Spoct JitHuüeuws Voor de Huisvrouw. (Pluimveeteelt. heeft weten te boeien, van het begin tot het einde. Dit houdt des te meer een compli ment in, omdat dit Noorsche stuk aan eiken speler bijzondere eischen stelt. Eischen waaraan men alleen dan kan voldoen, in dien elke speler zich volkomen inleeft in zjjn rol en met overgave datgene voor het voetlicht brengt, wat de schrijver van hem of haar verlangt. Zoo is het bij de opvoering van gister avond geweest, een gaaf geheel, een tooneel spel, verzorgd tot in alle onderdeelen en beantwoordend aan bovengenoemde ge schetste eischen. Het tooneelspel in vijf bedrijven (bewerkt door Kenter en Nielen) geeft ons een ge deelte van het leven van den groothande laar Tjalde te zien. Tjalde, de gevierde scheepswerfeigenaar, die baadt in weelde en bekend staat als een ,.first-class"-bon-vivant. Hij leeft voor zijn werk, doch gaat derhalve vrijwel voorbij tan de huiselijke moeilijk heden, waarmede zijn vrouw te kampen heeft. Zijn twee dochters vatten het lever, al evenzeer gemakkelijk op en vooral de charmante Signe, die verloofd is met luite nant Hamar, kent de waarde van het geld niet en leeft er dan ook lustigjes op los. Zoo zien wij in het eerste bedrijf de familie bijeen, in verveelde stemming; een leven zonder doel. Daarom is het sensatio- neele nieuws van Müller's faillissement een welkome gelegenheid om eens flink den spot te drijven met den armenlijken toe stand, waarin deze familie zich thans be vindt. Signe en Hanar krijgen ruzie over een paard, kortom, men voelt aan alle kan ten, het is een onwaarachtig leven van men- schen, die zichzelf niet zijn. De ware achtergrond blijft dan ook niet lang verborgen, Tjalde zit zelf in groote, voor zijn naaste omgeving, onbekende moei lijkheden. Hij heeft het eene gat met het andere gestopt en hij ziet geen uitweg. Als een noodsprong geeft hij een grootsch Soirée te zijnen huize om den eveneens aanwezigen consul Lind een rad voor de oogen te draaien, door te doen of hij bijzon der welgesteld is. Deze consul wordt inder daad misleid en zegt toe groote sommen gelds beschikbaar te stellen. Alsniet de schrandere advocaat Berent een en an der doorzien had en inmiddels zijn maat regelen getroffen had. Hij is het, die de „groote" Tjalde op zijn knieën brengt om te smeeken de faillisse ment-aanvrage ongedaan te maken, doch neen, wat gebeurd is, mag niet meer ver zwegen worden. In het derde bedrijf ontwikkkelt zich bij zonder mooi spel tusschen Tjalde en Berent. een scène, die de beste van het stuk ge noemd mag worden. Tjalde dreigt tenslotte den advocaat met een revolver, zeggende, dat hij liever met hem den dood ingaat dan de schande van 'n faillissement te dragen. Maar de onver schrokken advocaat gaat vóór hem staan en zegt dan, dat hij zelfs voor moord te laf is. Ontredderd, wanhopig tot in zijn diepste wezen, stort Tjalde neer, onmachtig zich een denkbeeld te vormen wat er nu gebeuren moet. Maar Berent troost hem en spreekt hem moed in voor de toekomst. Hij zal hem helpen ondanks alles met het bouwen van een nieuw leven. Opnieuw, maar dan van voren af aan. Zoo gaat als een loopend vuurtje bet droeve nieuws over de werven en door het dorp en de reacties blijven niet uit. Hamar b.v. laat onmiddellijk zijn meisje in den steek en door nog meerdere teleur stellingen zijn allen den wanhoop nabij. Zelfs de trouwe Sannas, die met zijn spaarduiten wil helpen, wordt eerst ver keerd begrepen. Maar zooals altijd en overal, de tijd heelt alle wonden en het slot is dan ook in den geest, zooals iedereen het zich denkt, een opbloei, eerlijk en geschraagd op een ge zonde basis. Wat de spelers betreft, zij allen hebben voldaan, natuurlijk de een beter dan de ander, maar het geheel was goed, zeer goed zelfs. Tjalde (A. Greeuw Jr.) beeldde den groot handelaar uitmuntend uit; na een zwak be gin ging het steeds beter en zooals reeds eerder gezegd, vooral in het derde bedrijf was hij prachtig op dreef. Zijn vrouw, mevr. Tjalde (mej. C. de Ja ger) paste zich daarbij keurig aan. Zij gaf zeer juist het ingetogen, verkropte ver driet over haar man weer en ons compli ment over de creatie als gelukkige vrouw in het nieuwe leven. Van de dochters Signe (I. Vennik) en Wal burg (mevr. J. Roes*Bood) ook alle waardeering, het was spel, dat op hoog peil stond en waarmee dan ook alle eer ingelegd is. De luitenant Hamar (A. Waal) zou moge lijk iets meer „militarisch" kunnen zijn, doch speelde zijn bescheiden rol naar behooren. De procuratiehouder bij Tjalde (D. de Jager) was in deze rol op zijn plaats, goed getypeerd de verlegenheid eenerzij ds, den trouw aan zijn baas anderzijds. De overige bijrollen waren behoorlijk bezet, een apart woord van lof voor den heer C. Vennik, die misschien we) het mooiste spel van den avond leverde, vooral als jurist en tegenspeler van Tjalde in het derde bedrijf. De heer A. Roest (als brouwer Jacobsen), de heer D. Visser Sr. (als consul Lind) en de heer D. v. Weelderen Jr. in zijn aardige rol als ambtenaar Pram, zij allen pasten in dit moeilijke stuk als onmisbare schakels. Resumeerend kunnen wij dus zeggen, dat er met deze uitvoering eer behaald is en terecht. De regisseur de heer P. v. 't Veer heeft dit stuk serieus voorbereid en hij verdient daarvoor bijzondere vermelding. Kapwerk, grime waren zeer goed, en vooral ook de prachtige décors (fa. Groot huizen) wekten aller bewondering op. Moge als opmerking nog het volgende tot slot: In twee verschillende kamers ziet men nergens twee gelijke schilderijen, het is slechts een kleinigheid, die alleen den scherpen opmerker opvalt, doch daarom niet minder storend is. ,,'t Ontluikende Roosje" zal evenals gis teravond ook vanavond die waardeering krijgen, waarop zü recht heeft. Een lezeres wil graag een heeren-borst rok breien, een groote maat. Ik zal u een patroon geven; vindt u die maat niet goed dan kunt u dat altijd nog door vaster of losser te breien veranderen. Neem lange beenen naalden. No. 6 en brei tamelijk los, want dit goed krimpt altijd in de wasch! U moet één stel naalden over nemen. Als u het patroon te groot vindt, kunt u ook brei en met naalden No. 8 of No. 9. Neem draads wol. Als er plm. 5 steken op de 2% c.M. komen, wordt de borstrok 51 c.M breed over de borst en 69 c.M. lang; het armsgat 38 c.M. wijd; de mouw 51 c.M. lang. U begint onderaan den rug met 104 st op te zetten en over een lengte van onge veer 10 c.M. het ribbetje 1 recht, 1 aver. te breien. Na dien rand breit u circa 58 c.M 1 toer recht, 1 toer averecht; eindigend met een averechten toer. Nu bent u aan de schouderlijn toe. Dus ik raad u aan om eerst even te passen of deze lengte goed is voor uw man. Daarna werkt u verder: 34 st. recht; zet deze op een aparte naald voor den rechter schouder; kant de volgende 36 st. af (de achterkant van den hals) en brei er 34 recht voor den linkerschouder. Hier op gaat u door: over een lengte van 2l/« c.M.: 1 toer recht, 1 toer aver. Daarna aan het begin van eiken rechten toer (aan den halskant) 2 st. opzetten voor 4 meerde ringen. Aan het begin van den volgenden toer nog 22 steken opzetten; dan staan er 64 st. op de naald. Volgende toer recht. Volgende toer 57 aver., 7 recht; A. volg. t.: 3 r., omslaan door de draad aan de voorzijde van de naald te brengen, 2 teza men breien; recht tot aan het eind. Volg t. averecht (met de 7 st. aan de voorzijde: recht); zorg er voor, dat de „omslag" ave recht gebreid wordt, want hierdoor maakt u een knoopsgat. Nu de volgende 12 toeren; 1 toer recht 1 toer aver., maar de 7 st. aan het eind van éllcen aVer. toer recht breien, want dit is het overslagje voor de knoopsgaten. Her haal nu van A af 3 maal; breek de draad dan af en laat een eindje draad er los bij hangen voor het afhechten later. De wol is nu aan het einde van den toer, in het midden van de voorzijde. Zet die steken zoo lang op een apar4e naald. Daarna begint u aan den rechterschou der. Hecht de wol aan de halszijde aan bij het begin van een averechten toer van de 34 bewaard gebleven steken. Brei weer 2% c.M. 1 t. recht, 1 t. aver. en zet dan 2 st. op aan het begin van eiken avr. toer (aan de halszijde) voor 4 meerderingen. Zet nu aan het begin van den volgenden toer 5 st. er bij op, dan staan er 47 st. op de naald. Brei daarna 1 toer recht, 1 t. aver. met 7 recht aan het begin van eiken aver. toer, tot er 29 ribbetjes in het randje zijn. Neem nu den rechten kant van het werk naar u toe en brei in den volgenden toer: 40 r.; de overblijvende 7 st. moet u thans op de linkernaald achter de eerste 7 steken van het linker voorpand brengen en dan tel kens 1 st. van elke naald te samen brengen tot deze 7 van het randje vereenigd zijn. Dan nog 57 st. recht breien. Nu staan er weer 104 st. op uw naalden. Brei dan 1 t. recht, 1 t. aver., tot de voor kant even lang is als de rug vanaf de schouderlijn; ten slotte breit u 10 c.M. het ribbetje 1 r. 1 aver. en kant af. Nu begint de mouw. Merk met een speld of een draadje den bovenkant van de schouderlijn; dat is de laatste lange toer van den rug. Tel daarna aan weerszijden 52 toeren naar beneden en steek ook daar een speld of draadje. Op deze hoogte komt de mouw! Neem er 79 st. voor op: drie st. over 4 toeren. Brei daarop 1 toer r., 1 t. aver. en brei aan elk einde van eiken 6den toer 2 st. tezamen tot er nog 61 st. over zijn. Brei dan 18 t. zonder minderen en daar na weer als eerst: aan het eind van eiken 6den toer 2 st. tezamen breien, tot er 51 st. overblijven. Na de laatste mindering breit u 5 t. of meer, dat moet u zelf uitmaken hoe lang u den mouw wenscht en u minaert 1 st. aan aan het einde van den laatsten toer. Dan zijn er dus nog 50 st. over en daarop breit u 28 t. 1 recht, 1 aver. en kant af. Vervolgens breit u de tweede mouw pre cies eender. Nu voor de oksels: zet 12 st. op en brei 15 t.: 1 recht, 1 aver. Kant dan af en brei daarna net zoo'n lapje voor de tweede oksel. Later worden deze in de ope ning bij de mouw genaaid. Voor het afwerken moet u gaan haken! Werk met een beenen haakpen 1 toer vas ten om den hals. Hierdoor voorkomt u dat het werk gaat uittrekken of uitzakken. Om dezelfde reden moet u een reepje linnen band aan de achterzijde van het randje aan de rechterkant van de borstrok naaien en aan de voorzijde hiervan een paar knoopen stevig aanzetten. De naaidraad gaat dus door band en breiwerk heen. Pers het platte kleedingstuk met een warm ijzer over een vochtigen doek luchtig op. Naai daarna de naden der mouwen en de zijnaden dicht, doch laat voor de oksels onder de armen aan weerskanten ruim 5 1/2 c.M. open. Naai ten slotte de oksels lapjes op hun plaats en strijk de borstrok als hij gereed is, nog even luchtig op. Schaken. V. V. V.—BLOEMENDAAL A. Dinsdag speelde het 2e tiental van V. V. V. tegen Bloemendaal II voor de competitie van den K. N. S. B. voor de reserve tweede klasse B. De uitslag was als volgt: D. AppelR. Verberne 1 C. Kieft—W. v. d. Werff 1—0 H. BooyA. Schultink M A. v. VlietH. J. S. Beek 01 J. VoortA. J. de Vries H T. HeinisJ. Lankamp MK H. VlugT. v. Reenen 10 J. WinkelmanJ. H. Caro M J. J. de Haan—A. v. d. Werff Sr. 0—1 P. J. SteinmetzD. v. d. Hoeff 10 Het eindresultaat is dus 64 voor V. V. V. Biljarten. WERELDKAMPIOENSCHAP CADRE 45/1 Dommering wint van Sweering Sweering verliest zijn beide par tijen. Gisteren is te Marseille een aanvang ge maakt met het tornooi om het wereldkam pioenschap cadre 45/1. Van Nederlandsche zijde wordt hieraan deelgenomen door J. Dommering en J, Sweering. Voor den openingsdag bestond reeds een vrij groote belangstelling. Na de officieele opening door den secretaris van den U.I.F A.B., den heer Avee, kwamen als eerste partijen die tusschen den Spanjaard Cabra en den Duitscher Sorge en tusschen onze landgenooten Dommering en Sweering. De Arnhemmer speelde een zeer goede partij en hij won dan ook met groot verschil van den Amsterdammer Sweering, die er thans ge heel en al uit schijnt te zijn. Laatstgenoem de had ook tegen Cabra niet veel in te bren gen zoodat deze eerste dag niet bijzonder goed voor hem inzette. Het materiaal waar op gespeeld wordt, is zeer goed. De resultaten van den eersten dag waren: Dommering 300 25 57 12.— Sweering 158 25 32 6.32 Cabra (Spanje) 300 36 48 8.33 Sorge (Duitschland) 210 36 24 5.C3 Gabriels (België) 300 28 52 10.71 Baudart (België) 170 28 30 6.07 Albert (Frankrijk) 299 32 52 9.34 Cote (Frankrijk) 300 32 46 9.37 Cabra (Spanje) 300 31 29 9.67 Sweering 164 31 32 5.29 Gabriels (België) 300 28 71 10.71 Sorge (Duitschland) 247 28 38 8.82 Wiel rennen. DE ZESDAAGSCHE TE BRUSSEL. De stand bij de neutralisatie van heden morgen was: Aan den kop: 1. AertsDebruycker 116 pt.; 2. Van Vlockhovenvan Buggenhout 32 punten. Op één ronde: 3. Schön—Deneef 147 pt.: 4. GuerraOlmo 77 pt.; 5. van Kempen Braspenninx 35 pt.; 6. Dayen—Lapebie 25 pt. Op twee ronden: 1. Vroomen—Raets 43 pt. De rest op drie tot 20 ronden. Na 53 uur rijden zijn afgelegd 1150,150 K.M. Dammen. DAMCLUB VOORWAARTS. De damclub Voorwaarts speelde een match tegen W. D. O. en won met het kleinste verschil. De uitslag was: Voorwaarts W. D. O. P. J. SmolenaarsH. Timmerman 1—1 G. WoonijkC. Dammer 20 J N. MooüG. Smit 1l D. MareesP. Veer 20 E. HofmanH. J* Toepoel 20 Jb. HagensJ. Amelsbeek 11 K. A. JakschtovH. Zinders 20 Jb. RenooijG. Verver li W. de KoningH. Huiskamp 02 D. StamC. Boog ii M. HemelsJb. Booij 1l P. de WijnD. Davelaar 20 F. AppelP. Noom o2 A. KoremanC. Jol 02 G. OudshoornB. Guitjes 20 J v. Montfoort—R. W. Zaadnoordijk 0—2 C. MasereeuwC. de Jong 02 J DoggerJ. Homma 02 P. HartC. Fok o2 S SchureJ. Veerman 20 G. Ravenstein—Jb. Hoogland 2—0 22—20 JOHAN HEESTERS IN EEN WEENSCHE FILM. Vanaf Zondag in bioscoop „Harmonie". De Weensche film „De kandelaars van den Keizer die vanaf Zondagavond in de Harmonie gedraaid zal worden, is een ver filming van de bekende roman van barones Orczy met een voortreffelijke creatie van Sybille Schmitz en een correcte rol van Karl Ludwig Diehl. Johan Heesters heeft men als sympathieken jeune premier ge bruikt in een rol, die in het begin even be langrijk als de andere lijkt en waarin hg met smaak geregisseerd is. Zijn verder succes bg de Duitsche film dankt hg vooral aan deze regie, die hem niet forceerde. Zooals men weet, engageerde de Ufa Heesters na zijn debuut in de Weensche film „De kandelaars van den Keizer" en liet zij hem spelen in „Der Bettelstudent" en in „Hofkonzert", die men reeds kon zien. Karl Hartl heeft zich in „De kandelaars van den Keizer" een dubbele verdienste jegens Heesters verworven. In de eerste plaats heeft hij Heesters niet misbruikt als zanger noodlot van zooveel films en ar- tisten! en in de tweede plaats heeft hg Heesters absoluut niet geforceerd. Bovendien is „De kandelaars van c Keizer" niet 'n film die drijft op sterren- vertoon, maar is het een knap-geregisseer e Een scène uit de film „De kandelaars van den Keizer. ensemble-film, die het in de eerste plaats hebben moet van een pakkende, soms angstig-spannende handeling. Een hardnekkige jacht op een paar kan delaars, in één van welke oogenschijnlgk onschuldige artikelen een zeer belangrijk document verborgen zit! Karl Ludwig Diehl is Georg Wolenski, een Poolsche samenzweerder, die zijn leven op 't spel zet in den strijd tegen de tsaristische overheersching door zgifhulp te verleenen aan een complot tegen een Russischen grootvorst. Die grootvorst, Peter Alexandrowitsj, is Johan Heesters, op de programma's thans aangekondigd als „Joe Heesters". Hij wordt op een vroolijk gemaskerd bal te Weenen waar hij onder zware bewaking verschijnt, door Maria (een aardige rol van Friedl Czepa, de tegenspeelster van Paula Wessely uit Maskerade) weggelokt naar het huis der samenzweerder, die hem als gijzelaar willen vasthouden tot de tsaar een der hunnen, die naar Siberië verbannen is, de vrijheid zal hergeven. Diehl wordt met het overbrengen van dat ruilaanbod naar Rusland belast. Maar spe lenderwijze stopt hij het gevaarlijke docu ment in het geheime vak van een kandelaar, die ook naar Rusland moei. Natuurlijk valt de kandelaar dan in eens anders handen en als de dame, die de kan delaars onder haar hoede neemt, zich ver raadt als de tsarist:sthe contra-spionne An na Demidow (een prachtige rol van de voortreffelijke actrice Svtille Schmitz), dan is men verzekerd van een soms worgend- beklemmende spanning. Een spel op dood en leven, door twee volleerde „menschen van de wereld" met -eraffineerde sluwheid ge speeld tot het raffinement van bedreiging volgens romantisch recept overgaat in liefde en een gelukkig eind de film besluit. Zonder eenigen twijfel is „De kandelaars van den Keizer" een der spannendste en boeiendste Weensche films van de laatste jaren en Johan Heesters mag Karl Hartl dankbaar zijn dat hij in zulk een film op zijn voordeeligst uit kan komen. Het is voor hem een prachtige entrée in de internationale filmwereld! IN „KOMEDIE OM GELD' „CITY-THEATER". Een Hollandsche film. Vanaf morgenavond draait in het „City- theater" de Hollandsche film „Komedie om geld". .Komedie om geld" laat een serie gebeur tenissen zien, toegelicht door een explica teur, in deze film als clown vermomd, d;e zich „parlant au public", en soms zingend, tot de toeschouwers wer.dt, niet al te diep zinnig levenslessen uitdeelt, commentaar levert, en meedeelt wat er verder gaat ge beuren. De methode is niet nieuw, Ernst Busch in Drei Groschen Oper", en Sacha Guitry in Le roman d'un tricheur", hebben haar ook toegepast, maar zg was wel een experiment in een Nederlandsche film. Edwin Gubbins Doorenbos is zeer goed als de explicateur, hg weet den juisten toon te treffen, overdrijft niet, en doet zgn mede- deelingen als het ware met een knipoog tot het publiek: de beste opvatting van zulk een rol. Als hg gesproken heeft, komen de dra matis personae hun opwachting maken, en vangt de komedie-om-geld aan. De hoofd persoon is Herman Bouber, in de rol van een eenvoudigen kaslooper, door wiens handen tienduizenden guldens gaan, en die leeft van een bescheiden salaris. Hjj is een weduwnaar met een dochter (Rini Otte), hij woont in een oude Amster- damsche buurt, waar de menschen uit de ramen hangen om elkaar nieuwtjes mee te deelen, en hg vermaakt zich met hengelen als hij vrg is. Zijn zwager is een gemoedelijke boosdoe ner, die een brave jor.gen zou zijn geweest als hij den kost niet zoo gemakkelijk had willen verdienen; deze zwager verkoopt altijd denzelfden hond, die altijd weer naar hem terugkeert, en wiens baas bg de politie niet in een goed blaadje staat. De schavuit luistert naar den naam Fer- dinand, en Matthieu van Eysden geeft ^)ljjk voor zulk een rol geknipt te zijn; dronken of nuchter, is Ferdinand een van die wets overtreders in wier gezelschap ledereen, die de eentonigheid des levens wil ontgaan, graag vertoeft; om deze reden, of vanwege de familieverwantschap, trekt de kaslooper veel met Ferdinand op, zóóveel, dat zijn directie hem op het ongewenschte van dezen omgang wijst. De waarschuwing komt te laat, de kaslooper verliest 50.000 uit zgn portefeuille, er wordt verband gelegd tus schen dit onverklaarbaar verlies en 's mans relaties, en hoewel vrij spraak-wegens-ge- brek-aan-bewijs volgt na de arrestatie, volgt er ook ontslag: de man met zooveel-jaren- trouwen-dienst raakt aan lager wal, en zet zelfs op een gegeven oogenblik de gaskraan open om zgn aardsche zorgen kwijt te raken. Terloops zij opgemerkt, dat de raad selachtige verdwijning van het geld later logisch wprdt verklaard. Een film, onze Hollandsche industrie waardig. Vragen, deze rubriek betreffende, kunnen door onze abonné's worden gezonden aan Dr. te Hennepe, Heemraadsingel 84, Rotter dam. Postzegel voor antwoord insluiten en blad vermelden. De moderne pluimvee-fokleer. De moderne tijd eischt zeer veel van den pluimveehouder en de concurrentie wordt ook op dit gebied steeds zwaarder. By de pluimveehouderij zitten we voor de moei lijkheid dat de exportmogelijkheden sterk zijn beperkt en dat ook de andere landen ons op de wereldmarkt beconcurreeren. Het komt er dus op aan de eieren tegen zoo- danigen kostprijs te produceeren dat er ook nog aan te verdienen valt. Het grootste deel der onkosten wordt gevormd door het voer, maar ook met het beste voer leggen niet goed gefokte kippen niet voldoende. Vandaar dus dat het van het grootste be lang is dat de fokker op de hoogte is van de moderne gegevens der wetenschap. Op het wereld-pluimvee-congres in Leip- zig is omtrent de moderne inzichten der fok- leer een uitstekend rapport gepubliceerd door het hoofd van den pluimveedienst in de Vereenigde Staten, Dr. Juli. Hierüit wil ik een en ander vermelden: Daar het fokken eer. moeilijk werk is kan dit niet door iederen pluimveehouder ge schieden. Bovendien hebben velen geen tijd de kippen op valnesten te controleeren ter wijl dat werk en de enorme administratie die er aan vast zit veel te duur is. Ook loont het natuurlijk de moeite niet als men slechts een gering aantal kippen houdt en tenslotte is al dat werk nog maar een der hulpmiddelen der moderne fokkerij, want als een der voornaamste middelen om tot verbetering te komen beschouwt men de z.g. nage- slachts-controle. Vandaar dat fokken het werk van be kwame specialisten moet zijn en dat elk land dat in den strijd op de wereldmarkt mee zal willen doen moet beschikken over: 1. Een aantal pluimveehouders die de kippen houden voor den leg en dus de groote massa der eieren op de markt bren gen. 2. Een voldoend aantal foktoomen, be staande uit zorgvuldig gesorteerde hennen en eerste klas fokhanen. Deze foktoomen leveren de eieren aan de broederijen, welke de kuikens weer aan de sub 1 genoemde bedrijven leveren. 3. Een aantal foktoomen die samengesteld zijn uit eerste klas hennen en hanen die op hun nageslacht gecontroleerd zijn en die hun materiaal aan de onder 2 genoemde groep leveren. Dit fokken volgens het nageslacht is zeer ingewikkeld en kostbaar en kan alleen door speciale fokkers gedaan worden, vooral als men ook gaat letten naast het aantal der eieren op het gewicht en de kwaliteit daar van. Het moderne fokken moet berusten op drie punten en wel: 1. Controle der produc tie, 2. de afstamming der dieren, i. controle van het nageslacht. Tot voor korten tijd nam men alleen de eerste twee punten in aanmerking en be schouwde men het zoo dat iemand, die zijn kippen op valnesten controleerde (of zoo als velen zeggen: streepjes op legstaten invullen) een fokker was. Niets is minder juist of meer gevaarlijk. Met dit systeem zgn we feitelijk in de laatste jaren flink achteruit gegaan, want men ging veel te veel letten op hooge legcijfers en vergat geheel naar de dieren zelf te kijken. Gevolg: zwakke dieren, veel sterfte, veel ziekte. Dat stadium hebben we tegenwoordig bereikt en om daar weer uit te komen zal lang niet zoo gemakkelijk zijn als het lijkt. Men heeft gedacht dat als men maar steeds fokte van dieren met hooge leg cijfers men dan spoedig tot hennen zou komen die zelf ook veel legden. Men nam daarbij dus aan dat de legproductie de waarde van een dier als fokdier bepaalde. Dit is in de praktijk allang gebleken niet op te gaan. De productie der moeders verschilt vaak zeer sterk van die van de dochters, soms zijn de dochters beter, soms slechter. Veel hangt daarbij af van de hanen, doch deze kan men op geen enkele wijze op hun waarde onderzoeken dan door ze met ver schillende hennen te paren en te kjjkemhoe de dochters zullen zijn. Een haan kan men alleen door zgn nageslacht beoordeelen al kan men reeds door zekere aanwijzingen omtrent zijn waarde krijgen door de leg- capaciteiten der zusters te beoordeelen. Nu heeft men gedacht dat als men van een hen en een haan de afstamming in meerdere geslachten maar kende, men het er wel beoordeelen kon. Ook dit klopt met, de cijfers van de laatste drie geslach ten geven wel eenige aanwijzingen maar ang niet voldoende zekerheid. Dat blijkt °.a. uit onderstaande tabel waarbij in de eerste kolom de gemiddelde productie van de laatste drie geslachten van hanen en hennen vermeld staan en in de tweede kolom de gemiddelde productie der dochters en wel voor Rhode Island Reds (kolom I) en Wit Leghorns (kolom II): I 209217 ]gg 218—226 J97 180 227—235 199 166 236—244 205 176 245-253 208 254—262 199 263—271 213 272—280 216 281—289 222 290—298 210 Bij beide rassen zien we wel dat de z.g, afstamming weinig waarde heeft. Bij de Rhode Islands met een voorgeslacht van ge middeld 227—235 productie is de leg 199 en bij de Wit Leghorns maar 166, bij de groep 236—244 zijn de verschillen eveneens groot. Op deze wijze komen we er dus ook niet. We zullen nu zien in het volgend artikel hoe de moderne fokleer tot haar doel tracht te komen. Nadruk verboden. Dr. B. J. C. TE HENNEPE.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 8