Waar het recht zijn loop heeft. ■P - ALKMflflRSCHE COURANT. Financieel Overzicht. Kanton#erecht ie Alkmaar door RICHARD STARR Vertaald door A, RIEWERD. Wintertje zonder beteekenis Eind goed al goed. De chauffeur A. de V. uit Santpoort gtond de vorige week voor den kantonrechter te recht wegens een door hem veroorzaakte aanrijding op den rijksweg onder de ge meente Limmen. Het bleek, dat de V. met zijn vrachtwagen achter een file van 4 auto's had gereden en er twee had gepas seerd. Toen naderde van tegenovergestelde richting een tegenligger, hetgeen voor de V, aanleiding was geweest, tusschen twee wa gens in te gaan rijden. Op dit moment had de voorste wagen uit de file plotseling ge remd, omdat er uit de cabine een papiertje was gewaaid, dat de bestuurder niet kon missen. Hierdoor had een personenwagen, die achter deze auto reed, eveneens snel moeten stoppen en dit alles was oorzaak geweest dat de V. tegen den voor hem rij denden wagen was opgereden. Vorige week was de zaak niet tot een op lossing gekomen en om nog eenige getuigen te hooren was de zaak toen aangehouden. Ook thans was evenwel niet uit te maken in hoeverre de schuld van de V. vast stond, zoodat de ambtenaar van het O. M. ten slotte vrijspraak vroeg. De kantonrechter zal volgende week uit spraak doen. Het ongeluk van het de Boer van Rijk-ensemble. Op 4 October had, zooals wellicht nog bekend zal zijn, een ongeval plaats met de auto, waarin het ensemble de Boervan Rijk naar Den Helder ging. Op den Kanaaldijk onder de gemeente Bergen kwam de autobus van het gezel schap n.1. in botsing met een melkauto, die ter plaatse juist keerde. De chauffeur van de melkauto P. v. T. uit Schoorl had zich thans te verantwoorden wegens noodeloos in het gevaar brengen van het verkeer. Verdachte had op den be- wusten avond bij den veehouder Delver aan den Kanaaldijk melkbussen ingeladen en wilde zijn wrgen keeren. Hiertoe reed hij eerst geheel naar de linkerzijde en bleef daar met de voorwielen in de berm staan, omdat hij vanaf Alkmaar een auto zag nade ren. De chauffeur van laatstgenoemde wagen bemerkte echter den gedeeltelijk over den weg staanden vrachtauto te laat op met het noodlottige gevolg, dat een aan rijding plaats had. De zaak kwam evenwel niet tot een einde, daar bleek, dat een der getuigen ziek was, in verband waarmee de behandeling voor onbepaalden tijd werd uitgesteld. Babbelende meisjes in het gedrang. De reiziger H. J. L. uit Alkmaar had in Uitgeest op 25 Sept. ervaren, dat de wet der voorrangswegen nog steeds niet opgaat in Nederland. L. reed n.1. op den Middelweg in Uitgeest en had niet tijdig bemerkt dat uit den rech- terzijweg hiervan twee jongedames per fiets kwamen. De aanrijding was niet meer geheel te vermijden geweest en een der beide meisjes had behalve schade aan haar fiets ook nog kapotte kleeren opgeloopen. Het verweer van L. dat hij de meisjes niet tijdig had kunnen opmerken, omdat deze zaten te babbelen en vergaten richting of signaal te geven, ging niet op. Bovendien had één der meisjes een paar weken te voren nog een bekeuring gekregen wegens het niet aangeven van richting, zoodat zij extra goed op haar tellen had gepast. De schade aan haar fiets had 1.50 bedragen, terwijl zij aan haar mantel en jurk f 10 aan onkosten had moeten maken. En dat was dan feitelijk nog een koopje, zei ze. Eisch 12 of 10 dagen. Uitspraak 6 of 4 dagen met toewijzing van de civiele vorde ring tot een bedrag van f 11.50. De geit was het kind van de rekening. De vrouw van den slager J. v. Duin uit Harenkarspel ontdekte op 3 November, dat een geit, die bij hen in den stal stond, er beslist minder frisch uitzag. Het dier liet zijn kop zoo hangen dat hij vast graag ge- slacht wilde worden. Zoo zijn geiten nu een maal en om de kwestie maar gauw af te handelen had zij, daar haar man niet thuis was, de slachtei J. O. erbij gehaald, die het naar zijn dood snakkende dier ijlings uit zijn vermeend lijden had geholpen. Nood- slachting noemen ze zoo iets. De knecht van v. Duin had de rest gedaan en het beestje van allerlei overbodigheden ontdaan. Toen evenwel het bekende puntje bij het nog meer bekende paaltje was gekomen, bleek, dat het dier niet gekeurd was. Hoewel de slachter O. aanvoerde, dat hij gehandeld had, zooals vereischt was, had hij blijkbaar toch vergeten, de bevoegde per sonen met deze „nood"slachting in kennis te stellen. Het scheen trouwens, dat er bij slager v. Duin wel meer niet in den haak was, zoodat we dien binnenkort ook wel zul len zien verschijnen. Voorloopig werd J. G. veroordeeld tot f 6 of 4 dagen. Een bakker aangereden. De chauffeur J. B. uit Oudorp reed op 26 October op den Kennemerstraatweg te Alkmaar in de richting van de stad, toen uit tegenovergestelde richting een luxe-auto naderde. Aangezien voor B. een bakker met een handwagen liep, moest deze plotseling remmen, waardoor hij, volgens zijn eigen bewering tenminste, zou zijn gaan slippen en tegen den broodwagen aanreed. Hoe het was gekomen kon de bakker weinig schelen, deze" had alleen ervaren, dat hij door een al dan niet slippende auto was aange reden en min of meer „gemoerd". Van slippen bleek tijdens de behandeling van de zaak niet veel, zoodat de ambtenaar van het O. M. f 30 of 20 dagen eischte. Uit spraak 20 of 10 dagen. Het paard was kreupel. Op 26 Juni had de veehouder C. M. uit Akersloot zijn zoon met paard en tilbury naar Purmerend gezonden om het dier te laten beslaan. Het paard had een vergroeiing aan een der beide voorpooten en liep daardoor kreu pel. Onderweg was de zoon evenwel door een agent aangehouden, die geoordeeld had, dat het hier een geval van dierenmishande ling gold, daar het paard niet eens meer behoorlek op de bewuste poot kon staan. De veehouder M. ontkende dit hardnekkig: Juist het feit dat het dier een vergroeiing had, was oorzaak, dat het zoo moeilijk liep en feitelijk had het hoegenaamd geen arbeid behoeven te verrichten. De ambtenaar was van oordeel, dat onder die omstandigheden de jongen maar naast het paard had moeten gaan loopen en het niet voor een wagen had moeten spannen en eischte in verband hiermee een geldboete van 8 of 8 dagen. De kantonrechter zal over 1 week uit spraak doen. Rechts geen voorrang verleend. Dat in sommige gevallen het rechts voor rang verleenen tot moeilijkheden aanleiding kan geven, is onder bepaalde omstandig heden zeer begrijpelijk. Het was ditmaal geschied op de samenvloeiing van den Gees- terweg en de Vrouwenlaan nabij de ver- keerspaal aan het einde van het Scharloo. De reiziger J. K. uit Alkmaar kwam de Vrouwenlaan afrijden ongeveer op het mo ment dat op den Geesterweg een andere wagen eveneens in de richting van het Scharloo reed. Aangezien K. even voor de van rechts naderende wagen reed, doch te gelijk langzamer, kon het gebeuren, dat de beide wagens practisch gelijktijdig bij den verkeerspaal zouden zijn, zonder dat dit door K., die dan feitelijk om had moeten kijken, was bemerkt. Op het allerlaatste moment had K. den wagen een bestel wagen van de fa. V. D. bemerkt en had door flink gas te geven, de aanrijding nog weten te voorkomen. Wettelijk was hij evenwel in overtreding geweest, daar hij aan de van rechts komende wagen geen voorrang had verleend. Eisch 10 of 10 dagen. Uitspraak 4 of 4 dagen. 'JxuiMeion 58) HOOFDSTUK XXXVI. Een nare tijd voor Tessa. Er verliepen weer drie weken. Jimmy hield zijn woord en kwam niet in Tessa's nabijheid. Het was een akelige tijd voor Tessa, om dat zij wist, dat de scheiding van Jimmy onherroepelijk was. Dat er nooit meer kus sen zouden worden gegeven in den mist, of prettige, vriendschappelijke avonden mei elkaar. Het onherroepelijke van de zaak was vreeselijk. Hoewel zij zichzelf al eerder had voorgehouden dat het uit was, was er toch altijd nog een inwendige stem geweest, „hoop" geheeten, die gefluisterd had, dat het misschien niet zoo was. Misschien zou de verwarde streng zich nog op geheimzin nige wijze ontwarren, en zou de rijke man het arme, werkende meisje trouwen, en de wereld in een schouwtooneel veranderen. Nu wist zij, dat dat nooit zou gebeuren. Want niet alleen was Jimmy verloofd met Lallie Muivaney. maar hij was al met haar verloofd geweest, toen hij Tessa in den mist kuste en haar zei, dat hij haar lief had. Luella had tenslotte gelijk gehad. Jimmy was er de man niet naar voor een meisje, om zich aan toe te vertrouwen, als zij geen schipbreuk wilde lijden en onge lukkig worden. Dat hield zi) zichzelf voor, daar zij de tegenspraak van het gerucht over Lallie Muivaney niet gezien had. Toen kwam Lallie Muivaney zelf ten tooneele. Pet Peil diende haar aan. Het was in de salon omstreeks elf uur 's morgens. Tessa was beneden. Zij had haar kous uitgetrokken en bekeek aandachtig een rampspoedige ladder, die er plotseling in was gekomen. „Lieve help, kind", riep Pet, „wat voer je uit? Wat een dot van een voet heb je. Weet je, ik heb juist een vreeselijken schok ge kregen. Daar is een chique gekleed meisje boven, dat zóó op je lijkt, dat ik er benauwd van werd, toen ik haar zag. En zij vraagt naar jou". „Vraagt ze naar mij?" herhaalde Tessa „Hoe heet zy?" „Weet ik niet. Heb ik haar niet gevraagd. Zij heeft rood haar, precies zoo opgemaakt als het jouwe, en als Je haar niet goed bekijkt, zou je haar gerust voor jou kunnen houden. Maar zij is ouder, en ik moet zeg gen, dat zij weet, hoe zij zich op moet maken". Het was Lallie Muivaney, de actrice. Lallie nam het meisje scherp, van het hoofd tot de voeten, op. „Ik moet je spreken", zei miss Muivaney. „Om met je te praten, en hier kan ik niet praten. Wil je vanavond om negen uur in den schouwburg komen?" Tessa voelde er niets voor. „Ik-ik", stamelde zij. DOÓDEUJK ONGELUK f P S.S. „SOEKABOEMI". De Raad voor de Scheepvaart heeft gistermiddag een onderziek ingesteld naar het doodelijk ongeluk aan boord van het stoomschip „Soekaboemi" van le Rotterdainsche Lloyd op 8 November van het vorig jaar. Op dien dag had de adjunct-inspecteur de heer Bax zich ondankr de waarschu wingen van den eersten stuurman, in de latex-tank in de voorpiek van het schip begeven, teneind- deze tanx te inspectee- ren. Na ongeveer anderhalven meter te zijn afgedaald, is de heer Bax bedwelmd en neergestort in de tank. Dadelijk hierop is de derde officier, voorzien van een gasmasker en een Hjflijn, in de tank ge gaan, doch moest, nadat hij eveneene an derhalven meter beneden de topplaat van de tank was, bewusteloos worden opge haald. Men heeft toen de hulp van den gas- dist van de Koninklijke Marine ingeroe pen, waarna een marine-officier en een dokter den heer Bax naar boven hebben gehaald. De bewusteloosheid van den derden officier duurde slechts kort. De heer Bax bleek echter tt zijn overleden. Als getuigen waren opgeroepen de ka pitein van het schip en een expert van het bureau „Veritas", welke vroeger te Rot terdam de tank had onderzocht. Dit was echter op 3 October 1935 ge weest. Dus meer dan een jaar voor het ongeval. Op een desbetreffende vraag verklaar de de expert steeds zonder lfn in een tank af te dalen. Dat het gevaarlijk kon zijn, wilde hij niet onderschrijven. HU deed alt reeds gedurende twintig Jaar zoo, wel had hU na een onderzoek dikwyls last van hevig transpireeren, hetgeen niet aan in gespannen arbeid kon worden toegeschre ven. Hierna verklaarde een deskundige, dat vUf procent koolzuur in de tank aanwezig was, tengevolge van het verbruiken van zuurstof door de op de latex aanwezige schimmels. BU een dergelUk tekort .aan zuurstof moet degene, die zich in de tank begeeft, bewusteloos worden. Het beste middel om soortgelijke onge lukken te voorkomen, achtte hij, indien mogelijk, de tank eerst met water te vul len, waardoor de gassen volkomen worden uitgedreven. Men kan ook met behulp van windzeilen de tank goed ventileeren. Meer voorzorgsmaatregelen dienen in ieder geval in acht te worden genomen. De Raad zal later uitspraak doen. Toen in den avond van 12 Januari de jongens met een lantaarn naar buiten gingen om de dikte van het ijs in de regen ton te meten en al die lichte sterren zagen, voorspelden ze: „Morgen gaat de ijsbaan open". Maar dertien is een ongeluksgetal: in den ochtend stond er boven de eng een wonderlyk-mooie regenboog gespannen en nog een half uur later arme ijsclubs! goot het; niet alleen werd het dien dag niet meer droog, maar ook de beide dagen, die volgden, werden gekenmerkt door eindeloo- zen regen, mist en somberte. Zelfs de zes tiende was, afgezien van een paar uurtjes zon, nog overwegend donker en triest, maar toen bloeide er plotseling een wonderlUk stralende dag open; het hooge blauw van den hemel was hier en daar een weinig wit gestreept, gewolkt en gemarmerd, maar voor het overgroote deel van een fluweelen effenheid. Luid zongen de koolmeezen en merels, kuifleeuweriken vlogen met joede- lende geluidjes over en glanzender dan ooit blonken de mooie roode bessen van de Geldersche roos, die nog maanden lang aan den struik blyven zitten, zoodat het wel eens gebeurt, dat de bonte zandoogjes van mijn tuin er nog sap uit puren. Overal ook kleurde op dezen lente lijken dag het rood der hulst- en cotoneasterbessen. De gaaien maakten een blij, achter- buurtsch rumoer, de groene spechten dein den door de lucht en „lachten". De water hoentjes, die ook tijdens de vorst geen se conde in nood verkeerden, omdat er nog ge noeg open water was te vinden, wandelen weer, blijmoedig naar voedsel zoekend, in de groene weiden. Reigers stonden weer te visschen of sloegen bedachtzaam hun wie ken uit. Ook zy behoefden wegens voedsel „Hier is mijn kaartje. Laat dat aan den man bij de deur naar het tooneel zien, dan zal hij je rechtstreeks naar mijn kleedka mer brengen. Ik heb dan een kwartier voor mUzelf". „Maar maar is het iets belangrijks?" vroeg de onthutste Tessa. „Ja, erg belangrijk. Kom maar, liefje. Het is voor je bestwil. En maak alsjeblieft geen tegenwerpingen, liefje. Mijn zenuwen zyn vandaag heelemaal in de war. Ik ben temperamentvol, zie je". Waarop Lallie alles, wat haar toebehoor de, bij elkaar raapte en wegsnelde, terwijl zy vergat de koffie te betalen, die zij be steld en niet aangeroerd had. Tessa be taalde ze. Ze ging liever niet, maar zag geen kans er van af te komen. Ook koesterde zij de opwindende gedachte, dat het misschien iets met Jimmy had te maken. Dus gin# zij. Het kaartje van de groote Lallie werkte als een tooverformule. De tooneeldeurwach- ter verwachtte haar blUkbaar. Hij liet miss Mulvaney's kamenier roepen, die haar zelf naar de kamer van de ster bracht en haar met de actrice alleen liet. Tessa was geheel verbijsterd. Afgezien van de buitehsporige mogelUkheden, die haar door het hoofd spookten, was deze intro ductie bij een revue-ster in haar kleedka mer op zichzelf opwindend genoeg. Boven dien was de mooie Lallie en zij was mooi half uitgekleed en scheen daar heelemaal niet aan te denken. Zij dronk iets uit een hoog, dun glas en rookte een sigarette. Zij duwde Tessa de sigaretten toe en vroeg: „Wil je een cocktail?" Tessa weigerde beide, Zy had het angsti gebrek niet te vluchten. In de elzen en bei- ken wemelde het van sijsjes, buitengewoon monter, vogelgrut, dat wel wettelijk is be schermd, maar waarnaar de Amersfoortsche en andere vogelvangers nog al eens hun verdachte aandacht laten uitgaan. Na een lange periode, gedurende welke ik ze niet had opgemerkt, kwamen ook de kleine wintervlinders weer voor den dag. reeds tegen vijven vlogen ze in de scheme ring en ook later op den avond kwam ze op het electrische licht af. Op den 14en zag ik de eerste opdagen: daarna waren ze vrij wel iederen avond, zoo niet talrijke, dan toch geregelde verschijningen. Het is nau welijks noodig te vermelden, dat deze klei ne wintervlinder (Cheimatobia brumata) één der beruchtste vlinders is, omdat de larve van deze soort heel erg kan huishou den in het fruithout, waarom men de wijf jes van brumata, die sterke gereduceerde vleugels hebben, zoodat zij het vliegver- mogen missen, dan ook tracht te verdelgen met z.g. lijmbanden. Terwijl de kleine wintervlinder één der weinige vertegenwoordigers ls van de z.g. macrolepidopteren, die ook In den winter uit de pop komen, is de kleine snultvlinder, Hypenarostralis, waarvan de vleugels, wan neer het dier de rusthouding heeft aange nomen, een leuke driehoek vormen, even als de dagvlinders, die ik den vorigen keer opsomde, weer een echte overwinteraar. Toevallig kwam ik dezen vlinder, waarvan talrijke variaties en aberraties bekend zyn. tegen in den avond van 12 Januari. Ik had de kachel laten uitgaan en haalde daarom van de vliering een aantal leege sigaren kistjes, uit één waarvan het dier, dat zich daarin had verscholen, te voorschijn kwam. Trouwens het is bekend, dat rostralis een echte bewoner van menschelijke gebouwen is, een eigenaardigheid die men ook kan vaststellen by den sierlUken overwinteren- den uil, die roeje (Scoliopterlx libatrix) heet. Een vorig maal vertelde ik U reeds, dat er in den winter nog insecten in overvloed hetzij in den vorm van imagines, hetzij In dien van larven of eieren te vinden zyn. Een paar eigenaardige plaatsen, waar men ze niet zoo gauw zou verwachten, wil ik U nog noemen: mollennesten, die soms zeer interessante kevers kunnen bevatten en de nesten van mieren, b.v. van roode boschmieren. In de woningen van laatstge noemden insecten huizen n.1. mearmalen be paalde kevers, die als gasten worden aan geduid. 's Winter» zitten die roode bosch mieren heel diep in deng rond, soms wel decimeters, maar voor den groenen specht is dat heelemaal geen bezwaar. Met zijn stevigen snavel hakt hy in die mierenhoo- pen soms heel diepe en lange gangen om zoodoende de mieren, waarop hy is verlek kerd, te vangen en op te eten. In die mie rennesten leg ik ook steeds doode vogels en zoogdieren, die ik vind. De mieren plegen deze cedavers volkomen te ontveeren, te ontvleezen, zoodat tenslotte mooie gave skeletjes overblijven. Als ik echter een houtduif vind of een vleermuis, onderzoek ik eerst vooraf de veeren en de huid, want met de beide genoemde dieren onder» scheidenlyk dus een vogel en een zoogdier zyn zeer interessante wantsen geassoci eerd, wat slechts weinig menschen weten. Deze dieren trof ik niet aan op een hout duif een in den steek gelaten slecht valkprooi die ik dezer dagen vond op Vredehof in Soest, waar iederen dag en nacht in het fynsparbosch tientallen van die woudduiven wakend of slapend door brengen, zoodat het bosch gaat daveren van het luide vleugelgeklapper, wanneer de heele bent je behoeft maar even te kuchen op de vleugels gaat Wel deed ik een aardige ontdekking: toen ik het doode dier opensneed, rolde er een heele menigte pitten uit van de Amerikaansche volgerkers (Prunus serotina), die enkele maanden ge leden, toen zy nog de harde kernen vorm den van sappig vruchtvleesch, waren ge consumeerd door spreeuwen en lysterach- tigen. Naderhand verlieten de pitten, zon der dat zy de kiemkracht verloren, weer het lichaam der zooeven genoemde vogels. Houtduiven vonden de pitten en pikten ze op ten behoeve van de spysvertering, zoodat in sommige gevallen tot de verspreiding van een en dezelfde pit van de Amerikaan sche vogelkers een tweet'1 vogels het hun ne hebben bijgedragen. Mn de snoeplust der lUsters, spreeuwen enz. heb ik dan ook te danken, dat er in het fijnsparbosch niet alleen overal opschot van genoemden boom ge gevoel, dat de deur ieder oogenblik kon open gaan en Jimmy binnen kon komen. Zy had gehoord, dat jonge mannen van het vroolijke slag willekeurig de kleedkamers van actrices bezochten. „Hoor eens", zei Lallie. „Zou je graag geld verdienen?" „Ik ik weet het niet", stamelde Tessa by deze geheel onverwachte opmerking. „Eh ik geloof van wel, als als „Als je het gemakkelijk kunt doen?" „En eerlijk". „Wel, natuurlijk, kind, ik zou niet graag hebben dat je oneerlijk was". „O, dat bedoelde ik niet, miss Muivaney". „Goed dan. Luister nu, ik wil je twintig pond geven voor twee of drie uur van je tyd, morgenavond, als je van je werk komt Is dat voldoende?" Tessa snakte naar adem. Dat ging boven haar bevatting. Twintig pond was een over weldigende hoop geld. Zij wist, dat het voor Lallie Muivaney waarschijnlijk niets was, maar voor haar was het heel veel. „Maar ik begryp het niet, miss Mul- vaney". „Ik zal het je vertellen. Wil je heusch geen cocktail? Goed. Ik ben in een vreese lijk parket. Ik weet niet, wat te doen. Ik ben bijna buiten myzelf, en niemand, be halve jij, kan my helpen". „Maar hoe kan ik u helpen, miss Mul- venay?" „Je weet natuurlyk, dat ik temperament vol ben. Alle artisten hebben temperament, en hoe artistieker je bent, hoe tempera mentvoller. Ik ben erg artistiek. Artistieke menschen moeten niet gehinderd worden. ZU moeten hebben, wat zy wenschen, an ders is het slecht voor hen. Als ik niet staat hetwelk zelfs in den winter groen blijft in tegenstelling tot het loof der vol wassenen boomen, dat in den herfst afvalt maar ook overal kleine hulsties zijn op geschoten met hun altyd frisch én glim mend blad. Zoo hebben ook de honderd duizenden trekvogels, die uit vreemde lan den naar hier komen, door hun zadentrans- port het aanzijn gegeven aan den schitte renden heestergroei, die den rijkdom van onze duinlandschappen uitmaakt RINKE TOLMAN. Hans, kom terug bij je ouders 1 Je #fcnsch is vervuld: Wij hebben een abonnement genomen op de Onderbreking der koopbeweging op de goederenmarkten. Uitbreidings plannen in de Amerikaansche staal industrie. Nieuwe uitbarsting van willigte op de New Yorksche beurs. Spoorwegaandeelen treden op den voorgrond. Ongunstige financleele toestand der Fransche spoorwegen. Vaste stemming op de beleggings- markt. Ruime winstmarge voor Ned. Ind. rubberondernemingen. Goede vooruitzichten voor de tabaks- inschrijvingen. Geen bonusuitgtfte der Koninklijke? Ook op de fondsenmarkt kan de boog niet aliyd gespannen blUven. Op de aan houdende koersstijging van eind 1936 en de eerste weken van het nieuwe jaar is een in zinking gevolgd, die aan geen enkele der internationale beurzen ls voorbijgegaan. Ten deele heeft men hierbU natuurlyk te doen gehad met een technische reactie, voortspruitende uit het verlangen van vele fondsenhouders, om de op papier gemaakte winst binnen te halen, waartegenover dan stond, dat de reeds geboekte koersstyging degenen, die zich opnieuw in de markt zou den willen begeven, tot terughouding dwong. Eerst toen nieuwe stimuleertnde factoren het vooruitzicht op een verdere koersstUging openden, kon in deze situatie een wUziging intreden. In de eerste helft van de afgeloopen week ontbraken zulke factoren nog vrijwel ge heel De prijsstUging op de goederenmark ten, één van de meest directe oorzaken van de willige stemming ter beurze, had plaats gemaakt voor een reactie, die hier en daar zelfs groote afmetingen had aangenomen. Zoo heeft b.v. op de kopermarkt het bealuit tot het opheffing der productie-beperking tydelijk geleid tot een scherpe prijsdaling, wat op de andere metaalmarkten niet zon der invloed is gebleven. Op vele andere marktgebieden is de koopbeweging, die voor een belangrUk deel haar oorsprong vond in den wensch tot het aanvullen van voorraden by handel en industrie uit vrees voor een verdere prysverhooging. eveneens tot staan gekomen. Zij zal vermoedelyk eerst dan weder opleven, wanneer het blijkt, dat de afzetmogelijkheden niet zyn overschat, ma..w. wanneer het economische herstel In derdaad leidt tot die vergrooting der koop kracht, waarop men zich bij zijn aankoopen van den laatsten tijd heeft gebaseerd. In Amerika, waar men ten aanzien var» de economische vooruitzichten nog het meeste vertrouwen aan den dag legt, heb ben de arbeidsmoeilykheden in de automo bielindustrie en de vrees, dat deze naar an dere bedrijfstakken zouden kunnen over slaan, tot grootere voorzichtigheid genoopt, zoolang de kans op bijlegging van het ge schil minder gunstig beoordeeld werd. Dat een uitbreiding van de stakingsbeweging fatale gevolgen zou moeten hebben voor het Amerikaansche bedrijfsleven, ligt wel voor de hand. Tot dusverre heeft de productie, behalve dan in de direct bU de staking be trokken automobielindustrie, nog niet in sterke mate onder de moeilUkheden ge leden. Zoo kon de productie in de staal industrie nog stijgen tot boven da 80 van de theoretische capaciteit, waarmede het hoogste cijfer bereikt werd sedert men met krijg, wat ik hebben wil, word ik gek begrepen? Gek!" Tessa staarde haar aan. Het was werke lijk waar Lallie Muivaney droeg geen tricot by haar verwonderlijken dans. Alleen een kouseband. „Ik ben verloofd met iemand". „J-ja", stortterde Tessa. „Ik ga met hem trouwen". „J-ja". „HU heeft een bom duiten, en ik zou dwaas zyn als ik niet met hem trouwde. En ik ben geen dwaas". „N-neen". „Dus ga ik trouwen met den man, met wien ik verloofd ben. Maar ik heb hem niet lief'. Tessa staarde haar met open mond en schitterende oogen aan. „Ik heb iemand anders lief. HU wil met my trouwen, maar ik kan niet met hem trouwen, omdat hy arm is onzinnig arm. Het zou te gek zUn. Ik ben erg veeleischend. Dat komt, omdat ik temperament heb. Die man, de arme, gaat naar het buitenland, omdat hy zooveel van mU houdt. Ik moet er niet te veel over praten, anders ga ik huilen, en het is slecht voor mU om te hui len, voor myn kunst. Maar ik moet hem morgen na de voorstelling een uur twee uur zien. Dat zal de laatste keer zUn. Hy gaat om twee uur 's morgens voor altij i weg van Waterloo". „Maar waarom kunt u bem niet ontmoe ten?" vroeg Tessa, die nu veel belang in de geschiedenis begon te stellen, maar er niet veel van begreep. (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 10