Het groene oog van Baa-AI.
De grondwetswijziging goedgekeurd.
De crisis bij de Belgische socialisten,
PARLEMENT
Behandeling Indische begrooting voortgezet.
Dr. Colijn maant tot voorzichtigheid
Minister Spaak blijft voor verrassingen zorgen.
Hij spreekt zich uit voor een socialisme
met nationalen inslag.
In een strijdlustige atmosfeer.
(Van onzen parlementairen medewerker).
Donderdag 11 Febr. was de voor de eind
stemming over de wetsontwerpen tot wijzi-
zing van de Grondwet aangewezen dag. De
stemming zou bij den aanvang der verga
dering geschieden, doch eerst vroeg de heer
Smeenk (a.r.) een interpellatie aan over de
weigering van de verbindendverklaring van
de ondernemersovereenkomst in het steen
bakkersbedrijf, en in het bakkersbedrijf te
Amsterdam en Rotterdam, over welk ver
zoek hedenmiddag zou worden beslist. Er
staat reeds een interpellatie-Wendelaar op
de agenda over de sluiting van genoemd
bakkersbedrijf, benevens over den wettelij-
ken grondslag waarop dit berust, zoodat de
Kamer binnenkort de gelegenheid krijgt,
van alle kanten deze zaak te bekijken.
De stemmingen.
De Kamer was zeer goed bezet gistermid
dag, toen er gestemd zou worden over de
Grondwetswijziging. Slechts vier leden wa
ren afwezig, van wie zeker twee (en ver
moedelijk wel alle) wegens ziekte. De heer
Boon (lib.) is al geruimen tijd vrij ernstig
ongesteld, de heer van Voorst tot Voorst
(r.k.) schijnt er veel erger aan toe te zijn,
zoodat hem dezer dagen de laatste sacramen
ten zijn toegediend, en de heer Vervoorn
(plattel.) en mej. Katz (c.h.) staan, naar we
meenen begrepen te hebben, ook op de zie
kenlijst.
Voordat de stemming begon, legde de heer
Sneevliet (rev.-soc.) een korte verklaring
af, waarin hij mededeelde tegen de wets
ontwerpen te zullen stemmen, daar de
strekking dezer Grondwetsherziening z.i.
reactionnair is. Hij heeft, gelijk men zal zien,
ten aanzien van één ontwerp een uitzonde
ring gemaakt.
De Kamer heeft alle wetsontwerpen aan
genomen. Het ontwerp tegen de revolution-
nairen en dat, waarin de bepalingen betref
fende de beperkte immuniteit der Kamerle
den en beperkte verkiesbaarheid zijn opge
nomen, behaalden een meerderheid, die nu
nog weliswaar voldoende was, maar die bij
de tweede lezing door de nieuwe Kamer,
wanneer een meerderheid van 2/3 wordt
vereischt, wel eens te weinig zou kunnen
blijken. De tegenstemmers gaven van hun
goede verwachtingen voor de toekomst met
uitroepen en ondefinieerbare geluiden blijk.
We zullen hieronder eerst den uitslag van
de stemmingen laten volgen.
Het ontwerp inzake het inkomen van de
Kroon werd aangenomen met 915 stem
men. Tegen: de communisten en de heer
Sneevliet (rev.-soc.)
Het ontwerp inzake de schadeloosstelling
en het pensioen der Kamerleden werd aan
genomen met 92 tegen 4 stemmen. Tegen: de
communisten.
Het ontwerp betreffende de aanstelling
van ministers zonder portefeuille werd aan
genomen met 84 tegen 12 stemmen. Tegen:
de heer Duys (ex-s.d.a.p.), de communisten,
de heeren Sneevliet (rev.-soc.), Arts (k.d.
p.), Lingbeek (h.g.s.), de Staatk. Gerefor
meerden, mr. Westerman (ex-n.h.)
Het wetsontwerp inzake de evenredige
vertegenwoordiging „binnen door de wet te
stellen grenzen" werd goedgekeurd met 81
tegen 15 stemmen. Tegen: de communisten,
de Staatk. Gereformeerden en de heeren v.
Houten (c.d.u.), Arts, Lingbeek, Westerman,
Duys, Sneevliet, Coops (v.b.) en Vos (v.b.)
Het ontwerp inzake de mogelijkheid van
uitsluiting van revolutionnairen uit verte
genwoordigende lichamen werd met 8036
stemmen aangenomen. Tegen: de s.d.a.p., de
communisten, de vrijz.-dem., de heeren Wes
terman, van Houten, Sneevliet, Arts en
Duys.
Het ontwerp inzake het instellen van
openbare lichamen voor beroep en bedrijf
werd goedgekeurd met 81 tegen 15 stem
men. Tegen: de communisten, de liberalen,
de Staatk. Geref., de heeren Lingbeek en
Sneevliet.
Het ontwerp betreffende de „Nederland-
sche Antillen", de staatssecretarissen, de
parlementaire immuniteit (opgeheven voor
opruiing en schending van geheimen), ver
kiesbaarheid tot Kamerlid niet toegelaten
voor hen, die tot een straf langer dan eén
jaar gevangenisstraf zijn veroordeeld, was
daarna aan de beurt.
Dit was het ontwerp ten aanzien waarvan
de heer Albarda Dinsdag nog een splitsing
had trachten te verkrijgen, te vergeefs ech
ter.
Aan de stemming hierover gingen eenige
„korte verklaringen" vooraf.
De heer Kersten zeide, dat zijn fractie be
zwaren had tegen de eventueele benoeming
van staatssecretarissen en daarom niet mede
zou kunnen gaan.
De heer Albarda (s.d.) herhaalde nog
eens de ernstige bedenkingen van zijn frac
tie tegen de beperkte verkiesbaarheid en
immuniteit, uit hoofde waarvan zij zich ge
noodzaakt zag tegen te stemmen. Ten slotte
bleek zijn ex-partijgenoot niet*voor de
staatssecretarissen te voelen en kon de re
geering dus ook zijn stem wel afschrijven.
Het ontwerp werd aangenomen met 56 te
gen 40 stemmen. Tegen: de s.d.a.p., de v.d.,
de communisten en de heeren Sneevliet, van
Houten, Lingbeek, Westerman, Duys, Arts
en de Staatk. Geref.
Het laatste ontwerp, betreffende de addi-
tioneele artikelen, waarbij geen wijzigingen
van beteekenis betrokken zijn, werd z.h.st.
aangenomen.
De communisten vroegen aanteekenmg,
dat zij geacht wilden worden te hebben te
gengestemd.
Voortzetting Indische begrooting.
Daarna kon de behandeling van de Indi
sche begrooting worden voortgezet Een
zestal sprekers bleek nog „afgewerkt te moe
ten worden".
Van dezen sprak de heer K. ter Laan (s.d.)
uitsluitend over de herberekening van de
pensioenen en over salariskwesties, ten aan
zien waarvan hij hemelsbreed van de op
vattingen der regeering bleek te verschil
len. Hij zag de toekomst reeds zoo rooskleu
rig in, dat hij weer tot nieuwe uitgaven
voor verhoogingen van salarissen van z.i. te
laag bezoldigden landsdienaren .wilde over
gaan en de pensioenkorting geheel wilde
prijsgeven, met behoud evenwel van de
verhooging voor de oud-gepensionneerde
militairen.
De heer Rutgers van Rozenburg (c.h.)
had eveneens ernstige bezwaren tegen de
korting. Zoolang deze tijdelijk was, lieten de
ambtenaren zelf den nood van de schatkist
het zwaarst gelden, maar nu kwam de zaak
in een ander licht te staan, zoodat de re
geering aandachtig de situatie van een paar
groepen van gepensionneerden behoorde te
bekijken. Toegegeven kon worden, dat er
goede dingen in het ontwerp staan, weshal
ve deze afgevaardigde neiging had om vóór
te stemmen, maar hjj wilde toch eerst den
minister nog wel eens hoorei).
De heer van Dijk (a.r.) daarentegen
steunde de motieven der regeering. De ge
dane concessies zijn z.i. waarlijk niet onbe
langrijk; een bedrag van 4 millioen wordt
toch maar prijsgegeven. De financieele toe
stand is, volgens den vice-president der Ka
mer, nog moeilijk genoeg en zal in de eerste
jaren de uiterste zorg blijven vereischen.
Verbetering kan alleen worden verwacht
als de uitgaven zoo laag mogelijk blijven. De
verschillen met 1933, toen de korting voor
het eerst werd voorgesteld, zijn nog niet
zoo groot, dat de Kamer nu dit wetsont
werp zou kunnen en mogen prijsgeven.
Dr. Moller was de derde spreker van den
middag, die het over de pensioenen had.
Hij was er heelemaal niet van overtuigd, dat
de korting nog noodig was en de minister
moest hem maar eens duidelijk maken, dat
hy waarlijk de resteerende vier millioen niet
kon missen. De heer van Poll had overigens
in de avondvergadering bereids het stand
punt der katholieke fractie vertolkt, waarbij
de Tilburgsche taalgeleerde zich kon aan
sluiten.
Heel veel wat niet reeds al gezegd was,
hebben de heeren overigens niet verteld.
De heer van Dijk kon zich over het
algemeen met de inzichten van den minis
ter betreffende den economischen en den
financieelen toestand van Indië best ver
eenigen. Hij meende tegen te groot, opti
misme nadrukkelijk te moeten waar
schuwen en drong er op aan dat de uit
gaven scherp zouden worden bewaakt.
Een heffing van 2 pet. van het bijzonder
invoerrecht achtte hij voldoende; met de
instelling van een rubberfonds kon hij zich
vereenigen. Voor het interpellatierecht,
waar de Volksraad in een adres om
vraagt, vond hij dit college nog niet rijp;
evenmin is de staatkundige ontwikkeling
van Indië reeds zoover gevorderd, dat men
den „dominionstatus" eraan zou kunnen
toekennen.
De heer de Geer (c.h.) hield een tech-
nisch-financieele beschouwing over uit
voerrechten en extra-uitvoerrechten.
Omdat het een overbruggingsmaatregel
was en de Regeering het bijzonder tijdelijk
extra-uitvoerrecht nadrukkelijk als zoo
danig had gemotiveerd, had hij er geen
bezwaar tegen. Met betrekking tot het
interpellatierecht voor den Volksraad
wilde hy gaarne eerst het antwoord van
den minister vernemen.
Uitsluitend over handels- en bedrijfs-
aangelegenheden sprak de heer Korten-
horst (r.k.). Hij drong aan op meer voor
lichting van de Nederlandsche en de Indi
sche industrie en handel omtrent de afzet
mogelijkheden over en weer en bepleitte
uitvoerig een coördinatie van de Neder
landsche en Indische industrialisatie
plannen, teneinde eikaars belangen te
dienen en concurrentie te vermijden. Hij
zou wenschen, dat er een particuliere or
ganisatie in het leven werd geroepen,
welke dit vraagstuk onder de oogen zou
zien en meende, dat hier een taak kon lig
gen voor het Koloniaal Instituut,
Minister Colijn vangt zijn rede
aan.
Het debat is ter»lotte aan den minister
van Koloniën toegekomen.
Dr. Colijn heeft nog een half uurtje
gesproken, waarin hij enkele afzonderlijke
punten behandelde. Hij begon in na
volging van enkele leden met zijn
vreugde er over uit te spreken, dat ook
Indië (de West niet te vergaten) zoo vele
blijken van hartelijk medeleven bij het
huwelijk onzer prinses "had begeven. Met
bijzondere waardeering maakte de mi-
nisten gewag van dë overkomst van
de Indische vorsten of hunne vertegen
woordigers. Aan hun bezoek hechtte dr.
Colijn hoogere waarde dan de heer Snee
vliet, die er zich schamper over had uit
gelaten en o.a. had gezegd, dat deze vor
sten toch moeilijk als vertegenwoordigers
van de dessa-bevolking konden worden
beschouwd.
Over de schenking van 25 millioen en
de instelling van een rubberfonds, waar
tegen niémand zich had verzet, behoefde
de minister niet veel te zeggen. Wel was
hy van oordeel, dat de gelden, welke uit
dat fonds overblijven, niet uitsluitend voor
de rubberproduceerende streken gereser
veerd moesten blijven; wanneer voor een
is
bepaald gebied aan redelijke eischen
voldaan, moet de Regeering de vrijheid
hebben het geld voor andere nuttige doel
einden te gebruiken elders in Indië.
Van afschaffing van exorbitante rechten
kan nog geen sprake zyn; de rede van den
heer Sneevliet en zijn wensch om in Indië
te worden toegelaten waren de bewijzen
ervoor, dat de G. G. vooralsnog over deze
buitengewone machtsmiddelen moet kun
nen blyven beschikken.
Wat de defensie van Indië betreft, kon
de minister verklaren, dat, wanneer het
vlootplan-Deckers en de reorganisatie van
het leger zijn uitgevoerd, de verdediging
van onze bezittingen met vertrouwen kan
worden tegemoet gezien. Indië zal dan niet
onaantastbaar zijn, doch krachtig genoeg,
om aan een aanval weerstand te bieden
totdat hulp van andere zijde opdaagt.
Z. E. zeide het zelden met den heer Wes
terman eens te zijn, doch één opmerking
van hem had hij met instemming gehoord,
namelijk, toen hij waarschuwde voor
nieuwe groote uitgaven, nu er nog pas een
streepje licht valt te zien. De bewindsman
maakte den heer ter Laan er op opmerk
zaam, dat het werkelijke tekort op deze
begrooting nog 70 millioen is. Voor verbe-
teteringen, waarvoor men niet te diep in
den buidel behoeft te tasten, is dr. Colijn
te vinden.
Vandaag zou hij zijn rede vervolgen.
(Van onzen correspondent).
In ee-< strijdlustige atmosfeer.
Brussel, 10 Februari 1937.
Over 't algemeen verdient het niet
zooveel aandacht als een minister uit
een bepaalde regeering treedt, omdat
er toch immer iemand zal worden
gevonden om hem te vervangen, doch
het vertrek van Em. Vandervelde,
den 71-jarigen vöórzitter van de
socialistische partij, uit de nationale
regeering-Van Zeeland heeft gevol
gen en. is gebeurd j» een zoo strijd
lustige atmosfeer dat het als politieke
gebeurtenis alle banaliteit verliest.
En in verband hiewpee zou men zich
kunnen verdiepen, i*i veronderstellin
gen en beschouwingen nopens de toe
komst van de Belgische regeering en
haar leider,, maar d^t gelijkt op een
schaakspel^ waarin ,-men de- zetten
door een ander moet laten doen,
wiens inzichten men niet kent. Overi
gens is de Belgische' politiek, wat dat
betreft voor 't buitenland, slechts in
zooverre ipte-essant als zij verband
houdt met de groote internationale
stroomingen welke de openbare mee
ning in de verschillende Westersche
Staten thans beroeren en het is juist
in dat opzicht dat de jongste gebeur
tenissen andermaal nadere beschou
wing verdienen.
Het blijkt dat in België systematisch
wordt gewerkt aan den opbouw van nieu
we politieke opvattingen, a la Van Zee
land, dat is in een geest'van nationale con
centratie. Gy herinnert u hoe nog niet zoo
lang geleden aan den heer Van Zeeland
het inzicht werd toegeschreven een nieu
we partjj te stichten op deze basis, met
een vooruitstrevend sociaal programma,
frissche economische en financieele op
vattingenom dit zoo te noemen
maar gesteund, in elk opzicht, op een na
tionale basis. Men heeft het toen voorge
steld dat Van Zeeland, van huis uit katho
liek alhoewel hij geen politiek
taris is, een politiek
waarin van de socialisten datgene zou
worden overgenomen wat ten voordeele
zou strekken van de volksgemeenschap,
zich hoofdzakelijk steunende op een
solidariteitsbeginsel dat alle sociale klas
sen vereenigt. Aan de andere zijde, zoo
werd dan verder gezegd, zou hy deze
politiek opbouwen in den geest van de
andere partijen, dat is nationaal, met het
oog op den binnenlandschen en buiten-
landschen vrede.
wou zien
manda-
voeren
133. Vlak bij de ingang deed Jet een
vreemde vondst. Daar lag een groene
steen van dezelfde vorm en bijna dezelfde
glans als het Groene oog van Baa-al. Je
kon echter duidelijk zien, dat hij niet echt
was. Dokter Bergman, die vermoedde dat
de Amerikaan hier meer van wist, liet
deze de steen zien,
134. Hassan was intusschen eens op on
derzoek uitgegaan. Hij had in de wildernis
gewoond en het was voor hem een klein
kunstje om aan voetafdrukken op de
vloer te zien, dat hier de laatste tijd wel
meer mensen waren geweest.
Criiii-pHblicofa.
De Nederlanddsche Veehouderijcentrale
maakt bekend, dat de prijzen der varkens
boven het zoutersgewicht, welke bestemd
zullen worden om voor uitvoer, anders
dan als bacon, te worden geslacht, voor de
week van 8 tot 13 Februari 1937 als volgt
zyn gewijzigd:
tot 100 K.G. geslacht kwaliteit A 58 cent
kwaliteit B 56 cent
kwaliteit C 54 cent
van 101-125 K.G. geslacht 55 cent
van 126-150 K.G. geslacht 54 cent
van 151 K.G. geslecht en daarboven 53 cent
alles per K.G. geslacht gewicht.
De prijs der varkens, welke bestemd zyn,
om levend te worden uitgevoerd, blijft op
45 cent per K.G. levend gewicht gehand
haafd.
Van Zeeland
Van Zeeland's werk.
Men moet toegeven dat zulks een ver
leidelijk programma is, dat een rustig
overleggend publiek moet bekoren. Van
Zeeland heeft geen logenstraffing gespaard
wat betreft zyn inzichten nopens de op
richting van een nieuwe party, maar hij
is reeds een heel eind gevorderd bij de
pogingen om in de andere partijen een
geest tot stand te brengen zooals die
door hem wordt "ewenscht en voorgestaan
Vooral bij de socialisten zijn de resultaten
zeer opvallend, omdat het internationale
karakter van deze partij het meest op den
voorgrond trad, tot dusver, naast haar
revolutionnairen geest, en ook omdat de
internationale gebeurtenissen van dien
aard zijn dat zij tot bepaalde besluiten
verplicht is. Van Zeeland heeft zijn vrien
den een blad laten stichten, dat onder
leiding staat van een zeer bekwaam jour
nalist, den heer Hislaire, gewezen hoofd
van den persdienst van de regeering en
waarin de opvattingen van den eersten
minister worden verdedigd. Op den voor
avond van het debat dat in den algemee-
nen raad van de socialistische party moest
plaats hebben nopens het aftreden van
den heer Vandervelde als minister, heeft
de heer Spaak in dit blad een persgesprek
laten verschijnen dat een schakel te meer
vormt in de ontwikkeling welke door de
zen politieken man is ondergaan sedert
enkele jaren en waarover wij u reeds
herhaaldelijk hebben gesproken. Dat ge
sprek is een nieuw feit, is, voor het bin
nenland, een ware politieke gebeurtenis en
men zou niet den minsten politieken zin
moeten hebben om niet te voorzien dat zy
nog door andere zal worden gevolgd,
welke zoo niet door den heer Spaak of zijn
vrienden, dan toch door hun tegenstan
ders zullen worden uitgelokt. De verkla
ringen van den heer Spaak hebben geen
genoegen gedaan in de officieele kringen
van de socialistische partij en op de ver
gadering van den partijraad van vandaag
heeft een lid al dadelijk het interview aan
de orde gesteld. Het zal dus ter sprake
komen. Het feit dat het niet in de party
is, dat Spaak zijn zoogenaamde doctrinale
wijzigingen heeft uiteen gezet, is op zich
zelf van beteekenis. Dat is een inbreuk op
de partijtucht. De geest ervan, de formu
leering toont eer.s te meer het diepgaan
de meeningsverschil aan dat hem van
sommige leiders der partij scheidt. Het
debat dat in den partijraad werd gevoerd
over de ministerkwestie heeft zulks ove
rigens bevestigd.
Er is een kloof tusschen Spaak en Herin
de Man eenerzjjds en Vandervelde ander
zijds een kloof welke voorloopig niet te
overbruggen is. In de partij is de strijd nu
ontbrand om het meesterschap. Spaak is
een te slimme strateeg om niet te beseffen
dat een breuk met de partij op het oogen-
blik volstrekt ongelegen is. Van meer
belang is 't de partij met zich mee te kry-
gen. Voorloopig is het de vraag of hy zal
worden gevolgd. Alleszins heeft de par
tijraad in de zaak met Vandervelde niets
meer gedaan dan eenvoudig akte nemen
van het ontslag, met de uitdrukking van
zijn vertrouwen in zyn voorzitter.
Verklaringen van Spaak.
Spaak heeft intusschen een belangryken
weg afgelegd. Na zyn ophefmakende ver
klaringen over de buitenlandsche politiek
van het land, die ook het nationale begin
sel huldigden, komt hy er thans voor uit
dat zijn gedachten zich hebben ontwik
keld. De politieke oprechtheid moet niet
worden gemeten naar de onveranderlijk
heid van de politieke leerstellingen die
eenmaal werden aanvaard. Hii verbaast
er zich over, dat het triomfeerende fascis
me en de Russische revolutie de ideeën
over het democratische socialisme van de
vorige eeuw onveranderd hebben gelaten.
Spaak meent een strooming te moe-
ton opmerken voor meer orde, gezag
en verantwoordelijkheid in het raam
van de democratie en voor meer
sociale rechtvaardigheid. Hij wenecht
ook meer verdraagzaamheid en met de
Belgische bisschoppen wer«cht hij
dat in België politieke formaties zou
den tot stand komen in Angel-Sak-
sischen geest, opdat in politiek op
zicht de slagboomen zouden verdwij
nen die personen met dezelfde sociale
inzichten van elkander verwijderen,
en die uitsluitend confessioneel zyn.
Hij beschouwt met Henri de Man de
christelijke beschaving als fundamen
teel voor onze beschaving. Hij aan
vaardt de benaming van „nationaal"-
socialist; Internationale samenwerking
is onmogelijk zonder rekening te hou
den met de nationale feiten. Daarom
moet het socialisme andere sociale
klassen tot zich trekken. Er bestaat
een sociale solidariteit.
Spaak spreekt zich dan ook uit voor een
cultureel federalisme in België en voor
een zeker corporatisme, in het raam van
een democratischen Staat, dat is met ad-
viseerende en voorbereidende waarde, elk
besluit berustende by de uitvoerende
macht, onder controle van het parlement
Dit moet niet naar het clicheeren leiden
van de huidige sociale verhoudingen, al
dus de minister, maar naar grootere aa
menwerking in de ondernemingen. Aan de
arbeiders een grootere verantwoordelijk
heid opleggen, samen met betere arbeids
voorwaarden is voor hem een middel tot
socialen vooruitgang, niet tot proletarisee
ring. Sprekende over de Staatshervorming
gaf hy te kennen, dat deze neiging slechts
het verlangen is naar een gezonden terug
keer tot ware democratische toestanden,
steunende op controle van het verantwoor
delijk uitvoerend gezag. Nopens de sa
menwerking met communisten verklaarde
hy dat het woord communisme geenszins
beantwoordt aan zyn vroegere beteekenis.
Het communisme in Sovjet-Rusland is
niets anders dan een proletarisch fascisme,
dat nooit of nimmer de vroeger gekoes
terde hoop op een eerste so^alistische be-
schavink zal verwezenlijken.
Aldus het essentieele van de verklarin
gen van den minister van buitenlandsche
zaken. Dit zou nog kunnen worden aange
vuld door verklaringen van minister de
ManZy bewyzen hoe fijn de minister
de openbare meening aanvoelt. Hy wordt
een populair man in België eenvoudig
omdat hy voor het eerst aandurft waar
heden als een koe luidop te bevestigen. Er
zit dynamisme in alles wat hy heeft ver
klaard, jonge levenskracht en socaal op
timisme in alles wat hy heeft verklaard,
jonge levenskracht en sociaal optimisme,
zooals in den besten tyd van het gezonde
liberalisme in België, waarin de voorvade
ren van Spaak een groote rol hebben ge
speeld. Zoo zet hy een waardige traditie
voort. Zijn opvattingen zijn ook meer li
beraal dan wat anders, het resultaat van
vrij onderzoek. De tyd is reeds ver achter
den rug dat Spaak de antipathie opwekte
van oprechte lieden, omdat hy slechts uit
politiek opportunisme van meening scheen
te veranderen. Zij houding steekt schril
af bij de houding van een Cam. Huysmans
b.v., die met zijn Spaansche reis in de
Kamer een vuistgeveht heeft doen ont
staan dat den heer Goseling, leider van de
Nederlandsche Kamerfractie, toevallig
aanwezig in een tribune, wel een zonder
ling idee moet hebben gegeven van de
Belgische parlementaire werkwijze. Huys
mans is de man vol paradoxen en cynisme
met een allesbehalve democratische hoog
hartigheid. Een Spaak bewijst heel wat
meer diensten aan de democratie dan een
man als Huysmans, omdat hij het leven
niet als een spel maar als een resultaat
beschouwt.