DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. HITLER'S REDE IN DEN RIJKSDAG, Ne. 26 Maandag I Februari 1937 139e Jaargang De algemeerie toestand. Weinig positief nieuws van den Führer. Het verdrag van Versailles. De eerste indrukken. Persstemmen. ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN: Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0 25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. 1 ERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330. Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C KRAK. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Alkmaar, 1 Februari. Hitier, de leider van het Duitsche rijk, heeft dan Zaterdagmiddag zijn groote rede gehouden en het is geweest, zooals wy verwacht hadden: de politici van a e landen hebben er naar geluisterd of den tekst bestudeerd. En algemeen is men tot de conclusie gekomen, dat Hitier tenslotte weinig belangwekkend nieuws te zeggen had. Wat natuurlijk heelemaal niet zeggen wil, dat de rede niet de moeite waard is, om er even op in te gaan. Daar was allereerst het Verdrag van Versailles. Voor wie het nog niet wist, heeft Hitier zeer duidelijk zijn besluit uit eengezet: er bestaat geen verdrag van Versailles meer! Letterlijk zeide hij: Ik verklaar, dat het Verdrag van Versailles, dat aan Duitschland zijn rechtsgelijkheid ontnomen had, niet meer bestaat en ik neem de afgeperste onderteekening van de Duitsche afgevaardigden van 1919 te rug, waarbij Duitschland verklaart, dat het' de schuld aan den wereldoorlog draagt." En hij voegde er aan toe, dat de tijd der verrassingen nu is afgeloopen en Duitsch land zijn taak in het Europeesch staten- leven zal vervullen. Die allerlaatste zinsnede is feitelijk de meest belangrijke uit deze aangehaalde regels. Want zij is als het ware een ant woord aan Eden, die onlangs heeft ver klaard, dat Duitschland geïsoleerd is. Moeten wij dus thans rekening houden met een veranderde politiek in Duitschland t O. v. het buitenland? Moeten wij dus binnenkort een serieuze poging tot toe nadering zien van Duitschland? Of moe ten wij Hitler's bedoeling zóó lezen: dat Duitschland niet volkomen geïsoleerd is, maar nog altijd contact heeft met Italië? Wij gelooven het laatste. Want de Führer heeft nog meer gezegd. Hij wees er op, dat Duitschland nooit kan en zal samenwerken met Rusland, de sovjet republiek. Welnu, hoe is het dan mogelijk, om samenwerking met andere landen te zoe ken, als bijvoorbeeld Frankrijk maar al te duidelijk verklaart, het contact met dat zelfde Rusland niet te willen verliezen? Men ziet, de moeilijkheden zijn er al! Het is volkomen begrijpelijk, dat Hitier niet met Rusland zal willen samen werken, omdat de tegenstelling „nationaal-socia- lisme—communisme" werkelijk al te groot is. Er is meer in Hitler's rede, dat apart vermelding verdient. Daar is bijvoorbeeld de verzekering van de Duitsche regeering aan de regeeringen van België en Neder land, dat Duitschland de neutraliteit dezer landen onder alle omstandigheden vol strekt wil garandeeren. Dat klinkt buitengewoon gunstig voor ons land en onze Zuidelijke buren. Maar men zal het ons niet kwalijk duiden, wan neer wij deze mededeeling „voor kennis geving aannemen." Als het ooit weer tot een oorlog komt tusschen Duitschland en Frankrijk, dan zal de Duitsche legerlei ding zich niet bekommeren om een een maal gedane verzekering, maar doen, wat practisch het beste is voor het land zelf. Zooals trouwens elk land zou doen. Wij mogen dus hoogstens zeggen, dat Hitier veel meer bedoelt om de goede betrekkingen met beide landen te beves tigen en zoo mogelijk te versterken. Er is nog meer, dat gunstig klinkt voor ons land en dat is de kwestie der koloniën. Natuurlijk heeft Hitier over de voor malige Duitsche koloniën gesproken. Hij zeide precies het volgende: „Ik verklaar duidelijk en plechtig, dat Duitschland geen koloniën zal nemen van landen, die hem geen koloniën in 1919 hebben afgenomen. Het Duitsche volk heeft indertijd een koloniaal rijk gesticht en opgebouwd zon der eenigen oorlog en zonder iemand te be- rooven. Thans mogen wij ze niet terug ontvangen, omdat de inlanders mogelij kerwijze niet onder ons regiem zouden willen leven. Wie heeft hun in 1919 ge vraagd, of ze onder ander bestuur wilden leven?" Nederland kan dus gerust zijn. Als Duitschland koloniën zal „nemen", zal het ze nemen van de andere landen, die ze hebben afgenomen. Wij vragen alleen maar, of aan het woord „nemen" nog een bizondere beteekenis moet worden toege schreven. Overigens spreekt Hitier hier een zeer waar woord. Het is volkomen dwaasheid te beweren, dat de inlanders misschien niet zouden willen leven onder een nazi bewind. Er is geen enkele koloniale mo gendheid geweest, die zulks indertijd aan de inlanders van in bezit genomen ge westen heeft gevraagd. Die koloniale kwestie lijkt intusschen een belanfriik punt te zullen worden. En deze kwestie kan nog heel wat moeilijk- Van de rede, dit Hitier Zaterdag in den Rijksdag heeft gehouden, hebben wij in de vorige oplage slechts het begin kunnen ver melden. In aansluiting daarop geven wij hier nog het volgende weer uit zijn rede. hier nog het volgende weer uit zijn rede en vangen aan met wat Hitier aldus zeide: Ik heb vier jaar geleden den plicht op mij genomen om een volk, dat als een melaat- sche door de andere volken werd be schouwd, weer zijn eer terug te geven. Ik ben begonnen met de rechtsgelijkheid te herstellen en nu verkondig ik ook, dat de Duitsche Spoorwegen en de Duitsche rijksbank weer onder de uitsluitende rechts bevoegdheid van de Duitsche regeering zullen staan. Duitschland neemt de handteekening onder het verdrag van Versailles terug. Ik verklaar dat het Verdrag van Ver sailles dat aan Duitschland zijn rechts gelijkheid ontnomen had, niet meer be staat en ten vierde neem ik de afge perste onderteekening van de Duitsche afgevaardigden van 1919 terug, waarbij Duitschland verklaart, dat het de schuld ;un den wereldoorlog draagt. (Minuien lange toejuichingen.) Vrijwillig voeg ik daaraan nog de verklaring toe, dat de tijd cfer verrassin gen nu afgeloopen is en Duitschland zijn taak in het Europeesche staten- leven vervullen zal. Antwoord aan Eden. - Het is mij tevens een groote voldoe ning, dat ik thans de mogelijkheid heb op de rede van minister Eden in het Lagerhuis te antwoorden. Ik heb die rede met aandacht gelezen en moet be ginnen met een misvatting te herstel len, n.L de veronderstelling dat Duitsch land van plan zou zijn zich in Europa te isoleeren. Ik geloof niet, dat welke staatsman dan ook in eep zoo klein gebied als Europa ten slotte wat slechts is het denkbeeld van een isoleering in ernstige overweging zou kunnen nemen en laat mij er bijvoegen dat wij ons ook in het geheel niet als geïsoleerd beschouwen. Ik behoef slechts te wijzen op de hartelijke betrekkingen met onze voor malige lijdensgenooten Oostenrijk en Hongarije, die met Polen en de meer dan hartelijke met Italië, benevens die met de Balkan-staten, Portugal en een heele rij van staten buiten Europa met name Japan met hetwelk wij een ver drag hebben gesloten tot bestrijding van de invloeden van de Komintern. De neutraliteit van Nederland en België. De Duitsche regeering verzekert aan de regeering van België en Nederland, dat z(j de neutraliteit dezer landen onder alle omstandigheden volstrekt wil garandeeren. Hoe kan men nog van isoleering spreken? Duitschland poogt al jaren met «zijn na buren tot betere economische betrekkingen te komen. Duitschland wenscht zich met economisch te isoleeren. Credietmampula- ties kunnen de internationale betrekkingen niet blijvend influenceeren, het gaat om het goederenverkeer. Toen wij aan de macht kwamen, was de economische toestand in de wereld slechter dan op het oogenblik. Daarom heeft Duitschland zich niets te verwijten. Het besluit tot uitvoering van het vier jarenplan is onveranderlijk. Geen enkel nieuw feit geeft tot verande- heden veroorzaken. Want als wij dit punt aanroeren, dan blijkt meer en meer, hoe de overwinnaars van 1918 met het Verdrag van Versailles geen werkelijk vredesver drag hebben opgesteld, maar in dit ver drag meerdere punten hebben opgenomen, die een beletsel zijn van een standvastigen vrede in Europa. En als de koloniale kwestie tot aller bevrediging zou kunnen worden opgelost, dan zou dat een heele stap in de goede richting beteekenen! Hitier ring aanleiding. Welke staatsman geeft mij anders de garantie dat ik jaarlijks over 20 a 30 millioen ton steenkool kan beschik ken? Duitschland heeft een enorm aanta' menschen dat niet slechts werken, doch ook eten wiL Aan de toekomst van het Duitsche Volk kan niet gebouwd worden, met niets anders dan verzekeringen van buitenland - sche staatslieden. Ik ben verplicht de dingen zoo te waar- deeren, als ik ze met oogen zie. De Spaansche revolutie heeft 15.000 Duitschers uit Spanje verdreven en onzen handel ontzaglijke schade toegebracht. Wan neer men ons beschuldigt van isolatie wegers onze uittreding uit den Volkenbond dan mag men toch wel zeggen dat deze Bond nooit een werkelijke Volkenbond geweest is. Zoo dikwijls heb ik de hand der ver zoening aangeboden en hoe dikwijls heb ik juist samenwerking met Engeland en de En- gelsche regeering gezocht maar vergeefs. Ook op een ander punt moet ik minister Eden tegenspreken. Eden heeft verklaard, dat de Engelsche regeering nooit zal dulden dat Europa in twee kampen wordt verdeeld. Helaas, waar om heeft de Engelsche regeering niet vroe ger dit standpunt gehuldigd, dan zou het niet tot een Verdrag van Versailles en de scheiding in twee helften overwinnaars en overwonnenen gekomen zijn. De an dere scheiding, die de heer Eden bedoelt, is reeds voltrokken, niet alleen in Europa maar zelfs in de geheele wereld. Eden ziet den strijd van Moskou anders, maar ik ver klaar plechtig dat het bolsjewisme een leer is van vernietiging van de geheele bescha ving, een gevaar dat ik voor mijn volk niet mag laten opkomen. Ik wil niet dat mijn volk met die vernielende leer in aanraking zal komen. Ik eisch, dat de Duitsche arbei der niet meer in aanraking komt met die manieren en ik verklaar dat Duitschland nooit de hulp van het bolsjewisme zal aan vaarden. Ik hoop dat iedere staat die dit wèl mocht doen, er zijn eigen ondergang aan te denken heeft. Ik heb drie maal zeer concrete aanbiedin gen tot ontwapening of althans tot beper- ping van de bewapening gedaan en voor Duitschland en Frankrijk een staand leger van gelijke sterkte, 300,000 man, voorge steld. Bovendien een vlootovereenkomst die althans met Engeland in werking is ge treden. Maar alle andere Duitsche voorstel len zijn verworpen, omdat er reeds draden door Moskou gespannen waren. Wanneer Eden zich beklaagt over de Duitsche her wapening dan antwoord ik dat het peil van de wapening van een volk uitsluitend be paald wordt door de mate van het gevaar waarin het zich bevindt. Wanneer Engeland herwapent, heeft geen mensch daar in Duitschland iets op tegen, maar de mate van Duitschland's herwapening wordt uit sluitend te Berlijn bepaald, zooals die van de Engelschen te Londen. Ik wenschte dat dit standpunt algemeen ingang in Europa zou vinden. Duitschland is in de buitenland- sche pers beschuldigd, dat het niet zonder eigenbelang sympathie voor de regeering Franco verkondigd heeft. De koloniale kwestie. Ik verklaar duidelijk en plechtig dat Duitschland geen koloniën zal nemen van landen die hem geen koloniën in 1919 hebben afgenomen. Het Duitsche volk heeft indertijd een koloniaal rijk gesticht en opgebouwd zondpr eenigen oorlog en zonder iemand te beroo- ven. Thans mogen we ze niet terug ontvan gen, omdat de inlanders mogelijkerwijze niet onder ons regiem zouden willen leven. Wie heeft hun in 1919 gevraagd of ze onder ander bestuur wildbn leven? Duitschland zou die koloniën bovendien slecht bestuurd hebben. Wij hebben ze slechts enkele decen niën bezeten, maar ze waren toch blijkbaar al van genoeg waarde om ze ons in een bloe- digen oorlog af te nemen. De Volkenbond moet zich hervormen tot een orgaan van evolutie en niet blijven een orgaan van reactionnaire traagheid. Het is onmogelijk om tot internationale overeen stemming tè komen als alle staten niet samen werken om de bron van internationale giftmengers te sluiten. Moge het toch geluk ken dezelfde betrekkingen als tot Italië met andere volkeren te vestigen. Ik wil verklaren, dat ik weet dat de Engel sche regeering indertijd zich verzet heeft tegen de bezetting van het Rijnland. Eden heeft mij een antwoord gevraagd op zijn vraag om samenwerking. Welnu ik heb dat antwoord reeds gedeeltelijk gegeven, maar ik wil er nog aan toevoegen, dat Duitschland nooit meer een verdrag zal onderteekenen dat aan zijn eer of de eer van zijn volk raakt of dat van den beginne af als op den duur onvervulbaar moet worden beschouwd. Ik hoop dat de Engelsche regeering op deze basis haar medewerking aan het groote probleem van den waarborg van den vrede in Europa zal blijven verleenen. (Stormach tige toejuichingen) Nog een kort woord over de naaste toe komst. Het voornaamste blijft ons vier jaren-plan dat uitgevoerd moet worden. Het kan misschien 20 jaar worden voor wij eco nomisch onafhankelijk zullen zijn. Er speelt zich thans te Moskou een drama af waaruit valt af te leiden hoe hoog de trouw te schatten valt die de leiders van een volk verbinden moet. Ik dank naast God alle mijn medewerkers, al mijn onbekende mil- lioenen aanhangers, maar vooral de leiders van onze weermacht, die ons in staat gesteld hebben onze eer weer te verdedigen als het noodig zou zijn en ten slotte alle Duitsche moeders die haar kinderen deze vier jaren hebben opgevoed met het eene woord: Duitschland! Goering spreekt het slotwoord. In de redevoering, waarmede de verga dering van den Rijksdag besloten werd, sprak de voorzitter, Goering, o.a. over het proces te Moskou tegen de Trotskisten. Goe ring zeide het volgende: Wanneer in dit pro ces beweerd wordt, dat een verantwoorde- lijk minister van het Duitsche Rijk persoon lijk met den heer Trotski onderhandeld heeft, dan lachen niet alleen wij daarover, maar de geheele wereld, want het is niet noodig uiteen te zetten, dat noch een ver- an':wc o:\IcHjk minister, noch een zijner af gezanten of zelfs een enkele bewuste Duit- scher met den heer Trotski een gesprek zou aanknoopen. Nooit heeft zich voor een der gelijk doeleinde een vliegtuig naar Noor wegen begeven. Als een tweede voorbeeld hoe men, naar Goering's meening. Duitschland tracht te kreken, zinspeelde hij op de toekenning var. den Nobel-vredesprijs van Ossietzky. „Dat men aan een landverrader, een met tucht huis bestraft individu, een prijs voor den vrede toekent, is niet alleen voor Duitsch land beschamend, maar belachelijk voor degenen die dit gedaan hebben. Dit is de reden, waarom de Leider het decreet heeft uitgevaardigd over de stichting van een „Duitschen nationalen prijs". Ten slotte bracht Goering aan Hitier dank van het Duitsche volk voor zijn werk over. Londen: de rede is welwillend, maar brengt weinig vooruitgang. Reuter meldt, dat de algemeene indruk te Londen is, dat de redevoering van Hitier de zaken niet vooruitbrengt, maar eer den pas schijnt te markeeren. De tijd van verrassin gen is voorbij, maar de tijd van samenwer king schijnt nog niet gekomen. Men wijst op den weiwillenden toon van Hitler's rede, maar men merkt toch op, dat hij bepaalde punten van de jongste rede van Eden wat vaag heeft behandeld. Zoo schijnt het ant woord op Edens woorden, dat men alle lan den als bondgenoot moet aanvaarden, een herhaling van Duitschlands weigering om sameij te werken Aiet Sowjet-Rusland. Hitier schynt vast te houden aan de leer van de twee bloes, een opvatting waarmede trou wens Mussolini en de Poolsche regeering het niet eens zijn. Hoewel men Zaterdagavond te Londen nog over geen enkele gezaghebbende uit lating over Hitiers passage betreffende de koloniën beschikte, kan men vooruit wel aannemen, dat de rede op dit punt voor vele kringen teleurstellend zal zijn. De resolu ties, aangenomen op het congres van de conservatieve partij, liggen nog versch in 't geheugen. In verschillende passages onder streept Hitier het feit dat Duitschland geen isolement wenscht, maar daar hij in andere gedeelten van zijn rede een standpunt in neemt, dat ver afstaat van de Britsche poli tiek, schijnt het dat Hitier toch voor Duitschland een uitzonderingspositie wenscht. Eenige teleurstelling te Washington. Uit Washington wordt gemeld, dat de rede van Hitier aldaar met levendige be langstelling is gelezen, vooral in verband •met de besprekingen die de vorige week tusschen Runciman, Roosevelt en Huil zijn gehouden betreffende de herverdeeling der grondstoffen. Van officieele zijde toont men zich in zijn oordeel gereserveerd, maar in internationale kringen acht men de rede algemeen teleurstellend. Men betreurt het, dat Hitier, Blum en Eden allen hetzelfde zeggen, en desondanks toch geen grondslag voor samenwerking weten te vinden. Voorts sprak men er zijn teleurstelling over uit, dat starre houding aannafh, en niet de minste concessies aan het Fransch-Britsche stand punt wilde doen. Teleurstelling te Genève. De redevoering van Hitier is volgens Havas te Genève met uiterste reserve ont vangen. Over het algemeen betreurt men den polemischen toon en gevoelt men een werkelijke teleurstelling. Terwijl men con crete voorstellen verwacht, had en positieve woorden, vindt men naar opgemerkt wordt, overal een opnieuw naar voren brengen van ontkennigen of weigeringen. Ook is de af wezigheid van ieder toespeling op de rede voering van Blum opgevallen. De algemeene opvating wordt als volgt samengevat: Ondanks zijn betoog ten gunste van den vrede heeft de rijkskanselier de zaak, die hij zegt te verdedigen, geen stap verder ge bracht. De eerste indrukken in Parijs. Fransche gezaghebbende kringen nemen een vrij gereserveerde houding aan tegen over de rede van Hitier. Zij willen den ge- heelen tekst eerst bestudeeren, maar con- stateeren intusschen, dat de verklaringen van Hitier geen practische conclusies be helzen, positief noch negatief. Er worden echter geen deuren door gesloten en men neemt actie van de woorden, volgens welke het menschelijk niet mogelijk is, dat er een onderwerp van twist tusschen beide landen zou kunen bestaan evenals van zijn woor den ten aanzien van Spaansch Marokko. Ook is het voorbijgaan van de rede van Blum tegenover de aandacht, gewijd aan die van Eden, opgevallen. Voorts wijst men er op, dat Hitier de periode der verrassing voor voorbij ver klaard heeft, waarbij men er echter tevens den nadruk op legt, dat Hitier wederom één zijdig internationale verbintenissen heeft opgezegd. Ook zijn woorden over de neutraliteit van België en Nederland trekken de aan dacht, al was het slechts in verband met de reactie die zij kunnen hebben op het ont- werp-Rijnpact, dat in de plaats moet komen van Locarno. Overigens stelt men vast, dat Hitier Rusland uit een algemeene Europee sche regeling wil buitensluiten en dat zijn verklaringen over eventueele bewapenings- beperking vrij negatief zijn. De verklaringen van Hitier ten aanzien van de uitsluitend commercieele belangen van Duitschland in Spanje, zoo zegt men hier ten slotte, brengen geenerlei verscherping van den internatio nalen toestand, zooals dit uit den burger oorlog voortvloeit, met zich mede. De Romeinsche avondbladen. De laatste uitgaven der Romeinsche avondbladen van Zaterdag hebben een groo te plaats ingeruimd aan Hitler's rede. In de opschriften onderstreept men Hitler's verkla ring, dat Duitschland niet geïsoleerd in Europa staat, voornamelijk dank zij de vriendschap met Italië, voorts de terug neming van de handteekening onder het Verdrag van Versailles, afgeperst aan een zwakke regeering, de onmacht van Genève om te hndelen; het einde van het tijdperk der verrassingen en het antwoord aan Eden, dat Europa niet kan genezen, zoolang het zich niet bevrijdt van de communistische besmetting. De Duitsche maatregel betreffende de Nobelprijs. In zijn commentaar op het decreet, dat Duitschers verbiedt een nobelprijs te aan vaarden, verklaart het conservatieve Zweed- sche blad Svesko Dagbladet het te betreu ren, dat dit decreet een geestelijke autarchie instelt, die Duitschland alleen nog maar meer kan isoleeren dan de economische autarchie. Het liberale blad „Stockholms Tidige" is van meening, dat Duitschland niets te win nen heeft bij deze verbreking der geestelijke betrekking. De liberale „Dages Yheter" schrijft: dit decreet van Hitier zal de oogen openen voor het sultureel regime dat in Duitschland heerscht. De consekwenties van dit decreet zyn absurd daar Hitier zijn land buiten de vredelievende internationale samenwerking op geestelijk gebied sluit. Het blad besluit: Van Zweedsche zijde zal men met verstand te werk van en het decreet beschouwen als de crisis van de hysterie van een regime, dat alles aangrijpt om zijn prestige en kracht te herwinnen. De Britsche pers en de rede van Hitier. De rede, welke Hitier Zaterdag in den rijksdag heeft gehouden, is te laat ontvan gen, om nog in de groote Engelsche kranten besproken te kunnen worden. De „Sunday Times" en de „Observer" geven alleen een eersten indruk weer. Beide bladen zijn van oordeel, dat de führer niet duidelijk genoeg

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 1