8 8 8 8 8 8 8 8 8 i 8 8 8 8 TRIUMPH l I 8 8 I Wat 'n Triomf van Smaak •oc ooooo Radiopcoqtamma Het leveri van Kaja-Kaja's in den Archipel. 8 8 8 0 HILVERSrM,1875JMU?Si5.wi2 5n-S^„36°3^8Rl' VPR° - ALKMAARSCHE COURANT van ZATERDAG 23 JANUARI 193*- IO IO' VIRGINIA CIGARETTES V«?i m. Einde maximum snelheid V Zondag 24 Januari. 0 cfpf'^r v 8-12^ "«^55 Tninh v°etbalnieuws. 9.05 Jouwpr. 9.20 Zondagmorgen- hï2rt"t' >,9'35 GrpL 10"15 Natuur historisch kwartiertje. 10.30 Resi dentie-orkest. 11.15 Van Staat en Maatschappij. 11.30 Verv. concert. 12.— Orgelconcert. 12.10 Gr.pl. 12.30 Wat Indië de laatste 14 dagen be roerde. 12.50 Kovacs Lajos' orkest en orgelspel. 1.30 Televisiepraatje. 1.45 Gr.pl. 2.Boekfcespr. 2.30 Con certgebouworkest en soliste. 4. Gr.pl. 4.10 Mannenkoor „Euterpe". 4.30 Avro-dansorkest. 4.55 ANP- sportnieuws. 5.Gesprekken met luisteraars. 3.30 Voor de kinderen. 6.Voetbalpr. 6.15 ANP-sport- nieuws. 6.20 Gr.pl. 6.45 VPRO-Dub- belkwartet 7.Wijdingsdienst uit de studio. 8.ANP-ber., mededee- lingen. 8.15 Gr.pl. 9.— Radiotooneel. 9.45 Radiojournaal. 10.Omroep orkest en solist. 11.ANP-ber. Hierna Avro-dansorkest. 11.40 12.Orgelspel en zang. HILVERSUM, 301 M. (8.30—9.30, 12.15—5.— en 7.45—11.30 KRO, 9.30 —12.15 en 5—7.45 NCRV). 8.30 Morgenwijding. 9.30 Gewijde mu ziek (gr.pl.) 10.20 Doopsgez. kerk dienst. Na afloop orgelspel. 12.15 KRO-orkest. (1.Bjekbespr.) 2. Vragenhalfuur. 2.30 KRO-Symph.- orkest en gr.pl. 4.15 Gr.pl. 4.25 Voor dc zieken. 4.55 Sportnieuws. 5.— Gewijde muziek (gr.pl.) 5.50 Geref. kerkdienst, hierna gr.pl. 7.45 Sport nieuws. 7.50 Ethnologische lezing. 8.10 ANP-ber., mededeelingen. 8.20 KRO-melodisten. 8.50 Gr.pl. 9. KRO-orkest. 9.45 Gr.pl. 10.— KRO- orkest. 10.30 ANP-ber., gr.pl. 10.40 Epiloog. 11.11.30 Esperanto-Jezing. DROITWICH, 1500 M. 12.50 Het Erith British Legion Orkest en solist. 1.50 E. Pini's Tango-orkest. 2.20 Voor tuinliefhebbers. 2.40 BBC- orkest en soliste. 3.40 Gr.pl. 4.20 Actueele causerie. 4.40 Orgelspel 5.20 „The church of tomorrow", le zing. 5.40 Het Griller strijkkwartet 6.35 Actueele causerie. 6.50 Het Ri- chard Crean-orkest. 7.50 Deel. 8.15 Kerkdienst 9.05 Liefdadigheids- oproep. 9.10 Ber. 9.25 Radiotooneel. 10.20 Pianorecital. 10.50 Epiloog. RADIO PARIS, 1648 M. 7.20 en 8.20 Gr.pl. 11.20 Parijsch Kamerorkest. 12.20 Orgelconcert 1.10 Verv. or kestconcert. 3.20 en 4.05 Zang. 5.20 Visciano-orkest 8.Zang. 8.20 en 9.05 Radiotooneel. 11.2012.35 Het Locatelli-dansorkest. KEULEN, 456 M. 5.20 Havenconcert. 7.35 Westduitsch Kamerorkest. 9.20 Gr.pL 10.40 Omroeptrio. 11.20 Sach- senorkest 12.35 Omroep-Amuse mentsorkest. 1.20 Omroepschram- melensemble. 3.20 Omroepklein- orkest en solisten. 5.50 Viool en piano. 6.05 Omroepkwintet. 7.20 „Der Wildschütz", opera. 9.5011.20 O. Joost's dansorkest. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.: 9.25 Gr-pi. 10.25 Zang. 11.20 Gr.pl. 11.35 M. Alexys' orkest 12.20 Klein- orkest. 12.50 Orgelspel. 1.30 Om- roepdansorkest. 1.502.20 en 2.35 Gr.pl. 3.30 Radiotooneel. 3.50 Om roeporkest. 4.50 Symphonieconcert. 4.40 en 6.35 Gr.pl. 7.20 VioolrecitaL 8.20 Koor „De Melomanen". 9.05 Rep. 9.20 Fluitrecital. 9.35 Omroep- symphonie-orkest. 10.30 Gr.pl. 11.35 12.20 Omroepdansorkest. 484 M.: 9.20 Gr.pl. 10.20 M. Alexys' orkest. 11.20 Zang. 11.40 Gr.pl. 11.50 Rus sisch orkest. 12.50 Omroepdans orkest 1.30 Omroepkleinorkest. 1.50 Orgelspel. 2.20—2.35 Gr.pl. 2.50 Cello-recital. 3.20 Symph.-concert. 5.20 Omroepkleinorkest. 7.35 Gr.pl. 8.20 Omroeporkest en koor. 9.50 Rep. 10.10 Gr.pl. 10.30 Omroepdans orkest. 11.20—12.20 Gr.pl. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 7.20 Omroeporkest. In de pauze sportnieuws. 9-20 Bei. 9.5012.15 O Joost's dansorkest. (Van 10.05 10.20 Weerber.) GEMEENTELIJKE RADIO DISTRIBUTIE. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Hilversum. Lijn 3: Keulen 8.35—9.05, Luxem- burg 9.05—9.20, Keulen 9.20—10.20, Brussel Fr. 10.20—11.20, Keulen H.2012.20, Brussel (VI.) 12.20 14.20, Luxemburg 14.2015.20, Keu len 15.20—17.20, Parijs R. 17.20— 18.05, Keulen 18.0518.50, Droit wich' 18.50—19.50, Luxemburg 19.50 20 20, Beromünstei 20.2021.35, Boedapest 21.35—22.40, Berlijn 22.40 —24.—. Lijn 4: Brussel VI. 8.30—1120 Parijs Radio 11.20—13.10, Droitwich 13.10—16.20, Lond. Reg. 16.20—16 40 Droitwich 16.40—1720, Lond. Reg. 17.2020.15, Droitwich 20.1521.05 Luxemburg 21.05—21.25, Lond. Reg! 21.2522.20, Droitwich 22.2023.— Brussel Fr. 23.24. Lijn 5: Diversen. Maandag 25 Januari. HILVERSUM, 1875 M. (Alg. progr. AVRO). 8.— Gr.pl. 10.Morgen wijding, gr.pl. 10.30 Kovacs Lajos' orkest. 11.— Het Haagsche Trio. 12.Cantabüé-orkest en gr.pl. 2.— Zang en piano. 2.30 Omroeporkest en solist. In de pauze: declamatie. 4.30 Muzik. causerie en pianorecital. 5.30 Kovacs Lajos' orkest en gr.pl. 7.— Nelson Revue. 7.40 Causerie over de U.S.A. 8.— ANP-ber., mede deelingen. j.15 Het Omroeporkest en soliste. 9.15 „Nare karakters in dc Dierenwereld", causerie. 9.45 Gr.pl. 10.30 Avro-dansorkest. 11. ANP-ber. Verv. dansmuziek. 1130 —12— Gr.pi. HILVERSUM, 301 M. (NCRV-uitz.) 8.— Schriftlezing en Gewijde mu ziek (gr.pl.) 8.30—9.30 Gr.pl. 10.30 Morgendienst. 11— Chr. lectuur. 11.30 Gr.pl. 12— Ber. 12.15 Zang en piano. 1— Orgelspel. 2— Voor de scholen. 2.35 Gr.pl. 3— Wenken voor de keuken. 3.30—3.45 Gr.pl. 4— Bijbellezing. 5— De Gooilan- ders. 6.30 Gr.pl. 7— Ber. 7.15 Deel. 7.45 Rep. 8— ANP-ber. 8.15 Het Gooische Symph.-orkest. 9— Voor jonge menschen. 9.30 Verv. concert. (10— ANP-ber.) 10.30—11.30 Gr.pl Hierna Schriftlezing. DROITWICH, 1500 M. 11.05 Orgel spel. 11.35—11.50 en 12.05 Gr.pl. 12.20 Bijbelsche causerie. 12.45 BBC-Welsch orkest mmv. solist. I.352.20 Orgelconcert. 3.20—3.55 Frank Rea's orkest. 4.20 Dansmu ziek (gr.pl.) 4.50 Pianorecital. 5.20 Modepraatje. 5.35 Het Broadhurst Septet. 6.20 Ber. 6.40 Landbouw- causerie. 7— Orgelspel. 7.25 Muzi kale causerie. 7.40 Revue-progr. 8.20 Actueele causerie. 8.50 Het BBC-Blaasorkest. 9.20 Ber. 9.40 Buitenlandsch overzicht. 9.55 Radio tooneel. 10.55 BBC-zangers. 11.20 Billy Gerhardi en zijn Band. 11.50 12.20 Dansmuziek (gr.pl.) RADIO PARIS, 1648 M. 7.20 en 8.20 Gr.pL 11.20 Pasdeloup-kamerorkest. 2.55 en 3.35 GrpL 4.20 Orkestcon cert. 5.50 Gr.pl. 6.05 Piano-recital 6.50 Gr.pL 8.20 Piano-recital. 9.05 „La coupe enchantée", operette. II.2012.35 Poirée-dansorkest. KEULEN, 456 M. 5.50 F. Hauck's orkest. 7.50 Gr.pl. 11.20 Orkestcon cert. 12.35 Nedersaksisch Symph.- orkest 3.20 Omroeporkest. 4.25 Om- roepstrijkkwartet. 5.20 Omroep kleinorkest. 7.30 Weekoverzicht. 8.20 Zang, cello en piano. 9.50 11.20 Omroeporkest. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.: 12.20 Gr.pl. 12.50 Omroeporkest. I.30 Salonorkest. 1.502.20 Gr.pl. 5.20 Omroepdansorkest. 6.50 Piano recital. 7.20 Salonorkest. 8.20 en 9.20 Omroeporkest. 10.3011.20 Gr.pL 484 M.: 12.20 Gr.pl. 12.50 Salon orkest. 1.30 Omroeporkest. 1.50 2.20 en 5.20 Gr.pL ^)B5 Kamermu ziek. 8.20 Zang. 8.35 Gr.pl. 8.50 Zang. 9.05 Gr.pl. 9.20 Oude chan sons (gr.pl.) 10.3011.20 Omroep dansorkest. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 7.30 Pianorecital. 8.10 Gevar. progr. uit Stuttgart. 9.20 Ber. 9.40 Winter- sportnieuws. 1005 Weerber. 10.20 II.20 Gevar. programma. GEMEENTELIJKE RADIO DISTRIBUTIE, Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Hilversum. Lijn 3: Keulen 8—9.20, D.sender 9.209.50, Kernen 9.5011.20, Radio Danmark 11.20—12.20, Brus sel VI. 12.20—14.20, Luxemburg 14.20—14.55, Parijs R. 14.5515.20, D.sender 15.20—16.20, Parijs Radio 1620—17.20, Keulen 17.2019.05, Boedapest 19.05—19.30, Berlijn 19.30 20.20, Weenen „0.2022.50 Keu len 22.50—23.20, Parijs R. 23.20— 24.-- Lijn 4: Brussel VI. 8.9.20, Lu xemburg 9.2010.35, Droitwich 10 3511.50, Lond. Reg. 11.5012.50 Droitwich 12.5013.35, Lond. Reg. 13 3516.20, Droitwich 16.2016.50, Lond. Reg. 16.50—17.20, Droitwich 17.20—18.20, Luxemburg 18.20— 19.Droitwich 19-20.20, Lond. Reg 20.20—20.50, Droitwich 20.50— 21.40, Lond. Reg. 21.40-22.30, Brus- S6J 22.3024.— Lijn 5: Diversen. bewonen van aparte mannen en vrouwen huizen tegen. Het dwingt de echtparen om in gezinswoningen te gaan wonen, wat een zeer goede maatregel is! De woningen op het Frederik Hendrik eiland een eiland, dat ten Westen van Merauke ligtlijken op groote bijenkorven Ze hebben geen ramen. De toegang lijkt op een mangat van een stoomketel. Alleen kruipend kan men in het huis komen, s Avonds wordt er een vuurtje gestookt, om de muskieten te verdrijven. Zijn alle menschen binnen dan wordt de opening zorgvuldig dicht gestopt. Het is er dan een atmospheer om er in te bezwijmen. Hon den worden ook binnen gelaten. Ze dienen tot vlooienmagneet! Vlooien vinden hon denbloed n.L lekkerder dan menschen- bloed. Het Frederik Hendrikeiland is een zeer merkwaardig land. Het is het Venetië van Nieuw-Guinea. Het bestaat uit tal van eilandjes. „Ze schijnen als reusachtige tuilen van malsch groen in het water te drijven. De waterpaden kruisen elkaar, lij ken net op groote spiegels of tapijten van zacht groen kroos. En daaroverheen schie ten vlug de slanke kano's', de gondels dier streken. Vooral bij avond is het een spook achtig gezicht, wanneer al die gondeliers ook nog groote fakkels zwaaien, die fan tastisch schaduwen doen rondspringen en 'n geheimzinnigen gloed kaatsen tegen de donkere gewelven der rijzige palmkrui- nen." m VOOR De menschen wonen in hutten aan het strand Mannen en vrouwei apart. Die hutten zijn gemaakt van bamboe met een dak van sagobladeren. Honden en varkens loopen vrij rond. Stof - opgewaaid zee zand is een voortdurende plaag. De vrouwen zitten voor de hutten, de mannen op een beschaduwde plaats, achter het dorp. Zitten is hun voornaamste bezigheid. De jongelingen hebben een apart verblijf. Ze mogen overdag niet in het dorp komen en geen vrouwen zien. De hutten vormen een langgerekt dorp langs het strand. Overal staan daar voor do huizen stokken in den grond. Die stokken eindigen m een of meer vorken. Dat zijn kapstokken om mandjes en korfjes aan op te hangen. Daar is hun inhoud veilig tegen honden en varkens. Tusscben en achter de nuizen ig- gen hier en daar bamboetakken. Er steekt een stok bij, soms boog en pijl, in het zand geplaatst. Dat zijn graven. Aparte hutten zijn er voor samenkomsten van de leden der geheime sekten en om vergaderingen te houden. Sedert eenigen tijd gaat het Bestuur het Kaja Kaja vrouw met haar net. Ze vangt er visch mee door het langs het strand door het water te trekken. De voeding. „Kaja-kajaland" is vruchtbaar. Sago, pisang (banaan), klappers (kokospalm vruchten), suikerriet, aardvruchten, enz. zijn er meer dan genoeg. In den drogen tijd bewerken de menschen hun tuinen of velden. Als het zevengesternte voor zons opgang zichtbaar wordt, dan is het de tijd van spitten. Het tuinen maken is hun blij de t(jd. Ze moeten dan veel harder werken dan gewoonlijk, maar het is de tijd van het leven in de vrije natuur, de tijd van gezellig samenzijn der families onder elkaar. Het is een afwisseling in het saaie leven in de dorpen. Ook hier wonen de mannen, de vrouwen, de jongelingen in afzonderlijke hutten. Men staat dan verbaasd over hun Ijver en hun werkkracht. Vrouwen en meisjes stampen met kracht de zware, iikke stok ken, van onder afgeplat, in de kleverige modder onder heen en weer wiegelen. Het grondwater komt zuigend omhoog. De los gemaakte klei tillen mannen en jongelin gen met de handen op en werpen ze op een dijkje. Op die dijkjes worden de vruchten geplant. Water noch modder, die beenen en armen bevuilen, hinderen hem. De heete zon, die op hei hoofd en rug brandt, telt hij niet. Hij werkt door. Maar te lang wordt de dag niet gemaakt. Onder gezellig gepraat bij de hutten of onder een koele bamboestruik is de vermoeienis gauw ver geten. De nieuwe tuin is s mans vreugde gedurende lange jaren. Hij omheint deze met sierplanten (crotons). En zou de aanplant mislukken, al zou heel de wereld honger lijden, sago is er altijd! (Sago is door gebrek aan vitaminen heelemaal geen ideaal voedsel. Maar van die voor de gezondheid zoo belangrijke stoffen heeft de Kaja Kaja geen notie: als de maag maar vol is!) De menschen leven natuurlijk niet al leen van plantaardige stoffen. De zee le vert hun visch. Met pijl en boog schieten de jongens de visch in de omhoogkrullende kammen der golven. De meisjes visschen met fuiken, die den vorm hebben van een omgekeerden trechter, of ze halen twee aan twee het groote ronde net van moeder door het water. Vroeger, toen ze nog geen ijzeren bijlen hadden, gaf het omkappen van den sago boom met zijn harde basi veel moeite. Dat duurde toen meer dagen dan thans uren! Door voortdurend slaan met een scherp reepje bamboe werd die harde bast „door gesneden". Waren ze er doorheen, dan viel de boom ten langen leste door eigen zwaarte, zoodat hij verder bewerkt kon worden ter verkrijging van het sagomeel, dat uit het merg door slaan en behandelen met. water werd vrij gemaakt. Merkwaardig is de wijze waarop moeder de vrouw het voedsel bereidt. Het sago meel wordt gemengd met klapperwater. Hiertoe neemt ze er een slok van in den mond en spuwt het in een fijne broes over het meel. Te veel vocht maakt de zaak nl. papperig en dit mag niet. De voedselbe reiding geschiedt meestal tegen zonson dergang. De vrouw heeft dan brandhout, sagomeel, cocosnoten, pisangs, enz. uit de turnen gehaald. Voor de hutten knappen de vuurtjes. Op elk vuurtje worden stee- nen gloeiend gestookt. Het deeg van sago meel, klappernootvleesch en klapperwater worot in een gewoon pisangblad gelegd, dat boven het vuur taai is gemaakt. Ze maakt er een pak van en bindt dit dicht. Op den bodem van een gat in het zand legt ze die bloeiende steenen, de koeken jr boven op. Andere steenen legt ze hier boven.>p en er naast, dekt het geheel af met lappen schors van den eucalyptusboom en zand. Zoo wordt de koek als in een oventje gebakken. Ze heeft verschillende recepten, combinaties van sago met ge raspte knollen, met rijpe pisangs, met var- kensvleesch, visch, krokodil of kangoeroe, enz. Ongelooflijk groote koeken weten de vrouwen op die wijze te maken! Bij som mige feestelijke gelegenheden hebben deze afmetingen van 8 bij 1)4 meter! Maar dan gebruiken ze geen steenen: de vrouwen willen er hun in het steenlooze land zoo kostbare voorwerpen niet aan wagen. Dan nemen ze stukken van de harde termie tenheuvels. Waar geen steenen zijn, vullen de vrouwen stukken bamboes met het deeg, en leggen die in het vuur tot de bamboe begint te branden: dan is het deeg gaar. De mannen gaan op jacht. Een groot genot voor de mannen is de jacht. Gemeenschappelijke jacht is een voorschrift bij dood en meer nog bij groo te feesten. Ook gaan ze ter jacht als het verlangen naar vleesch te groot wordt. Ze jagen met honden op kangoeroe's en var kens met pijlen, speren en de „iwa". De laatste is een soort strik, die het varken in vollen ren on. den kop wordt geslagen om het in zijn vaart te stuiten en de harde scherpe pin, die in de „iwa" zit, mét een goed gemikten harden slag in de hersenen te drijven. Da: is'n hoogst gevaarlijke ma nier van jagen, die naast moed, handigheid en kracht vereischt. Allen zijn ze opge verfd: rood, geel, wit en zwart, al naar hun fantasie. Onderweg steken ze frissche bloemen, waterlelies, welriekend kruid, kleurige crotonstukjes tusschen de boven armbanden. Uit volle borst zingen ze hun blijde zorgeloosheid de lucht in. Op een eilandje ten Noorden van Nieuw-Guinea heb ik indertijd een var kensdrijfjacht door Papoea's meegemaakt. De mannen joegen met pijl, boog en spe ren. De buit was twee varkens. Een ervan was met een pijl dwars doorboord! Ik stond versteld over zooveel kracht. Een jongen van een jaar of twaalf stond toen naast me. Hij had ook pijl en boog. Ik maakte hem duidelijk, dat ik zijn wapens even in handen wilde hebben. Hij be greep, dat ik wou schieten. Ik probeerde den boog te spannen, maar het lukte mij niet. Dat scheen hem te irriteeren. Hij nam mij den boog af, legde er een pijl op, trok, mikte een ondeelbaar oogenblik en de pijl snorde in een klapperstam. Triomfantelijk keek hij mij aan en lachte me toen vier kant uit! Ik merkte eerder al op, dat de natuurmensch niet het minste respekt heeft voor den onhandigen Europeaan. Heeft hij geen gelijk? De mannen drinken een „borrel." Elk mensch op aarde gebruikt genotmid delen. Koffie, thee, cacao, tabak, alcoholi ca zijn de bij ons gebruikelijke. In heel Indië wordt zeer veel gebruik gemaakt van de sirih-pruim. Ook kent men daar een alcoholischen drank, verkregen uit sap van palmen, dat men laat gisten. In ver schillende streken verstaan de menschen daar de kunst van het gegiste sap sterken drank te maken, door het over te halen, te distilleeren, net als men in landen waar de wijndruif groeit, van wijn de sterken alcoholischen drank cognac maakt. De Kaja Kaja kende geen sirih of palmwijn. Maar hij heeft een plant, die hem niet minder genot verschaft. Misschien wel meer! Het is een soort peperplant, die 1 Yi meter hoog wordt. De plant eischt veel zorg, maar die heeft hij er gaarne voor over! Hij plant ze op bedden, in zijn tuin. Het is werkelijk 'n lust voor de oogen dien aanplant te zien, zoo netjes en goed onderhouden hij is! De bittere stukjes stengel dier plant, soms ook de wortel, die nog bitterder is, worden gekauwd. Het kauwsel vermengd met speeksel spuwen de vrouwen, die door haar echtgenooten meestal met dit verre van prettige werk worden belast, in een klein klapperschattltje. De drank kan nu worden genoten. „De man schraapt eerst flink de keel, roert het vocht om, spuwt links en rechts, giet den borrel in den mond, laat hem uit den mondhoek weer in het dopje loopen. De drank is nu op tem peratuur. De drinker neemt hem nu weer in den mond en slikt hem ineens door. Het gaat heel vlug, maar de smaak is zoo wrang en bitter, dat hij het toch proeft, wat hij uit door de onmogelijkste grimas sen te maken! Gauw drinkt hij wat water of bijt hij op iets dat sappig is en zoet. Liefst suikerriet. Gauw treedt de bedwel ming in. Hij heeft dan behoefte aan liggen en slapen. Voor het gaan slapen 's avonds nemen de mannen hun borrel. Maar velen doen het ook in den voormiddag, zoodat ze een groot deel van hun tijd verslapen. Het maken van vuur. Wellicht is bij u de gedachte opgekomen: „Alles goed en wel, maar hoe komen de menschen bij het koken aan vuur?" Mis schien is die gedachte ook niet bij u opge komen, omdat u zich niet of heel moeilijk een luciferlooze wereld kunt voorstellen. De luciferlooze mensch is er op uit vuur niet te laten uitgaan. Gaat de Kaja Kaja op stap, dan draagt hy een sterk smeulend hout in de hand. Maar het kan gebeuren, da die voorzorg faalt. En dan moet het vuur worden gemaakt. Het maken van vuur is wellicht de grootste uitvinding ooit door den mensch gedaan. Hoe hij er toe gekomen is, zal men nooit te weten komen. Daartoe is het te lang geleden. Maar hoe hij het doet, dat kan men op heel enkele plaatsen in den Indonesischen ar chipel nog zien. Ik zag het op Boneo bij enkele Dajakstammen. Uit de werken der paters, hierboven aangegeven en uit mon delinge mededeelingen van den oud-zen deling van Hasselt Jr. vernam ik, dat de twee methoden op Nieuw-Guinea toege past, vrijwel overeenstemmen met die, welke ik op Borneo heb gezien en gefilmd. Ik begin met de methode die ik niet op Borneo zag. Van een dikke bamboe klieft men 'n paar spanen af. In de eene snjjdt men een overlangsche spleet, even door en door en daarna een dwarse inkeeping. Aan den binnenkant (den hollen kant) legt men wat zwam of heel fyn schraapsel van dezelfde spaan en bevestigt dit met een blad tegen de spleet. Die bamboe wordt stevig vastgehouden door eigen teenen of vingers van een helper. Met de andere spaan zaagt men dan vast en vlug door de inkeeping. Na een paar minuten begint zwam of schraapsel te smeulen. Dit ziet ie man aan den opkringelenden rook. Nu zaagt hij nog even heel vlug door en brengt door blazen de tonder in brand. De Ma- rind-anims (de Kaja Kaja) kent dit „wrijf- vuur", maar hij schijnt toch de voorkeur te geven aan „draaivuur". Hij maakt in een stukje zacht hout een klein putje. Een stokje van hard hout wordt even aange punt. Hij plaatst het verticaal in h»t gat, waarbij hij het tusschen de plat gehouden handen neemt. Hij wrijft over het stokje heen en weer tusschen de tegen elkaar wrijvende handen, zoo, dat het snel draai;. *Voning op het Frederik Hendrik-eiland Een helper houdt by het putje èen propji gemakkelijk ontbrandbaar tonder. Zoodra er een pluimpje rook verschijnt, is hij er by om dit door blazen aan te wakkeren. De methode is omslachtig. De eigen han den worden spoedig te warm, de „draaier" moet zich nogal eens laten aflossen. Maar zoo hebben de Marindineezen het van de „dema's" (geesten) geleerd. Want vuur komt volgens de menschen uit een hoogere wereld. „Wanneer by de geestenfeesten de vuurgeest wordt voorgesteld, is de figu rant geheel met roode vlammen en vlam mend gekleurde crotonbladeren opge tuigd, die als vuurtongen trillen, wanneer hy sissend en fluitend op een dribbeldrafje rondtrippelt. Wat van zijn lichaam nog zichtbaar blijft, is rood en zwart (vuur en rook of roet) beschilderd." In Noord-Nieuw-Guinea wordt een me thode toegepast, die ik ook bij de Segai- Dajaks zag. De menschen nemen een stuk bamboe met ruwe bast in de eene hand. Tusschen de vingers houcen ze een propje tonder. In de andere hand houden ze een steentje of een diggeltje van een bord (dit laatste in Nieuw-Guinea). Dit steentje of stukje diggel strijken ze heel vlug en krachtig langs de bamboe. Daarbij ontstaat een vonk, die de tonder vuur doet vatten. Door blazen wordt het aangewakkerd. Ze lyken heel eenvoudig en gemakkelijk die methoden van vuur maken, maar in de praktijk vallen ze niet mee! Ik heb nog een andere methode van vuur maken op Borneo gezien en gefilmd, waarover ik later wel eens zal vertellen. (Ik zou pad vinders eens willen aanraden om de be schreven manier eens te probeeren en er zich in te oefenen. Lukt het, dan kunnen ze een demonstratie geven op de aanstaan de „jamboree".... en er furore mee ma ken!) De bamboe-steentje-tonder-metho- de is zoo bijzonder, dat de schrijver van 'n dik boek over het maken van vuur en over primitieve methoden van verlichting er van schreef, dat hij het niet zou hebben ge loofd, ware het niet, dat de berichtgever zoo betrouwbaar was! En u zult mij wel willen gelooven als ik vertel er trotsch op te zyn, dat ik die methode op de film heb kunnen vastleggen en voor het nageslacht bewaren! H. T. T. Een grijs bord met schuine zwarte streep geeft aan, waar de maximumsnelheids- bepalingen eindigen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 9