De Geneeskunde
F\-
keert tot de
terug,
AKKERS
tegen: Hoest, Griep. Bronchitis, Asfhma
^Binnenland
Amendementen-dag in de Tweede Kamer
ALKMAARSCHE COURANT van ZATERDAG 6 FEBRUARI 1937
PARLEMENT
Donderdag eindstemming over de
grondwetswijziging.
Da parlementaire
onschendbaarheid.
Beroemde Geleerden
roemen thans de kruiden
welke Abdijsiroop bevat
De zoo bi|
berust op de geneeskracht van oude beproefde „cruyden
De zoo bijzondere werking van AKKER's ABDIJSIROOP
Apotheker Dumont heeft de werking dier „genees-cruyden"
nog versterkt door 'n nieuwe wetenschappelijke toevoeging I
CLconitum
Grijp dus vol vertrouwen naar„'s werelds béste hoesf-siroop"
•T: v
Hollandsch-Afrikaansch
cultuurleven.
ft
4 't 1 I
i r
i V lPji.
1 f'i i
11
"UM
I
(Van onzen parlementairen medewerker).
De wijziging van de Grondwet is op een
oor na geVield! Aanstaanden Dinsdag moet
er nog borden gestemd over een paar
amendementen-Albarda, waarria de com
missie van rapporteurs het geheele com
plex van wetsontwerpen nog eens con tro
leeren kan met het oog op gewijzigde en
vernummerde artikelen, zoodat de eind
stemming over de afzonderlijke ontwerpen
van wel'op Donderdag 11 Februari, den
iftniiddéls daarvoor gisteren nog aange
wezen datum, kan plaats vinden.
f Het is gisteren een amendementenryke
dag geweest* doh après tout is er maar
heel weinig 'veranderd. De eenige wyzi-
gióg van bétèekenis is geweest de aanne-
mirig van' hèt amendement-Goseling
dat Donderdag was behandeld be-
bbgend, de mogelijkheid te scheppen,
Staatssecretarissen te benoemen. Of er al
spoedig van dit niéuwe artikel gebruik
zal worden gemaakt (stel dat het de twee
de lezing door de nieuwe Kamers over
leeft) valt te betwijfelen, gezien de wei-
rïige animo voor dit institut bij de anti-
revolutionnairen en chr.-historischen, om
Van de liberalen niet te spreken.
Met 49 tegen 30 stemmen nam de
Kamer in den aanvang der vergadering
dit amendement aan. Er tegen stemden
de a.-r., de mèeste chr.-histr., de staat
kundig geref., en de heeren Duys (ex.
s-'d.), Westérman (ex-nat. herstel) en
Cohen (v.d.).
Het van den vorigen dag overgebleven
amendement-Donker (s.d.) er toe strek
kende, om poljtieke delinquenten niet
van het passief kiesrecht uit te te sluiten,
werd met 51 tegen 23 stemmen verwor
pen. Het kreeg de stemmen der s.-d.,
communisten, vrijz.-dem. en den heer
Duys.
Openbare lichamen voor beroep
en bedrijf.
'Daarna werd het debat over de open
bare lichamen voor beroep en bedrijf
voortgezet. Het was gestaakt, zooals men
zich herinneren zal, om den heer Goseling
de-gelegenheid te geven zijn amendemen
ten te wijzigen. Daarin bleek hij te hebben
opgenomen een paar sub-amendementen
vari den heer Rutgers van Rozenburg
(c.h.)
Lang en breed is er nog over deze ge
wijzigde voorstellen, die materieel in niets
van die der. Regeering verschillen, gedis
cussieerd. De minister geloofde, dat er
met de nieuwe formuleering niet veel
riteer en niet veel anders werd bereikt dan
met de voorstellen der Regeering, welke
zy van de Staatscommissie had overgeno
men-; hijkon geen principieele verschil
len ontdekken.
Naar aanleiding van opmerkingen uit
de Kamer wijzigde de voorsteller er nog
eenige malen iets in, allemaal redactionee-
le veranderingen, doch het haalde niets
uit. De minister merkte tenslotte op, dat
het hem moeilijk begon te vallen met dit
al den draad vast te houden. Voor ons al
len op deperstribune gaf dit plotseling
een gevoel van opluchtingWij waren
blijkbaar de eenigen niet, die dezen gang
van zaken met knerpende hersens tracht
ten te volgen!
De minister constateerde nog dubia,
eenige leden, zooals de heeren Smeenk
(a.r.), Joekes (v.d.) en van der Waerden
(sjd.) dit ook reeds hadde ngedaan, en we
werden bepaald opgeruimd, toen de heer
Goseling een amendement ging intrekken.
We hoopten, dat de andere spoedig even
eens zouden verdwijnen, welke hoop ijdel
bleek, echter niet de verwachting, dat de
Kamer tenslotte wat er van de voorstellen
over was, na de talrijke stante pede aan-
gi-b rechte wijzigingen, zou verwerpen.
De drie nieuwe artikelen, in één amen
dement vereenigd, sneuvelden welis
waar niet oneervol en na hardnekkigen
tegenstand met 48 tegen 34 stemmen.
Vóór stemden alleen de katholieken en
de chr.-historischen; het Regeeringsvoor-
stel inzake de openbare lichamen voor be
roep en bedrijf werd vervolgens met 73
tegen 9 stemmen goedgekeurd. De tegen
stemmers waren de communisten, de
staatkundig-geref. en de liberalen, voor
zoover aanwezig.
Het eenige wat er nu na al die overwe
gingen is veranderd, is de plaats van het
thans nog geldende en behouden gebleven
artikel 194, bepalend, dat de wet aan an
dere dan in de Grondwet genoemde licha
men verordenende bevoegdheid kan geven.
Dit is ondergebracht in een nieuw hoofd
stuk IV B, getiteld: „Van andere lichamen
met verordenende bevoegdheid", terwijl
het opschrift van het negende hoofdstuk
komt te luiden: „Van den Waterstaat".
Een en ander geschiedde op aandringen
van den heer de Geer, wiens denkbeeld
door den minister werd aanvaard.
Heel erg belangrijk is dit allemaal niet;
het is echter het slot van een debat, dat
veelbelovend leek en we moeten den af
loop daarvan toch ook melden!
De beperking van de parlementaire
onschendbaarheid.
De heer Donker had Donderdag nog
eenige amendementen verdedigd op het
herziene artikel 98. De Regeering achtte,
in overeenstemming met de Staatscommis
sie, het noodig de parlementaire onschend
baarheid voortaan niet te doen gelden
voor opruiing en het schenden van ee
heimen. s
Mr. Donker (s.d.) nu wilde in de eerste
plaats die opruiing er weer uit hebben en
verder een Kamerlid slechts doen vervol
gen by „schending van de verplichting
tot geheimhouding, die krachtens besluit
van een der Kamers of van de Staten-
Generaal in vereenigde vergadering op hen
rust Tenslotte stelde hij voor dat ge
rechtelijke vervolging slechts zou kunnen
plaats hebben na vergunning van de
Kamer, waarvan het lid deel uitmaakt
Over het Regeeringsvoorstel en over
deze amendementen hebben we een zeer
levendig debat gehad.
Met de soc.-dem. waren de communis
ten, liberalen en vrijz.-democraten voor
standers van een integrale parlementaire
immuniteit.-
De heer de Visser verklaarde dat ten
aanzien van deze punten geen overtredin
gen zijn geschied en ook niet verwacht be
hoeven te worden; slechts met betrekking
tot de nationaal-socialisten maakte hij
eenig voorbehoud. Hij was het langst van
stof. om te betoogen, dat de leden in volle
vrijheid hun meening moeten kunnen blij
ven uiten, teneginde misstanden bloot te
leggen en fouten op te sporen en aan te
toonen, bijvoorbeeld in het crisisbeleid, ook
al zou daarbij een zoogenaamd geheim
moeten worden prys gegeven. Werkelijke
geheimen, bijvoorbeeld de defensie be
treffend, zijn veilig, óók bij de communis
ten. Wie te dien opzichte wat verklapt, is
een landverrader, die gestraft moet wor
den. Opruiing, zoo die mocht voorkomen,
kan onmiddellijk door den voorzitter, aan
de hand van het verscherpte Reglement
van Orde, worden onderdrukt. Daarvoor is
Grondwetswijziging niet noodig.
In een hoog gestemde rede kwam de
heer Wendelaar (v.b.) ten aanzien van
het laatstgenoemde punt tot dezelfde con-
c'usie. Niemand eerder dan de liberalen,
aldus zeide hy ongeveer, neemt scherp
stelling tegen opruiing, maar om die te
onderdrukken heeft men aan het Regle
ment van Orde der Kame.s voldoende. De
parlementsleden hebben de controle van
den rechter niet noodig. Het Nederlandsche
parlement bezit een goeden naam; het
moet zich niet laten verlagen tot een
figurantenrol in een door ae Regeering
geregisseerd stuk.
Ook de heer Joekes (v.d.) beriep zich op
het genoemde reglement en het ingrijpen
van den voorzitter.
„Maar dan is het al te laat"! interrum
peerde minister de Wilde.
Waarop de heer Joekes antwoordde: Het
Reglement van Orde geeft de bevoegdheid,
zoo'n zin uit de „Handelingen" te schrap
pen.
De minister gaf het echter niet op en
wierp er tusschen: „Maar dan staat zoo'n
uitdrukking al in de krant"!
De vryz.-dem. afgevaardigde hield
evenwel ook voet by stuk en deed den be
windsman opmerken, dat de huidige straf
wet, r.a de verscherping in verband met
de handhaving van de orde, het aan een
krant verbiedt, opruiende uitdrukingen
weer te geven.
Het sprak vanzelf dat deze afgevaar
digden tegen de amendementen-Donker
weinig bezwaren hadden, al maakte de
heer Joekes voorbehoud tegen het tweede.
De heeren Rutgers van Rozenburg
(c.h.) en Terpstra (a.r.) achtten de voor
stellen der Regeering zeer rationeel en
waren ervan overtuigd, dat deze de taak
der Kamérleden niet zouden belemmeren.
Eerstgenoemde wees een beroep van
den heer de Visser op de geschiedenis van
de parlementaire onschendbaarheid terug
met een verwijzing naar de totaal veran
derde tijden, waarin de parlementsleden
niet meer tegen vorst en regeering be
hoeven te worden beschermd. Thans zijn
z.i. de rollen vrijwel omgekeerd en moet
de Regeering eerder tegen de parlements
leden worden beschermd! Men kan even
goed zonder opruiing op misstanden
wyzen.
De heer Terpstra wees er op, dat de
leden der Kamers geen extra bescherming
meer behoeven.
Van r.-k. zijde werden geen bedenkin
gen tegen het voorstel der Regeering aan
gevoerd; de heer Goseling vroeg slechts
een paar inlichtingen.
De minister had, ofschoon hy zakelijk
niet veel aan de verdediging door de zoo-
evengenoemde leden behoefde toe te voegen,
in het geheel geen lust om diverse verwijten
op zich te laten zitten. Hij zette uiteen, dat
het slechts een beperking van de Parlemen
taire onschendbaarheid gold en dat de leden
in niets in hun taak te kort werden gedaan.
Met nadruk wees hij erop, dat Parlemen
taire onschendbaarheid haar waardigheid
verliest, als de volksvertegenwoordigers
mogen opruien.
Als staatsrechtgeleerden van naam zooals
Thorbecke en Krabbe de onschendbaarheid
niet geheel onbeperkt wilden laten en de
Leidsche hoogleeraar zelfs nog veel verder
had willen gaan, dan mocht hy, minister,
iemand als den heer de Visser wel conser
vatief noemen! Een uitval, die met groote
vroolykheid werd begroet!
Het spreekt vanzelf, dat de amendemen
ten door de regeering werden afgewezen.
Amendementen-Donker verworpen.
Het amendement-Donker inzake de op
ruiing werd mut 44 tegen 25 stemmen ver
worpen; de linkerzijde, minus den heer Duys
stemde voor, de heer Westerman tegen.
Cvu^drn
ÊÉy
Deze reeds in de oudheid bekende
kruiden bevallen tegen aandoeningen
der ademhalings-organen genees
krachtige stoffen, in nun natuurlijke
samenstelling. Daardoor kunnen ze
gemakkelijk door het lichaam worden
opgenomen en omgezet. Beter dan
de latere „chemische stoffen". Be
kende geleerden erkennen dit thans.
Professor Tschirch te Bern zegt o.a. r
„De geneeskunde zal weder tot de
oudste geneesmiddelen terugkeeren,
tot de geneeskrachtige planten en
kruiden.Professor Rubner te Berlijn
zegt o.a. t „Alleen die stoffen kunnen
genezen, aie door het lichaam kun
nen worden omgezet, dus zooals we ze
in vele planten en kruiden vinden."
ln Abdijsiroop zijn verwerkt een 20-
tal kruiden, waaronder Drosera en
Aconitum, welke in den laatsten tijd
door bekende doktoren weder bij
voorkeur worden aangewend tegen
bronchitis, hoest, catarrh. Apotheker
Dumont heeft thans aan Abdijsiroop
nog toegevoegd het krachtig „hoest-
bedwingende" middel i „codeïnum".
leging
de natuurlijke werking der kruiden
geenszins verminderd. Integendeel,
door deze gelukkige combinatie wordt
de schitterende werking van Abdij
siroop nóg doeltreffender, 'n Betere
samenstelling tegen aandoeningen der
ingsorganen, de ondervin-
tui
ademhalin
ding zal
bewijzen, is ondenkbaar!
Het tweede amendement betreffende de
geheimhouding werd met 45 tegen 20 stem
men afgewezen; de soc.-dem., de communis
ten en de heer Wendelaar (v.b.) waren
vóór.
Tenslotte werd het derde amendement
(over de gerechtelijke vervolging) met 42
tegen 27 stemmen verworpen. Met de linker
zijde stemden nu weer de heeren Duys en
Westerman mee.
De paragraaf werd goedgekeurd; de eind
stemming werd aangehouden.
Mobilisatie en onder de wapenen
houden van troepen.
Eindelijk was men aan de afdeeling
Defensie genaderd, waarin de regeering
voorstelt, „onverwijld" een voorstel van wet
bjj de Staten-Generaai in te dienen, wan
neer er gemobiliseerd moet worden of an
dere omstandigheden zyn, welke „onder de
wapenen houden" van dienstplichtigen noo
dig maken. Bii deze wijziging wil zy een
dubium wegnemen, dat zich voordeed, toen
in het voorjaar 1936 een paar duizend man
werden vastgehouden, toen de Duitsche
regeering troepen het Rijnland inzond. Vast
staat dus nu, dat voor dit in diensthouden
voortaan een wet noodig is.
De heer Albarda (s.d.), gedachtig aan
gesol met het woord „onverwijld", wilde bij
amendement „binnen 24 uur" daarvoor in
de plaats zetten en eveneens het oproepen
en onder de wapenen houden van .vrijwilli
gers, in casu van den B. V. L., aan een wet
binden.
Er kon z. i. wel eens een groot gevaar in
schuilen, als een regeering zich met zoo'n
80.000 man omringt, naar aanleiding waar
van minister den leider der s. d. a. p. voor
hield, dat het voor de wettige regeering (en
de B. V. L. staat alleen ten dienste van het
wettig gezag) toch wel een rustig gevoel is,
zoo'n macht achter de hand te hebben. De
heer Albarda zou dat ook nog weieens kun
nen ondervinden!
Aangezien een termijn van 24 uur onder
bepaalde omstandigheden te kort zou kun
nen blijken, ried hij aan geen termijn in de
Grondwet op te nemen, doch te volstaan
met „onverwijld"; in 1914 werd toch ook in
24 uur een ontwerp van wet met betrekking
tot de mobilisatie ingediend en kort daarna
behandeld.
Andere sprekers lieten zich niet hooren,
zoodat alleen nog moet worden gestemd over
deze amendementen, hetgeen Dinsdag zal
geschieden. En dan zullen we daarna wel
aan de Surinaamsche begrooting voor 1937
beginnen.
DE BOSCHPLAN-TENTOONSTELLING
TE AMSTERDAM.
Reeds meer dan 10.000 bezoekers.
Gisteravond heeft het aantal bezoekers
der Boschplan-tentoonstelling te Amsterdam
de tienduizend overschreden.
Nog steeds blijft de belangstelling voor
deze interessante expositie toenemen. Het
gemiddelde bezoek per dag bedraagt 1500.
Zooals men weet, is de tentoonstelling «"-t
eenige dagen verlengd tot en met Woens
dag 10 Februari.
Op de gisteravond te Leiden gehouden
maandelijksche vergadering van de Maat
schappij der Nederlandsche letterkunde
sprak prof. Besselaar van de stedelijke
Universiteit van Amsterdam over: Enkele
posten op de boedelbeschrijving van 't Hol-
landsch-Afrikaansche cultuurleven. Onder
de blanken van Zuid-Afrika is deze cultuur
de oudste, zy openbaart zich in een eigen
taal, levenshouding en kerkelijke inrichting,
een eigen bouwstijl met monumentale ge
bouwen, meubel- en sierkunst, huis- en
kunstnijverheid en is getypeerd in den os
senwagen en de boerenplaats. Kenmerkend
zijn de Afrikaansche schering en de Hol-
landsche inslag, waarbij de Nederlandsch-
Indische factor ook sterk werkzaam is ge
weest.
De Engelsche bezetting in 1806 veroor
zaakte een cultureel conflict. Hier ligt de
grondoorzaak van den grooten trek (1836),
de drang om eigen wezen en taal, geschie
denis en overlevering, inboorlingenbeleid,
staatsopvatting en rechtsbedeeling veilig
te stellen: die trekken met sij roer sij wa,
sij boek, wat in die binnenland sy vrijheid
soek.
Met dit drievoudig snoer heeft hy Natal,
Transvaal en Vrijstaat uitgemeten. Voor
zijn cultuur was de trek een snoeiproces, dat
loof en bloesem wegsneed, maar den pen-
wortel boorde in vaderlandschen grond. In
de wildernis kwamen de rudimenta bloot,
het gezin bleef het fort. In een eeuw van
onrecht, bestreden door geweld en list,
moest de boer zyn cultuur-leven schutten
en herbouwen: zijn duurverworven bodem
lokte den erfvijand tot verovering wegens
ontdekt goud en diamant.
Binnen een menschengeslacht moest de
patriarchale boer land-econoom, technicus
en nijverheidsman worden.
Beschutting werd geleverd door een rij
van helden zonder academische vorming,
toch ware cultuurdragers, als Piet Retief,
Sarei Celliers, Potgieter, Pretorius, Joubert,
Botha, de La Rey, en de wet, bovenal de
Godsman x rotsman Paul Kruger. Brouwers
waren Engelsch opgevoerde Kapenaars als
Jan Brandt, pres. Reitz, Burgers, Jan Hof-
meyr, gen. Hertog, gen. Smuts, dr. Malan
en senator Malan.
Aan den kant der Engelsche cultuur staan
het prestige van een wereldtaal met twaalf
eeuwen letterkunde, een wereldrijk met we
reldpers, grootkapitaal, handel, sport en
aangename omgansvormen. Aan den Afri
kaner kant: eerstgeboorterecht, volkssamen-
hang, 'n één en eenig vaderland, een twee
derde volksmeerderheid en knappe predi
kanten, dokters, advocaten en politici uit de
landszonen.
De Afrikaner wil geen baas wezen, ook
geen knecht, maar man en zichzelf.
Tusschen beide culturen bestaat mededin
ging.
De Engelschman gelooft in eigen supe
rioriteit en zoekt o.a. met zyn Rhodes-beur-
zenstelsel ook Zuid-Afrika daarvan te door
dringen. Psychologisch juist en commerciëel
loonend legt het verband tusschen cultuur
en economie. Het verschaft den pennypost en
goedkoope kabelgrammen, gramofoon en
rolprenten, sterke radiozenders, zendt coi>
certzangers, tooneelgezelschappen en goede
sprekers. De landsregeering houdt by dezen
cultuurkamp den evenaar redelijk wel in
het huisje, de stedelijke besturen echter be
vorderen de Engelsche cultuur practisch
door het aannemen van hooge Engelsche
inschrijvingen boven lagere en betere uit
Nederland en Duitschland, zoodat alle open
bare nutsbedrijven uit Engeland bestellen en
elke lantaarnpaal, kraan en schakelaar
reclame maken voor de Engelsche technici.
De spreker liet hierop het relaas volgen
van de poging aanvankelijk bij de spoorwe
gen uitstekend geslaagd, om de Afrikaansche
vakarbeiders zoodanig te organiseeren, dat
zy niet ontaarden en aan de ook financiëel
goed ondersteunde poging tot sociaal-econo
mische consolidatie op nationalen grondslag
van de tienduizenden Afrikaansche goud
delvers.
Na een historisch overzicht van wat Ne
derland reeds gedaan heeft tot steun der
HollandschAfrikaansche cultuur door de
bevordering der studie van Afrikaners in
Nederland, besprak hij tenslotte Nederlands
plicht voor het heden. Wy hier hebben niet
aan den lijve ondervonden wat een cultuur
strijd is in opzet en inzet. Nederland moet
van 't Hollandsch-Afrikaansch cultuurleven
kennis nemen. Studie maken van Afrikaan
sche taal, letteren, cultuur en geschiedenis.
Zich op de hoogte stellen van het heden-
daagsch Zuid-Afrika, breken met de dom-
astrante gewoonte om Afrikaansch een
grappig, krom taaltje te noemen en zich
verrijken door Afrikaansche boeken te le
zen, Nederlanders die zoo veel vreemde ta
len lezen. Nederlandsche jongelui van bei
derlei kunne, van goeden wil, aanleg en be
ginselen, althans in het bezit van een Ne-
derlandschen candidaatsgraad als degel ij ken
Nederlandschen ondergrond, behooren met
of zonder ondersteuning van anderen dan
ouders of voogden, nog een drie jaar in
Zuid-Afrika te gaan afstudeeren om dan
zich daar te vestigen en mee te bouwen
aan een na-verwante cultuur en incidenteel*
een boterham te verdienen, waarvan zij in
Nederland niet zoo zeker zijn.
Uit persoonlijke ondervinding deelde de
spreker nog eenige voorvallen mede uit den
HollandschAfrikaanschen cultuurstrijd.
In zijn dankwoord wees de voorzitter op
de groote beteekenis van het Afrikaansch:
Zoolang de Afrikaners hun taal handhaven
zal ook de Nederlandsche cultuur in Zuid-
Afrika niet verloren gaan. De Maatschappij
heeft dat sinds lang ingezien en o.a. de be
paling gemaakt, dat de jaarlijksche van der
Hoogt-prijs kan worden toegekend „aan
dichters of schrijvers van letterkundig proza
in het Nederlandsch of Afrikaansch".
De voorzitter noemde het een gelukkige
omstandigheid dat juist in deze maand de
Zuid-Afrikaansche studenten een tooneel-
stuk in de Afrikaansche taal zullen opvoeren
en sprak den wensch uit, dat vele leden der
Maatschappij hun sympathie met het Afri
kaansche streven zouden toonen.
Een onderhoudende en leerzame bespre
king besloot den avond.