VRIJHEID OF DICTATUUR? De Indische begrooting aangenomen. Rede van Evert Vermeer bij ontstentenis van ds, Banning. ALKMAARSCHE COURANT van DONDERDAG 18 FEBRUARI 1937 Stad en Omgeving Een volle Harmonie-zaal. PARLEMENT De soc.-dem. stemden vóór „oorlog" en „marine' Het volksonderwijs in Indië. Glimlachje In de groote zaal van de Harmonie beleg de gisteravond de afd. Alkmaar der S. D. A« P- een anti-fascistische vergadering waarin dr. Banning het onderwerp „Vrijheid of Dictatuur" zou behandelen. De zaal liep reeds ver voor het aanvangs- uur vol belangstellenden en toen om 8 uur precies de voorzitter, de heer Couwenhoven, de bijeenkomst opende, was de zaal tot de uiterste hoeken gevuld; naar de voorzitter mededeelde waren 800 plaatsen verkocht. De voorzitter deelde mede, dat ds. Ban ning telegrafisch bericht van verhindering had gezonden. (Teleurstelling.) De voorzitter deelde mede, dat als plaats vervanger Evert Vermeer, die zeker zijn boontjes kan doppen, het woord zou voeren. (Applaus.) De heer Vermeer, met applaus begroet, zeide te zullen trachten hetzelfde onderwerp op zyn wijze te belichten. De moderne arbeidersbeweging is, aldus spr., overtuigd, dat de vraag „Vrijheid of Dictatuur" buitengewone moeilijkheden met zich brengt, gezien de economische crisis. Geconstateerd moet worden, dat de toestand zoo is, dat er nog niet gesproken kan wor den van een nieuwen economischen tijd. Bo vendien dreigt er oorlog in de wereld. Er zijn problemen in alle streken van Europa. Conflicten dreigen in alle Staten en er is een burgeroorlog, die uitmunt door wreed heid en door het internationale gevaar, dat die met zich brengt. Diep in de volkeren van de Europeesche Staten werd de leuze „nooit meer oorlog" gevoeld in alle groepen. Spr. stond uitvoerig stil bij de lichtpunten in de na-oorlogsche jaren. Men waande den vrede te kunnen organiseeren en voort te kunnen bouwen op den Volkenbond, op de basis van het recht. Briand en Stresemann probeerden aan de raadstafel tot oplossing van de problemen te komen en in ons leefde de gedachte, dat daar een vreedzame oplossing gevonden kon worden. Sinds 1930 hebben wij gezien, dat de Vol kenbond verzwakte, evenals de vredeswil. Niemand zal betwisten, dat wij 19 jaar na den wereldoorlog verder af zijn van het \redes-ideaal dan ooit te voren. - Als wij nagaan wat daartoe heeft geleid, dan .moeten wij ons richten tot die Staten, waar men den vredeswil doodt, de broeder schap onder de volkeren terug zet en de jeugd maar één taak leert, n.1. „het volk te maken tot het eerste van alle anderen, om dat eigen volk en ras superieur is". Sedert 1929 kennen wij het Italiaansche fascisme, dat bij de Alpen geen halt heeft gehouden. De gedachte, dat Mussollni in Italië toch een kerel was en daar wel wat tot stand zou brengen, is een illusie gebleken, ingebla zen door een neutrale pers met zijn opper vlakkige voorlichting. Wij wisten, dat de moord op Matteotti slechts een aanvang was van den aanval op de besten en edelsten van de menschheid. Wij hooren in ons land stemmen spreken van den heilstaat, dien 't fascisme heeft op gebouwd, en niet alleen uit fascistische monden. Het zijn de verheerlijkers van het fascisme, die betoogen dat fascisme de heil staat beteekent voor de arbeiders. Spreken zij voor boeren, dan is fascisme de heilstaat voor de boeren en spreken zij voor midden standers, dan is het de heilstaat voor den middenstand. Het is onjuist, dat het fascisme dat is. Spr. teekende den toestand van de arbei ders vóór het fascisme, erop wijzende, dat in Italië een arbeider toen 624 verdien de en dat het onder het fascisme ge daald is tot 350. Het loon van losse arbeiders daalde tot 18 cent en van een steunverleening is in dit land geen sprake. De arbeiders verkeeren daar als ze werkloos zijn, nog in de omstan digheden waarin voor 30 jaar het pioieta- riaat hier verkeerde. Geen recht op uttkee- ling, maar liefdadigheid. In 1920 gingen in Italië per maand 331 boeren en middenstanders failliet. In 19 steeg dit aantal in den fascistischen heilstaat tot 1134. De cijfers over de staatsbegrooting woi den aan de democratische landen onthouden. Het staatsbankroet van Italië is niet vermin- derd. De nationaal-socialisten zeggen dat de fascisten het in Italië maar hebben gespeeld om de moerassen droog te leggen. Waarheid is, dat daarmede reeds voor h fascisme is aangevangen en dat die werke nog niet vergeleken kunnen worden met on ze Zuiderzee-drooglegging. Het corporatieve systeem wordt door on nationaal-socialisten bewonder ma® zoo, dat de arbeiders-vakorganisaties daar z.jn opgeheven, ook die van boeren»^ denstanders. Men vereenig e COrpo- van werkgevers en werknemers ratieve organisaties. Het staat in1, M stakingen zyn ver^n daanioo^ de bestuursleden de artikelen die apekool gemaakt. Bij de verkiezing van van de corporatieve J sprake van democratie. er mogen de datenlust opgesteld en sterllt arbeiders ja of ..neen groote een bedryf een Ijst weg^ om de weg. corporatieve raad toch verk,aren Mussolini gestemden verkozen kan zelf de is voorzitter van dien raaa candidatenlijsten opste en- nnderwiis van Wy hebben aanscbouwelyk onderwys het fascisme als bedreiger van andere volke ren in den oorlog tegen Abessinië gekregen. Toch komt eens het oogenblik, dat de tot waanzin opgezweepte jeugd zegt: „Laat ons de groote taak gaan vervullen" en dan trekt men uit op buit tegen andere volkeren, om een z.g. beschavingstaak te vervullen. De denkende mensch weet dat wie spreekt, dat hij een einde aan de slavernij wil maken, van zijn eigen volk een slavenvolk heeft gemaakt. (Applaus.) Spr. herinnerde er aan, dat in 1923 Mus solini de toelating van Abessinië tot den Volkenbond bepleitte, omdat dit een volk was, dat een adeldom bezat waarvoor alle eerbied moest worden betuigd. In 1934 ging die eerbied van Italië gepaard met bombardementen van Roode Kruis- hospitalen. Toen in 1924 Mussolini sprak over den moord op Matteotti, zeide hij: „Als het fas cisme een verbond is van misdadigers, dan ben ik de opperste chef daarvan en daar be roem ik mij op". Spr. besprak hierna het nationaal-socialis- me in Duitschland, dat hij onherroepelijk een noodwendig gevolg achtte van het schandelijke traktaat van Versailles. De soc.- dem. ontkennen de schuld niet van de Duit- sche soc.-dem., maar stellen daarnaast vast, dat 't moest komen door de zware lasten die het verdrag aan het Duitsche volk oplegde. Spr. herinnerde aan den bloedgang van het nationaal-socialisme in Duitschland, waaraan de grootste geesten als Rater.au en Stresemann ten offer vielen. Hitier richtte, toen hij de macht verover de, een gedenkteeken voor de moordenaars op. De slachtoffers van dit moordregiem blij ven voor ons echter een trekkend voorbeeld. Het bloedregiem is ook uitgesproken in de honderden concentratiekampen die Duitsch land telt. Spr. herinnerde aan het werk van het concentratiekamp Annienburg, aan het werk der veemsoldaten en aan het werk van Ossietzki. De verwaande rassenverheerlijking schetste spr. in scherpe bewoordingen. Het is een tragiek van dezen tijd, dat een volk dat een Goethe, een Beethoven en een Ein- stein voortbracht, in een dergelijken waan is vervallen en het menschenrecht met voeten treedt. De dictatuur wil in tegenstelling met de democratie, de waardigheid van den mensch niet erkennen. De staatstheorie van het nationaal-socia lisme heet te zijn orde in het binnenland te scheppen. In de 40 maanden van nationaal-socialisme werden in Duitschland wegens politieke en ïeligieuse misdaden 225.000 menschen tot 600.000 jaar gevangenisstraf veroordeeld. 135.000 moesten het land verlaten omdat zij van ander ras waren. 115 werden officieel vermoord, 225.000 in concentratiekampen gesloten en duizenden jongeren bij jonkers te werk gesteld. Spr. besprak „Mein Kampf", den bijbel van het nationaal-socialisme, waarin de oorlog wordt verheerlijkt. Hij besprak voorts de opvoeding van de Duitsche schooljeugd, die men dolken met het opschrift Blud und Ehre" in handen drukt en was van oordeel, dat, gezien de stijging van de oorlogsbegrooting in Duitsch land, men in Nederland de vredelievendheid van Duitschland niet te zeer vertrouwt. De oorlogsuitgaven werden 10 maal grooter. Het boek van von Röhm. dat men de jeugd voorhoudt, schrijft: ..Europa moge onder gaan, mits Duitschland leve". Niet alleen de levensovertuiging van de marxisten wordt in Duitschland niet geduld, ook die van kardinaal Faulhaber en ande ren wordt geweerd. Dat leert de Duitsche kerkstrijd. Wie voor de geloofsvrijheid is, moet staan naast hen, die met den inzet van hun leven strijden voor menschelijkheid en recht. Ook uit het werk van Rosenberg „Die Mitte des 20 Jahrhundert" toonde spr. aan, dat het door het nationaal-socialisme ook met het christendom gedaan is. Ook Hitier verzekerde in Duitschland. evenals Mussert in ons land, dat protestan tisme en katholicisme niet zouden worden aangerand. De geschiedenis heeft thans wel het tegendeel geleerd. Bij de uitlating van Hitier over de erken ning van België en Nederland stond spr. stil. Z. i. was wel gebleken, dat Hitier daar mee poogt de democratische staten los van elkander te werken, opdat er van eenheid tegen het fascisme geen sprake meer is. Wij soc.-dem., aldus spr., hebben bewon dering voor het antwoord, dat minister de Graeff daarop gaf. Het Nederlandsche volk moet niets van deze loswerkingspolitiek hebben. De autarkie, door Duitschland nagestreefd, beteekent oorlogsmogelijkheden scheppen. Wanneer Duitschland zA vredelievend was, dan was het niet noodig, om het economische leven onafhankelijk te maken. De vrede is er mede gediend, om te probeeren met de andere mogendheden een economisch sy- steem op tc bouwen. Meer uitvoerig onderwierp spr. de econo mische politiek van Duitschland volgens het vierjarenplan aan een scherpe cntiek, waar bij hü'n het licht stelde, dat de Duitsche verbruikers de dupe van die politiek worden. Het Duitsche volk brengt dit alles onder den dwang van den gummiknuppel op. d inn'en zlin b.ter d„. boter», dit woord is het woord, dat het nationaal- socialisme tot het volk brengt. Wij hopen, dat er in Europa krachten kunnen worden opgewekt, die dezen waanzin tot halt kunnen brengen vóór hij Europa tot ondergang brengt. (Applaus). De strijd om de democratie, zoo vervolgde spr., wordt ook gevoerd in Spanje, waar de arbeidersklasse het lot van Europa ver dedigt. (Applaus). Het fascisme heeft getracht van dien oorlog in Spanje te maken een internatio nalen burgeroorlog. Men speculeert op de kleurlooze midden stof, die men overal wijsmaakt, dat het in Spanje gaat tusschen communisme en fas cisme en hoopt, dat er eindelijk wel een moment komt, dat men dit gelooft. Laten wij hopen, dat, als het fascisme op nieuw het non-interventieverdrag ontduikt, de democratie zal toonen pal te durven staan. Blum, zoo zeide spr., voert een titanen strijd, om Frankrijk en Spanje van de fas cistische dictatuur te redden. De vraag diene, of in ons land het natio naal-socialisme zijn kans krijgt. Spr. zei, dat het zijn kans krijgt, als het Nederland sche volk niet paraat is en niet beseft de gevaren, die het bedreigen. Vast staat, dat het systeem, hetwelk het in ons land toe past, een buitengewoon groot gevaar is. Zij dient zich in de eerste plaats als nationaal aan en men probeert daarbij te vergeten, dat ,het program woord voor woord van het Duitsche in een slecht Neder- landsch is overgenomen. Ook werkt het nationaal-socialisme met Duitsche methoden. Spr. herinnerde aan één van de geschiede nissen van gezag van Multatuli over de dadels van Hassan, met het gevolg, dat het volk geloofde, dat de kleine dadels van Hassan driemaal grooter waren, dan ze zijn. Volgens dit systeem suggereert men het Nederlandsche volk, dat de marxisten van alles de schuld zijn. Waarheid is, dat de socialisten nog nim mer in Nederland in de regeering hebben gezeten. Mussert noemt zich de eer en het geweten van de natie. (Gelach). Spr. vroeg of het geweten soms op de vergadering van de Dageraad in Utrecht sprak, waar men met rotte eieren werkte en of dit ook het geval was in Leiden, waar men bij een joodschen winkelier een kalkpot door de ruiten wierp. De z.g. Germaansche brochure van den nationalist Oskam onderwierp spr. onder gelach der vergadering aan een scherpe critiek, waarbij hij hen, die van oordeel waren, dat hij marxistische leugens verkon digde, uitnoodigde, om straks in het debat dit aan te toonen. De leiders van ons volk, aldus spr., zijn voortgekomen uit de politieke partijen, niet omdat zij, zooals Mussert, gezegd hebben: „Ik ben de leider", maar omdat zij getoond hebben, vertrouwen te verdienen, omdat zij wat konden. Wanneer bij het kiezen van leiders fouten worden gemaakt, dan kan men hen bij de democratie op zij zetten. Bij de dictatuur is het: „Tegen den muur", als men het met de leiders niet eens is. Colijn. van wien wij tegenstanders zijn, heeft toch een steentje bijgedragen tot de democratie, omdat hij voor zijn partij is ge treden om verantwoording af te leggen. Wanneer Mussert aan de macht komt, dan is het antwoord op critiek: het concentratie kamp. De N. S. B. zal zich bij den komenden ver kiezingsstrijd van alle middelen bedienen. Mussert zeide: „Wat gij fatsoenlijk noemt, noemen wij onfatsoenlijk en wat gij onfat soenlijk vindt, vind ik fatsoenlijk". Hij zou zijn tegenstanders volgens zijn eigen woor den, naar het systeem van geweld en laster, laten marcheeren, tot zij er bij neervielen. De laster in „Volk en Vaderland" tegen prof. Aalberse en Vliegen en anderen toonde spr. nader aan. Wij verantwoorden de sala rissen van onze z.g. bonzen in onze jaar verslagen. Waar zijn de verslagen van de N. S. B., waarin de groote inkomsten van Mussert en deelkerken worden verant woord? Dat de N.'S. B. niet anti-semitisch is, be twistte spr. aan de hand van het laatste nummer van „Volk en Vaderland". Met klem betoogde spr., dat de N. S. B. het openbare leven bedreigt door verdacht making van personen en dat ze den strijd M't principes vermijdt. Wie voor de vrijheid pal wil staan, richt het oog naar de sociaal democratie, die haar arbeid heeft geleverd en steeds en telkens wijst op de gevaren, die ons bedreigen en in het „Plan van den Arbeid" de nieuwe wegen aanwijst. Welvaartspolitiek moet gesteld worden tegen de tot nood en verwarring leidende aan passingspolitiek. De aanpassingspolitiek moet tengevolge hebben, dat de niet-politiek onderlegden zeggen: „Laten wij het maar eens met Mussert probeeren". Wijzende op de Skandinavische landen, betoogde spr., dat welvaartspolitiek het fas cisme den wind uit de zeilen neemt. De partij en het Vakverbond, alsmede de arbeiderspers, gaan ongebroken den strijd tegemoet, zijn bereid dien strijd te leveren, opdat ons volk niet ondergaat en de in de achter ons liggende jaren bevochten vrijheid niet verliest. In ons leeft de groote en diepe gedachte, dat aan de democratie en het socialisme de toekomst is. Spr, wekte de democraten op, den heldenstrijd voor de democratie te voeren. Democratie beteekent recht op het leven, eerbied voor de waardigheid van den mensch en rechten voor de soc.-democraten, het stichten van een maatschappij, waarin brood en vrijheid is voor allen. (Langdurig applaus). De voorzitter gaf hierop gelegenheid, om zich in de daarop volgende korte pauze voor debat op te geven. Aangezien dit met niemand het geval was, sloot de voorzitter met een hartelijk woord van dank voor de buitengewone rede van Evert Vermeer, onder applaus consta- teerende, dat diens optreden inplaats van dr. Banning geen teleurstelling was geweest. Spr. sloot met een opwekking om voor een goeden verkiezingsuitslag te zorgen. (Van onzen parierpentairen medewerker). In heel rustige sfeer en onder vrij geringe belangstelling der Kamerleden is gistermiddag de behandeling van de hoofdstuken der Indische begrooting voortgezet. De gereserveerde tribune, eer gisteren tot berstens toe vol met Indische gepensionneerden (die snel den aftocht bliezen, toen het pensioenkorting-ontwerp was aangenomen) was leeg. Uiteraard komen bij de hoofdstukken talrijke details ter sprake, waarvan men specialiteit moet zijn om die naar waarde te schatten. Maar ook voor den leek met belangstelling voor Indië valt er hier en daar wel iets wetenswaardigs op te pik ken. Bijvoorbeeld het karakter dat het volksonderwijs, het eenvoudige onderwijs in de dessa, moet hebben. De Indische Regeering is de laatste jaren een andere richting uitgegaan, mede tengevolge van den bezuinigingsdrang, doch schijnt een goeden weg te hebben ingeslagen. Tenminste naar het oordeel van den minister, bij wiens opvattingen de heeren van Boetzelaer (c.h.), van Kempen (v.b.) en Moller (r.k.) zich konden aansluiten. Meer en meer wordt rekening gehouden met de plaatselijke behoeften der bevol king, aan wier kinderen practisch onder wijs wordt gegeven in de landstaal als voertaal, waarbij wordt gelet op de eischen der streek en de sfeer, welke haar ken merkt. Of, zooals minister Colijn het kort, maar krachtig uitdrukte: Doel moet zijn niet het bijbrengen van Westersche ken nis, maar het versterken van de eigen volkscultuur. Daartegenin gaat de opvatting van de heeren K. ter Laan (s.d.) en Effendi (c.p.), die van meening zijn dat in de eerste plaats het analphabetisme moet worden bestreden. Eerstgenoemde kwam vooral tegen de uitlating van den heer van Boetzelaer op, dat het hoog tijd werd, dat men in Indië op onderwijsgebied tot bezinning kwam. Er was afbraak gepleegd volgens den soc.-dem. afgevaardigde. Hij consta teerde een tekort aan Europeesch perso neel, in 't bijzonder voor het onderwijs in het Nederlandsch en uitte nog andere klachten, o.a. betreffende de salarieering. Had de heer van Kempen er op gewe zen dat niet overal d^ eenvoudige dessa- bevolking behoefte toont te bezitten aan onderwijs, de heer Effendi kon dit verkla ren. Het gebrek aan belangstelling voor onderwijs was echter z.i. in werkelijkheid gebrek aan inkomsten om het onderwijs te betalen. De heer Moller (r.k.) drong aan op uit breiding van het volksonderwijs in den geest als de Regeering het wil doen geven, en op aanstelling van meer inheemsche onderwijskrachten. Tenslotte bepleitte hij meer vrijheid voor de missie op N.-Gui- nea, van oordeel dat art. 177 der Ind. Staatsregeling, hetwelk zending en missie aan zekere normen bindt, moest worden ingetrokken. De minister aan 't woord. Minister Colyn moest toegeven, dat dit artikel „dood" is en dat het ingetrokken behoorde te worden. Maar er zou toch iets anders voor in de plaats moeten komen, want men moet moeilijkheden tusschen zending en missie voorkomen. Z. i. zou 't het best zijn als beide elkaar zooveel mogelijk uit den weg gingen en hun krachten inspanden op het terrein waarop zij werkzaam zijn. Wat het onderwijs betreft, herinnerde dr. Colijn eraan, dat eenige jaren geleden de geheele onderwijsvoorziening gevaar liep losgeslagen te worden van het finan- cieele anker. Maar reeds vóór de crisis was men in Indie tot het inzicht van dat gevaar gekomen, in 't bijzonder wat het Holl.-Indische onderwijs betreft. In den bezuinigingstijd is men in vele opzichten bedachtzamer geworden. Naar aanleiding van de opmerking van den heer ter Laan, dat onderwijs een even vitaal belang is als de defensie, deelde de minister mede, dat er op de militaire uit gaven in den crisistijd net zoo veel bezui nigd was als op de onderwijsuitgaven. Ondanks het lagere budget kon het on derwijs nog worden uitgebreid, getuige de toeneming van het aantal leerlingen met 300.000. Het Holl. Ind. onderwijs heeft een tijd lang tien maal zooveel leerlingen afgeleverd als door de maat schappij konden worden opgenomen. Dat kon gevaar opleveren en uit dat oogpunt beschouwd, was het een gelukkige om standigheid dat ook op dit onderwijs moest worden bezuinigd. In verband met het gewenschte karak ter van het onderwijs gaf de minister nog als zijn zienswijze te kennen, dat er voor gezorgd moet worden, dat de intellectuee- le bovenlaag niet los komt te staan van de millioenenmassa. Het streven, om de on- derwijsbemoeiïng voor een groot deel aan de zelfstandige, locale rechtsgemeen schappen over te dragen, werd door den minister met hartelijke instemming be groet. De bijdrage der olie-concerns. Van de discussie over andere begroo- tingshoofdstukken er werd niet zoo heel veel meer gezegd is nog vermel denswaard de poging van den heer Cra- mer (s.d.) om door een amendement de extra-bijdrage der olie-concerns voor de schatkist, berekend naar 1 per kilo gram-ton, op 1.50 te brengen. Krachtens de Mijnwet zijn de oliemaat schappijen wegens uitvoer cijnsplichtig. Toen de Indische Regeering in geweldige budgetaire moeilijkheden zat, heeft zij de olie-maatschappijen tot een extra-bijdrage bewogen, welke in totaal 5 millioen op bracht, berekend naar boven vermelden voet. Voor de begrooting van 1937 is die bijdrage tot 3.5 millioen verminderd. Het amendememt-Cramer nu beoogde, 't bedrag van 5 millioen terug te krijgen. Uit de Kamer is bij een vorige gelegen heid reeds bezwaar gerezen tegen deze regeling tusschen de regeering en olie concerns, naar aanleiding waarvan mi nister Colijn toen betoogde, dat, ware er een extra-belasting geheven, deze feitelijk één maatschappij zou treffen. Dat vond hij een groote onbillijkheid en niet geoorloofd. Vandaar de poging iets anders er op te vinden. Men mag de wijze waaróp niet geslaagd achten, een feit is 't, dat de Regeering eenige millioenen loskreeg. In beknopten vorm hebben we gisteren een dergelijk debat teruggekregen. De heer Joekes (v.d.)was 't wat den vorm van de extraheffing betreft, met den heer Cramer eens, doch niet met diens amendement. Immers, de ordonnantie wetgever in Indie heeft een bepaling ge maakt, en daarin kan door een amende ment der Tweede Kamer geen verande ring worden gebracht. Minister Colijn zeide stom-verbaasd te zijn over een dergelijk voorstel. Hij had in zijn 27-jarig parlementaire leven veel meegemaakt, maar zoo iets nog nooit! Hij zeide dan ook: Ik sta er paf van! Een dergelijk amendement, werd het aangenomen, zou nooit effect kunnen heb ben, omdat het tegen de Mijnwet ingaat. De heer Cramer was dan ook zoo ver standig het in te trekken. De militaire begrootingen. Het wekte geenerlei verwondering dat er slechts weinig over de begrootingen van Oorlog en van Marine werd gezegd. De sociaal-democraten hebben blijk van andere inzichten betreffende de weerbaarheid van Indië en voor het drei gend gevaar in den Pacific gegeven en het lag dus in de lijn der verwachtingen, dat zij hun stem aan de onderhavige militaire begrootingen niet zouden onthouden. De heer Cramer (s.d.) gaf dan ook ken nis van dit voornemen zijner fractie, waar op hij de aanmaning liet volgen, dat de uitgaven binnen het redelijke moesten blijven. Er is nog over enkele details gesproken, o.a. over de versterking van het Inland- sche element in de weermacht, door de heeren van der Bilt (r.k.), Cramer en Ef fendi (comm.) Eerstgenoemde bracht ook de ramp met de „Van der Wijck", den zoo ongelukkig verganen K.P.M.-stoomer, ter sprake, in antwoord waarop de minister een en an der mededeelde over de automatische alarminstallaties aan boord van schepen in onze Oost. Een de „Van der Wijck" passeerend schip had zoo'n toestel aan boord, doch dit had geweigerd. De Indische regeering stelt naar die toestellen thans een onderzoek in. Wordt geen bevredigend resultaat verkregen, dan zullen de maatschappijen zich wel licht de onkosten van een voortdurend bezetten radio-post moeten getroosten. De minister was bereid nog nader met de Indische regeering hieromtrent van gedachten te wisselen. De militaire hoofdstukken werden ten slotte zonder hoofdelijke stemming goed gekeurd; de heer Effendi vroeg aantee- kening van zijn tegenstem. Om half zeven was de Kamer door de Indische begrooting heen; een avondver gadering was toen niet meer noodig. EERSTE KAMER. Gisteravond is de Senaat een uur bijeen geweest ter behandeling van een aantal contingenteeringen en een ontwerp tot vermindering van de vordering op de Zeeuwsch-Vlaamsche Tramwegmaat schappij, gevestigd te Ter Neuzen, wegens rentelooze voorschotten voor den aanleg en het in exploitatie brengen van tram wegen in Zeeuwsch-Vlaanderen. De contingenteeringen gingen onder den hamer door, doch niet aldus dit schade lijke ontwerpje, dat den Staat 1 y, millioen kost. -ré#© Ja, man! raarhe?!.... maar we wreken ons op onze boven buren. Ze stampen altijd zoo op den vloer, dat het haast niet uit te hou den is,nou kunnen ze zelf eens merken hoe ellendig het is.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 5