(jemeentezadm
£uchtvaact
^RecfUsiake n
JCuHst en Wetenschap
5-oomel
Jlimttiams
Het leven van Kaja-Kaja's in den Archipel.
CASTRICUM
Glimlachje
hun wetten zijn geen geschreven wetten.
Een pijnlijke „mode" voor de vrouwen.
IV.
H. F. TILLEMA.
Dammen.
DAMLUST TE ZUIDSCHARWOUDE.
In een door de damclub D. V. T. O. te
Burgerbrug uitgeschreven Nederlaagwed
strijd is het „Damlust" uit Zuidscharwoude
gelukt den eersten prijs te behalen.
Tweede werd D. O. S. te Sint Pancras en
derde H. D. C. te Den Helder.
De uitslag van dezen wedstrijd was als
volgt:
D. V. T. O.Damlust Zd. Scharwoude 15-25
D. V. T. O. —Damlust St. Pancras 20-20
D. V. T. O. H. D. C. Den Helder 21-10
Damlust heeft zich dus heel goed gehou
den.
Zwemmen.
NEDERLANDSCHE KAMPIOEN
SCHAPPEN.
De Nederlandsche zwemkampioenschap-
pen zullen dit jaar op 31 Juli en 1 Augustus
worden gehouden in een nog nader aan te
wijzen zweminrichting.
Turnen.
KRACHT EN VLUGHEID.
De Alkmaarsche gymnastiekvereeniging
Kracht en Vlugheid gaf Zaterdagavond in de
Harmonie haar jaar'ijksche turnuitvoering.
Wegens plaatsgebrek moest een verslag
van deze uitvoering helaas tot morgen
blijven liggen.
(Vervolg).
De gemeente-begrooting.
Het begrootingsdebat van Castricum
was ook dit jaar weer van beteekenis. Niet
om de cijfers, want die worden in Haarlem
gewikt en gewogen en de raad zegt: amen.
We hooren ze wel maar verstaan ze niet.
Maar vanwege de beschouwingen en fei
ten „rondom" de cijfers. Bij wat er zoo te
berde wórdt gebracht.
Want nu hebben wij vernomen dat
Castricum de 7000 inwoners gepasseerd is;
dat er honderd en twintig bouwvergunnin
gen zijn afgegeven in 1936 en dat er con
stant 40 a 50 woningen in aanbouw zijn.
Nu hebben wij gehoord dat Castricum's
begrooting dit jaar (al weer slechter dan
tevoren) nog op het nippertje sluitend is
kunnen worden gemaakt. Dat Castricum
weliswaar nog in de gunstigste positie is
van alle gemeenten rondom, maar dat ver
schillende raadsleden vreezen, dat 1937
ons laatste vrije (niet noodlijdende) jaar
za zijn.
In verband hiermede vernamen wij te
vens dat Castricum in het afgeloopen jaar
van 43 tot 102 ondersteunde werkloozen
te z(jnen laste had. Voorts dat de finan-
cieele kurk d.w.z. de belastingkurk waar
op de gemeente alsnog drijft de aanwezig
heid van de categorie forensen is. Zoo
zelfs dat de loco-burgemeester zijn hoop
voor het ontkomen aan de noodlijdend
heid gevestigd heeft op het in het loopen-
de jaar bewoond raken van de nu nog in
aanbouw zijnde woningen.
Zoo hoorden wij dat Heiloo tengevol
ge van een voordeelig contract een
goedkoope electrische straatverlichting
heeft en Castricum een dure gasverlich
ting. Waarom Castricui i géén voordeelig
contract met het P. E. N. heeft, is niet ge
openbaard.
We hoorden dat men het niet eens is
met de dictatuur van de pachtdirectie aan
het Castricumsche strand. En bij 't hoofd
stuk „Openbare veiligheid" hoorden we
zoowaér Anno Mundi 1937 een
dringend betoog van een r.-k. raadslid m
binnen Castricum géén tooneelopvoeringen
toe te staan, die niet bij voorbaat de
waardeering hebben van den pastoor 3n
de katholieke ingezetenen. Hieruit konden
we leeren dat Castricum ondanas z'n
7000 inwoners, forensen en moderne hui
zen in den geest nog leeft in de periode
van 1900, toen wijlen Nap de la Mar door
het heele land succes had met zijn stuk
„Z'n Edelachtbare, of het beruchte artikel
188", want het ging tegen Herman
Heiiermans.
Zoo ging het heel den morgen, heel den
middag tot ver in den avond, tot den vol
genden dag toe. Er werd weer slag gele
verd tusschen de 4 r.-k. oppositie-raads
leden en de meerderheid by monde van
den wethouder om 't bezit van de gas
fabriek. Het resultaat, ondanks de rake en
heftige discussies, was nog nihil.
Als wij het goed hebben duurt het gevecht
reeds acht a negen jaar. De oppositie wil
voor gaslevering aansluiting bij het Be-
verwyksche (hoog-oven) gasdistributie^
bedrijf en opheffing van de eigen gasfa-
Ik vind dien put erg artistiek!
maar hoe draai je nou
voor warm,
water?
en hoe voor koud
briek. B. en W. en de andere raadsleden
voelen er niet voor. Derhalve'n com
missie van onderzoek. Die bestaat dan ook
reeds jaren en heeft al hoog en breed ge
rapporteerd.
Uren ging het door: het kermisterrein
kan nog niet verbeterd worden omdat er
geen geld is. Het vuilnis zal misschien in
de toekomst 2 x per week worden opge
haald. Subsidie voor een cursus vervolg
onderwijs wordt niet gegeven. Er zal be
vordering plaats hebben ter secretarie, 'n
paar slechte wegen en 'n vieze sloot wor
den niet verbeterd, 't Huis van wijlen den
burgemeester wordt echter voor den
nieuwen functionaris wel veranderd, enz.
De toon der besprekingen was slecht.
Technisch is ze altijd slecht. Nu was ze
ook 'n ietsje banaal, 'n Lid dezelfde die
tegen Heijermans was als trouw katholiek
zei op 'n oogenblik tegen den wethou
der: „Loop naar den bliksem met je tekort
komingen!"
Tot slot werd de begrooting vanzelf
sprekend door den raad goedgekeurd.
Wilt u toch nog 'n paar cijfers? Zie hier:
de begrooting voor den gewonen dienst in
inkomsten en uitgaven, goedgekeurd in een
totaal van 276.597.06. Voor den kapitaal-
dienst op een bedrag van 28.945.05.
Voor de ondersteuning aan behoeftigen
is een bedrag geraemd van 37.290.66.
Voor de werkloozen een bedrag van
47.834.56. De subsidie voor Maatschap
pelijk Hulpbetoon werd daarenboven nog
begroot op 19000.
Inkomsten en uitgaven van het gasbe
drijf het veel gelaakt zijn geraamd op
25.590.22 met een winstsaldo van
751.33. (In het inkomstenbedrag schuilt
echter naar alle waarschijnlijkheid 'n be
drag van ruim 5500 van de gemeente als
klant voor de openbare verlichting).
Tegen de begrooting stemden van de
r.-k. oppositiefractie die ook uit orotest
niet aan den voorbereidenden arbeid hfd
meegewerkt de heeren P. de Wildt, G.
F. Res en B. Res.
Hiermede was de jaarlyksche ceremonie
ahter den rug.
ONZE POSTVLUCHTEN.
De stand der postvliegtuigen was:
Edelvalk te Yodhpoer (uitr.)
Kwak te Rome (uitr.)
Djalak (thuisr.) te aBgdad.
DORET MOET EEN NOODLANDING
MAKEN.
Beide vliegers ongedeerd.
Het ministerie van luchtvaart heeft uil
Hanoi bericht ontvangen, dat de vliegers
Doret en Micheletti door slecht weer ge
dwongen werden een noodlanding te ma
ken op een eilandje tusschen tien Yen en
Pagoda Point in het gebied van Moncay in
het Noorden van de Golf van Tonkin.
De beide aviateurs zijn ongedeerd.
INDISCHE VORSTEN OP SCHIPHOL.
Gistermiddag te ongeveer een uur zijn
op Schiphol aangekomen eenige leden der
Indische delegaties by het huwelijk van
prinses Juliana en prins Bernhard.
In het gezelschap bevonden zich de vor
sten Tongkoe Kamiel en Tongkoe Mans-
joersah, vergezeld van hun secretaris Mo
hammed Ibrahim.
In de wachtkamer van het stationsgebouw
werd hun een rijsttafel aangeboden door de
K. N. I. L. M., welke door den directeur
Jhr. van Rendorp en den heer Enthoven,
was vertegenwoordigd.
Van het bestuur der K. L. M. waren te
genwoordig de heeren Wurfbain, Plesman
en Guil Lonard.
De Indische vorsten werde n op het vlieg
veld en door de hangars rondgeleid, waar
na zij in de nieuwe D. C. 3, Ibis, gedurende
ongeveer een half uur een rondvlucht heb
ben gemaakt.
UNIFORM VAN DEN NATIONALEN
JEUGDSTORM.
De Haagsche kantonrechter mr. dr. Fon
tein behandelde een overtreding van het
uniform-verbod.
De zaak diende met gesloten deuren,
omdat de verdachte minderjarig was.
Aan den 16-jarige E. J. M. de P., wonende
te Den Haag, was ten laste gelegd het dra
gen van het uniform van den nationalen
jeugdstorm.
Als gemachtigde trad voor hem op mr.
van Vessem uit Utrecht.
De ambtenaar van het openbaar mini
sterie, mr. Langemeyer eischtte een boete
van 5.50 subsidiair een week tuchtschool.
De kantonrechter sprak verdachte vrij
Naar wy vernemen zal de ambtenaar van
deze uitspraak in hooger beroep gaan.
DE BRANDSTICHTING TE
AMSTELVEEN.
Verdachte vrijgesproken.
Het gerechtshof te den Bosch heeft van
morgen arrest gewezen in de strafzaak
tegen den melkslijtersknecht K. te Amstel
veen, verdacht van brandstichting in de
woning van zijn baas.
Het Hof heeft den verdachte conform der,
eisch van den procureus-generaal vrijge
sproken.
DS. BLOEMHOF CONSULENT TE
NOORDSCHARWOUDE.
Door het vertrek van ds. van Dijk van
Oudkarspel is ds. Bloemhoff van Heiloo be
noemd tot consulent van de Ned. herv.
gemeente te Noordscharwoude.
Als voorgangers zullen by de kerkdien
sten, ds. Bloemhoff te Heiloo, ds. Baar te
Alkmaar en ds. van den Kieboom te Bergen
en ds. van Mullem van Akersloot, optreden.
Een en ander houdt verband met de in
deeling dezer gemeente by den ring
Alkmaar,
DE KUNSTSCHILDER A. J. COLNOT
50 JAAR.
Morgen viert de bekende kunstschilder
A. J. Colnot zijn 50-sten verjaardag. Ter
gelegenheid hiervan zal morgenochtend te
11 uur in het stedelijk museum te Amster
dam in de zalen waar de Hollandsche
kunstenaarskring exposeert, een huldiging
plaats vinden.
De voorzitter van den Hollandschen kun
stenaarskring, de heer Piet van Wijngaerdt,
zal den jubilares, die reeds jaren lid van
den kring is, by deze gelegenheid toespre
ken.
Ongetwijfeld zullen velen daarbij van
hun belangstelling blijk geven. Colnot heeft
zich in de loop der jaren doen kennen als
de schilder van het Hollandsche landschap
by uitnemendheid.
ESTHER DE BOER—VAN RIJK
GEHULDIGD.
De Hollandsche schouwburg te Amster
dam van Zondagavond was geheel uitver
kocht en daartoe bestond een zeer bijzonde
re reden.
De bejaarde actrice, mevr. Esther de
Boer-van Rijk, die geruimen tijd in het
ziekenhuis verpleegd is geweest, trad voor
de eerste maal, na haar herstel te Amster
dam weer voor het voetlicht in een van haar
glansrollen, het kostjuffrouw in Heijermans'
„Het Zevende gebod".
Bij een dergelijke feestelijke voorstelling
blijkt wel heel duidelijk hoe zeer Esther de
Boer-van Rijk van het tooneelminnend pu
bliek heeft vervoerd.
Bij haar entree in de tweede acte werd zij
met een minutenlang applaus begroet en in
de pauze was het mevr. Di Moorlag, die in
een hartelijk speechje, waarin zij namens
de collega's en het publiek de geliefde ac
trice van harte gelukwenschte met haar
herstel en die mevr. de Boer in de bloem-
metjes zette.
Vele anderen vereerders hadden van de
gelegenheid gebruik gemaakt, om het „met
bloemen te zeggen".
Staande bracht het publiek haar een
ovatie.
De voorstelling stond op een zeer hoog
peil en vooral de rollen van Lotte, ge
speeld door mevr. Corry Korenaar en die
van Bart, gespeeld door F. Sterneberg, wa
ren in uitstekende handen.
BEKRONING NEDERLANDSCHE
FILMS 1936.
Voor de door de cultuurfilmcentrale te
's Gravenhage uitgeschreven filmwedkam
pen werden in 1936 een 5-tal inschrijvingen
ontvangen en wel:
Voor de afd. A (cultureele films):
1. N.V. Polygoon te Haarlem met: „20.000
mijlen over zee". (De wereldreis van Hr.
Ms. onderzeeboot K 18).
2. Tobia Filmindustrie N.V. te Amsterdam
met: „Liefde en dood op Borneo",
Voor de afd. B (speelfilms):
1. N.V. Luminafilm te Amsterdam met:
„Jonge harten".
2. Loet C. Barnstijn's Standaardfilms te
's-Gravenhage met: Merijntje Gijzen's
jeugd".
3. N.V. Filmex te Amsterdam met: „Len
telied".
De jury in overleg met het hoofdbestuur
van den Nederlandschen Bioscoopbond, sa
mengesteld uit: D. van Staveren, voorzitter
Cultuurfilmcentrale, C. S. Roem, vice-
voorzitter Nederl. Bioscoopbond en H. de
Boer, filmrecensent Residentiebode, kende
in afd A. de hoogste onderscheiding toe aan
de film: 20.000 mijlen over zee en in afd. B
aan de film: Merijntje Gijzen's jeugd.
Deze beslissingen werden met algemeene
stemmen aangenomen.
De prijzen bestaan uit een gouden pla
quette aangeboden door het hoofdbestuurs
lid G. E. van der Werff Jr. voor de afd. A
en een zilveren medaille beschikbaar ge
steld door de Cultuurfilmcentrale. De uit
reiking dezer prijzen zal op de e.v. alge
meene vergadering der Cultuurfilmcentrale
plaats hebben.
Allen weten we, dat de menschen vóór
het brons- en yzertijdperk gebruik maak
ten van steenen bijlen, hamers, pijlpunten.
Dat er nog menschen zyn, die tot voor heel
kort boomen kapten met steenen bijlen, is
niet algemeen bekend. Dat was heel moei
zaam werk, want het was geen eigenlijk
kappen maar verbrijzelen! Ook vuur
kwam er by te pas. Kano's en trommen
maakten de „binnenlanders' 'van Zd. Nw.
Guinea met vuur en een steenen bijltje,
vertellen de Paters. Boomstammen van 15
a 20 meter lang en dik naar verhouding
werden op die manier uitgehold. Trommen
werden gemaakt van heel zacht hout. Een
blok hout werd met het eene einde in den
grond geplaatst. In het boveneinde werd
een putje gemaakt en dit gevuld met wa
ter, dat telkens werd bijgevuld als het
verdampt was. Het hout begon te rotten
en week te worden .Het was gemakkelijk
de eerste holte te maken. Door branden en
snijden werd die holte vergroot. De eerste
holte werd by voorkeur opengestooten met
bamboe's. Door het vuur sprongen deze
dan met een felle knal uiteen. Men hoopte
nu, dat daardoor de in de maak zijnde
trom ook flink geluid zou geven.
Steenen bijlen en houten spaden zijn
thans op de kust in onbruik geraakt. Aan
bamboes. Door het vuur sprongen deze
bij sommige gelegenheden nog de voor
keur geschonken b.v. by het afslachten
van dieren, het scheren van het hoofd
haar. Maar liever gebruikt men hiervoor
scherven van stuk geslagen flesschen. In
het diepe binnenland zijn die scherven een
zeldzaam artikel. Voor het afsnijden van
touwtjes en vezels gebruiken de menschen
nog zeer algemeen een snijschelp. Voor
het kerven van opgerolde bladeren van
greer.ien dient een scherp stuk bamboe.
(De Dajak van Opo-Kajon kerft er de
eiger.verbouwde tabak mee).
De slagtanden van varkens dienen voor
het maken van fijn snijwerk op trommen
of bet polijsten van bogen, lansen en
kokosschaaltjes. De scherpe punt dient
voor de inkervingen, de scherpe kever als
schaf.tmes. Zoo weet de primitieve zich te
behelpen.
Velen kunnen zich geen „wilde" voor
stellen of het moet iets afschuwelijks zijn.
Ze menien ook, dat die menschen geen ge
zag erkennen; geen godsdienst hebben;
geen behoorlijke taal en geen literatuur
bezitten! Dit is volkomen onjuist, al zijn
hun wetten geen geschreven wetten; al
kenr.en ze geen taalregels en schrifturen
en boeken. Wel is er groot verschil in dit
alles bij de verschillende stammen en
volkjes, maar toch is er veel geregeld als
erfrecht; eigendom; huwelijk; begrafenis;
enz. enzè Over dit alles zijn dikke boeken
geschreven, bibliotheken vol. Geleerden
heben die vraagstukken bestudeerd. Ik
noem voor ons land den grooten v. Vollen
hoven, den man, die den Indonesiër het
z.g. adatrecht (gewoonterecht) heeft ge
schonken. Ons recht deugt n.1. niet voor
primitieven en hooger ontwikkelde volken
in Indië. Die menschen begrijpen het niet,
voelen toepassing er van aan als onrede
lijk en onwettig. De vele vraagstukken, die
zich hierbij voordoen eischen veel kennis
en grondige studie. U begrijpt, dat dit
alles specialiteitenwerk is. Maar ik kan er
U toch wel zooveel van vertellen, dat U
zult zeggen: „Zie, dat had ik niet gedacht
van die „wilden". Dat was geheel nieuw
voor me". En hiermee is dan mijn doel
bereikt.
Bij de Kaja Kaja's ontbreekt een geor
dende maatschappij. Vorsten en dorps
hoofden zyn er onbekend. Het eenige ge
zag dat er bestaat, is het gezag van den
vader in de familie. Alleen de oudsten,
dappersten, sterksten, slimsten, de meest
zelfbewusten, en vooral de brutaalsten
weten hun invloed te doen gelden, waar
dit te pas komt. Zy genieten aanzien en
invloed. De krachtige man van veel on
dervinding, de patriarch der familie is
zeer in tel. Ze worden veel geraadpleegd
en geven den doorslag in de vergadering
der mannen. Op sneltochten onthalzen zij
de slachtoffers. Schoone, eerbiedwaardige
koppen worden onder die ouden aange
troffen.
„Heel oude menschen hebben geen
waarde. Ze zijn overrijp „gescheurde co-
cosschalen", alleen nog maar goed om te
worden weggesmeten. Ze worden levend
begraven. Iedereen vindt dit natuurlijk."
De wijzen van het dorp, de mannen, rijk
aan ervaring, bedaard, verstandig, kalm
en bezadigd, mannen op leeftijd, droegen
den eerenaam: „Sombanim", groote men
schen). Merkwaardig is het, dat den
paters die eeretitel na verloop van tijd
ook werd gegeven.
Eigendom en erfrecht. Alle bebouwbare
gronden en tuinen zijn particulier eigen
dom. De gronden zijn in het algemeen vol
gens de „totem" groep verdeeld. Het
woordje „totem" eischt een korte toelich
ting. „Ieder Kaja Kaja," zegt Geurtjens,
„is trotsch op zijn afstamming, zijn „to
tem". Het is zooveel als de geliefde fami
lienaam, die overgaat van Vader op kin
deren. Er zyn verschillende groepen. Elke
groep gelooft aan verwantschap met aller
lei geesten, dieren, planten, enz. Zoo heeft
men de groep van de cocospalm; de zee;
de pisang (banaan); de casuaris; de zwarte
papegaai; het varken; de arend, enz. By
de Kaja Kaja's is het niet verboden om
een vogel, een dier, waarmee men zich
verwant voelt te dooden en op te eten."
Bij andere volken en stammen is dit wel
het geval.
„Meer dan een6", zegt Geurtjens, „heb
ik onder het eten van visch en vleesch
hooren zeggen: Voorvader, wat smaak je
lekker."
Sommigen zyn van de familie van den
cocospalm. „Ze gelooven zich verwant
aan de groote vleermuizen, die veel aan
die palmen hangen. Evenzoo aan het
eekhoorntje, dat van palm tot palm
zweeft; aan de maan, want ziet die er
niet uit als het blanke vleesch van een
opengeslagen klappernoot? Met kalk, die
wit is als de kokosnoot. Verwant daarom
ook met de witte duiven. Vooral zy, die
zich verwant gevoelen aan de klapper
boom, voelen zich: ze zyn van den aller-
hoogsten „adel". Alles wat rood is, is fa
milie van elkaar: vuur, boomen met roode
vruchten, sierplanten met roode bloemen,
roode bladeren, roode vezels, enz.
Zy, die zich verwant gevoelen met den
zeearend, de garnaal of steekrog behooren
tot de clan (groep) van de zee. Een man
van de zee mag niet trouwen met een
vrouw van de zee. De menschen houden
vast aan «en zeer ingewikkeld totemisme
dat met geestenlegenden is vergroeid en
dat elk huwelijk tusschen totemgenooten
uitsluit."
Bij huwelijk hebben man en vrouw
ieder hun eigen klapper en sagotuinen. By
den dood van man of vrouw erven de
nabestaanden de nalatenschap volgens
vaste regels. Ook by ongehuwden is dit
geregeld.
Standen in de maatschajppij kent men
ook, maar op anderen grondslag dan in
andere streken, waar de geboorte dien
stand aangeeft. Daar bestaan als b.v. by
de Dajaks van Apo 'rajan, drie standen:
adellijken (weer verdeeld in hoogeren en
lageren adel), gewone burgers en slaven.
De stand in de Kaja kaja maatschappij
wordt bepaald door den leeftijd. Van de
klasse der kinderen gaat men over tot die
der jongelieden en van deze tot dien der
mannen. Bij de vrouwen is het net zoo.
Die overgang van jongeren tot hoogeren
leeftijd gaat gepaard met feestelijkheden.
Dit is een bewijs, dat er groote waarde
aan wordt geschonken. By die feesten is er
steeds iemand, die het feest voorbereidt,
organiseert, die de versieringen der men
schen aangeeft, de gasten uitnoodigt, de
dansen aankondigt. Hij is de ceremonie
meester.
De overgang van „kleine" jongen tot
„groote jongen" geschiedt meestal zonder
veel omhaal. Alleen wanneer die jongen
een eerstgeborene is, staat de zaak anders.
Hij is immers aangewezen om stamhouder
te zijn, eenmaal het hoofd van heel de
familiegroep te zyn. Prettig vindt zoo'n
jongen dien overgang heelemaal niet, want
het is nu uit met zijn kostelijke vrijheid.
Hij mag nu niet meer gaan en loopen
waar hy wil: strand, zee, bosch en tuinen.
Hij mag alleen 's avonds in het dorp
komen, om 's morgens heel vroeg het man
nenhuis te verlaten en naar het jongelings
huis te gaan, een huis buiten het dorp, om
geven door een omheining. De lieve vrij
heid is hij nu kwijt.
Soms is het een vrouw, die veel invloed
uitoefent in het dorp. „Keembi, een oude
vrouw, is zeer welbespraakt, (een voor
naam iets in de „Kaja kaja" maatschap
pij!) Met dat talent weet ze te woekeren.
Ze bedisselt in het dorp alles, regelt alles:
jonge dochters uithuwelijken; officieel
onderhandelen met de Hollandsche regee
ring; met ruilers in buurtdorpen Ze
bezoekt alle zieken, zingt weeklachten bij
alle dooden, schommelt alle kleinen, be
ëindigt alle vechtpartijen en familierel
letjes, ontvangt alle gasten, kortom zy is
„de oude vrouw van het dorp".
Tusschen man en vrouw komt nogal
eens verschil van meening voor. „Dan
treedt de man vaak hardhandig op, waar
van het gevolg wel is een gebroken arm.
Vrouwen knuppelen elkaar ook. De man
nen bedienen zich van pijl en boog, voor
het geven van ontevredenheidsbetuigingen
aan honden, kwajongens en zijn vrouw,
maar die pijl heeft een stompe pur.t. Is hij
hevig verontwaardigd, dan schiet hij ook
wel eens met „scherp". En de menschen
vinden dit heel gewoon. De man is immers
toch baas, bezit het recht van kastijding!
Is er ruzie, dan bemoeit het heele dorp
er zich mee partijen aan te hitsen. Wordt
het te erg, dan roepen ze „tieske, tieske".
(genoeg, genoeg). Mopperend en schel-
dend gaan de partijen dan uiteen."
U zult zeggen: „wat klinkt dit akelig, en
dan komt er nog by, dat die menschen
koppenjagers zijn, menscheneters, kinder-
roovers, bloedwrekers". Maar ze zijn beter
dan hun daden, zeggen de paters. „De
Marindinees is van nature zacht, goedig,
vriendelijk, gastvrije guitig en vroolijk.
Naast de grofste onredelijkheid treft men
er de fijnste kiëschheid, en soms over-
strenge zedenwetten." Maar op een waar
heid betrapt men ze zelden!
Ik moet nog iets vertellen van de ver
siering der vrouw, die plaats vindt, als het
meisje de glorietijd bereikt heeft van jonge
dochter. Dan wordt haar gladde huid be
dekt met een netwerk van litteekens! Een
gladde huid n.1. vinden de menschen niet
mooi. Het Nederlandsche Bestuur tracht
die „schoor.hendsverbetering" wel tegen
te gaan, maar veel succes heeft het hie"-
bij niet. Natuurlijk niet. Welke vrouw P
aarde gehoorzaamt nu niet aan de mode
wet? En waarom zou een Kaja Kajavrouw
een uitzondering maken? Het bekerven
van het lichaam is een uiterst pijnlijke ge-
schiedenis. Om nu die felle pijnen niet te
voelen, drinkt het slachtoffer zooveel
„wati", dat ze flink dronken is. Dit is e
Kaja Kaja verdooving. Ze is echter niet
zoo volkomen of een paar helpsters heb
ben handen vol werk haar kalm te houden.
De vrouw, die de versiering aanbrengt,
gebruikt voor vlijm een klein dun schelp
je, dat ze tusschen duim en wijsvinger
vastklemt, zoodanig, dat ze 2 a 3 millime- i
ter diep snijdt. Tegenwoordig gebruikt ze
ook wel een stuk glas, afkomstig van een
kapot geslagen flesch. „Met vaardige
hand kerft ze in de huid van borst, armen,
buik en dijen, zwierige figuren: slanke
palmtakken, breede banden met fijne ruit
jes opgevuld. Laat het uithoudingsver
mogen der patiënt en de inspiratie der
kunstenares het toe, dan wordt ook de rug
nog afzonderlijk behandeld. Is de behan
deling afgeloopen, dan heeft de vrouw
dagenlang groote hinder van de wonden
bij het loopen, zitten en liggen. De won
den worden enkele dagen lang ingewreven
met asch en roet van gras en kruiden. Ze
sluiten dan niet te gauw en vormen er zich
dikke, blinkende „mooie" litteekens. Dan
worden ze ingesmeerd met verzachtende
klapper (cocosnoot) melk. Gedurende de
heele behandeling is het de vrouw verbo
den een jonggetrouwde nog kinderlooze
vrouw te zien, want anders zou of de ont
steking te heftig zijn of zouden de wonden
effen dichtgroeien, geen litteekens vor
men."