Het leven van Kaja-Kaja's in den Archipel. JUauinciaal Tlieums ALKMAARSCHE COURANT van ZATERDAG 30 JANUARI 1937 Dc invloed der „toovenaars". Zonderlinge gebruiken bij geboorte en overlijden. NOORDSCHARWOUDE ST. PANCRAS HENSBROEK De kaja kaja is sterk in het geven van bijnamen, het maken van leuke opmer kingen, het nabootsen van iemands ge breken. „Er is geen vreemdeling of hij heeft een bijnaam. Of weet men iets ty pisch in gang, stem, gebaren na te doen. Onder elkaar is het heel gewoon iemand aan te spreken met: „jij, met je groote mond"; „jij, met je gescheurd oor"; „jij, schurftige"; „jij, met je omgedraaide oogen"; enz. Hollanders noemen ze: „die met z'n tanden"; ooren"; oogen"; dikke buik"; wat"; draaibee- nen." Die namen onthouden ze heel ge makkelijk, veel beter dan hun eigen na men. Een vreemdeling in het gezicht uit lachen is onbeleefd; maar kan hij hem stiekum in het ootje nemen, dan heeft hij de grootste pret. Het zijn net kwajongens".. Nog een karaktertrek der menschen is, dat ze uit de hoogte neerzien op vreemdelin gen, vooral op de arme binnenlanders. 7ij gevoelen zich sterk, dapper en rijk. Hij is een vrij man, die frank ieder tegemoet gaat met opgeheven hoofd en open oogen, een vriendelijke, ongeveinsde lach om den mond. Hooge oomes kent hij niet. Allen zijn als hij, denkt hij, ieder is zijn broeder en worat als zoodanig bejegend en moet zichzelf ook zoo voordoen. Is de Marindinees in zijn optreden vry, gevoelt hij zich sterk, dapper en rijk, van één gevoel kan hij zich niet vrijmaken. Dat is de toovenarij. „De menschen verwen- schen ze, maar kunnen er niet buiten. Ze leven in een atmosfeer van schrik, hoewel ze niet den indruk maken als mensch on gelukkig te zijn. Schijn bedriegt ook weer hier. Sterft er iemand plotseling, of treedt er een ongewoon ziektegeval op, dan is er toovenarij in het spel. Geneest een zieke niet, droogt een wond niet, dan zit er toovenarij achter of heeft de zieke een „deema" (geest) in zich. De toovenaar wordt geroepen. Hij stelt vast, dat er een „deema" in zit. Hij drijft dien uit in den vorm van een zichtbare geest: een fossiel, een zwart steentje, dat de vorm heeft van een betelnoot, bloedzui^lr, kokosnootje. Dit is een bewijs, dat een bloedzuigergeest of die van een betelnoot of kokosnoot in den zieke gevaren was. Die deema is op een afstand en ongezien door een of andere toovenaar in buik, borst, keel of hoofd ge- tooverd. Niemand weet, wie die toovenaar is. Maar vermoedens blijden niet uit. Wordt dit ernst, dan loopt het leven van den verdachte gevaar. De „dokter-toove- naar" past vaak massage toe. En dit met straffe hand, zoodat de zieke vaak vree- selijke pijnen moet doorstaan. Hij gebruikt daarbij een bundeltje fijn gras, gedrenkt in cocosmelk. Onder het masseeren brengt hij dan de „deema", die in het gras ver stopt was, te voorschijn. De zieke is dan genezen. Voor malariazieken met hun steeds opgezette, vergrootte milt, is die massage gevaarlijk. Voor hardlijvigen heeft het resultaat. De toovenaar is niet alleen „dokter", hij is nog veel meer. Hij bezit tooverformules om dieven te vinden en verloren voorwerpen op te sporen. Hij kan er menschen, boomen, dieren vrucht baar mee maken. Met die tooverspreuken kan hij de menschen op allerlei wijzen schade berokkenen. De toovenarij is een stuk levensbeschouwing der menschen. Groote toovenaars geven aan hun familie groep een groot vertrouwen van veilig heid. Ze beschermen de familieleden tegen andere toovenaars. Hij is zooveel als „geestenpriester", staat met ze op goeden voet, doorloopend is hij met de geesten in contact. Hij spoort de geheime oorzaken op bij publieke en particuliere rampen. Het ligt dus voor de hand, dat hij een groot man is. De flinkste jongelingen worden aange wezen om vader of oom in de waardigheid op te volgen. Ze moeten :n langen leertijd doorloopen, waarna ze worden ingewijd. Strenge geheimhouding van hetgeen ze leerden is verplicht. Ze leeren genees krachtige en vermoedelijk ook giftigè kruiden kennen. Eveneens primitieve goochelkunstjes. Persoonlijk gelooven ze vast aan het effect van hun werk, aan de geheime formules, die geneeskrachtig zijn of doodend! Sterft er plotseling iemand, dan is dit een gevolg van toovenarij. Het is, nu de dure plicht van een bloedverwant uit te vinden, welke toovenaar de schuldige is en om dezen te dooden. Het is een eigen- rechterlijke bestraffing, want rechters zijn er niet. Gezag kent men niet, ieder is ver dediger van eigen rechten. U ziet, dit lijkt sprekend op het eigen rechter zijn in de „far West" van Noord-Amerika indertijd! Onverwachts wordt de verdachte gedood. Ieder heeft er vrede mee. Meestal is het een onschuldige. Die moord geeft een ge voel van veiligheid in heel 't dorp! Ande re toovenaars zullen nu op hun hoede zijn en zich er wel voor wachten iemand te dooden. Dit is bloedwraak. Vaak komt ze niet voor." U ziet, dat bestuursambtenaar en mis sionaris in dergelijke streken voor heel groote moeilijkheden staan bij hun be schavingsarbeid! De „kaja kaja" wordt in de volle open lucht geboren, aan het strand, buiten het dorp, liefst in de schaduw van een boom of wat struikgewas, 's Avonds gaan moe der en kindje met den vader naar een aparte woning, het kraamhutje. Minstens 6 weken moet de vader daar bliijven, dag en nacht. Alleen om^zeer dringende rede nen mag hij zich e\>en verwijderen. Alle opsmuk leggen de ouders af. Visch en vleesch moger. ze niet eten, anders zou het kindje wonden krijgen. In het hutje wor den alleen toegelaten m ieders, tantes, de naaste vrouwelijke familieleden. Kleine broertjes en zusjes van baby hebben ook toegang. Voor alle andere personen is de hut onrein, gevaarlijk. Wie zich er in >f ir. de buurt waagt, wordt ziek, sterft, Krijgt op zijn minst dikke beenen. De kleine wordt dagelijks gewasschtn en krijgt zon nebaden, tot de huid afbladert! Dit schijnt geen kwaad b doen. Moeder heeft een wiegemandje gemaakt. Met evenveel tee- derheid en ingetogen liefde als de Wester- sche moeder in 'n stil hoekje aan de snoe zige kinderdingetjes voor haar wiege- kindje werkt, lecht de Papoeamoeder het wiegemandje, kunstig doorvlochten met mooie figuren in fraaie, heldere kleuren. Haar bedrijvige vingers wriemelden in een bundel van wel duizend siiertende biesjes, die allemaal wortelden in een langwerpig vierkant, dat geleidelijk daaruit groeide." Erg gesteld zijn de menschen op jon gens. „Was vioeger een meisje niet wel kom, dan werd het gedood. Kinderen van ongehuwde moeders zijn cngelukskinde- ren. Ze worden door iedereen geschuwd. Wie er bij komt, krijgt flikke beenen en zal sterven. Daarom werden ze vroeger gedood. Van geboorte tot dood, van leven tot rust is een groote stap. Bij den dood ver laat volgens het geloof der menschen, de ziel het lichaam om zich langs een groote klappejboom naar het geestenrijk te be geven". Hoe zich de kaja kaja het hierna maals voorstelt, kon ik uit de boeken der Paters niet te weten komen. De dood maakt een diepen indruk. Dit blijkt uit de mededeelingen der bovenge noemde auteurs. „Is een man heenge gaan, dan plaatst zich de vrouw aan de voeten van het lijk. Ze heeft zich ten tee- ken van rouw heelemaal met witte klei ingesmeerd. Alle sieraden heeft ze afge legd. Haar sagoklopper houdt ze in de hand. „De roode ligt op een praalbed, een mat op het zand uitgespreid. Hij rust tegen een rugleuning van in den grond gestoken stokken. Als bedolven ligt hij onder zijn opschik. Wat hem niet meer aan het lyf kan worden gehangen, is op die leuning vastgemaakt. Het gelaat is met een zwart smeersel bedekt, helwitte kalklijnen leg gen de onwezenlijkheid van het door den dood verstarde gezicht nog stijver vast. Aan weerszijden der leuning staan zijn bogen en kleurige pijlen met groene wati- ranken en bonte krotontakjes tot fraaie tropheeën samengebonden. Vrouwen komen uit de tuinen en werpen pisang- en beteltrossen, sirih en allerlei spijzen, bloe men en sierplanten naast het lijk in weel derige overdaad." „Daar lag het lichaam, dat nog zoo pas de trots was van het dorp. De nijdige deema's (geesten) hadden de kern geroofd en meegevoerd naar het donkere schimmenrijk. In somber zwijgen zaten de mannen neergehurkt met han gende koppen en verbitterde harten. De vrouwen gaven in jammerlijk gehuil uiting aan haar wilde droefheid. De naas te bloedverwanten hadden hun geheele lichaam ingesmeerd met witte pijpaarde en geleken baarlijke spoken. Geen uit drukking lag op de gezichten en toch lek ten tranen uit de diepe donkere oogen en groeven zwarte geultjes door het starre witte masker en 't scheen of het droeve geweeklaag kwam van elders uit een ge heimzinnige verte. Dan plotseling springt er een vrouw overeind in woeste wanhoop, om den doode met krijschend, gillend gekijf uit te schelden, hem bitter verwijtend zijn har teloos heengaan, hem hoonend bestraffend met tartend en dreigend gebaar om hem een oogenblik later weer onder hartstoch telijke liefkozingen, roerend te bezweren tot zijn dierbaren en het leven terug te keeren en dan, verwezen in doffe moedeloosheid, zeeg ze weer neer in 't zand een aangrijpend beeld van vertwij felde wanhoop. Toen de zon neigde in 't Westen, stonden de mannen op en schaarden zich rondom den doode. Ge knikt hingen de koppen en slap de armen langs de loome lijven, want in de harten wrokte de machtelooze woede tegen het wreede noodlot. Met zware sonore stem men hieven ze een rouwzang aan. Als het gebrom eener verre doodsklok deinden de holle galmen door de lucht. Nu eens dij den zij uit tot zacht morrend geklaag en zwollen dan ijlings weer aan tot machtige, grommende accoorden, als de sombere zang eener verbolgen zee. Als het brom mend gebas van een misthoorn, dat komt aan dreunen uit dreigende donkerten, zóó deed deze wanhopige treurzang den wee moed huiveren door de ziel. De smart sprak hier een taal, die niet meer men- schelijk was, die deed kx-impen en ijzen. De zang verstomde. Ruw werden vruchten, bloemen en sierplanten op zij geworpen. De doode werd op een baar van bamboe en boomschors gelegd en naar de begraaf plaats gedragen. Een diepe kuil was in het zeezand ge dolven. Op den bodem was van bamboe en gaba-gaba (hoofdnerven der groote sago boombladeren) een brits gemaakt met zachte boomschors overdekt. Daarop werd Mabol, de doode, ter ruste gelegd. Zijn boog en pijlen, zijn lans en andere ge bruiksartikelen, benevens spijzen en pruimgerij en een smeulend riettakje in den armband gestoken, het onmisbare vuur, werden hem meegegeten in het graf. Een paar zijner honden werd-n doodgeknuppeld en naast hem neergelegd. Boven het lijk werd een zoldertje ge maakt van bamboe stokken met een dikke laag boomschors overdekt. Daarna we.d het graf met zand dichtgeworpen. Enkele ruige bamboetakken werden er over heen- gespreid om het tegen schending door honden of varkens te beschermen. En Mabol, de gevierde Mabol was niet meer. Weg voor altijd is zijn ,si-anem" zijn „zandmensch". Zijn graf zal niet meer worden heropend na eenige dagen om het lijkvocht te vergaren. Hij zal niet na vele malen weer worden opgedolven om op nieuw plechtig herdacht en begraven te worden. Tot op den weg naar het schim menrijk toe, stuit de Marindinees op de verbodsteekens van den vreemden over- heerscher." Dit is het aangrijpend verhaai van pater Geurtjens over den dood van een jongen man, die de trots was van het heele dorp, die bij de groote „deema"-(geesten)fees- ten in zijn fantastische vermomming de legenden en sagen der voorvaderen uit beeldde, bewonderd door de van heinde en verre toegestroomde menigte. H. F. TILLEMA. Uitslag verkooping ten overstaan van notaris H. W. Smit in café „Het Bonte Paard" te Noordscharwoude van de nalaten schappen van wijlen de echtelieden G. de Geus Gz. en Aafje Stam. Bouwland en water. „Duinkerken" in den Noordscharwouder polder (8 sn.), kooper P. de Geus P. Pz. voor 38 p. sn.; in de Oosthoek (7 sn.), kooper G. de Geus P. Gz. voor 28 p. sn. Aan de Zuidzijde van den Laanweg: 2 a 14 sn., kooper C. Kruit voor resp. 36 en 38 p. sn.; 2 a 14 sn.: kooper P. de Geus Gz. voor 39 en 40 per sn.; 1 van 9 sn., kooper D. de Graaf voor 42 per sn. Aan de Schoutensloot te Noordschar woude: (7 sn.), kooper G. de Geus P. Gz. voor 26 p. sn.; „Doolhof" aan de Molensloot (5 sn.), kooper S. Groot voor 22 p. sn. Onder Oudkarspel: Aan de Kortsloot (4) en aan de Keppelsloot (7), kooper Jb. de Vet voor 215 in totaal. Drie aan de Fr. Hopmansloot (11, 12 en 13 sn.), kooper C. Wagenaar voor 863 totaal. Twee aan den Winterweg (9 en 5 sn.), kooper C. Kraakman Jz. voor 281 totaal; „Keizelenberg" in de Krcmmezool (10), kooper D. Swager Pz. voor 25 p. sn.; „Heiweid", bewesten Diepsmeer (18), koo per K. Dijkhuizen voor 21 per sn. De Tuinbouw. Woensdag vergaderde de tuinbouwver- eeniging „De Tuinbouw" in het lokaal van den heer Bouwstra, onder leiding van den heer J. de Vries. In zijn openingsrede zei de voorzitter, dat de crisis nog bij lange na niet ten einde is, doch een voortduring voor ons bedrijf schijnt te blijven. Dit jaar konden wij bogen op een rijken oogst, doch wat baat het, als byna alles voor veevoeder moet worden afgeleverd. Steeds moet de tuinbouw door steun drij vende worden gehouden. De misoogststeun heeft bij de tuinders veel leed verzacht. De tot heden 60 pet. ontvangen steun heeft bevredigd, doch de ontbrekende 40 pet. is zoo hoog noodig. Meérdere verliezen zijn niet te dragen. Door de andijviebouwers is dit jaar een besluit genomen om op monster te veilen. Dit is echter jammer genoeg mislukt. Door de groote aanvoeren konden de fabrieken dezen voorraad niet verwerken, zoodat dit een catastrofe werd. Voor de witte kool is een aanvoerregeling in het leven geroepen. Een vergadering, daarover gehouden, heeft nadat het met de levering mis dreigde te loopen, goed gehol pen het twee drei dagen markten was ver holpen. Wat de betaalmeester betreft, het had spr. verwonderd, dat iemand na 23 jaar trouwe dienst, na zijn ontslagname niet één bedankje heeft ontvangen. Op het werk van den heer Dirkmaat viel nooit iets aan te merken, daarom wenschte spr. hem van deze plaats te bedanken voor zijn diensten, bewezen aan de L. G. C. Het is te hopen, dat een betere tijd voor de tuinbouw moge aanbreken. Uit het jaarverslag bleek, dat er 2 leden vergaderingen, 2 buitengewone vergaderin gen en 6 bestuursvergaderingen zijn ge houden. De ontvangsten waren 407.72, de uit gaven 392.26, het saldo 15.46. Het bezit der vereeniging is per 1 Jan. 1937 1465.41. 1 Jan. 1936 was dit 1492.65. Van den Plantenziektenkundigen dienst is een verzoek ingekomen om subsidie. Besloten werd evenals het vorig jaar 5 per jaar toe te staan. Vaststelling salarissen en presen tiegelden. Van het bestuur kwam het voorstel om den secretaris van 50 op 40 terug te brengen en het overige te laten, zooals het is. Na eenige discussie werd dit aanvaard. Door den secretaris werd medegedeeld, dat de oude zaadkoolregeling tot heden altijd goed heeft gewerkt, doch nu begint zich een verandering voor te doen. Thans worden geheele akkers vol kool gezet, daar door komen de richtlijnen in conflict, als b.v. 80 a 10 M. lengte op een akker wordt gezet, en een ander soort van den anderen kant, dan komen de soorten zoo kort bij elkaar, dat verbastering niet is uitgesloten. In het bestuur is over blokken gesproken, doch dit levert te veel bezwaren op. Er moet echter iets gebeuren en daarom stelt het bestuur voor 10 Meter vanaf iedere aan gegeven lijn. Dit werd na eenige discussie goedge vonden. Gewezen werd op de minderwaardige soorten, die worden gekweekt door som mige tuinders. Struiken worden opgezocht en daarvan zaad geteeld. Echter zyn dit geen stullen, dus is hier niets aan te doen. Het telen van Groentjes is ook in het be stuur besproken. Met Groente Cultuur is overleg gepleegd. Er zal samen worden ge werkt, hier zijn echter twee soorten, vroege en late, met „De Zuid" is deze kwestie ook besproken en gezamenlijk zal dit worden opgelost. Dit werd tenslotte in handen van het bestuur gesteld. De heer J. Wagenaar (aftredend) werd met 45 stemmen herkozen. Verkiezing bestuursleden L. G. C. af tredend de heer A. Hoogland en Jb. Duif. De heeren werden herkozen met resp. 60 en 44 stemmen. Bespreking voorstellen algemeene ver gadering L. G. C. Door den heer E. Biersteker werd voor gesteld om de verstrekte regeerings- credieten, omdat dit alleen op Westfriesland drukt, door de regeering in te trekken. De heer Kloosterboer lichtte dit verder toe. Het werd aangenomen. De heer A. Huiberts wilde een verande ring brengen in de teeltbewijzen-chaos. Vol gens spr. moest dit zoo zijn, als iemand b.v. vrijwillie land los laat, moet het teelt bewijs daarbij zijn. Veel land komt nu zonder teelt- bewijs. De heer Hoogland vond het beginstadium van de teeltbewijzen wel goed, doch de tuinders hebben het zelve bedorven. Thans wordt veel teeltbewijs, dat zwevende is, in de polders gebruikt en hier ligt het land zonder. Dit zal in het marktbestuur worden ge bracht, om behandeld te worden op de te houden vergadering van het Centraal Bureau van Veiling op 12 Maart te Utrecht te houden. Door den Tuinbouw is met Groentecultuur een vergadering aangevraagd en geweigerd. Later is door vijf vereenigingen een ver gadering aangevraagd en eveneens ge weigerd. Groentecultuur heeft nu echter een schrijven aan het hoofdbestuur ge richt, en indien daar geen bevredigend ant woord op komt, wenscht de voorzitter een motie van afkeuring aan het bestuur te zenden. De heer Jb. Duif (hoofdbestuur) zeide, dat het huishoudelijk is, dus de leden hebben hier niets mee te maken. De voorzitter noemde als voorbeeld: in dien 10 leden een vergadering aanvragen, moet dit door ons worden toegestaan en het hoofdbestuur was dit ook verplicht De heer Hoogland: Art. 9 der statuten reeds zoo veel besproken, komt hier in toe passing. Men kan echter een reglement lezen en lezen. Het hoofdbestuur heeft het anders gelezen dan de vijf vereenigingen. De heer J. Ploeger wilde reglements wijziging. Dit moet niet tweeledig kunnen worden uitgelegd. De heer C. Tromp zou nog willen, dat de andijvie in het vervolg administratief werd geveild. Een adres hierover aan Koophandel ver zenden werd noodig geacht. De heer H. Olie keurde de houding van het bestuur af over de wijze, waarop de doorgedraaide kool, welke voor het bureau is bestemd, later wordt gegeven aan den koopman. Verhooging van prijzen is zoo uitgesloten. Tuinbouwvereeniging „Ons Belang". De jaarvergadering van bovengenoem de vereeniging werd Woensdagavond 7 uur gehouden in café Groot. De voorzitter, de heer Joh. Koning, zei- de, dat het afgeloopen jaar er weer een geweest is, dat we, wat de financiën be treft, kunnen onthouden. Het was weer een jaar vol zorg. Al lezen we in de bladen van eenige verbetering, in den tuinbouw merken we er nog niet veel van. Ook het zoo veel besproken plan Deterding zal de tuinbouw geen verlichting geven. De kool gaat hoofdzakelijk voor veevoeder weg, uien en peen zijn zoo goed als waardeloos, en zoo kunnen we doorgaan. Dan besprak de voorzitter nog de vele beperkingen welke den tuinders worden opgelegd. Van den controleur van den planten ziektenkundigen dienst, den heer van Herwijnen te St.-Pancras, was een ver zoek ingekomen om evenals andere jaren een subsidie te mogen ontvangen. Besloten werd wederom een subsidie van 5.toe te kennen. Over 1936 is een ontvangst te boeken van 495.38 tegenover een uitgave van 585.64. Alzoo een nadeelig saldo over het afgeloopen jaar van 90.26. Het blijkt, dat de nadeelige saldi der laatste jaren ongeveer even hoog zijn. De penningmeester ontving een woord van dank voor zijn accuraat beheer. Nu volgde het financieele verslag van den betaalmeester, den heer C. Gunder. Ontvangsten der vereeniging van 1 Mei 1935 tot 1 Jan. '36. Geveild te Broek op Langendijk in bovengenoemd tijdperk de som van 34.432.22. Schipper Beers 182.46. Geveild te Alkmaar voor 3.642.79. Aan toeslag is ontvangen en tevens aan misoogststeun een bedrag van 10.299.68. Een totale ontvangst dus van 51.528.07. In het afgeloopen jaar werd door onze vereeniging een bedrag van 1.948.57 meer geveild dan in de zelfde periode van 1935. De totale vermeerde ring bedraagt voor de leden dus 9.178.60 meer dan in 't vorige jaar. Aan misoogst steun werd aan de leden een bedrag van 13.157.39 uitbetaald. Door den betaalmeester werd nog mede gedeeld dat de uitbetaling aan de Alk- maarsche veiling, zooals het op dit oogen blik gaat, schitterend voldoet. Abuizen komen practisch niet meer voor.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 9