Waar het recht
zijn loop heeft.
■P -
ALKMflflRSCHE COURANT.
Financieel Overzicht.
Kanton#erecht ie Alkmaar
door RICHARD STARR
Vertaald door A, RIEWERD.
Wintertje zonder beteekenis
Eind goed al goed.
De chauffeur A. de V. uit Santpoort gtond
de vorige week voor den kantonrechter te
recht wegens een door hem veroorzaakte
aanrijding op den rijksweg onder de ge
meente Limmen. Het bleek, dat de V. met
zijn vrachtwagen achter een file van 4
auto's had gereden en er twee had gepas
seerd. Toen naderde van tegenovergestelde
richting een tegenligger, hetgeen voor de V,
aanleiding was geweest, tusschen twee wa
gens in te gaan rijden. Op dit moment had
de voorste wagen uit de file plotseling ge
remd, omdat er uit de cabine een papiertje
was gewaaid, dat de bestuurder niet kon
missen. Hierdoor had een personenwagen,
die achter deze auto reed, eveneens snel
moeten stoppen en dit alles was oorzaak
geweest dat de V. tegen den voor hem rij
denden wagen was opgereden.
Vorige week was de zaak niet tot een op
lossing gekomen en om nog eenige getuigen
te hooren was de zaak toen aangehouden.
Ook thans was evenwel niet uit te maken in
hoeverre de schuld van de V. vast stond,
zoodat de ambtenaar van het O. M. ten
slotte vrijspraak vroeg.
De kantonrechter zal volgende week uit
spraak doen.
Het ongeluk van het de Boer
van Rijk-ensemble.
Op 4 October had, zooals wellicht nog
bekend zal zijn, een ongeval plaats met de
auto, waarin het ensemble de Boervan
Rijk naar Den Helder ging.
Op den Kanaaldijk onder de gemeente
Bergen kwam de autobus van het gezel
schap n.1. in botsing met een melkauto, die
ter plaatse juist keerde.
De chauffeur van de melkauto P. v. T. uit
Schoorl had zich thans te verantwoorden
wegens noodeloos in het gevaar brengen
van het verkeer. Verdachte had op den be-
wusten avond bij den veehouder Delver aan
den Kanaaldijk melkbussen ingeladen en
wilde zijn wrgen keeren. Hiertoe reed hij
eerst geheel naar de linkerzijde en bleef
daar met de voorwielen in de berm staan,
omdat hij vanaf Alkmaar een auto zag nade
ren. De chauffeur van laatstgenoemde
wagen bemerkte echter den gedeeltelijk
over den weg staanden vrachtauto te laat op
met het noodlottige gevolg, dat een aan
rijding plaats had.
De zaak kwam evenwel niet tot een einde,
daar bleek, dat een der getuigen ziek was,
in verband waarmee de behandeling voor
onbepaalden tijd werd uitgesteld.
Babbelende meisjes in het gedrang.
De reiziger H. J. L. uit Alkmaar had in
Uitgeest op 25 Sept. ervaren, dat de wet
der voorrangswegen nog steeds niet opgaat
in Nederland.
L. reed n.1. op den Middelweg in Uitgeest
en had niet tijdig bemerkt dat uit den rech-
terzijweg hiervan twee jongedames per fiets
kwamen.
De aanrijding was niet meer geheel te
vermijden geweest en een der beide meisjes
had behalve schade aan haar fiets ook nog
kapotte kleeren opgeloopen.
Het verweer van L. dat hij de meisjes
niet tijdig had kunnen opmerken, omdat
deze zaten te babbelen en vergaten richting
of signaal te geven, ging niet op. Bovendien
had één der meisjes een paar weken te
voren nog een bekeuring gekregen wegens
het niet aangeven van richting, zoodat zij
extra goed op haar tellen had gepast. De
schade aan haar fiets had 1.50 bedragen,
terwijl zij aan haar mantel en jurk f 10 aan
onkosten had moeten maken. En dat was dan
feitelijk nog een koopje, zei ze.
Eisch 12 of 10 dagen. Uitspraak 6 of
4 dagen met toewijzing van de civiele vorde
ring tot een bedrag van f 11.50.
De geit was het kind van de
rekening.
De vrouw van den slager J. v. Duin uit
Harenkarspel ontdekte op 3 November, dat
een geit, die bij hen in den stal stond, er
beslist minder frisch uitzag. Het dier liet
zijn kop zoo hangen dat hij vast graag ge-
slacht wilde worden. Zoo zijn geiten nu een
maal en om de kwestie maar gauw af te
handelen had zij, daar haar man niet thuis
was, de slachtei J. O. erbij gehaald, die het
naar zijn dood snakkende dier ijlings uit
zijn vermeend lijden had geholpen. Nood-
slachting noemen ze zoo iets. De knecht van
v. Duin had de rest gedaan en het beestje
van allerlei overbodigheden ontdaan.
Toen evenwel het bekende puntje bij het
nog meer bekende paaltje was gekomen,
bleek, dat het dier niet gekeurd was.
Hoewel de slachter O. aanvoerde, dat hij
gehandeld had, zooals vereischt was, had hij
blijkbaar toch vergeten, de bevoegde per
sonen met deze „nood"slachting in kennis
te stellen. Het scheen trouwens, dat er bij
slager v. Duin wel meer niet in den haak
was, zoodat we dien binnenkort ook wel zul
len zien verschijnen.
Voorloopig werd J. G. veroordeeld tot f 6
of 4 dagen.
Een bakker aangereden.
De chauffeur J. B. uit Oudorp reed op
26 October op den Kennemerstraatweg te
Alkmaar in de richting van de stad, toen uit
tegenovergestelde richting een luxe-auto
naderde. Aangezien voor B. een bakker met
een handwagen liep, moest deze plotseling
remmen, waardoor hij, volgens zijn eigen
bewering tenminste, zou zijn gaan slippen
en tegen den broodwagen aanreed. Hoe het
was gekomen kon de bakker weinig schelen,
deze" had alleen ervaren, dat hij door een
al dan niet slippende auto was aange
reden en min of meer „gemoerd".
Van slippen bleek tijdens de behandeling
van de zaak niet veel, zoodat de ambtenaar
van het O. M. f 30 of 20 dagen eischte. Uit
spraak 20 of 10 dagen.
Het paard was kreupel.
Op 26 Juni had de veehouder C. M. uit
Akersloot zijn zoon met paard en tilbury
naar Purmerend gezonden om het dier te
laten beslaan.
Het paard had een vergroeiing aan een
der beide voorpooten en liep daardoor kreu
pel. Onderweg was de zoon evenwel door
een agent aangehouden, die geoordeeld had,
dat het hier een geval van dierenmishande
ling gold, daar het paard niet eens meer
behoorlek op de bewuste poot kon staan. De
veehouder M. ontkende dit hardnekkig: Juist
het feit dat het dier een vergroeiing had,
was oorzaak, dat het zoo moeilijk liep en
feitelijk had het hoegenaamd geen arbeid
behoeven te verrichten.
De ambtenaar was van oordeel, dat onder
die omstandigheden de jongen maar naast
het paard had moeten gaan loopen en het
niet voor een wagen had moeten spannen
en eischte in verband hiermee een geldboete
van 8 of 8 dagen.
De kantonrechter zal over 1 week uit
spraak doen.
Rechts geen voorrang verleend.
Dat in sommige gevallen het rechts voor
rang verleenen tot moeilijkheden aanleiding
kan geven, is onder bepaalde omstandig
heden zeer begrijpelijk. Het was ditmaal
geschied op de samenvloeiing van den Gees-
terweg en de Vrouwenlaan nabij de ver-
keerspaal aan het einde van het Scharloo.
De reiziger J. K. uit Alkmaar kwam de
Vrouwenlaan afrijden ongeveer op het mo
ment dat op den Geesterweg een andere
wagen eveneens in de richting van het
Scharloo reed. Aangezien K. even voor de
van rechts naderende wagen reed, doch te
gelijk langzamer, kon het gebeuren, dat de
beide wagens practisch gelijktijdig bij den
verkeerspaal zouden zijn, zonder dat dit
door K., die dan feitelijk om had moeten
kijken, was bemerkt. Op het allerlaatste
moment had K. den wagen een bestel
wagen van de fa. V. D. bemerkt en had
door flink gas te geven, de aanrijding nog
weten te voorkomen.
Wettelijk was hij evenwel in overtreding
geweest, daar hij aan de van rechts komende
wagen geen voorrang had verleend.
Eisch 10 of 10 dagen. Uitspraak 4 of
4 dagen.
'JxuiMeion
58)
HOOFDSTUK XXXVI.
Een nare tijd voor Tessa.
Er verliepen weer drie weken. Jimmy
hield zijn woord en kwam niet in Tessa's
nabijheid.
Het was een akelige tijd voor Tessa, om
dat zij wist, dat de scheiding van Jimmy
onherroepelijk was. Dat er nooit meer kus
sen zouden worden gegeven in den mist, of
prettige, vriendschappelijke avonden mei
elkaar.
Het onherroepelijke van de zaak was
vreeselijk. Hoewel zij zichzelf al eerder had
voorgehouden dat het uit was, was er toch
altijd nog een inwendige stem geweest,
„hoop" geheeten, die gefluisterd had, dat
het misschien niet zoo was. Misschien zou
de verwarde streng zich nog op geheimzin
nige wijze ontwarren, en zou de rijke man
het arme, werkende meisje trouwen, en de
wereld in een schouwtooneel veranderen.
Nu wist zij, dat dat nooit zou gebeuren.
Want niet alleen was Jimmy verloofd met
Lallie Muivaney. maar hij was al met haar
verloofd geweest, toen hij Tessa in den
mist kuste en haar zei, dat hij haar lief
had. Luella had tenslotte gelijk gehad.
Jimmy was er de man niet naar voor een
meisje, om zich aan toe te vertrouwen, als
zij geen schipbreuk wilde lijden en onge
lukkig worden. Dat hield zi) zichzelf voor,
daar zij de tegenspraak van het gerucht
over Lallie Muivaney niet gezien had.
Toen kwam Lallie Muivaney zelf ten
tooneele. Pet Peil diende haar aan.
Het was in de salon omstreeks elf uur
's morgens. Tessa was beneden. Zij had haar
kous uitgetrokken en bekeek aandachtig
een rampspoedige ladder, die er plotseling
in was gekomen.
„Lieve help, kind", riep Pet, „wat voer je
uit? Wat een dot van een voet heb je. Weet
je, ik heb juist een vreeselijken schok ge
kregen. Daar is een chique gekleed meisje
boven, dat zóó op je lijkt, dat ik er benauwd
van werd, toen ik haar zag. En zij vraagt
naar jou".
„Vraagt ze naar mij?" herhaalde Tessa
„Hoe heet zy?"
„Weet ik niet. Heb ik haar niet gevraagd.
Zij heeft rood haar, precies zoo opgemaakt
als het jouwe, en als Je haar niet goed
bekijkt, zou je haar gerust voor jou kunnen
houden. Maar zij is ouder, en ik moet zeg
gen, dat zij weet, hoe zij zich op moet
maken".
Het was Lallie Muivaney, de actrice. Lallie
nam het meisje scherp, van het hoofd tot
de voeten, op.
„Ik moet je spreken", zei miss Muivaney.
„Om met je te praten, en hier kan ik niet
praten. Wil je vanavond om negen uur in
den schouwburg komen?"
Tessa voelde er niets voor.
„Ik-ik", stamelde zij.
DOÓDEUJK ONGELUK f P
S.S. „SOEKABOEMI".
De Raad voor de Scheepvaart heeft
gistermiddag een onderziek ingesteld
naar het doodelijk ongeluk aan boord van
het stoomschip „Soekaboemi" van le
Rotterdainsche Lloyd op 8 November van
het vorig jaar.
Op dien dag had de adjunct-inspecteur
de heer Bax zich ondankr de waarschu
wingen van den eersten stuurman, in de
latex-tank in de voorpiek van het schip
begeven, teneind- deze tanx te inspectee-
ren. Na ongeveer anderhalven meter te
zijn afgedaald, is de heer Bax bedwelmd
en neergestort in de tank. Dadelijk hierop
is de derde officier, voorzien van een
gasmasker en een Hjflijn, in de tank ge
gaan, doch moest, nadat hij eveneene an
derhalven meter beneden de topplaat van
de tank was, bewusteloos worden opge
haald.
Men heeft toen de hulp van den gas-
dist van de Koninklijke Marine ingeroe
pen, waarna een marine-officier en een
dokter den heer Bax naar boven hebben
gehaald.
De bewusteloosheid van den derden
officier duurde slechts kort. De heer Bax
bleek echter tt zijn overleden.
Als getuigen waren opgeroepen de ka
pitein van het schip en een expert van het
bureau „Veritas", welke vroeger te Rot
terdam de tank had onderzocht.
Dit was echter op 3 October 1935 ge
weest. Dus meer dan een jaar voor het
ongeval.
Op een desbetreffende vraag verklaar
de de expert steeds zonder lfn in een tank
af te dalen. Dat het gevaarlijk kon zijn,
wilde hij niet onderschrijven. HU deed alt
reeds gedurende twintig Jaar zoo, wel had
hU na een onderzoek dikwyls last van
hevig transpireeren, hetgeen niet aan in
gespannen arbeid kon worden toegeschre
ven.
Hierna verklaarde een deskundige, dat
vUf procent koolzuur in de tank aanwezig
was, tengevolge van het verbruiken van
zuurstof door de op de latex aanwezige
schimmels. BU een dergelUk tekort .aan
zuurstof moet degene, die zich in de tank
begeeft, bewusteloos worden.
Het beste middel om soortgelijke onge
lukken te voorkomen, achtte hij, indien
mogelijk, de tank eerst met water te vul
len, waardoor de gassen volkomen worden
uitgedreven. Men kan ook met behulp van
windzeilen de tank goed ventileeren.
Meer voorzorgsmaatregelen dienen in
ieder geval in acht te worden genomen.
De Raad zal later uitspraak doen.
Toen in den avond van 12 Januari de
jongens met een lantaarn naar buiten
gingen om de dikte van het ijs in de regen
ton te meten en al die lichte sterren zagen,
voorspelden ze: „Morgen gaat de ijsbaan
open". Maar dertien is een ongeluksgetal:
in den ochtend stond er boven de eng een
wonderlyk-mooie regenboog gespannen en
nog een half uur later arme ijsclubs!
goot het; niet alleen werd het dien dag niet
meer droog, maar ook de beide dagen, die
volgden, werden gekenmerkt door eindeloo-
zen regen, mist en somberte. Zelfs de zes
tiende was, afgezien van een paar uurtjes
zon, nog overwegend donker en triest, maar
toen bloeide er plotseling een wonderlUk
stralende dag open; het hooge blauw van
den hemel was hier en daar een weinig wit
gestreept, gewolkt en gemarmerd, maar
voor het overgroote deel van een fluweelen
effenheid. Luid zongen de koolmeezen en
merels, kuifleeuweriken vlogen met joede-
lende geluidjes over en glanzender dan ooit
blonken de mooie roode bessen van de
Geldersche roos, die nog maanden lang aan
den struik blyven zitten, zoodat het wel
eens gebeurt, dat de bonte zandoogjes van
mijn tuin er nog sap uit puren. Overal
ook kleurde op dezen lente lijken dag het
rood der hulst- en cotoneasterbessen.
De gaaien maakten een blij, achter-
buurtsch rumoer, de groene spechten dein
den door de lucht en „lachten". De water
hoentjes, die ook tijdens de vorst geen se
conde in nood verkeerden, omdat er nog ge
noeg open water was te vinden, wandelen
weer, blijmoedig naar voedsel zoekend, in
de groene weiden. Reigers stonden weer te
visschen of sloegen bedachtzaam hun wie
ken uit. Ook zy behoefden wegens voedsel
„Hier is mijn kaartje. Laat dat aan den
man bij de deur naar het tooneel zien, dan
zal hij je rechtstreeks naar mijn kleedka
mer brengen. Ik heb dan een kwartier voor
mUzelf".
„Maar maar is het iets belangrijks?"
vroeg de onthutste Tessa.
„Ja, erg belangrijk. Kom maar, liefje.
Het is voor je bestwil. En maak alsjeblieft
geen tegenwerpingen, liefje. Mijn zenuwen
zyn vandaag heelemaal in de war. Ik ben
temperamentvol, zie je".
Waarop Lallie alles, wat haar toebehoor
de, bij elkaar raapte en wegsnelde, terwijl
zy vergat de koffie te betalen, die zij be
steld en niet aangeroerd had. Tessa be
taalde ze.
Ze ging liever niet, maar zag geen kans
er van af te komen. Ook koesterde zij de
opwindende gedachte, dat het misschien
iets met Jimmy had te maken. Dus gin#
zij.
Het kaartje van de groote Lallie werkte
als een tooverformule. De tooneeldeurwach-
ter verwachtte haar blUkbaar. Hij liet miss
Mulvaney's kamenier roepen, die haar zelf
naar de kamer van de ster bracht en haar
met de actrice alleen liet.
Tessa was geheel verbijsterd. Afgezien van
de buitehsporige mogelUkheden, die haar
door het hoofd spookten, was deze intro
ductie bij een revue-ster in haar kleedka
mer op zichzelf opwindend genoeg. Boven
dien was de mooie Lallie en zij was mooi
half uitgekleed en scheen daar heelemaal
niet aan te denken. Zij dronk iets uit een
hoog, dun glas en rookte een sigarette.
Zij duwde Tessa de sigaretten toe en
vroeg: „Wil je een cocktail?"
Tessa weigerde beide, Zy had het angsti
gebrek niet te vluchten. In de elzen en bei-
ken wemelde het van sijsjes, buitengewoon
monter, vogelgrut, dat wel wettelijk is be
schermd, maar waarnaar de Amersfoortsche
en andere vogelvangers nog al eens hun
verdachte aandacht laten uitgaan.
Na een lange periode, gedurende welke
ik ze niet had opgemerkt, kwamen ook de
kleine wintervlinders weer voor den dag.
reeds tegen vijven vlogen ze in de scheme
ring en ook later op den avond kwam ze op
het electrische licht af. Op den 14en zag ik
de eerste opdagen: daarna waren ze vrij
wel iederen avond, zoo niet talrijke, dan
toch geregelde verschijningen. Het is nau
welijks noodig te vermelden, dat deze klei
ne wintervlinder (Cheimatobia brumata)
één der beruchtste vlinders is, omdat de
larve van deze soort heel erg kan huishou
den in het fruithout, waarom men de wijf
jes van brumata, die sterke gereduceerde
vleugels hebben, zoodat zij het vliegver-
mogen missen, dan ook tracht te verdelgen
met z.g. lijmbanden.
Terwijl de kleine wintervlinder één der
weinige vertegenwoordigers ls van de z.g.
macrolepidopteren, die ook In den winter
uit de pop komen, is de kleine snultvlinder,
Hypenarostralis, waarvan de vleugels, wan
neer het dier de rusthouding heeft aange
nomen, een leuke driehoek vormen, even
als de dagvlinders, die ik den vorigen keer
opsomde, weer een echte overwinteraar.
Toevallig kwam ik dezen vlinder, waarvan
talrijke variaties en aberraties bekend zyn.
tegen in den avond van 12 Januari. Ik had
de kachel laten uitgaan en haalde daarom
van de vliering een aantal leege sigaren
kistjes, uit één waarvan het dier, dat zich
daarin had verscholen, te voorschijn kwam.
Trouwens het is bekend, dat rostralis een
echte bewoner van menschelijke gebouwen
is, een eigenaardigheid die men ook kan
vaststellen by den sierlUken overwinteren-
den uil, die roeje (Scoliopterlx libatrix)
heet.
Een vorig maal vertelde ik U reeds, dat
er in den winter nog insecten in overvloed
hetzij in den vorm van imagines, hetzij
In dien van larven of eieren te vinden
zyn. Een paar eigenaardige plaatsen, waar
men ze niet zoo gauw zou verwachten, wil
ik U nog noemen: mollennesten, die soms
zeer interessante kevers kunnen bevatten
en de nesten van mieren, b.v. van roode
boschmieren. In de woningen van laatstge
noemden insecten huizen n.1. mearmalen be
paalde kevers, die als gasten worden aan
geduid. 's Winter» zitten die roode bosch
mieren heel diep in deng rond, soms wel
decimeters, maar voor den groenen specht
is dat heelemaal geen bezwaar. Met zijn
stevigen snavel hakt hy in die mierenhoo-
pen soms heel diepe en lange gangen om
zoodoende de mieren, waarop hy is verlek
kerd, te vangen en op te eten. In die mie
rennesten leg ik ook steeds doode vogels en
zoogdieren, die ik vind. De mieren plegen
deze cedavers volkomen te ontveeren, te
ontvleezen, zoodat tenslotte mooie gave
skeletjes overblijven. Als ik echter een
houtduif vind of een vleermuis, onderzoek
ik eerst vooraf de veeren en de huid, want
met de beide genoemde dieren onder»
scheidenlyk dus een vogel en een zoogdier
zyn zeer interessante wantsen geassoci
eerd, wat slechts weinig menschen weten.
Deze dieren trof ik niet aan op een hout
duif een in den steek gelaten slecht
valkprooi die ik dezer dagen vond op
Vredehof in Soest, waar iederen dag en
nacht in het fynsparbosch tientallen van die
woudduiven wakend of slapend door
brengen, zoodat het bosch gaat daveren van
het luide vleugelgeklapper, wanneer de
heele bent je behoeft maar even te
kuchen op de vleugels gaat Wel deed ik
een aardige ontdekking: toen ik het doode
dier opensneed, rolde er een heele menigte
pitten uit van de Amerikaansche volgerkers
(Prunus serotina), die enkele maanden ge
leden, toen zy nog de harde kernen vorm
den van sappig vruchtvleesch, waren ge
consumeerd door spreeuwen en lysterach-
tigen. Naderhand verlieten de pitten, zon
der dat zy de kiemkracht verloren, weer
het lichaam der zooeven genoemde vogels.
Houtduiven vonden de pitten en pikten ze
op ten behoeve van de spysvertering, zoodat
in sommige gevallen tot de verspreiding
van een en dezelfde pit van de Amerikaan
sche vogelkers een tweet'1 vogels het hun
ne hebben bijgedragen. Mn de snoeplust
der lUsters, spreeuwen enz. heb ik dan ook
te danken, dat er in het fijnsparbosch niet
alleen overal opschot van genoemden boom
ge gevoel, dat de deur ieder oogenblik kon
open gaan en Jimmy binnen kon komen.
Zy had gehoord, dat jonge mannen van het
vroolijke slag willekeurig de kleedkamers
van actrices bezochten.
„Hoor eens", zei Lallie. „Zou je graag
geld verdienen?"
„Ik ik weet het niet", stamelde Tessa
by deze geheel onverwachte opmerking. „Eh
ik geloof van wel, als als
„Als je het gemakkelijk kunt doen?"
„En eerlijk".
„Wel, natuurlijk, kind, ik zou niet graag
hebben dat je oneerlijk was".
„O, dat bedoelde ik niet, miss Muivaney".
„Goed dan. Luister nu, ik wil je twintig
pond geven voor twee of drie uur van je
tyd, morgenavond, als je van je werk komt
Is dat voldoende?"
Tessa snakte naar adem. Dat ging boven
haar bevatting. Twintig pond was een over
weldigende hoop geld. Zij wist, dat het voor
Lallie Muivaney waarschijnlijk niets was,
maar voor haar was het heel veel.
„Maar ik begryp het niet, miss Mul-
vaney".
„Ik zal het je vertellen. Wil je heusch
geen cocktail? Goed. Ik ben in een vreese
lijk parket. Ik weet niet, wat te doen. Ik
ben bijna buiten myzelf, en niemand, be
halve jij, kan my helpen".
„Maar hoe kan ik u helpen, miss Mul-
venay?"
„Je weet natuurlyk, dat ik temperament
vol ben. Alle artisten hebben temperament,
en hoe artistieker je bent, hoe tempera
mentvoller. Ik ben erg artistiek. Artistieke
menschen moeten niet gehinderd worden.
ZU moeten hebben, wat zy wenschen, an
ders is het slecht voor hen. Als ik niet
staat hetwelk zelfs in den winter groen
blijft in tegenstelling tot het loof der vol
wassenen boomen, dat in den herfst afvalt
maar ook overal kleine hulsties zijn op
geschoten met hun altyd frisch én glim
mend blad. Zoo hebben ook de honderd
duizenden trekvogels, die uit vreemde lan
den naar hier komen, door hun zadentrans-
port het aanzijn gegeven aan den schitte
renden heestergroei, die den rijkdom van
onze duinlandschappen uitmaakt
RINKE TOLMAN.
Hans, kom terug bij je ouders 1
Je #fcnsch is vervuld:
Wij hebben een abonnement genomen op de
Onderbreking der koopbeweging op de
goederenmarkten. Uitbreidings
plannen in de Amerikaansche staal
industrie. Nieuwe uitbarsting van
willigte op de New Yorksche beurs.
Spoorwegaandeelen treden op den
voorgrond. Ongunstige financleele
toestand der Fransche spoorwegen.
Vaste stemming op de beleggings-
markt. Ruime winstmarge voor
Ned. Ind. rubberondernemingen.
Goede vooruitzichten voor de tabaks-
inschrijvingen. Geen bonusuitgtfte
der Koninklijke?
Ook op de fondsenmarkt kan de boog
niet aliyd gespannen blUven. Op de aan
houdende koersstijging van eind 1936 en de
eerste weken van het nieuwe jaar is een in
zinking gevolgd, die aan geen enkele der
internationale beurzen ls voorbijgegaan.
Ten deele heeft men hierbU natuurlyk te
doen gehad met een technische reactie,
voortspruitende uit het verlangen van vele
fondsenhouders, om de op papier gemaakte
winst binnen te halen, waartegenover dan
stond, dat de reeds geboekte koersstyging
degenen, die zich opnieuw in de markt zou
den willen begeven, tot terughouding
dwong. Eerst toen nieuwe stimuleertnde
factoren het vooruitzicht op een verdere
koersstUging openden, kon in deze situatie
een wUziging intreden.
In de eerste helft van de afgeloopen week
ontbraken zulke factoren nog vrijwel ge
heel De prijsstUging op de goederenmark
ten, één van de meest directe oorzaken van
de willige stemming ter beurze, had plaats
gemaakt voor een reactie, die hier en daar
zelfs groote afmetingen had aangenomen.
Zoo heeft b.v. op de kopermarkt het bealuit
tot het opheffing der productie-beperking
tydelijk geleid tot een scherpe prijsdaling,
wat op de andere metaalmarkten niet zon
der invloed is gebleven. Op vele andere
marktgebieden is de koopbeweging, die voor
een belangrUk deel haar oorsprong vond in
den wensch tot het aanvullen van voorraden
by handel en industrie uit vrees voor een
verdere prysverhooging. eveneens tot staan
gekomen. Zij zal vermoedelyk eerst dan
weder opleven, wanneer het blijkt, dat de
afzetmogelijkheden niet zyn overschat,
ma..w. wanneer het economische herstel In
derdaad leidt tot die vergrooting der koop
kracht, waarop men zich bij zijn aankoopen
van den laatsten tijd heeft gebaseerd.
In Amerika, waar men ten aanzien var»
de economische vooruitzichten nog het
meeste vertrouwen aan den dag legt, heb
ben de arbeidsmoeilykheden in de automo
bielindustrie en de vrees, dat deze naar an
dere bedrijfstakken zouden kunnen over
slaan, tot grootere voorzichtigheid genoopt,
zoolang de kans op bijlegging van het ge
schil minder gunstig beoordeeld werd. Dat
een uitbreiding van de stakingsbeweging
fatale gevolgen zou moeten hebben voor het
Amerikaansche bedrijfsleven, ligt wel voor
de hand. Tot dusverre heeft de productie,
behalve dan in de direct bU de staking be
trokken automobielindustrie, nog niet in
sterke mate onder de moeilUkheden ge
leden. Zoo kon de productie in de staal
industrie nog stijgen tot boven da 80 van
de theoretische capaciteit, waarmede het
hoogste cijfer bereikt werd sedert men met
krijg, wat ik hebben wil, word ik gek
begrepen? Gek!"
Tessa staarde haar aan. Het was werke
lijk waar Lallie Muivaney droeg geen
tricot by haar verwonderlijken dans. Alleen
een kouseband.
„Ik ben verloofd met iemand".
„J-ja", stortterde Tessa.
„Ik ga met hem trouwen".
„J-ja".
„HU heeft een bom duiten, en ik zou
dwaas zyn als ik niet met hem trouwde.
En ik ben geen dwaas".
„N-neen".
„Dus ga ik trouwen met den man, met
wien ik verloofd ben. Maar ik heb hem niet
lief'.
Tessa staarde haar met open mond en
schitterende oogen aan.
„Ik heb iemand anders lief. HU wil met
my trouwen, maar ik kan niet met hem
trouwen, omdat hy arm is onzinnig arm.
Het zou te gek zUn. Ik ben erg veeleischend.
Dat komt, omdat ik temperament heb. Die
man, de arme, gaat naar het buitenland,
omdat hy zooveel van mU houdt. Ik moet
er niet te veel over praten, anders ga ik
huilen, en het is slecht voor mU om te hui
len, voor myn kunst. Maar ik moet hem
morgen na de voorstelling een uur twee
uur zien. Dat zal de laatste keer zUn. Hy
gaat om twee uur 's morgens voor altij i
weg van Waterloo".
„Maar waarom kunt u bem niet ontmoe
ten?" vroeg Tessa, die nu veel belang in
de geschiedenis begon te stellen, maar er
niet veel van begreep.
(Wordt vervolgd)