zoo ver, dat er een som van 6100 var
het voor afschrijving gereserveerde bedrag
werd afgenomen met de bedoeling het als
een ontvangstpost op de begrooting te
plaatsen.
Zoo ging het met het gasbedrijf en zoo
ging het met het radiodistributiebedrijf.
Er was niets gezonder dan dit bedrijf. Het
was in een jaar of vijf van een baby tot een
volwassen jongeling uitgegroeid en het zou
r.og maar een jaar noodig hebben om volle
dig afgeschreven te zijn en in staat te zijn
door abonnementsverlaging zijn prima finan
cieele draagkracht te bewijzen.
Helaas, de wethouder van de bedrijven,
die voor dit kindje een speciaal gevoelig
plekje in zijn edelachtbaar hart had, heeft
het moeten aanzien, dat de meerderheid van
B. en W. den Raad voorstelde het voor af'
schrijving bestemde bedrag met 20.000 te
verminderen om deze financieele transfusie
aan de schatkist ten goede te doen komen,
waarbij er bovendien van eenige verlaging
van abonnementsgeld dit jaar geen sprake
zou kunnen zijn.
Het eenige excuus van de vroegere roof
ridders was de vergelijking is van den
heer Appel dat zij aan de uitgeschudde
reizigers verklaarden, dat zy gebrek aan
financiën hadden.
Zoo is het ook met de gemeente. Wethou
der van Slingerland, die als een trouwe
wachter op het deksel van onze gemeente
lijke schatkist zit, heeft geld noodig en dat
geld zal ten slotte ergens vandaan moeten
komen.
Sedert het vorige jaar heeft onze gemeen
te een extra-uitkeering uit het werkloos-
heidssubsidie-fonds gevraagd om de tekorten
te kunnen dekken en sindsdien behoort Alk
maar, het eenmaal kerngezonde Alkmaar, tot
de noodlijdende gemeenten. Het heeft geen
nut er omheen te praten, Alkmaar is een
steuntrekkende gemeente geworden. Alk
maar moet de hand ophouden in afwachting
wat men vanuit Den Haag daar in zal wil
len stoppen en al behoeven B. en W. nog
niet in de residentie te gaan stempelen, Alk
maar verarmt in een dergelijke angstwek
kende mate, dat het tekort telkenjare groo-
ter dreigt te worden.
Wie steun trekt wordt nauwkeurig op zijn
eigen inkomen nagegaan en daarom wordt
onze begrooting in Den Haag critisch beke
ken en krijgt men allerlei practische wenken
en nuttige raadgevingen, zonder dat men
gelegenheid heeft er met eenige hoop op suc
ces tegen te protesteeren.
Daar zitten nu achttien edelachtbaren en
drie wethouders, mannen de vrouw na
tuurlijk niet te vergeten die eenmaal pre
cies konden aangeven wat er zou moeten
gebeuren en hoe de gemeentelijke gelden
verdeeld moesten warden. Daar zit nu een
college, dat schouderophalend zegt, dat dit
en dat niet kan, omdat de regeering het niet
goed zal vinden. De groote boeman zit in
Den Haag en wat dat betreft hebben B. en
W. het veel gemakkelijker gekregen. En de
Raad zucht en zwijgt en kan hoogstens vra
gen nog eens met de hooge heeren te gaan
praten, met het resultaat dat de burgemees
ter belooft dat er alsnog zonder hoop op
succes een brief geschreven zal worden
omdat de ondervinding wel geleerd heeft,
dat praten toch niet helpt.
Dat is het beeld van den Alkmaarschen
Raad en tegenwoordig niet alleen dat van
dezen.
By al dat onzekere is er ten slotte één
ding, dat wel zeker is, namelyk, dat er geld
moet zijn om het huishouden van de ge
meente in stand te kunnen houden en dat
dit geld ergens vandaan zal moeten komen.
Dus wordt er gezocht en nog eens gezocht
en dan is het ten slotte geen wonder, dat B.
en W. het wel eens daar trachten te halen,
waar het eigenlijk niet gemist kan worden
en waar het voor de financieele gezondheid
van eenig bedrijf of voor zijn gunstige ont
wikkelingskansen noodzakelijk moet blij
ven.
In dezen tijd zyn er geen gemeenten of
bedrijven meer, die nog reserve-potjes be
zitten waarvan niemand iets afweet zooals
er zoo nu en dan wel eens een oud vrouwtje
ontdekt wordt, dat van den steun leeft en
duizenden guldens in oude kousen of koek
jestrommeltjes verborgen blijkt te houden.
En het was daarom zoo verrassend, dat
het college of liever het Centraal Bureau
dat onze bedrijven controleert plotselLig
tot de ontdekking was gekomen, dat er bij
Gemeentewerken nota bene bij het be
drijf dat altijd loodzwaar op de gemeente en
op andere takken van dienst gedrukt heeft
nog een bedragje van 33.000 verstopt
was. Het bedrijf zou destijds voorraden,
meubilair, gereedschappen enz. van de ge
meente hebben gekregen en sinds 1921 niets
meer terugbetaald hebben.
Inderdaad een zeer zonderlinge geschie
denis.
Waarom heeft dat bedrijf sinds 1921 niets
meer terugbetaald en waarom is dat niet
.roeger ontdekt? En wanneer dat geld er
nog is, bestaat het dan in goederen of in ka
pitaal en waar is het gebleven? Ligt het dan
ergens waar men het zoo maar kan wegha
len en aan de gemeente kan presenteeren?
Ja, zeide de wethouders, zoo was het. Het
lag ergens en het kon gehaald worden en er
was blijkbaar niemand van de raadsleden
ie er iets van begreep, omdat men volstrekt
niet gewoon is, dat Gemeentewerken ten op
zichte van onze schatkist voor St. Nicolaas
komt spelen.
Het geld was er, meiden B. en W. en men
zou het in drie jaren van het bcdryf willen
afnemen, dus elk jaar 11.000, zoodat daar
door de beide eindjes van onze begrooting
aanzienlijk dichter by elkaar konden komen,
We waren dus al aardig op weg, want ook
de andere bedrijven hadden alle een veer
moeten laten en werden tijdig van overbo
dige winsten verlost.
Van de bedrijven kon met den besten wil
van de wereld daarna niets meer gehaald
worden en toen waren de subsidies aan de
beurt.
B. en W. gebruikten ook hierbij de heeren
in Den Haag weer als boeman en deelden
mede, dat deze verklaard hadden, dat er ook
op dit gebied drastisch bezuinigd zou moeten
worden. Het bestuur van het Burgerwees
huis was den Raad vóór en bezuinigde zelf
al 1600, maar Kindervoeding, Witte Kruis,
Wit-Gele Kruis andere kruiskleuren zyn
hier gelukkig niet zuigelingen en kleu
ters, de Nazorg-inrichting, Gezinsverpleging
en Huisverzorging, werden bekeken en be-
critiseerd en het snoeimes werd duchtig ter
hand genomen, zoodat ook hier een goede
3000 bezuinigd zou kunnen worden.
Het is vanzelfsprekend en wij zullen
op ieder geval niet ingaan dat tal van
raadsleden pleitten om de subsidie niet te
verminderen van de een of andere instelling
waarvan zy bestuurslid waren of waarvan
zy het werk by uitstek kenden. In den
breede werd opgesomd hoe nuttig dergelijke
vereenigingen waren, hoe jammer het zou
zijn als zy haar werk moesten staken en
hoe de verwijzing naar meerderen particulie
ren steun niet opgaat omdat particulieren
tegenwoordig aan hetzelfde euvel lijden als
de gemeente en hun uitgaven kleiner wor
den inplaats van grooter.
B. en W. wisten het allemaal wel en ge
loofden het allemaal wel, maar als men den
een wat gaf zou ook de ander komen, waar
was het einde en bovendien, het kon nu een
maal niet.
„Non possumus", zei wethouder Van Slin
gerland en het was al weer een Latijnsche
uitdrukking, die hij van zijn leermeester
althans zijn Latynschen leermeester den
heer Leesberg had overgenomen.
den Raad en het is geen wonder, dat men
dadelijk probeerde zooiets ook voor de an
dere vereenigingen te bereiken.
Wisten B. en W. wel, dat vermindering
van de subsidies van al deze nuttige instel
lingen voor de volksgezondheid het prophy'
lactisch werk daarvan zou belemmeren. Dat
men, zoodat men niet meer 140.000.
vroeger en dat tengevolge daarvan een groo
te groep der bevolking noodlijdend zou wor
den en op hulp van Maatschappelijk Hulp
betoon zou aangewezen zijn of in ziekenhui
zen zou terecht komen, wat de gemeente ook
al weer duizenden guldens zou kunnen kos
ten?
Er werd gewaarschuwd, dat er nog heel
wat meer kinderen in diverse badwaters la
gen en B. en W. keken bedenkelijk omdat
zij ten slotte liever 100 aan een vereeni-
ging dan 300 aan een ziekenhuis betalen.
„Non possumus", wy kunnen niet anders,
zeiden B. en W.
Maar zy spitsten plotseling de ooren in
figuurlijken zin natuurlijk toen de Raad
kwam verklaren, dat wanneer de subsidie
van de Nazorg-inrichting met 250 verlaagd
zou worden, deze nuttige instelling niet meer
kon blijven bestaan met het gevolg, dat er
dan drie jonge menschen naar inrichtingen
moesten verhuizen wat de gemeente drie
maal 700 per jaar zou kosten.
De geheele subsidie bedroeg maar 1000
en aangezien het college dus tot de conclusie
kwam, dat het druk bezig was het kind te
gelijkertijd met het badwater weg te gooien,
kwamen B. en W. al gauw met de mededee-
ling, dat zy zich nog eens beraad hadden en
dat de subsidie voor Nazorg dan maar op
het oude peil zou moeten blijven.
Dat was een onverwacht succesje voor
Het was een moeilijke kwestie maar de
Raad vond er een zeer eenvoudige oplossing
voor.
Men had oorspronkelijk op deze begroo
ting een tekort van 140.000, dat men als
extra-bijdrage aan het Rijk zou vragen en
doordat het Rijk een voor de gemeente voor
deeliger berekening van de vergoeding der
werkloosheidsuitgaven gemaakt had, was er
een extra'tje van ruim 57.000 binnengeko
men, zoodat men 't Rijk niet meer 140.000,
maar „slechts" 80.000 behoefde te vragen.
Daar bofte het Rijk bij al had het Rijk
het dan eigenlijk zelf al betaald en daar
om konden we nu, volgens mr. Leesberg, wel
wat meer vragen en b.v. ook de raadselach
tige 11.000 van Gemeentewerken, alsmede
de 6100 van de gasfabriek nog op de reke
ning zetten. En waarom zoo vroeg de heer
Woldendorp dan eigenlijk ook niet een
S000 aan subsidies? Dan behoefden wij
geen enkele vereeniging te dupeeren en dan
ging alles zoo eenvoudig als het maar gaan
kon, want als het Rijk alles betaalt behoeft
de gemeente er verder geen zorg over te
hebben.
Het was inderdaad een oplossing. Wat
heeft een neef aan een rijken oom als hij er
zoo nu en dan niet eens wat halen kan,
maar de heer Vogelaar, die een voorzichtig
financier is, schudde afkeurend het grysge-
lokte hoofd en maande tot groote voorzich
tigheid aan.
Immers, de heeren in Den Haag, die van
alles en nog wat beschuldigd worden, hebben
toch zeker één normale eigenschap, namelijk,
dat zij niet buurmans gek zijn.
Zij staan maar niet met diverse spaar
potjes klaar om het geld uit te deelen aan
behoeftige gemeenten. Zij geven wel
noodgedwongen maar zy geven zoodanig,
dat men geen lust zal gevoelen meer te vra
gen dan men strikt noodig heeft.
Het geld zal niet a fonds perdu worden
gegeven, maar in een zeker leeningsverband
en alles wat de gemeente nu in handen krijgt
zal het later op de een of andere wijze terug
moeten geven. Dat maant tot voorzichtig
heid en daarom 'zoo meende de heer Vo
gelaar moesten wy niet alle moeilijkhe
den ontwijken door dit en dat maar niet te
schrappen en de kosten eenvoudig in de re
sidentie aan te vragen.
Dat was inderdaad een gezichtspunt, maar
het gaat met den Raad ten slotte als met een
gewoon mensch, hij kijkt allereerst naar wat
hy nu kan krijgen en zal later wel denken
over de wijze waarop hy dat zal betalen.
En zoo zag men het dan gebeuren, dat het
Witte Kruis en het Wit-Gele Kruis niet ge
kort worden, dat de zuigelingen krijgen wat
vroeger de kleuters kregen omdat er geen
kleuters meer zijn of omdat er niet meer
voor gezorgd schijnt te worden dat „Na
zorg" behouden blijft en dat ook Gezinsver
pleging en Huisverzorging niet gekort zul
len worden, terwijl over een hooger be
drag van 600 voor „Kindervoeding" de
stemmen staakten.
Evenmin besloot de meerderheid van den
Raad van de 11.000 van G.W. en van de
6100 van het gasbedrijf te profiteeren, met
het gevolg natuurlijk, dat de rekening dei
gemeentelijke tekorten, welke straks in Den
Haag zal gepresenteerd worden, een
20.000 meer zal bedragen.
Dat is een zorg minder, tenminste zoolang
de begrooting nog niet met de een of andere
kantteekening uit Den Haag terug is geko
men en dan zullen we wel weer verder zien.
er een post van 5200 voor op de begroo
ting geplaatst was.
Het is te begrijpen, dat men het daar niet
dadelijk over eens was. Want kindertoeslag
is nu eenmaal een punt, dat politieke par
tijen al dan niet op hun programma zetten
en trouwe partijleden zyn dus voor- of te
genstanders ook al zouden zy er persoon
lijk misschien heel anders over denken
en gebruiken daarbij de argumenten, die in
verloop van jaren door de diverse politieke
leiders daarvoor uitgedacht en verdedigd
zijn geworden.
Wy behoeven onze in de politiek ge
schoolde lezers niet meer te vertellen, dat
de scheidingslijn tusschen rechts en links
loopt, al schijnt men by een bepaalde groep
aan de linkerzijde de grens steeds dichter te
naderen, met het resultaat, dat men er van
daag of morgen wel overheen zal komen.
Thans hebben wy hooren verkondigen,
dat iemand die veel kinderen heeft in moei
lijker omstandigheden verkeert dan hij die
ze niet heeft, waar o.L weinig tegen in te
brengen is. Tevens werd verklaard, dat het
groote gezin het natuurlijke gezin is, wat wel
juist kan zijn, maar dat in dezen tyd toch
geen voordeelen brengt omdat er meer be
hoefte aan werk en geld dan aan kinderen
is en omdat men, ondanks al die natuurlijk
heid, met een groot gezin, natuurlijk op
hoogere lasten komt te zitten.
En anderzijds hebben wy hooren verkon
digen, dat loon naar arbeid of liever naar ar
beidsprestatie moet worden gegeven en dat
het niet opgaat een slechten gemeentewerk
man met veel kinderen meer te betalen dan
een goeden zonder kinderen, wat natuurlijk
niet wegneemt, dat men nu, afgescheiden
van alle kinderen, deze menschen ook niet
naar hun prestaties, maar naar de gelijkheid
hunner betrekking betaalt.
Wij hebben zelfs hooren verklaren, dat
kindertoeslag funest is omdat als twee men
schen met gelijke capaciteiten solliciteeren
en de een heeft twaalf kinderen en de an
dere alleen maar een vrouw, de laatste de
meeste kansen zou hebben omdat hij het
goedkoopste zou zyn, waarop B. en W. na
tuurlijk met de hand op het hart verzekerd
hebben, dat zij bij benoemingen evenmin
naar de kinderen als naar de politieke over
tuiging der candidaten kijken.
Wij hebben hooren verkondigen, dat va
ders van groote gezinnen om van de
moeders maar niet eens te spreken het
natuurlijk wel moeilijk hebben en ook wel
etxra geholpen moeten worden, maar dat dit
dan zal moeten gebeuren door vermindering
van belastingen en schoolgelden, wat op een
indirecten kindertoeslag neerkomt en wat
dan ook afkomstig was van de groep, die in
politiek opzicht bezig is een zoogenaamden
reuzenzwaai te maken.
By de begrooting wordt in den Raad eerst
het algemeen beleid en daarna de onderdee-
len besproken en wy zullen dit voorbeeld
volgen door een beschouwing over minder
belangrijke debatten voor een volgend arti
kel te bewaren. Thans dient evenwel nog de
aandacht gevestigd op het feit, dat de mi
nister van Binnenlandsche Zaken blijk
baar begaan met het lot van het steeds meer
in salaris gekorte gemeente-personeeleen
circulaire had gestuurd waarbij B. en W. ge
machtigd werden den Raad voor te stellen
een kindertoeslag in te voeren. De grootste
gezinnen zouden daarmede eenigszins ont
last kunnen worden en de meerderheid van
het college gevoelde daar zooveel voor, dat
Men kent natuurlijk uit de diverse poli
tieke programma's en redevoeringen de ver
schillende standpunten en wy willen als het
onze wel verkondigen wat is het dan
weer gemakkelijk als je als krantenman
niet in het gareel van de een of andere partij
behoeft te loopen dat wy groote gezin
nen, hoe natuurlijk of ze dan ook mogen
zijn, duur voor hun verzorgers vinden en
ook kostbaar voor de overheid, die in deze
moeilijke tijden honderdduizenden werkloo
zen op de been moet houden, wat natuurlijk
geenszins zeggen wil, dat wij daarom propa
ganda voor kleine gezinnen zullen maken.
Er zyn nu eenmaal groote gezinnen en het
is nu eenmaal een feit, dat de vaders daar
van het veel moeilijker hebben dan de va
ders die er alleen maar een hond of een kat
op nahouden en waarbij dus van een vader
schap eigenlijk heelemaal niet gesproken
kan worden.
En waarom zou men nu wel die groote
gezinnen met verlaging van belasting of
schoolgeld maar niet met een toeslag op het
loon mogen helpen?
In wezen maakt het geen verschil of men
direct of indirect helpt en waar toch ook by
den steun van werkloozen rekening met de
grootte van het gezin wordt gehouden, is het
niet onlogisch, dat de gemeente hetzelfde
standpunt ten opzichte van haar gedupeerd
personeel gaat innemen.
Verscheidene gemeenten en daaronder
zeker niet uitsluitend die met een rechtsche
raadsmeerderheid hebben trouwens reeds
dankbaar van de door den minister geboden
gelegenheid gebruik gemaakt.
Tenslotte komt het er voor Alkmaar na
tuurlijk maar op neer wat de Raad heeft De-
sloten en in de raadszaal hebben de stemmen
gestaakt, zoodat de kwestie op een volgende
vergadering weer aan de orde zal komen.
De stemmen staakten omdat er tien leden
met linksche en tien met rechtsche denk
beelden aanwezig waren, daar de heer Bü-
lens nog altijd met het oog op zyn berech
ting in hoogste instantie niet aan de be
sprekingen deelneemt.
Dat voert ons naar het conflict in de soc.-
dem. fractie en naar de houding van wet
houder Bonsema, wat wy voor een volgend
artikel zullen bewaren.