Waar het recht zijn loop heeft.
OeuitteUui
MET HUIS
MYSTERIES
Invloed van de devaluatie van
den gulden op het balanscijfer
en de winstberekening.
DER
'n Nieuw bord.
blijft de ondertoon voor rubberaandeelen
nog vaat, maar aandeelen Bandar, die tevo
ren zeer sterk in koers waren gestegen *n
verband met dividend-verwachtingen voor
het loopende jaar, zijn op winstnemingen
belangrijk teruggeloopen. Later kreeg echter
opnieuw een vaste stemming de overhand.
Verder waren Indische Rubber goed ge
vraagd, omdat deze bij de koersstijging van
anderen rubberwaarden was ten achter ge
bleven. Ook acht men de perspectieven voor
aandeelen Nederlandsch Noorsche Plantage
MlJ„ die nog vrij laag genoteerd zijn gunstig
en het gevolg was, dat zich meerdere koop
lust voordeed.
Uit Indië werd gemeld, dat de inlandsche
planters inderdaad op vrij groote schaal ds
licenties, die hen worden uitgereikt hebben
verkocht, doch daar deze licenties niet door
Europeesche plantages kunnen worden ge
bruikt, zullen zij uiteindelijk toch bij in
landsche producenten terecht moeten ko
men.
Tabaksaandeelen bleven na de vooraf
gaande koersstijging tamelijk veronacht
zaamd. In kringen der groote producenten
is men niet pessimistisch en uit de omstan
digheid, dat de koers van Sperrmarken den
laatsten tijd is gestegen leidt men af, dat
ae kooplust voor Duitsche rekening bij de
inschrijving wel zal meevallen. Ook de ver
mindering van den achterstand op de clea
ring is een gunstige factor. Aan den ande
ren kant schijnt de kwaliteit van den oogst
dit jaar minder goed te zijn dan in de voor
afgaande drie jaren. Alles bijeengenomen
is een gematigd optimisme wel op zijn
plaats.
In den toestand van de suikermarkt is
niet veel verandering gekomen, De termijn-
markt te New-York blijft vast, maar daar
de Javasuikeroogst 1936 thans bijna geheel
is uitverkocht en de nieuwe suiker niét
voor Juni aan de markt komt, is het waar
schijnlijk, dat gedurende eenige maanden
geen groote afdoeningen zullen plaats vin
den. Alleen indien er een nieuwe prijsstij
ging mocht intreden, lijkt de kans niet ge
ring, dat de Nivas op levering zal gaan ver-
koopen.
Van de diverse soorten waren aandeelen
Moluksche Handelsvennootschap gevraagd,
naar men meent omdat de winstmarge voor
copra na de sterke prijsstijging in het afge-
loopen jaar belangrijk is toegenomen. De
prijs beweegt zich intusschen thans iets on
der het hoogste niveau dat tot nu toe be
reikt is.
Van de Handelsvennootschappen werden
Tels tegen oploopende koersen uit de markt
genomen. Industrieele fondsen waren mee-
rendeels zeer vast, vooral voor aandeelen
Philips en kunstzijdeaandeelen. Ook voor de
Aku schijnt de afzet thans vlotter te gaan
dan voorheen. Voor de Amerikaansche
kunstzijde-Ondernemingen blijft men de
vooruitzichten zeer gunstig beoordeelen,
De beleggingsmarkt blijft vast onder den
invloed van het gunstige resultaat def Indi
sche leening.
Hieronder volgt het koersoverzicht over
de afgeloopen week:
Koninklijke 4 pCt. obligaties 108!-,
116 3/4;
Ned. Indische Handelsbank 163)4, 174,
169H!
Ned. Ford 242 3/4, 239, 242)4;
Philips 315, 330, 326 'A;
Uhilever 169)4, 175)4, 174 3/4;
U.S. Steel 69 7 8, 75 1/8, 74 3/4;
Anlem Nat. Bezit 255, 283, 278:
Kon. Petroleum 413)4, 440, 436 y,;
Amsterdam Rubber 307 1/4, 310)4, 308)4;
Bandar Rubber 293, 299. 271, 280)4;
Kon. Stoomboot 123)4, 120'4, 130)4!
H.V.A. 490, 513, 505;
Dell Batavia Mij. 284, 285, 279. 281)4;
Deli Mij. 331 1/4, 336 3/4. 336;
Senembah 326 1/4, 333. 331.
Elk jaar wordt de zakenman weer voor
het vraagstuk gesteld van het opmaken van
zijn balans en de berekening van de winst
over het afgeloopen boekjaar. Meestal val
len boekjaar en kalenderjaar samen en zul
len de zakenlieden dus in dezen tijd juist
hun hoofd moeten breken over de juiste sa
menstelling van de balans.
De balans moet juist zijn en wel om 'wee
redenen: n.1. om tot een juiste beoordeeling
van de bedrijfsresultaten te komen en om
de winstberekening ondergeschikt te kun
nen maken aan de belasting-opgave.
In normale gevallen zou ik geen aanlei
ding vinden over dit onderwerp te schrijven,
maar thans is daar wel degelijk een ge
gronde aanleiding voor, n.1. de devaluatie
(of hoe men de koopkrachtvermindering
anders wil noemen) van den gulden.
Door de devaluatie van den gulden wordt
een factor in de beoordeeling van de balans-
posten gebracht, die wij tot op heden niet
hebben gekend en waarmede wij terdege re
kening hebben te houden in de becijferin
gen, omdat wij andeTs tot geheel onjuiste
voorstellingen van de bedrijfsresultaten zou
den komen.
De in het verleden steeds gevolgde „wij
ze" van samenstelling en becijfering van
verschillende balansposten deugt niet meer.
Dit wil niet zeggen, dat een eenmaal gevolg
de methode van winstberekening niet lan
ger kan worden gevolgd, doch houdt in, dat
de factor devaluatie op een dergelijke wijze
zijn invloed doet gelden en zijn stempel op
de verdere calculaties zet, dat in de ge
volgde methode een belangrijke verande
ring van samenstellen van cijfers moet
plaats vinden.
In het algemeen zal ik hieraan laten
voorafgaan een beschouwing over wat we
met het opmaken van de balans feitelijk be
doelen.
De balans moet ons een juist inzicht ge
ven in den toestand waarin, op een zeker
moment, de zaak zich bevindt.
Het is duidelijk, dat hiervoor noodzakelijk
is, dat we ons bij het bepalen van de ba
lanswaarde" van eiken post duidelijk voor
oogen stellen, hoe de waarde dient te wor
den beoordeeld en vastgesteld. In het alge
meen hebben we daar niet zooveel moeite
mee. Voor verschillende posten kan de
waarde direct worden afgeleid zooals; kas
geld, vorderingen, schulden. Voor andere
posten hebben we een norm aan te nemen
die voor langeren tijd (meerdere jaren)
wordt vastgesteld, o.a. gebouwen, machi
nes, auto's, gereedschappen enz., met hunne
afschrijvingen,
Moeilijker wordt het, wanneer we van de
voorraden de waarde voor de balans moe
ten bepalen. Wij hebben rekening te houden
met oude voorraden, voor dén nieuwen, jon
gen voorraad met prijsveranderingen, ter
wijl we bovendien rekening hebben te ïou-
den met waarschijnlijke prijsontwikkeling
in de naaste toekomst.
In dit verband merk ik op. dat de balans
niet alleen bedoelt een periode af te sluiten,
doch tevens is punt van uitgang voor een
volgende periode, zoodat wij bij de waardee
ring van de balanswaarde met beide hebben
rekening te houden.
Het blijkt reeds, dat zonder bijzondere
factoren het opstellen van een balans vele
vraagstukken naar voren brengt. Wanneer
we dan nog eens denken aan half afge
werkte fabrikaten, onderhanden werken,
aangenomen groote werken in tijden van
lage prijzen met een daarop volgende sterk
oploopende markt, of omgekeerd, dan blijkt
dat er vraagstukken te over zijn om bij het
samenstellen van een balans alle voorzich
tigheid te betrachten, teneinde tot een
juiste winstbecijfering van de afgesloten
periode te komen.
En thans hebben wij naast deze vraagstuk
ken nog den factor „devaluatie" (waardever
mindering van den gulden), die oogen-
schijnlijk van niet zooveel belang, van groo
te beteekenis is voor het samenstellen van
de balans per uo. 1936, niet alleen voor dé
bepaling van het resultaat over 1936. maar
van nog veel meer belang voor 't vastleggen
van de economische positie van den zaken
man, zoowel voor dit oogenblik, als voor de
toekomst. Wij hebben verschillende facto
ren geheel te herzien en maatregelen te ne
men om in de toekomst onze economische
positie te handhaven en daarmede het be
drijf in tact te houden en het inkomen va*
hen die dit aan het bedrijf ontleenen.
Wij zijn er thans niet mee, als we de ge
wone waardeering volgen zooals we dat
vroeger hebben gedaan. Wij hebben te reali-
seeren dat we een gulden hebben, die 20
pCt. minder koopkracht bezit, of wel dat
we nieuwe aanschaffingen 25 pCt. duurder
hebben te betalen. Dit in de eerste plaats
voor gebouwen, machines, gereedschappen
enz. Nu weet ik wel. dat er talrijke artikelen
zijn, die veel meer dan 25 pCt. zijn gestegen,
doch daar is naast de devaluatie een ander
Verschijnsel opgetreden waarmede wij geen
rekening hebben te houden, althans niet als
bijzondere factor.
Wij hebben dus, om hiermede te beginnen,
een anderen norm voor afschrijving aan te
leggen, waarbij echter de overweging moet
gelden of onze norm door de devaluatie
werkelijk te laag is geworden. Hierbij is
het van belang te overwegen, over welken
prijs we afschrijven, en wat die prijs thans
zou zijn, rekening houdend met de devalua
tie. In zeer veel gevallen zal blijken, dat de
afschrijving verhoogd dient te worden, zon
der dat de waardeverhooging van het actief
als winst In aanmerking mag komen. De
overweging Is, dat meer gedevalueerde gul
dens noodig zullen zijn om het bedoelde ob
ject weer aan te schaffen en aangezien we
afschrijven, niet om een waardeverminde
ring tot uiting te brengen dat heeft er
niets mee te maken maar om de opbreng
sten eerst met een zoodanig bedrag te ver
minderen, voor wij van winst gaan spreken,
dat die bedragen ons t.z.t. In staat zullen
stellen de oorspronkelijke activa weer aan
te schaffen, om het bedrijf op peil te hou
den en de economische positie in het alge
meen minstens te handhaven. En voor het
handhaven van die economische positie heb
ben we straks méér „gedevalueerde gul
dens" noodig, dus thans méér afschrijven.
Ook ten opzichte van den voorraad doet
zich een dergelijk verschijnsel voor, maar
veel gecompliceerder. Het waardeeren van
den voorraad tegen marktwaarde zonder
meer gaat niet meer op. Immers voor goe
derenvoorraden van vóór de devaluatie zou
u een winst berekenen, gelijkstaand nor
maal tegen 25 pCt. van den voorraad op
2t- September. Deze winst mag niet in 1936
tot uiting komen, terwijl toch voor de toe
komst de hoogere prijswaardeering op de
balans moet voorkomen. Nog een ander
vraagstuk doet zich voor, en daar schuilen
veel moeilijkheden, n.1. deze: zooals u weet
heeft de regeering direct na de devaluatie
maatregelen tegen prijsopdrijving geno
men, door onredelijke prijsverhoogingen
strafbaar te stellen. Ieder zakenman heelt
als goed staatsburger geen oogenblik getwij
feld aan de billijke bedoelingen van de re
geering en dusalle prijzen van de goe
deren die er voor in aanmerking komen -
en welke zijn dat niet? redelijk verhoogd.
Het gevolg is dan geweest dat U een z.g.rt.
extra-winst heeft gemaakt d.w.z. uitgedrukt
in onzen nieuwen gulden, den gedevalueer-
den. Dat dit geen redelijke winst is, zal
ieder begrijpen. Immers de inkoópkosten
van de verkochte artikelen waren ook door
dé devaluatie aanmerkelijk gestegen en hoe
wel nu uw administratie aangeeft een winst
in guldens, behoort deze winst berekend te
worden en niet in 1936 als winst tot uitdruk
king te komen.
De zakenman die dit wél doet, rekent
zichzelf rijk, om daarvan straks de dupe te
worden. Hij, die zijn prijzen niet tijdig re
delijk heeft verhoogd, zal ervaren dat hij
de dupe van de historie reeds is geworden.
Velen zullen de resultaten van hun bedrijf
niét begrijpen. Niet genoeg kan ik waar-
Schuwen tegen de hoogstwaarschijnlijk te
hoóge winstuitkomsten. Hierop dient in
veel gevallen een grondige correctie te wor
den toegepast.
Het zou mij te ver voeren hier een vol
ledige uiteenzetting te geven van alle
vraagstukken. Principieel is déze redenee
ring gegrond op de „vervangings"waarde-
theorle, in 't kort: dat ik geen winst ge
maakt heb, wanneer ik een artikel heb ver
kocht vóór ik v^h den verkoopprijs heb af
getrokken de nieuwe ihkoopkosten Van het
verkochte artikel. Hiertoe leidt de devalua
tie. De gevolgen zijn thans nog te overzien
en maatregelen zijn nog te nemen op basis
van de thans bekende devaluatie. Mocht
deze nog verder gaan. dan komen we voor
zeer ingewikkelde vraagstukken te staan,
waarvan thans in de administratie en in de
balanswaardeering de grondslaggn kunnen
en moeten worden gelegd.
Alkmaar, Februari 1937.
J. L. WESTRUP,
accountant.
"~BROEIt OP I.AKGENdTjK (Jan.)
Overleden: C. Slot, 67 jaar, echtg. van
G. Wit. R. Wijnmolén, 18 j. N. Brands,
72 jaar, echtg. van P Bregman. G. Smit,
72 jaar, echtg. van K. Groen. P. Breg
man, 73 jaar. wed. van N. Brands. T. Koe
dijk, 42 j„ echtg. van C. Kok.
Geboren: Jan z. van J. Kruk en C.
Snijthofst. Marljtje d. van M. A. Kaas en
M. den Das.
Kanionpcrecht te Alkmaar
i)
Uit het Engelsch door H A.C.S.
HOOFDSTUK I.
De laatste week heb ik mijn telefoon af
gezet, en slaap ik beter. Ik merk, dat ik
niet meer plotseling wakker word, en dan
het donker instaar, om te luisteren. Te
luisteren, elk zenuw gespannen, alsof ik
angst heb voor wat ik dadelijk zal hooren.
En langzamerhand dringt het tot mij door,
dat de telefoon niet belt, dat de Thatcher-
zaak voorbij is, en afgesloten.
Het is altijd met een soort van schok, dat
ik mij dit bewust word; ik voel mij voort
durend moe, uitgeput, en op het punt van
flauw te vallen, alsof ik zooeven aan het
een of andere dreigende gevaar ontsnapt
ben.
Daar ik, een tijd lang al, eenige belang
stelling heb voor de eenvoudige psycholo
gische kwesties, deed ik mijn best, mijn
eigen moeilijkheden, die mij zóó hinderden,
te analyseeren, en kwam tot de conclusie,
dat ik een angst heb voor de telefoon.
Dus, zooals ik zei, heb ik haar afgezet,
en nu slaap ik veel beter.
Evenwel leven er vele dingen in mijn
herinneringen, die verschrikkelijker zijn dan
de telefoon. Bij voorbeeld de manier, waai*
op Bayard Tliatcher's hoofd verwrongen
was. Ook het bloed op het verkeerde
kleedje. Ook Dave's spookachtige oogen,
toen ik hem het laatst zag, bij dat eigen
aardige graf. En, wat merkwaardig is, ook
de zware geur van den regen, die, ln een
zomernacht, neervalt op rozen.
Maar, bij slot van rekening, was het de
telefoon, die mij riep, en waardoor ik ln
de Thatcher-zaak betrokken werd; die mij
riep, om Bayard Thatcher te verplegen, die.
volgens het zeggen van dr. Bouligny, zich
zelf, bij ongeluk, een schotwond had be
zorgd, terwijl hij een revolver aan het
schoonmaken was. Hij was niet ernstig ge
wond, zei dr. Bouligny, maar miss Adela
Thatcher had er op aangedrongen, een ge
diplomeerde verpleegster te laten komen.
Uit de manier, waarop hij sprak, kreeg ilt
den Indruk, dat Adela Thatcher's wil wet
was.
De telefoon haalde mij uit bed, precies
om half drie, in den prettig-koelen zomer
nacht; Ik weel het uur, omdat Ik mij her
inner, hoe ik met de eene hand mijn oogen
wreef, terwijl ik de andere naar mijn wek
kerklokje uitstak, en ik was beniewd, ol
het eqp ongeluk of een baby was.
De dokter gaf, nogal haastig, uitleg van
het geval; zei, dat het ongeluk ongeveer
een half uur geleden gebeurd was dat hy
de wond verbonden had en orders voor mij
zóu achterlaten, en wildé, dat ik dadelijk
kwam. Ik onderdrukte de neiging, hem te
antwoorden, dat ik veel liever wilde uit
slapen, pakte snel énkele dingen ln een
tasch, nam een locaaltreintje, en liep al
heel gauw langs het een beetje opgehoogde
graspad, dat wel fluweel leek en zóó dik
Een opstandeling.
De schipper A. de H. was op 3I JUrtlver
moedelijk ten zeerste ontstemd gena
over het feit dat hij geruimen tyd voor a
vlotbrug te Alkmaar had m0«ten^f
Zijn geduld was dermate op den proeit ge
steld. dat hij al doorreed nog voor de brug
behoorlijk voor het verkeer geopend was,
en uiteindelijk waren er vijf man nooo g
geweest om den recalcitrante wegge
ker weer op zijn oude plaats terug
brengen. k
Het kortste eind waaraan de H. trok
werd alweer duidelijk gedemonstreerd,
dr.ar de ambtenaar van het O. M. f
of 15 dagen vroeg. Uitspraak 10/—
8 dagen.
Uit de bocht gevlogen.
De kruideniersbediende J. G. .uit Alk
maar was in razende haast de
brug over komen rijden in de rich g
Heiloo. zoo snel zelfs dat hij de bocht niet
goed meer nemen kon en op het e
gedeelte van den weg belandde. Een nem
tegemoet rijdende fietser dacht dat
links van den weg zou afstappen en
meende hem daartoe ruimte te moeten ge
ven, doch moest op pijnlijke wijze onder
vinden dat G.'s bedoelingen andere waren.
Eisch 15.— of 10 dagen. Uitspraak
8.— of 6 dagen.
Hij zag twee bussen.
De opzichter-straatmaker J. de M. uit
Alkmaar was op 27 September indachtig
het gezegde „Wie zijn vrouw liefheeft late
haar thuis" er op uitgetrokken en had ei
'n vroolijken dag van gemaakt. Heelemaal
„brandschoon" was de M. bij zijn thuis-
gang dan ook niet meer, en dat was oor
zaak dat hij, terwijl hij op zijn motorfiets
op den Kennemerstraatweg te Heiloo
reed, voor zich twee autobussen meende
te ontdekken, waar hij behendig tusschen
door dacht te manouvreeren. Het bleek
evenwel een fata morgana te zijn geweest,
want achteraf kwam hij tot de ontdekking
dat hy een autobus rechts had ingehaald
en daarbij een dame radicaal onderste
boven had gereden.
Het was maar één biertje en een cidertje
geweest, beweerde verdachte, doch twee
uur later had de politie die hem kwam
verhooren, de dranklucht nog bemerkt.
De ambtenaar van het O. M. was van
meening dat verdachte een tijdlang van
den weg geweerd moest worden en vroog
in verband hiermee een geldboete van
40.of 30 dagen hechtenis met intrek
king van de rijbevoegdheid voor den tijd
van 8 maanden.
Uitspraak schriftelijk 12 Februari.
Wielrijders als verkeersobstakels.
De ambtenaar ter secretarie, de R., te
den Helder, ondervond op 4 October j.1.
dat speciaal ten plattelande de wielrijders
vaak niet zoo n ergen haast toonen op het
eerste signaal van een achterop rijdende
auto behoorlijk uit te kijken.
De R. reed op den Hoornschen weg on
der Oudorp en zag voor zich een vijftal
wielrijders, naar zijn bewering, naast
elkaar rijden. Eerst toen hij 15 maal sig
naal gegeven zou hebben, waren de „hee-
ren weggebruikers" wat op zij gegaan,
echter niet genoeg, zoodat de R. in ver
band met verkeer uit de tegenovergestelde
richting genoodzaakt was geweest te cou
peeren, waarbij de landbouwer P. Borst
en H. T. Overtoom door hem waren aan
gereden.
Volgens de aangeredenen hadden zij in
het geheel niet met z'n vijven gereden,
terwijl zij van signalen niets gehoord
hadden.
Dm roode driehoek, met
de punt noar beneden be-
eekent, dot men een voor-
rengsweg nadert, waarop
ook hot verkeer, dat van
links nadert, voorrang heeft
De ambtenaar van het O. M. was van
meening dat de R. zich wel kwaad ge
maakt /ou hebben omdat de wielrijder.
niJt snel «enoeg uitweken en daardoor bij
wijze van wraakneming te dicht langs hen
WEisgchreM5.— of 20 dagen. Uitspraak
19 0> 8 dagen met toewijzing van een
civiele vordering van P. Borst van 2.50
voor schade aan het rijwiel.
Een vreemde aanrijding.
De autohandelaar K. Kossen uit Alk-
moo. rPod op 13 November met een ad-
ptranl klant ln een auto op den Helder,
srhen weg cn wilde, ongeveer ter hoogte
van de ga" fabriek, den cliënt het .tuur
laten overnemen. Juist nadat hij ges opt
had reed hem een wagen achterop, die
zoo rakelings langs hem heen ging, dat
hS achterspatbord door den bumber werd
beoJati!?hdzelf was het nog niet zoo erg,
doch erger was dat de aanrijder eenvou-
dig doorreed en zich om de schade m
het minst niet bekommerde. Kossen had
onmiddellijk de achtervolging ingezet en
toen hij eindelijk den vluchteling had in
gehaald. bleek het dat de chauffeur, de
bloemist P. F. S. uit Beverwijk, al zeer
onhebbelijk optrad en weigerde zich be
kend te maken.
Voor den kantonrechter zinspeelde ver
dachte steeds maar weer op een bua, die
niemand had gezien, maar die waarschijn-*
lijk in zijn verbeelding had bestaan. Deze
bus dan zou de oorzaak van de aanrijding
geweest zijn.
De ambtenaar van het O. M. vroeg een
geldboete van 15.— of 10 dagen. Uit
spraak 8.— of 6 dagen met toewijzing
van een civiele vordering van den heer
Kossen, groot 20.20.
Het fietspad langs den weg
naar Egmond.
Herhaaldelijk verschijnen den laatsten
tijd slachtoffers van het rijwielpad langs
den Hoeverweg, voor den Kantonrechter.
Steeds weer komt dan de klacht naar
voren dat het rijwielpad, dat blijkbaar
nogal laag ligt, onberijdbaar was doordat
de regen er één groote plas van maakt.
Ditmaal was het de dienstbode J. Zwart
uit Egmond aan Zee. die de dupe van een
regenachtigen dag was geworden. Zij was
onder Alkmaar op den rijweg gaan rijden,
ook alweer omdat het fietspad door de
plassen volmaakt-onberijdbaar zou zijn.
De ambtenaar van het O. M. achtte de
overtreding zeer begrijpelijk en vroeg de
minimum boete, terwijl hij tevens de hoop
uitsprak dat de met het onderhoud belaste
autoriteiten eens hun speciale aandacht
aan dit rijwielpad willen schenken, ten
einde tot een oplossing van deze onaan
gename omstandigheid te geraken.
Uitspraak 0.50 of 1 dag.
Uitspraken van de Strafzitting van
Vrijdag 5 Februari 1937.
Overtredingen van de Motor
en R ij w i e 1 w e t
T. W. te Beemster, geen ztraf toegepast.
S. P. L. te Hoogwoud, 2 boete of 1 week
tuchtschool. L. B. te Santpoort, H. W. C. N.
te Amsterdam, J. J. J. te Beemster. tg?
Heerhugowaard, ieder 2 boete of t
hechtenis. P. C. H. K. v. D. te Alkmaai.
2.50 boete of 2 dagen hechtenis. J. Z. te
den Helder, O. F. te Haarlem, J. J. B. te
Schagen, W. K. te Winkel, P. v. D. te Am
sterdam, T. H. D. v. P. te Amsterdam, M.
v. A. te Wieringen, ieder 3 boete of 3 da
gen hechtenis. B. M. te Winker, T. P. te Hei
loo, C. V. te Zijpe. C. B. P. te Wormerveer,
ieder 4 boete of 4 dagen hechtenis, W. v.
P. te Egmond aan Zee, 5 boete of 3 dagen
hechtenis. H. W. te Amsterdam, 5 boete of
5 dagen hechtenis. K. V. te Krommenie f 6
boete of 4 dagen hechtenis. J. B. te Hens
broek, 3 pl, 6 boete of 2 en 4 dagen
hechtenis. J. de B. te Koedijk, 10 boete
of 8 dagen hechtenis.
Overtredingen van de Poli
tieverordeningen:
J. de B. te Rotterdam, 2 boete of 2 dagen
mét kort-geknipt gras bedekt, dat mijn
steppen heelemaal geen geluid maakten
het pad liep diagonaal van den dwarsweg
af, dwars over de uitgestrekte grasvelden,
die om het Thatcher-huis heen lagen.
Het was dat koele, prettige, schemerige
UUr vóór zonsopgang, en ik herinner mij
duidelijk, al kah ik het hu haast niet meer
gélooven, dat ik een gevoel van vrede en
fust en kalmte had. dat teweeggebracht
werd door het breede groene grasveld, dat
zich in de mistige schemering vóór mij uit
strekte, en doof de vage omtrekken van het
struikgewas en door het slaperige gesjUp
van de vogels ih de groote oude boomen, en
door het huis zelf, dat, half zichtbaar, vóoi
mij opdoemde. Het was een oud huis van
poreusen steen, met heldere witte rander,
dat met een zekere zelfvoldaanheid daar
tusschen de boomen stond; een huls van een
onbepaalde architectuur, met hier een to
rentje, daar een erker, en hier en daar, on
verwachts, een vleugel; een huis, dat een
maal een zuiver geheel was, maar waaraan
in den loop van verschillende generaties
bijgebouwd was. Het was nu een rammelend
mengsel van vele soorten architectuur,
maar de indruk, dien het gaf, was nog altijd
prettig, en van een bekoorlijke waardigheid
De groote voordeur stond open, alleen
was er een tusschendeur; in de hall daai-
achter brandde licht. Toen ik een laatste
teug van de zachte morgenlucht inademde,
die een mengsel was van de geuren van
slapende bloemen en het dauw-gedrenkie.
pas-gesnoeide gras, en het lage portaal In
stapte, kwam een vrouw, de trap af, de
hall in, om de deur open te maken. Zij was
eert kleine vrouw, nog niet veel ouder dan
vijftig, giste ik, in een zacht-lila zijden
sleepjapon, die met kant was afgezet, welke
over haar polsen viel. Zij zag er bezorgd en
angstig uit, maar had haar zelfbeheer-
sching niet verloren.
„Zuster Keate?" Het was een zachte,
nogal hooge stem, met een fijne nuancee
ring. en zeer bedaard. Het soort van stem.
dat in mijn meisjesjaren „elegant" genoemd
werd. Of verfijnd.
Zij ging door: „Ik ben Adela Thatchef
Wilt u dezen kant meegaan, alstublieft?"
Zij ging in de richting van de trap, en
ik volgde. Het licht van boven viel regel
recht op haar gezicht en op haar grijze
haar, dat, zooals ik instinctief voelde, 1/t
een, voor haar ongewonen, toestand van
wanorde was. De arrogants kromming van
den neus. die ik later ontdekte dat de
Thatcher-neus was, werd in haar gezichi
verzacht tot een lijn van niet-onaangename
waardigheid, en haar ietwat vochtige blauwe
oogen waren half-dicht als v%n iemand,
die bijziende is. Zij was niet groot, en, hoe
wel zij nogal dik was in haar middel en
heupen, was zij tamelijk slank, maar zi)
maakte den indruk van statigheid en zelf
bewuste waardigheid. Haar hand op de
gladde leuning was wit, onder de kant.
maar een beetje breed en met dikke knok
kels; het was een edele, maar geen ge
voelige hand.
Op dat oogenblik zag ik heel weinig van
de donker-glimmende trap en hall. Ik zag
er weinig van, maar, op ditzelfde oogenblik
waren er dingen, die ik onmiddellijk van dit
huls wist. Ik wist, dat er blinkende bad
kamers waren, die kwistig waren Ingericht,
en toiletten, met mooi linnen en met een
fijne lavendelgeur; ik wist, dat er vele boe
ken en mooie, oude kleedjes en antieke por
tretten waren, welke met zorg waren op
gehangen; ik wist, dat een vlek op het
Zilver dat zeker soldie en oud zou zijn
als een vlek op de familie-eer zyn zou,
en dat één van het personeel voortdurend
roode knieën zou hebben, tengevolge van
het boenen van de vloeren en van het oude
mahoniehout
Wij kwamen in een ruime, frissche boven-
hall. Bij een deur, bijna recht tegenover
de trap, stond een jonge vrouw, in een
dunne gele ochtendjapon, die blijkbaar op
ons wachtte. Haar kleine hand hield de
deurknop vast van de kamer, die zij juist
scheen verlaten te hebben; haar donker
haar was van achteren opgestoken, op een
merkwaardig-vluchtige manier, en zelfs in
dat haastige oogenblik was ik mij bewust
iets te voelen, dat bijna een schok was. Deze
jonge vrouw had een indrukwekkende
schoonheid.
Nu is schoonheid een gevaarlijk woord,
een waarmee men spaarzaam moet zijn, en
dat men niet onnadenkend moet gebruiken
maar voor Janice Thatcher is het 't eenige
woord. Maar tot vandaag weet ik niet,
waarom zij mooi was. Ik veronderstel, dat
zij regelmatige trekken had en een bevallig
lichaam. Ik weet, dat haar zwarte haar
zacht en gegol'd was en een warm-bruine
kleur had. Ik weet, dat zij een roomkleurig?
huid had, welke aan de magnolia deed
denken; zeer donkere grijze oogen, welke
open waren en diep, onder goed-gevormde
wenkbrauwen en lange wimpers, geloof lk.
Maar vele, vele vrouwen hebben dat alles,
en zijn toch niet schoon. Neen, het was Iets
fijns, iets geheimzinnigs; een soort van In
nerlijke vlam, iets, dat, bij oogenbllkken,
gloeide als de stralende vlammen van een
helle opaal, wanneer men die in het licht
houdt.
(Wordt vervolgd.)