DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Uit den Alkmaarschen Raad.
No. 300
Dinsdag 22 December 1936
138e Jaargang
n.
Moet een wethouder zich aan de politieke
wet houden
Een poort die niet op een
eerepoort lijkt.
!BuUe*i£atid
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS FER GEWONE AD VERTEN"" EEN:
Van 15 regels f 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
De kwestie-Bonsema is al een heel eigen
aardige.
Daar is een wethouder, die op de een of
andere wijze de vriendschap en het vertrou
wen van zijn fractiegenooten of een deel van
zijn fractiegenooten heeft verlóren en wan
neer dezen ter oore komt, dat hij langen tijd
geleden enkele geschenken geaccepteerd
heeft, wat men als een soort omkooperij be
schouwt, wordt hij van corruptie beschul
digd en voor een commissie gedaagd, waar
van niemand minder dan de partij-voorzitter
Koos Vorrink de heer Van de Vall keek
toen hij dien naam noemde eenigszins drei
gend naar de pers en om te bewijzen, dat
dit indruk gemaakt heeft zullen we dus
maar spreken van den grooten Koos Vorrink
waarvan dus niemand minder dan de
groote Koos Vorrink de voorzitter is ge
weest.
Deze commissie maakt een acte van be
schuldiging van dertig folio-vellen op en
leest al dat fraais voor in een afdeelings-
vergadering, met de mededeeling, dat men
dit en dat wel gezegd heeft, maar dat het
niet bewezen is kunnen worden.
Men legt een verklaring over van den ge
ver, dat hij enkele dingen wel geschonken
had met de bedoeling den wethouder om te
koopen en ook een verklaring, dat hij die be
doeling niet gehad heeft, waaruit blijkt, dat
menschen van verschillende zienswijze bij
dezen man op visite zijn geweest.
De wethouder wendt zich tot den waarne
mend burgemeester, die een onderzoek in
stelt en mededeelt, dat hij van den goeden
trouw van zijn collega overtuigd is. Ook de
commissie schijnt geen schuld te kunnen be
wijzen, maar de afdeeling veroordeelt den
beklaagde, op haar voorstel, desniettegen
staande tot een royement met de mededee
ling, dat hij als wethouder verre heeft over
schreden wat hij zich had mogen veroorlo
ven.
Ziedaar de kwestie-Bonsema in een note-
dop, maar het drama is nog niet uit, want
de veroordeelde is zich geen schuld bewust
en gaat in hooger beroep bij het partij-be
stuur in de verwachting, dat een nieuwe col
lege zijn zaak dan bekijken zal en hij zich
ook daar zal mogen verdedigen.
Zoo zou het tenminste in de gewone maat
schappij gaan, maar bij het partijbestuur
ging het anders. De beklaagde kreeg geen
antwoord op een brief om inlichtingen en
kon op een goeden dag in de courant lezen,
dat hij ook in hoogste instantie veroordeeld
was en de zwaarst mogelijke straf het
royement had gekregen.
Daarmede had de heer Bonsema, als lid
der S.D.A.P. afgedaan, maar daarom nog
niet als wethouder en omdat hij ervan over
tuigd was op onjuiste conclusies gevonnisd
te zijn men had zich daarbij zelfs niet
ontzien om de verklaring van den loco-bur
gemeester zoo te verdraaien, dat deze niet
door overtuiging van onschuld, maar door
gebrek aan bewijs tot zijn vrijspraak zou zijn
gekomen wendde de heer Bonsema zich
tot den Raad en verzocht om een onpartij
dige uitspraak.
En nu is het zeer merkwaardig, dat in de
bewuste, in September gehouden vergade
ring de heer Van de Vall, als fractie-voor
zitter een verklaring voorlas, waarin tot
uiting kwam, dat de geheele kwestie-Bonse
ma buiten diens wethouderschap omging en
een organisatorische kwestie, dus een zuii-
vere partij-kwestie was, met het natuurlijk
gevolg, dat men zich toen met een motie-
Govers vereenigde waarin verklaard werd,
dat de Raad zich er dan ook niet mee te be
moeien had en tot de orde van den dag kon
overgaan.
Sterker nog: in de vergadering van Vrij
dagmiddag, waarin de heer Bonsema een
verklaring aflegde en er aan herinnerde, dat
de heer Van de Vall geconcludeerd had, dat
de wethouder in het vermeende corruptie
geval vrijuit ging, interrumpeerde de heer
Van de Val} met de woorden: „Dat is juist".
De heer Van de Vall had trouwens even
tevoren een verklaring voorgelezen, waarin
tot uitdrukking gebracht werd, dat de wet
houder als partij-lid geroyeerd was en, in
dien hij aanbleef, zijn zetel dus ten onrechte
zou bezetten, maar waarin als oorzaak van
het conflict alleen over organisatorische re
denen werd gesproken.
Een logisch denkend mensch zou veron
derstellen, dat wanneer er 's middags van
corruptie geen sprake was, dit ook 's avonds
als argument zou hebben afgedaan, maar tot
aller verbazing haalde de heer Van de Vall
nadat hij er zich van overtuigd had, da
de wethouder niet van plan was heen te
gaan een papier uit den zak en vertelde,
dat hij tot zijn grooten spijt nu een en ander
openbaar zou moeten maken.
De geheele Raad verwachtte verrassende
onthullingen, maar het bleken ten slotte
niets anders dan de overbekende conclusies
van de commissie-Vorrink te zijn, waarbij
de heer Van de Vall thans met de schemer
lamp en het jongensfietsje kwam aandragen,
daarmede dus welbewust den indruk willen
de wekken, dat de wethouder zich aan on
toelaatbare handelingen dus aan corrup
tie zou hebben schuldig gemaakt en zou
moeten verdwijnen.
Een dergelijke houding van geen cor
ruptie en wel corruptie is ons volkomen on
begrijpelijk en als de rechters van den heer
Bonsema even vlug van standpunt kunnen
veranderen als de heer Van de Vall, kunnen
we ons begrijpen, dat de wethouder niet van
plan is, zonder meer in zijn vonnis te be
rusten.
Wie van corruptie beschuldigd wordt en
door het geheele land als een onbetrouwbaar
man bekend gemaakt wordt, heeft zeker het
recht, dat de tegen hem ingebrachte beschul
digingen ook werkelijk worden bewezen.
Voldoet hij zonder meer aan den wenk
van het partij-bestuur, door zijn zetel be
schikbaar te stellen, dan laadt hy den schijn
op zich, dat hij, zich aan een dergelijk von
nis onderwerpende, zich van zijn schuld be
wust is en dat is de reden, dat de wethouder
er niet aan denkt zonder meer te vertrek
ken.
De heer Bonsema blijft dus en er is trou
wens niemand in den Raad, die hem kan
dwingen zijn zetel prijs te geven vóór het
tijdstip van nieuwe wethoudersverkiezingen
is aangebroken.
Maar daarmede is natuurlijk wel een zon
derlinge situatie ontstaan. Daar zit een wet
houder, die door zijn partijgenooten of
liever voormalige partij genooten niet
meer als hun vertegenwoordiger in het col
lege erkend wordt en er is ongetwijfeld iets
scheefs in de positie van den heer Bonsema
gekomen.
De vraag doet zich nu voor of hij, los van
zijn partij, daar kan blijven zitten en de
heer Bonsema heeft zich, om aan te toonen,
dat dit wèl kan, beroepen op een benoeming
welke in een vorige raadsvergadering plaats
had, toen de heer Bakker werd gekozen als
regent van het Stedelijk Ziekenhuis.
De heer Bakker zat namelijk in het re
gentencollege als vertegenwoordiger van de
S.D.A.P. en toen de partij ook hem royeer
de beklaagden en getuigen schijnen daar
door hetzelfde zwaard van Damocles getrof
fen te worden heeft hy als gehoorzaam
sociaal-democraat voor zijn regentschap be
dankt, in de verwachting dat de Raad daar
voor een zijner nog niet geroyeerde fractie
genooten zou kiezen.
De Raad heeft zich toen evenwel op het
standpunt gesteld, dat de heer Bakker ge
toond had een goed regent te zijn, een re
gent, die zyn taak naar behooren verricht
had. De Raad heeft zich daarom niet ge
stoord aan de conflicten welke de heer Bak
ker met zijn partij en zijn partij genooten ge
had heeft, heeft er zich zelfs niets van aan
getrokken, dat de heer Bakker officieel geen
lid van de S.D.A.P. meer is en hem door een
herkiezing gehouden op de plaats waar men
meent, dat hij nuttig werk kan verrichten.
Dat zelfde standpunt, zegt de heer Bon
sema, kan de Raad thans ook innemen. Im
mers er is nimmer gebleken, dat hy aJs
wethouder niet voor zyn taak berekend is
geweest. Hij is van alle hem toevertrouwde
bedryven tot in onderdeelen op de hoogte en
weet zyn beleid met argumenten te verde
digen.
Hy is dus als wethouder de rechte man op
de rechte plaats en zou hij dan moeten ver
dwijnen enkel en alleen omdat hy geen lid
van de S.D.A.P. is gebleven?
Wij weten, dat wy ons hier op glad ijs
wagen, want dat men zal beweren, dat het
Stadsziekenhuis ten slotte nog iets anders
is dan de gemeente zelf, dat men in het Zie
kenhuis desnoods alle politiek kan negeeren,
maar dat de Raad nu eenmaal in zyn leden
en in de verhouding van zyn leden een beeld
geeft van de verschillende politieke par
tijen en de aantallen geestverwanten welke
zich daarvan in onze gemeente bevinden.
De S.D.A.P. heeft zes leden in onzen Raad
gebracht en de heer Bonsema is door zijn
geestverwanten, via deze zes uitverkorenen
in den wethouderszetel gekomen. Is hy dus
geen lid van de soc.-dem. partij meer, dan
mag hy nog zoo'n goed wethouder zijn, maar
dan eischt het politiek fatsoen, dat hij gaat
verdwijnen.
Dat is bij de begrootingsvergaderingen
door verschillende fractie-voorzitters naar
voren gebracht en de heer Go vers, die blijk
baar al een anderen candidaat op het oog
had, heeft zich veel moeite gegeven den
Raad tot een dergelijke uitspraak uit te lok
ken, zonder dat hij blijkbaar voldoende me
destanders heeft kunnen vinden om de een
of andere motie met succes in stemming te
kunnen brengen.
Het ziet er dus niet naar uit, dat de heer
Bonsema binnen afzienbaren tijd zal heen
gaan, zelfs niet dat de Raad openlijk zal uit
spreken, dat dit noodzakelijk geacht wordt
en wy kunnen ons indenken, dat het feit, ''at
de vermeende corruptie niet bewezen is ge
worden, het feit, dat de heer Bonsema zijn
wethouderlijke taak naar behooren verricht,
en niet het minst het feit, dat hij op een
zeer onsympathieke wijze buiten zijn party
gezet is, op de houding van vele raadsleden
van invloed is geweest.
Wie geen starre politicus is en den Raad
dus niet alleen als een verzameling van po
litieke voormannen, maar ook als een groep
ingezetenen ziet, dat naar eigen inzicht de
belangen van stad en bewoners hebben te
behartigen, kan in het aanblijven van den
heer Bonsema, ook tegenover degenen, die
bij de laatste raadsverkiezing op de candi-
daten der S.D.A.P. gestemd hebben, wel
eenige logica zien.
Immers, in 1935 kregen de katholieken
ruim 4000 stemmen en er zullen waarschijn
lijk niet velen geweest zijn, die op deze par
ty hun stem uitbrachten en niet tot de
katholieke staatsparty behoorden.
De S.D.A.P. kreeg ruim 3500 stemmen en
aangezien de kiesdeeler bijna 700 was, is het
duidelijk, dat wanneer alleen de leden dezer
partij hun stemmen hierop uitgebracht had
den, de soc.-dem. hoogstens één vertegen
woordiger in den Raad hadden gekregen.
Wij houden daarbij niet eens rekening met
het feit, dat er onder de 500 afdeelingsleden
hier ter stede nog vele jongeren zijn, die
aan de stemming niet hebben deelgenomen.
Minder dan 500 leden brachten dus, door
hun partij te stemmen, tevens hun stem op
den heer Bonsema uit. Van die 500 leden zijn
er slechts 140 die voor zijn royement ge
stemd hebben en wanneer men dus den toe
stand zuiver nagaat, zijn er op het moment
in onze stad een 140-tal menschen, die zich
door het aanblijven van den heer Bonsema
gedupeerd kunnen gevoelen en kunnen ver
klaren, dat hij buiten hun wil als wethou
der is blijven zitten.
Daar tegenover staan dan ruim 3000 kie
zers, die wel op de S.D.A.P. stemden, maar
er niet officieel toe behooren, wien het vrij
onverschillig kan laten op de partij hem al
dan niet geroyeerd heeft en die hem wel
licht bij een volgende verkiezing zooveel
stemmen zullen bezorgen, dat zijn herkie
zing verzekerd zal zijn.
Vertegenwoordigt de heer Bonsema in
den Raad dus niet officieel de afdeelingsle
den der S.D.A.P. meer, hij behoeft daarom
geenszins het vertrouwen te hebben verlo
ren van een drieduizend stadgenooten, die
hem door hun stemmen mede in den Raad
brachten en nog geen blyk hebben gegeven,
dat ook zij op zijn heengaan prijs stellen.
Wij begrijpen, dat strenge politici deze
theorie aanvechtbaar zullen oordeelen, maar
wie ook nog met andere dan politieke fac
toren rekening wil houden, kan zeker tot de
conclusie komen, dat de wethouder zich nog
altijd de vertegenwoordiger van een breede
volksgroep kan noemen.
En daarmee stappen wij van het geval-
Bonsema af om nog wat minder belangrijke
punten naar voren te brengen.
Daar is b.v. de geschiedenis van de kerk
en het poortje, een kerk, die zoo groot, zoo
oud en zoo mooi is, dat wy haar lotgevallen
eigenlijk niet onder de minder belangrijke
gebeurtenissen mogen rangschikken.
Die kerk is bezig in elkaar te storten en
dat dateert natuurlijk niet van vandaag of
gister, maar dat is al jaren aan den gang.
Zij zal daarom gerestaureerd moeten wor
den, maar de restauratie van een kerk is
geen karweitje, dat het kerkbestuur wel uit
de opbrengst van het Zondagsche collecte
zakje zal kunnen betalen Dat kost honderd
duizenden guldens en als het er zoo voor
staat is de tijd gekomen, dat er eens met
de heeren in Den Haag wordt gesproken.
Er is destijds een prachtig plan geweest,
een restauratie-plan, waarbij de gemeente
en de kerkvoogdij wat zouden betalen en de
rest door de Provincie en het Rijk zou wor
den bijgepast en B. en W. bevalen den Raad
geestdriftig aan van de gelegenheid gebruik
te maken en het regeeringsvoorstel in dank
te aanvaarden.
Maar toen bleek, dat de loonen tusschen
die van de werkverschaffing en de normale
zouden liggen. Er waren protesten van de
vakbonden en ook de wethouders hadden
plotseling bezwaren, zoodat de Raad allerlei
reserves maakte en niet op het voorstel uit
Den Haag is ingegaan.
Sedert dien wachten wy af wat het resul
taat van de besprekingen tusschen diverse
ministers zal zijn en de conferentie schijnt
nog al lang te duren, want bij de vorige be
grooting was men niet tot een resultaat ge
komen en dat was er nu nog niet.
Intusschen blijkt de kerk zelf niet te wach
ten, maar gaat voort met bouwvallig te wor
den. De Westelijke gevel is, zooals de heer
Grondsma in den Raad mededeelde, nu al
twintig centimeter naar buiten gezakt en
zooals bekend, is de doorgang in het Waai
gat, met het oog op het gevaar, voor het pu
bliek afgesloten. Zakt de gevel, ondanks
een aangebrachte ijzeren steunbalk nog
meer, dan komt op een goeden of liever
slechten dag de heele boel naar beneden en
dan blijft er van het wereldberoemde orgel,
dat tegen dezen muur gebouwd is, niets an
ders over dan een verzameling kapotte
toetsen en platgedrukte pijpen.
Er is periculum in mora, maar de mi
nisters bespreken nog het een en ander en
dan past het een gemeenteraadje van een
provinciestadje lijdzaam af te wachten tot
de hooge heeren tot een accoord zyn geko
men.
Aan de kerk zit een poortje en dat poortje
is enkele jaren geleden eens aangereden
door een vrachtauto van een of andere zui
velonderneming, met het gevolg, dat het er
min of meer gehavend uitziet.
Men vraagt zich onwillekeurig af of de ge
meente het bleek later dat dit de taak
van de kerkvoogdij was niet eens een
werkloozen metselaar met 'n emmer kalk en
een verzameling zandsteen kon laten komen
om het hier en daar wat bij te werken en
weer in behoorlijken staat te brengen.
Maar dan vergeet men natuurlijk, dat de
kerk en dus ook het poortje op de monu
mentenlijst staan. Als het poortje gerestau
reerd zai worden moet er minstens een ar
chitect met een dubbelen naam aan te pas
komen en die heeft dan ook een begrooting
opgemaakt waaruit blijkt, dat de reparatie
niet minder dan 11.500 zal kosten.
De heer Grondsma verklapte, dat de kerk
voogdij een aanbod van een particuliere
firma had gekregen, die het werk graag
voor 3000 a 4000 wil opknappen, maar in
den Raad bleek al spoedig dat het prijsver
schil eigenlijk hierin zat, dat de architect het
heele poortje eerst wil afbreken en dan weer
wil opbouwen. Er was dan nog verschil in
prys al naarmate het er uit zou zien als een
poortje van 1000 jaar geleden of als een
poortje van 400 jaar geleden, wat in deze
omgeving, waar zelfs de heer Kropholler
oudheidkundige bevliegingen krijgt, eigen
lijk geen verwondering behoeft te wekken.
Het resultaat is natuurlijk, dat er voorloo-
pig aan het poortje niets gedaan wordt. Het
wacht op de kerk omdat men blijkbaar het
geheele plan ineens wil uitvoeren en het is
natuurlijk ook mogelijk, dat het poortje op
een goeden dag onder de instortende kerk
verdwijnt, waarmee dan het voordeel is ver
kregen dat er niet meer gedebatteerd hoeft
te worden over de vraag of het al dan niet
zal worden afgebroken.
Meester Leesberg wilde en daar is hy
natuurlijk jurist voor de kerkvoogdij een
proces-verbaal geven in de hoop, dat de
heeren daarvan zoo zouden schrikken, dat
zij zelf nog eens op bespoediging van de
plannen zouden aandringen, maar de bur
gemeester wees er op, dat er tusschen de
heeren van de stad en de heeren van de kerk
vriendschappelijke verhoudingen bestaan
zoodat er beter niet met processen-verbaal
kan gewerkt worden.
De heer Sietsma herinnerde zich nog wel
ke zuivelonderneming destijds de eigenares
was geweest van de vrachtauto die het poor
tje had aangereden en zou daarom hier
maar eens om schadevergoeding willen aan
kloppen.
Het idee is niet slecht, de zuivelfabrieken,
trouwens de veehouders in het algemeen,
leven tegenwoordig in een land van melk
en honing, er worden extra groote winsten
gemaakt en wie weet, zou de fabriek niet
bereid gevonden worden als het poortje
dan toch op haar kosten gerepareerd wordt
de restauratie van de kerk er nog by te
nemen. Dan ging dat in een moeite door en
dan was het vraagstuk meteen tot een op
lossing gekomen en behoefden ook de hee
ren in Den Haag er niet langer over te con-
fereeren.
Intusschen wachten we maar af in de
hoop, dat ook de kerk nog een tijdje zal
wachten.
De heer Dekker heeft zyn beklag gedaan
over een artikel in de bouwverordening, dat
zoo onduidelijk was, dat er een wethouder
van Gemeentewerken by te pas moest ko
men om het te kunnen begrijpen.
Trouwens de wethouder had er ook niet
veel van begrepen en het artikel was op
hoog bevel dan ook vereenvoudigd.
Het doet eenigszins zonderling aan den
huizenbouwer Dekker een pleidooi voor
zyn eigen onderneming te hooren houden,
maar er was wel groote belangstelling voor
zyn woorden toen hij verzekerde, dat de
bouwrijp gemaakte terreinen aan den Ber-
gerweg zoo hoog zijn, dat er minstens een
dertig duizend kubieke meter zand te veel
opgebracht zou zyn.
Wie deze enorme terreinen ziet, waar de
straten al gelegd zijn alsof zy dicht be
bouwd waren en daarop een stuk of drie hui
zen ziet staan, begrijpt welk een kapitaal
hier renteloos ligt en renteloos zal blijven
liggen als er niet vlugger verkocht en ge
bouwd wordt.
Dan verwondert men er zich niet meer
over, dat de grond in onze gemeente zoo
duur is en dan is het een dubbel onaange
name verrassing als men hoort, dat hier
voor duizenden en duizenden guldens zand
te veel ligt, kapitaal en arbeid, die nutte
loos verspild zyn
Volgens den heer Dekker ligt het bouw
terrein te hoog of de straten te laag, wat
natuurlijk op hetzelfde neerkomt en zouden
de bouwers, die elders grond te kort komen
het hier zonder bezwaar van de eigenaren
mogen weghalen.
Wethouder Klaver betwistte dat hier on
deskundig en roekeloos zou zyn opgetreden.
Hy wist dat het terrein hoog lag, maar dat
was expres gebeurd om de huizen niet al
leen hoog, maar ook droog te krijgen. Er wa
ren vroeger in de Steynstraat eens huizen,
die in den regentijd onder water liepen en
de klachten daarover hebben den wethou
der zooveel slapelooze nachten bezorgd, dat
er op den Bergerweg geen huis meer ge
bouwd zal worden waar de bewoners ooit
last van natte voeten zullen krijgen.
Dat is natuurlijk erg prettig voor de be
woners, maar de bouwers schijnen heel wat
onkosten te hebben door het overvloedige
zand weg te halen en het komt ten slotte
natuurlijk hier op neer, dat het er wel dege
lijk uitziet dat onze armlastige gemeente hier
roekeloos met zand en dus ook met geld
heeft gesmeten.
DE SING SING-GEVANGENIS.
Dezer dagen kwam er een berichtje over
de overVuldheid van het „doodenhuis" in de
staatsgevangenis van New York, Sing Sing.
Een nader bericht leert, dat er onder de
23 ongelukkigen, die er op hun terechtstel
ling wachten, negen jongens zyn van nog
geen 21 jaar oud. De jongste is James Sulli-
van, die 17 is. Hy was in een winkel bin
nengedrongen, had er den winkelier dood
geslagen en was er met 9 dollar uit de win
kellade vandoor gegaan. De jongen was een
leerling van een middelbare school. Geld
zucht had hem tot de daad gebracht.
Wentworth Springer, ook 17 en slechts vijf
maanden ouder dan Sullivan, zal op 7
Januari op den stoel moeten plaats nemen.
Salvatore Scata is 18, Frederick Fowler 19,
Henry Stevens 19, Charles A. Waterbury
20, en Charles Ham 20. De beruchtste
moordzaak, waarbij een dezer jongelieden
betrokken was, was die van Scata. Met twee
anderen was hy een kantoor van een ver
keersonderneming op Coney-eiland binnen
gedrongen en een van hen had er den be
ambte, die de ontvangsten van den dag
naar het hoofdkantoor wilde overbrengen,
gedood, toen deze zich te weer wilde stellen!
Er waren by deze zaak nog ettelijke ande
ren betrokken, n.1. Sam Kimmel 23 jaar,
Eugène Bruno 23 jaar, Joseph Bologna 24
jaar, Dominick Zizzo 26 en Theodore Di-
donne 31 jaar.
DE KERKSTRIJD IN DUITSCHLAND.
Niemöller weigert met de nationaai-
socialisten samen te werken.
Dominé Niemöller deelde gisteravond de
geloovigen van zijn parochie, Dahlem in
West-Berlyn, mede, dat hy categorisch ge
weigerd heeft samen te werken met de
evangelische rijkskerk-commissie, welke
door de nat.-socialisten wordt gesteund. Hij
zeide verder, dat van de synode van Breslau
vele dominé's van de confessionneele kerk
bereid waren vrede te sluiten met deze
commissie en den voorzitter hiervan,
Zöllner, doch hij, Niemöller, weigerde. Hij'
wil niet van den eens gekozen weg afwij
ken.
Velen in de confessionneele kerk zijn
thans van meening, dat nu Niemöller zijn
standpunt uiteen heeft gezet, vele van zyn
vrienden onder de predikanten van de con
fessionneele kerk hem zullen verlaten en
contact zullen zoeken met de rijks-commis
sie.'
STUWDAM VAN OSARUZAWA
OPNIEUW BEZWEKEN.
Opnieuw acht dooden en 36 gewonden.
De stuwdam bij.de kopermijn van Osaru-
zawa (Japansche prov. Akita) is vanoch
tend opnieuw bezweken. Acht arbeiders
kwamen om het leven, 36 werden gewond.
Tpen de flam he.t op 2Q November j.L be
gaf, kwamen 700 personen om het leven.