(jemeentezadm £uchtvaact ^RecfUsiake n JCuHst en Wetenschap 5-oomel Jlimttiams Het leven van Kaja-Kaja's in den Archipel. CASTRICUM Glimlachje hun wetten zijn geen geschreven wetten. Een pijnlijke „mode" voor de vrouwen. IV. H. F. TILLEMA. Dammen. DAMLUST TE ZUIDSCHARWOUDE. In een door de damclub D. V. T. O. te Burgerbrug uitgeschreven Nederlaagwed strijd is het „Damlust" uit Zuidscharwoude gelukt den eersten prijs te behalen. Tweede werd D. O. S. te Sint Pancras en derde H. D. C. te Den Helder. De uitslag van dezen wedstrijd was als volgt: D. V. T. O.Damlust Zd. Scharwoude 15-25 D. V. T. O. —Damlust St. Pancras 20-20 D. V. T. O. H. D. C. Den Helder 21-10 Damlust heeft zich dus heel goed gehou den. Zwemmen. NEDERLANDSCHE KAMPIOEN SCHAPPEN. De Nederlandsche zwemkampioenschap- pen zullen dit jaar op 31 Juli en 1 Augustus worden gehouden in een nog nader aan te wijzen zweminrichting. Turnen. KRACHT EN VLUGHEID. De Alkmaarsche gymnastiekvereeniging Kracht en Vlugheid gaf Zaterdagavond in de Harmonie haar jaar'ijksche turnuitvoering. Wegens plaatsgebrek moest een verslag van deze uitvoering helaas tot morgen blijven liggen. (Vervolg). De gemeente-begrooting. Het begrootingsdebat van Castricum was ook dit jaar weer van beteekenis. Niet om de cijfers, want die worden in Haarlem gewikt en gewogen en de raad zegt: amen. We hooren ze wel maar verstaan ze niet. Maar vanwege de beschouwingen en fei ten „rondom" de cijfers. Bij wat er zoo te berde wórdt gebracht. Want nu hebben wij vernomen dat Castricum de 7000 inwoners gepasseerd is; dat er honderd en twintig bouwvergunnin gen zijn afgegeven in 1936 en dat er con stant 40 a 50 woningen in aanbouw zijn. Nu hebben wij gehoord dat Castricum's begrooting dit jaar (al weer slechter dan tevoren) nog op het nippertje sluitend is kunnen worden gemaakt. Dat Castricum weliswaar nog in de gunstigste positie is van alle gemeenten rondom, maar dat ver schillende raadsleden vreezen, dat 1937 ons laatste vrije (niet noodlijdende) jaar za zijn. In verband hiermede vernamen wij te vens dat Castricum in het afgeloopen jaar van 43 tot 102 ondersteunde werkloozen te z(jnen laste had. Voorts dat de finan- cieele kurk d.w.z. de belastingkurk waar op de gemeente alsnog drijft de aanwezig heid van de categorie forensen is. Zoo zelfs dat de loco-burgemeester zijn hoop voor het ontkomen aan de noodlijdend heid gevestigd heeft op het in het loopen- de jaar bewoond raken van de nu nog in aanbouw zijnde woningen. Zoo hoorden wij dat Heiloo tengevol ge van een voordeelig contract een goedkoope electrische straatverlichting heeft en Castricum een dure gasverlich ting. Waarom Castricui i géén voordeelig contract met het P. E. N. heeft, is niet ge openbaard. We hoorden dat men het niet eens is met de dictatuur van de pachtdirectie aan het Castricumsche strand. En bij 't hoofd stuk „Openbare veiligheid" hoorden we zoowaér Anno Mundi 1937 een dringend betoog van een r.-k. raadslid m binnen Castricum géén tooneelopvoeringen toe te staan, die niet bij voorbaat de waardeering hebben van den pastoor 3n de katholieke ingezetenen. Hieruit konden we leeren dat Castricum ondanas z'n 7000 inwoners, forensen en moderne hui zen in den geest nog leeft in de periode van 1900, toen wijlen Nap de la Mar door het heele land succes had met zijn stuk „Z'n Edelachtbare, of het beruchte artikel 188", want het ging tegen Herman Heiiermans. Zoo ging het heel den morgen, heel den middag tot ver in den avond, tot den vol genden dag toe. Er werd weer slag gele verd tusschen de 4 r.-k. oppositie-raads leden en de meerderheid by monde van den wethouder om 't bezit van de gas fabriek. Het resultaat, ondanks de rake en heftige discussies, was nog nihil. Als wij het goed hebben duurt het gevecht reeds acht a negen jaar. De oppositie wil voor gaslevering aansluiting bij het Be- verwyksche (hoog-oven) gasdistributie^ bedrijf en opheffing van de eigen gasfa- Ik vind dien put erg artistiek! maar hoe draai je nou voor warm, water? en hoe voor koud briek. B. en W. en de andere raadsleden voelen er niet voor. Derhalve'n com missie van onderzoek. Die bestaat dan ook reeds jaren en heeft al hoog en breed ge rapporteerd. Uren ging het door: het kermisterrein kan nog niet verbeterd worden omdat er geen geld is. Het vuilnis zal misschien in de toekomst 2 x per week worden opge haald. Subsidie voor een cursus vervolg onderwijs wordt niet gegeven. Er zal be vordering plaats hebben ter secretarie, 'n paar slechte wegen en 'n vieze sloot wor den niet verbeterd, 't Huis van wijlen den burgemeester wordt echter voor den nieuwen functionaris wel veranderd, enz. De toon der besprekingen was slecht. Technisch is ze altijd slecht. Nu was ze ook 'n ietsje banaal, 'n Lid dezelfde die tegen Heijermans was als trouw katholiek zei op 'n oogenblik tegen den wethou der: „Loop naar den bliksem met je tekort komingen!" Tot slot werd de begrooting vanzelf sprekend door den raad goedgekeurd. Wilt u toch nog 'n paar cijfers? Zie hier: de begrooting voor den gewonen dienst in inkomsten en uitgaven, goedgekeurd in een totaal van 276.597.06. Voor den kapitaal- dienst op een bedrag van 28.945.05. Voor de ondersteuning aan behoeftigen is een bedrag geraemd van 37.290.66. Voor de werkloozen een bedrag van 47.834.56. De subsidie voor Maatschap pelijk Hulpbetoon werd daarenboven nog begroot op 19000. Inkomsten en uitgaven van het gasbe drijf het veel gelaakt zijn geraamd op 25.590.22 met een winstsaldo van 751.33. (In het inkomstenbedrag schuilt echter naar alle waarschijnlijkheid 'n be drag van ruim 5500 van de gemeente als klant voor de openbare verlichting). Tegen de begrooting stemden van de r.-k. oppositiefractie die ook uit orotest niet aan den voorbereidenden arbeid hfd meegewerkt de heeren P. de Wildt, G. F. Res en B. Res. Hiermede was de jaarlyksche ceremonie ahter den rug. ONZE POSTVLUCHTEN. De stand der postvliegtuigen was: Edelvalk te Yodhpoer (uitr.) Kwak te Rome (uitr.) Djalak (thuisr.) te aBgdad. DORET MOET EEN NOODLANDING MAKEN. Beide vliegers ongedeerd. Het ministerie van luchtvaart heeft uil Hanoi bericht ontvangen, dat de vliegers Doret en Micheletti door slecht weer ge dwongen werden een noodlanding te ma ken op een eilandje tusschen tien Yen en Pagoda Point in het gebied van Moncay in het Noorden van de Golf van Tonkin. De beide aviateurs zijn ongedeerd. INDISCHE VORSTEN OP SCHIPHOL. Gistermiddag te ongeveer een uur zijn op Schiphol aangekomen eenige leden der Indische delegaties by het huwelijk van prinses Juliana en prins Bernhard. In het gezelschap bevonden zich de vor sten Tongkoe Kamiel en Tongkoe Mans- joersah, vergezeld van hun secretaris Mo hammed Ibrahim. In de wachtkamer van het stationsgebouw werd hun een rijsttafel aangeboden door de K. N. I. L. M., welke door den directeur Jhr. van Rendorp en den heer Enthoven, was vertegenwoordigd. Van het bestuur der K. L. M. waren te genwoordig de heeren Wurfbain, Plesman en Guil Lonard. De Indische vorsten werde n op het vlieg veld en door de hangars rondgeleid, waar na zij in de nieuwe D. C. 3, Ibis, gedurende ongeveer een half uur een rondvlucht heb ben gemaakt. UNIFORM VAN DEN NATIONALEN JEUGDSTORM. De Haagsche kantonrechter mr. dr. Fon tein behandelde een overtreding van het uniform-verbod. De zaak diende met gesloten deuren, omdat de verdachte minderjarig was. Aan den 16-jarige E. J. M. de P., wonende te Den Haag, was ten laste gelegd het dra gen van het uniform van den nationalen jeugdstorm. Als gemachtigde trad voor hem op mr. van Vessem uit Utrecht. De ambtenaar van het openbaar mini sterie, mr. Langemeyer eischtte een boete van 5.50 subsidiair een week tuchtschool. De kantonrechter sprak verdachte vrij Naar wy vernemen zal de ambtenaar van deze uitspraak in hooger beroep gaan. DE BRANDSTICHTING TE AMSTELVEEN. Verdachte vrijgesproken. Het gerechtshof te den Bosch heeft van morgen arrest gewezen in de strafzaak tegen den melkslijtersknecht K. te Amstel veen, verdacht van brandstichting in de woning van zijn baas. Het Hof heeft den verdachte conform der, eisch van den procureus-generaal vrijge sproken. DS. BLOEMHOF CONSULENT TE NOORDSCHARWOUDE. Door het vertrek van ds. van Dijk van Oudkarspel is ds. Bloemhoff van Heiloo be noemd tot consulent van de Ned. herv. gemeente te Noordscharwoude. Als voorgangers zullen by de kerkdien sten, ds. Bloemhoff te Heiloo, ds. Baar te Alkmaar en ds. van den Kieboom te Bergen en ds. van Mullem van Akersloot, optreden. Een en ander houdt verband met de in deeling dezer gemeente by den ring Alkmaar, DE KUNSTSCHILDER A. J. COLNOT 50 JAAR. Morgen viert de bekende kunstschilder A. J. Colnot zijn 50-sten verjaardag. Ter gelegenheid hiervan zal morgenochtend te 11 uur in het stedelijk museum te Amster dam in de zalen waar de Hollandsche kunstenaarskring exposeert, een huldiging plaats vinden. De voorzitter van den Hollandschen kun stenaarskring, de heer Piet van Wijngaerdt, zal den jubilares, die reeds jaren lid van den kring is, by deze gelegenheid toespre ken. Ongetwijfeld zullen velen daarbij van hun belangstelling blijk geven. Colnot heeft zich in de loop der jaren doen kennen als de schilder van het Hollandsche landschap by uitnemendheid. ESTHER DE BOER—VAN RIJK GEHULDIGD. De Hollandsche schouwburg te Amster dam van Zondagavond was geheel uitver kocht en daartoe bestond een zeer bijzonde re reden. De bejaarde actrice, mevr. Esther de Boer-van Rijk, die geruimen tijd in het ziekenhuis verpleegd is geweest, trad voor de eerste maal, na haar herstel te Amster dam weer voor het voetlicht in een van haar glansrollen, het kostjuffrouw in Heijermans' „Het Zevende gebod". Bij een dergelijke feestelijke voorstelling blijkt wel heel duidelijk hoe zeer Esther de Boer-van Rijk van het tooneelminnend pu bliek heeft vervoerd. Bij haar entree in de tweede acte werd zij met een minutenlang applaus begroet en in de pauze was het mevr. Di Moorlag, die in een hartelijk speechje, waarin zij namens de collega's en het publiek de geliefde ac trice van harte gelukwenschte met haar herstel en die mevr. de Boer in de bloem- metjes zette. Vele anderen vereerders hadden van de gelegenheid gebruik gemaakt, om het „met bloemen te zeggen". Staande bracht het publiek haar een ovatie. De voorstelling stond op een zeer hoog peil en vooral de rollen van Lotte, ge speeld door mevr. Corry Korenaar en die van Bart, gespeeld door F. Sterneberg, wa ren in uitstekende handen. BEKRONING NEDERLANDSCHE FILMS 1936. Voor de door de cultuurfilmcentrale te 's Gravenhage uitgeschreven filmwedkam pen werden in 1936 een 5-tal inschrijvingen ontvangen en wel: Voor de afd. A (cultureele films): 1. N.V. Polygoon te Haarlem met: „20.000 mijlen over zee". (De wereldreis van Hr. Ms. onderzeeboot K 18). 2. Tobia Filmindustrie N.V. te Amsterdam met: „Liefde en dood op Borneo", Voor de afd. B (speelfilms): 1. N.V. Luminafilm te Amsterdam met: „Jonge harten". 2. Loet C. Barnstijn's Standaardfilms te 's-Gravenhage met: Merijntje Gijzen's jeugd". 3. N.V. Filmex te Amsterdam met: „Len telied". De jury in overleg met het hoofdbestuur van den Nederlandschen Bioscoopbond, sa mengesteld uit: D. van Staveren, voorzitter Cultuurfilmcentrale, C. S. Roem, vice- voorzitter Nederl. Bioscoopbond en H. de Boer, filmrecensent Residentiebode, kende in afd A. de hoogste onderscheiding toe aan de film: 20.000 mijlen over zee en in afd. B aan de film: Merijntje Gijzen's jeugd. Deze beslissingen werden met algemeene stemmen aangenomen. De prijzen bestaan uit een gouden pla quette aangeboden door het hoofdbestuurs lid G. E. van der Werff Jr. voor de afd. A en een zilveren medaille beschikbaar ge steld door de Cultuurfilmcentrale. De uit reiking dezer prijzen zal op de e.v. alge meene vergadering der Cultuurfilmcentrale plaats hebben. Allen weten we, dat de menschen vóór het brons- en yzertijdperk gebruik maak ten van steenen bijlen, hamers, pijlpunten. Dat er nog menschen zyn, die tot voor heel kort boomen kapten met steenen bijlen, is niet algemeen bekend. Dat was heel moei zaam werk, want het was geen eigenlijk kappen maar verbrijzelen! Ook vuur kwam er by te pas. Kano's en trommen maakten de „binnenlanders' 'van Zd. Nw. Guinea met vuur en een steenen bijltje, vertellen de Paters. Boomstammen van 15 a 20 meter lang en dik naar verhouding werden op die manier uitgehold. Trommen werden gemaakt van heel zacht hout. Een blok hout werd met het eene einde in den grond geplaatst. In het boveneinde werd een putje gemaakt en dit gevuld met wa ter, dat telkens werd bijgevuld als het verdampt was. Het hout begon te rotten en week te worden .Het was gemakkelijk de eerste holte te maken. Door branden en snijden werd die holte vergroot. De eerste holte werd by voorkeur opengestooten met bamboe's. Door het vuur sprongen deze dan met een felle knal uiteen. Men hoopte nu, dat daardoor de in de maak zijnde trom ook flink geluid zou geven. Steenen bijlen en houten spaden zijn thans op de kust in onbruik geraakt. Aan bamboes. Door het vuur sprongen deze bij sommige gelegenheden nog de voor keur geschonken b.v. by het afslachten van dieren, het scheren van het hoofd haar. Maar liever gebruikt men hiervoor scherven van stuk geslagen flesschen. In het diepe binnenland zijn die scherven een zeldzaam artikel. Voor het afsnijden van touwtjes en vezels gebruiken de menschen nog zeer algemeen een snijschelp. Voor het kerven van opgerolde bladeren van greer.ien dient een scherp stuk bamboe. (De Dajak van Opo-Kajon kerft er de eiger.verbouwde tabak mee). De slagtanden van varkens dienen voor het maken van fijn snijwerk op trommen of bet polijsten van bogen, lansen en kokosschaaltjes. De scherpe punt dient voor de inkervingen, de scherpe kever als schaf.tmes. Zoo weet de primitieve zich te behelpen. Velen kunnen zich geen „wilde" voor stellen of het moet iets afschuwelijks zijn. Ze menien ook, dat die menschen geen ge zag erkennen; geen godsdienst hebben; geen behoorlijke taal en geen literatuur bezitten! Dit is volkomen onjuist, al zijn hun wetten geen geschreven wetten; al kenr.en ze geen taalregels en schrifturen en boeken. Wel is er groot verschil in dit alles bij de verschillende stammen en volkjes, maar toch is er veel geregeld als erfrecht; eigendom; huwelijk; begrafenis; enz. enzè Over dit alles zijn dikke boeken geschreven, bibliotheken vol. Geleerden heben die vraagstukken bestudeerd. Ik noem voor ons land den grooten v. Vollen hoven, den man, die den Indonesiër het z.g. adatrecht (gewoonterecht) heeft ge schonken. Ons recht deugt n.1. niet voor primitieven en hooger ontwikkelde volken in Indië. Die menschen begrijpen het niet, voelen toepassing er van aan als onrede lijk en onwettig. De vele vraagstukken, die zich hierbij voordoen eischen veel kennis en grondige studie. U begrijpt, dat dit alles specialiteitenwerk is. Maar ik kan er U toch wel zooveel van vertellen, dat U zult zeggen: „Zie, dat had ik niet gedacht van die „wilden". Dat was geheel nieuw voor me". En hiermee is dan mijn doel bereikt. Bij de Kaja Kaja's ontbreekt een geor dende maatschappij. Vorsten en dorps hoofden zyn er onbekend. Het eenige ge zag dat er bestaat, is het gezag van den vader in de familie. Alleen de oudsten, dappersten, sterksten, slimsten, de meest zelfbewusten, en vooral de brutaalsten weten hun invloed te doen gelden, waar dit te pas komt. Zy genieten aanzien en invloed. De krachtige man van veel on dervinding, de patriarch der familie is zeer in tel. Ze worden veel geraadpleegd en geven den doorslag in de vergadering der mannen. Op sneltochten onthalzen zij de slachtoffers. Schoone, eerbiedwaardige koppen worden onder die ouden aange troffen. „Heel oude menschen hebben geen waarde. Ze zijn overrijp „gescheurde co- cosschalen", alleen nog maar goed om te worden weggesmeten. Ze worden levend begraven. Iedereen vindt dit natuurlijk." De wijzen van het dorp, de mannen, rijk aan ervaring, bedaard, verstandig, kalm en bezadigd, mannen op leeftijd, droegen den eerenaam: „Sombanim", groote men schen). Merkwaardig is het, dat den paters die eeretitel na verloop van tijd ook werd gegeven. Eigendom en erfrecht. Alle bebouwbare gronden en tuinen zijn particulier eigen dom. De gronden zijn in het algemeen vol gens de „totem" groep verdeeld. Het woordje „totem" eischt een korte toelich ting. „Ieder Kaja Kaja," zegt Geurtjens, „is trotsch op zijn afstamming, zijn „to tem". Het is zooveel als de geliefde fami lienaam, die overgaat van Vader op kin deren. Er zyn verschillende groepen. Elke groep gelooft aan verwantschap met aller lei geesten, dieren, planten, enz. Zoo heeft men de groep van de cocospalm; de zee; de pisang (banaan); de casuaris; de zwarte papegaai; het varken; de arend, enz. By de Kaja Kaja's is het niet verboden om een vogel, een dier, waarmee men zich verwant voelt te dooden en op te eten." Bij andere volken en stammen is dit wel het geval. „Meer dan een6", zegt Geurtjens, „heb ik onder het eten van visch en vleesch hooren zeggen: Voorvader, wat smaak je lekker." Sommigen zyn van de familie van den cocospalm. „Ze gelooven zich verwant aan de groote vleermuizen, die veel aan die palmen hangen. Evenzoo aan het eekhoorntje, dat van palm tot palm zweeft; aan de maan, want ziet die er niet uit als het blanke vleesch van een opengeslagen klappernoot? Met kalk, die wit is als de kokosnoot. Verwant daarom ook met de witte duiven. Vooral zy, die zich verwant gevoelen aan de klapper boom, voelen zich: ze zyn van den aller- hoogsten „adel". Alles wat rood is, is fa milie van elkaar: vuur, boomen met roode vruchten, sierplanten met roode bloemen, roode bladeren, roode vezels, enz. Zy, die zich verwant gevoelen met den zeearend, de garnaal of steekrog behooren tot de clan (groep) van de zee. Een man van de zee mag niet trouwen met een vrouw van de zee. De menschen houden vast aan «en zeer ingewikkeld totemisme dat met geestenlegenden is vergroeid en dat elk huwelijk tusschen totemgenooten uitsluit." Bij huwelijk hebben man en vrouw ieder hun eigen klapper en sagotuinen. By den dood van man of vrouw erven de nabestaanden de nalatenschap volgens vaste regels. Ook by ongehuwden is dit geregeld. Standen in de maatschajppij kent men ook, maar op anderen grondslag dan in andere streken, waar de geboorte dien stand aangeeft. Daar bestaan als b.v. by de Dajaks van Apo 'rajan, drie standen: adellijken (weer verdeeld in hoogeren en lageren adel), gewone burgers en slaven. De stand in de Kaja kaja maatschappij wordt bepaald door den leeftijd. Van de klasse der kinderen gaat men over tot die der jongelieden en van deze tot dien der mannen. Bij de vrouwen is het net zoo. Die overgang van jongeren tot hoogeren leeftijd gaat gepaard met feestelijkheden. Dit is een bewijs, dat er groote waarde aan wordt geschonken. By die feesten is er steeds iemand, die het feest voorbereidt, organiseert, die de versieringen der men schen aangeeft, de gasten uitnoodigt, de dansen aankondigt. Hij is de ceremonie meester. De overgang van „kleine" jongen tot „groote jongen" geschiedt meestal zonder veel omhaal. Alleen wanneer die jongen een eerstgeborene is, staat de zaak anders. Hij is immers aangewezen om stamhouder te zijn, eenmaal het hoofd van heel de familiegroep te zyn. Prettig vindt zoo'n jongen dien overgang heelemaal niet, want het is nu uit met zijn kostelijke vrijheid. Hij mag nu niet meer gaan en loopen waar hy wil: strand, zee, bosch en tuinen. Hij mag alleen 's avonds in het dorp komen, om 's morgens heel vroeg het man nenhuis te verlaten en naar het jongelings huis te gaan, een huis buiten het dorp, om geven door een omheining. De lieve vrij heid is hij nu kwijt. Soms is het een vrouw, die veel invloed uitoefent in het dorp. „Keembi, een oude vrouw, is zeer welbespraakt, (een voor naam iets in de „Kaja kaja" maatschap pij!) Met dat talent weet ze te woekeren. Ze bedisselt in het dorp alles, regelt alles: jonge dochters uithuwelijken; officieel onderhandelen met de Hollandsche regee ring; met ruilers in buurtdorpen Ze bezoekt alle zieken, zingt weeklachten bij alle dooden, schommelt alle kleinen, be ëindigt alle vechtpartijen en familierel letjes, ontvangt alle gasten, kortom zy is „de oude vrouw van het dorp". Tusschen man en vrouw komt nogal eens verschil van meening voor. „Dan treedt de man vaak hardhandig op, waar van het gevolg wel is een gebroken arm. Vrouwen knuppelen elkaar ook. De man nen bedienen zich van pijl en boog, voor het geven van ontevredenheidsbetuigingen aan honden, kwajongens en zijn vrouw, maar die pijl heeft een stompe pur.t. Is hij hevig verontwaardigd, dan schiet hij ook wel eens met „scherp". En de menschen vinden dit heel gewoon. De man is immers toch baas, bezit het recht van kastijding! Is er ruzie, dan bemoeit het heele dorp er zich mee partijen aan te hitsen. Wordt het te erg, dan roepen ze „tieske, tieske". (genoeg, genoeg). Mopperend en schel- dend gaan de partijen dan uiteen." U zult zeggen: „wat klinkt dit akelig, en dan komt er nog by, dat die menschen koppenjagers zijn, menscheneters, kinder- roovers, bloedwrekers". Maar ze zijn beter dan hun daden, zeggen de paters. „De Marindinees is van nature zacht, goedig, vriendelijk, gastvrije guitig en vroolijk. Naast de grofste onredelijkheid treft men er de fijnste kiëschheid, en soms over- strenge zedenwetten." Maar op een waar heid betrapt men ze zelden! Ik moet nog iets vertellen van de ver siering der vrouw, die plaats vindt, als het meisje de glorietijd bereikt heeft van jonge dochter. Dan wordt haar gladde huid be dekt met een netwerk van litteekens! Een gladde huid n.1. vinden de menschen niet mooi. Het Nederlandsche Bestuur tracht die „schoor.hendsverbetering" wel tegen te gaan, maar veel succes heeft het hie"- bij niet. Natuurlijk niet. Welke vrouw P aarde gehoorzaamt nu niet aan de mode wet? En waarom zou een Kaja Kajavrouw een uitzondering maken? Het bekerven van het lichaam is een uiterst pijnlijke ge- schiedenis. Om nu die felle pijnen niet te voelen, drinkt het slachtoffer zooveel „wati", dat ze flink dronken is. Dit is e Kaja Kaja verdooving. Ze is echter niet zoo volkomen of een paar helpsters heb ben handen vol werk haar kalm te houden. De vrouw, die de versiering aanbrengt, gebruikt voor vlijm een klein dun schelp je, dat ze tusschen duim en wijsvinger vastklemt, zoodanig, dat ze 2 a 3 millime- i ter diep snijdt. Tegenwoordig gebruikt ze ook wel een stuk glas, afkomstig van een kapot geslagen flesch. „Met vaardige hand kerft ze in de huid van borst, armen, buik en dijen, zwierige figuren: slanke palmtakken, breede banden met fijne ruit jes opgevuld. Laat het uithoudingsver mogen der patiënt en de inspiratie der kunstenares het toe, dan wordt ook de rug nog afzonderlijk behandeld. Is de behan deling afgeloopen, dan heeft de vrouw dagenlang groote hinder van de wonden bij het loopen, zitten en liggen. De won den worden enkele dagen lang ingewreven met asch en roet van gras en kruiden. Ze sluiten dan niet te gauw en vormen er zich dikke, blinkende „mooie" litteekens. Dan worden ze ingesmeerd met verzachtende klapper (cocosnoot) melk. Gedurende de heele behandeling is het de vrouw verbo den een jonggetrouwde nog kinderlooze vrouw te zien, want anders zou of de ont steking te heftig zijn of zouden de wonden effen dichtgroeien, geen litteekens vor men."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 12