VRIJHEID OF DICTATUUR?
De Indische begrooting aangenomen.
Rede van Evert Vermeer bij ontstentenis
van ds, Banning.
ALKMAARSCHE COURANT van DONDERDAG 18 FEBRUARI 1937
Stad en Omgeving
Een volle Harmonie-zaal.
PARLEMENT
De soc.-dem. stemden vóór „oorlog" en „marine'
Het volksonderwijs in Indië.
Glimlachje
In de groote zaal van de Harmonie beleg
de gisteravond de afd. Alkmaar der S. D.
A« P- een anti-fascistische vergadering
waarin dr. Banning het onderwerp „Vrijheid
of Dictatuur" zou behandelen.
De zaal liep reeds ver voor het aanvangs-
uur vol belangstellenden en toen om 8 uur
precies de voorzitter, de heer Couwenhoven,
de bijeenkomst opende, was de zaal tot de
uiterste hoeken gevuld; naar de voorzitter
mededeelde waren 800 plaatsen verkocht.
De voorzitter deelde mede, dat ds. Ban
ning telegrafisch bericht van verhindering
had gezonden. (Teleurstelling.)
De voorzitter deelde mede, dat als plaats
vervanger Evert Vermeer, die zeker zijn
boontjes kan doppen, het woord zou voeren.
(Applaus.)
De heer Vermeer, met applaus begroet,
zeide te zullen trachten hetzelfde onderwerp
op zyn wijze te belichten.
De moderne arbeidersbeweging is, aldus
spr., overtuigd, dat de vraag „Vrijheid of
Dictatuur" buitengewone moeilijkheden met
zich brengt, gezien de economische crisis.
Geconstateerd moet worden, dat de toestand
zoo is, dat er nog niet gesproken kan wor
den van een nieuwen economischen tijd. Bo
vendien dreigt er oorlog in de wereld. Er
zijn problemen in alle streken van Europa.
Conflicten dreigen in alle Staten en er is
een burgeroorlog, die uitmunt door wreed
heid en door het internationale gevaar, dat
die met zich brengt.
Diep in de volkeren van de Europeesche
Staten werd de leuze „nooit meer oorlog"
gevoeld in alle groepen.
Spr. stond uitvoerig stil bij de lichtpunten
in de na-oorlogsche jaren. Men waande den
vrede te kunnen organiseeren en voort te
kunnen bouwen op den Volkenbond, op de
basis van het recht.
Briand en Stresemann probeerden aan de
raadstafel tot oplossing van de problemen
te komen en in ons leefde de gedachte, dat
daar een vreedzame oplossing gevonden kon
worden.
Sinds 1930 hebben wij gezien, dat de Vol
kenbond verzwakte, evenals de vredeswil.
Niemand zal betwisten, dat wij 19 jaar na
den wereldoorlog verder af zijn van het
\redes-ideaal dan ooit te voren.
- Als wij nagaan wat daartoe heeft geleid,
dan .moeten wij ons richten tot die Staten,
waar men den vredeswil doodt, de broeder
schap onder de volkeren terug zet en de
jeugd maar één taak leert, n.1. „het volk te
maken tot het eerste van alle anderen, om
dat eigen volk en ras superieur is".
Sedert 1929 kennen wij het Italiaansche
fascisme, dat bij de Alpen geen halt heeft
gehouden.
De gedachte, dat Mussollni in Italië toch
een kerel was en daar wel wat tot stand
zou brengen, is een illusie gebleken, ingebla
zen door een neutrale pers met zijn opper
vlakkige voorlichting.
Wij wisten, dat de moord op Matteotti
slechts een aanvang was van den aanval op
de besten en edelsten van de menschheid.
Wij hooren in ons land stemmen spreken
van den heilstaat, dien 't fascisme heeft op
gebouwd, en niet alleen uit fascistische
monden. Het zijn de verheerlijkers van het
fascisme, die betoogen dat fascisme de heil
staat beteekent voor de arbeiders. Spreken
zij voor boeren, dan is fascisme de heilstaat
voor de boeren en spreken zij voor midden
standers, dan is het de heilstaat voor den
middenstand.
Het is onjuist, dat het fascisme dat is.
Spr. teekende den toestand van de arbei
ders vóór het fascisme, erop wijzende, dat
in Italië een arbeider toen 624 verdien
de en dat het onder het fascisme ge
daald is tot 350.
Het loon van losse arbeiders daalde tot 18
cent en van een steunverleening is in dit
land geen sprake. De arbeiders verkeeren
daar als ze werkloos zijn, nog in de omstan
digheden waarin voor 30 jaar het pioieta-
riaat hier verkeerde. Geen recht op uttkee-
ling, maar liefdadigheid.
In 1920 gingen in Italië per maand 331
boeren en middenstanders failliet. In 19
steeg dit aantal in den fascistischen heilstaat
tot 1134.
De cijfers over de staatsbegrooting woi
den aan de democratische landen onthouden.
Het staatsbankroet van Italië is niet vermin-
derd.
De nationaal-socialisten zeggen dat de
fascisten het in Italië maar hebben
gespeeld om de moerassen droog te leggen.
Waarheid is, dat daarmede reeds voor h
fascisme is aangevangen en dat die werke
nog niet vergeleken kunnen worden met on
ze Zuiderzee-drooglegging.
Het corporatieve systeem wordt door on
nationaal-socialisten bewonder ma®
zoo, dat de arbeiders-vakorganisaties daar
z.jn opgeheven, ook die van boeren»^
denstanders. Men vereenig e COrpo-
van werkgevers en werknemers
ratieve organisaties. Het staat in1, M
stakingen zyn ver^n daanioo^
de bestuursleden
de artikelen die
apekool gemaakt.
Bij de verkiezing van
van de corporatieve J
sprake van democratie. er mogen de
datenlust opgesteld en sterllt
arbeiders ja of ..neen groote
een bedryf een Ijst weg^ om de weg.
corporatieve raad toch verk,aren Mussolini
gestemden verkozen kan zelf de
is voorzitter van dien raaa
candidatenlijsten opste en- nnderwiis van
Wy hebben aanscbouwelyk onderwys
het fascisme als bedreiger van andere volke
ren in den oorlog tegen Abessinië gekregen.
Toch komt eens het oogenblik, dat de tot
waanzin opgezweepte jeugd zegt: „Laat ons
de groote taak gaan vervullen" en dan trekt
men uit op buit tegen andere volkeren, om
een z.g. beschavingstaak te vervullen. De
denkende mensch weet dat wie spreekt, dat
hij een einde aan de slavernij wil maken,
van zijn eigen volk een slavenvolk heeft
gemaakt. (Applaus.)
Spr. herinnerde er aan, dat in 1923 Mus
solini de toelating van Abessinië tot den
Volkenbond bepleitte, omdat dit een volk
was, dat een adeldom bezat waarvoor alle
eerbied moest worden betuigd.
In 1934 ging die eerbied van Italië gepaard
met bombardementen van Roode Kruis-
hospitalen.
Toen in 1924 Mussolini sprak over den
moord op Matteotti, zeide hij: „Als het fas
cisme een verbond is van misdadigers, dan
ben ik de opperste chef daarvan en daar be
roem ik mij op".
Spr. besprak hierna het nationaal-socialis-
me in Duitschland, dat hij onherroepelijk
een noodwendig gevolg achtte van het
schandelijke traktaat van Versailles. De soc.-
dem. ontkennen de schuld niet van de Duit-
sche soc.-dem., maar stellen daarnaast vast,
dat 't moest komen door de zware lasten die
het verdrag aan het Duitsche volk oplegde.
Spr. herinnerde aan den bloedgang van
het nationaal-socialisme in Duitschland,
waaraan de grootste geesten als Rater.au en
Stresemann ten offer vielen.
Hitier richtte, toen hij de macht verover
de, een gedenkteeken voor de moordenaars
op.
De slachtoffers van dit moordregiem blij
ven voor ons echter een trekkend voorbeeld.
Het bloedregiem is ook uitgesproken in de
honderden concentratiekampen die Duitsch
land telt. Spr. herinnerde aan het werk van
het concentratiekamp Annienburg, aan het
werk der veemsoldaten en aan het werk van
Ossietzki. De verwaande rassenverheerlijking
schetste spr. in scherpe bewoordingen. Het
is een tragiek van dezen tijd, dat een volk
dat een Goethe, een Beethoven en een Ein-
stein voortbracht, in een dergelijken waan is
vervallen en het menschenrecht met voeten
treedt. De dictatuur wil in tegenstelling met
de democratie, de waardigheid van den
mensch niet erkennen.
De staatstheorie van het nationaal-socia
lisme heet te zijn orde in het binnenland te
scheppen.
In de 40 maanden van nationaal-socialisme
werden in Duitschland wegens politieke en
ïeligieuse misdaden 225.000 menschen tot
600.000 jaar gevangenisstraf veroordeeld.
135.000 moesten het land verlaten omdat zij
van ander ras waren. 115 werden officieel
vermoord, 225.000 in concentratiekampen
gesloten en duizenden jongeren bij jonkers
te werk gesteld.
Spr. besprak „Mein Kampf", den bijbel van
het nationaal-socialisme, waarin de oorlog
wordt verheerlijkt.
Hij besprak voorts de opvoeding van de
Duitsche schooljeugd, die men dolken met
het opschrift Blud und Ehre" in handen
drukt en was van oordeel, dat, gezien de
stijging van de oorlogsbegrooting in Duitsch
land, men in Nederland de vredelievendheid
van Duitschland niet te zeer vertrouwt. De
oorlogsuitgaven werden 10 maal grooter.
Het boek van von Röhm. dat men de jeugd
voorhoudt, schrijft: ..Europa moge onder
gaan, mits Duitschland leve".
Niet alleen de levensovertuiging van de
marxisten wordt in Duitschland niet geduld,
ook die van kardinaal Faulhaber en ande
ren wordt geweerd. Dat leert de Duitsche
kerkstrijd.
Wie voor de geloofsvrijheid is, moet staan
naast hen, die met den inzet van hun leven
strijden voor menschelijkheid en recht.
Ook uit het werk van Rosenberg „Die
Mitte des 20 Jahrhundert" toonde spr. aan,
dat het door het nationaal-socialisme ook
met het christendom gedaan is.
Ook Hitier verzekerde in Duitschland.
evenals Mussert in ons land, dat protestan
tisme en katholicisme niet zouden worden
aangerand. De geschiedenis heeft thans wel
het tegendeel geleerd.
Bij de uitlating van Hitier over de erken
ning van België en Nederland stond spr.
stil. Z. i. was wel gebleken, dat Hitier daar
mee poogt de democratische staten los van
elkander te werken, opdat er van eenheid
tegen het fascisme geen sprake meer is.
Wij soc.-dem., aldus spr., hebben bewon
dering voor het antwoord, dat minister de
Graeff daarop gaf.
Het Nederlandsche volk moet niets van
deze loswerkingspolitiek hebben.
De autarkie, door Duitschland nagestreefd,
beteekent oorlogsmogelijkheden scheppen.
Wanneer Duitschland zA vredelievend was,
dan was het niet noodig, om het economische
leven onafhankelijk te maken. De vrede is
er mede gediend, om te probeeren met de
andere mogendheden een economisch sy-
steem op tc bouwen.
Meer uitvoerig onderwierp spr. de econo
mische politiek van Duitschland volgens het
vierjarenplan aan een scherpe cntiek, waar
bij hü'n het licht stelde, dat de Duitsche
verbruikers de dupe van die politiek worden.
Het Duitsche volk brengt dit alles onder
den dwang van den gummiknuppel op.
d inn'en zlin b.ter d„. boter», dit
woord is het woord, dat het nationaal-
socialisme tot het volk brengt.
Wij hopen, dat er in Europa krachten
kunnen worden opgewekt, die dezen waanzin
tot halt kunnen brengen vóór hij Europa
tot ondergang brengt. (Applaus).
De strijd om de democratie, zoo vervolgde
spr., wordt ook gevoerd in Spanje, waar de
arbeidersklasse het lot van Europa ver
dedigt. (Applaus).
Het fascisme heeft getracht van dien
oorlog in Spanje te maken een internatio
nalen burgeroorlog.
Men speculeert op de kleurlooze midden
stof, die men overal wijsmaakt, dat het in
Spanje gaat tusschen communisme en fas
cisme en hoopt, dat er eindelijk wel een
moment komt, dat men dit gelooft.
Laten wij hopen, dat, als het fascisme op
nieuw het non-interventieverdrag ontduikt,
de democratie zal toonen pal te durven
staan.
Blum, zoo zeide spr., voert een titanen
strijd, om Frankrijk en Spanje van de fas
cistische dictatuur te redden.
De vraag diene, of in ons land het natio
naal-socialisme zijn kans krijgt. Spr. zei,
dat het zijn kans krijgt, als het Nederland
sche volk niet paraat is en niet beseft de
gevaren, die het bedreigen. Vast staat, dat
het systeem, hetwelk het in ons land toe
past, een buitengewoon groot gevaar is.
Zij dient zich in de eerste plaats als
nationaal aan en men probeert daarbij te
vergeten, dat ,het program woord voor
woord van het Duitsche in een slecht Neder-
landsch is overgenomen. Ook werkt het
nationaal-socialisme met Duitsche methoden.
Spr. herinnerde aan één van de geschiede
nissen van gezag van Multatuli over de
dadels van Hassan, met het gevolg, dat het
volk geloofde, dat de kleine dadels van
Hassan driemaal grooter waren, dan ze
zijn.
Volgens dit systeem suggereert men het
Nederlandsche volk, dat de marxisten van
alles de schuld zijn.
Waarheid is, dat de socialisten nog nim
mer in Nederland in de regeering hebben
gezeten.
Mussert noemt zich de eer en het geweten
van de natie. (Gelach).
Spr. vroeg of het geweten soms op de
vergadering van de Dageraad in Utrecht
sprak, waar men met rotte eieren werkte
en of dit ook het geval was in Leiden, waar
men bij een joodschen winkelier een kalkpot
door de ruiten wierp.
De z.g. Germaansche brochure van den
nationalist Oskam onderwierp spr. onder
gelach der vergadering aan een scherpe
critiek, waarbij hij hen, die van oordeel
waren, dat hij marxistische leugens verkon
digde, uitnoodigde, om straks in het debat
dit aan te toonen.
De leiders van ons volk, aldus spr., zijn
voortgekomen uit de politieke partijen, niet
omdat zij, zooals Mussert, gezegd hebben:
„Ik ben de leider", maar omdat zij getoond
hebben, vertrouwen te verdienen, omdat zij
wat konden.
Wanneer bij het kiezen van leiders fouten
worden gemaakt, dan kan men hen bij de
democratie op zij zetten.
Bij de dictatuur is het: „Tegen den muur",
als men het met de leiders niet eens is.
Colijn. van wien wij tegenstanders zijn,
heeft toch een steentje bijgedragen tot de
democratie, omdat hij voor zijn partij is ge
treden om verantwoording af te leggen.
Wanneer Mussert aan de macht komt, dan
is het antwoord op critiek: het concentratie
kamp.
De N. S. B. zal zich bij den komenden ver
kiezingsstrijd van alle middelen bedienen.
Mussert zeide: „Wat gij fatsoenlijk noemt,
noemen wij onfatsoenlijk en wat gij onfat
soenlijk vindt, vind ik fatsoenlijk". Hij zou
zijn tegenstanders volgens zijn eigen woor
den, naar het systeem van geweld en laster,
laten marcheeren, tot zij er bij neervielen.
De laster in „Volk en Vaderland" tegen
prof. Aalberse en Vliegen en anderen toonde
spr. nader aan. Wij verantwoorden de sala
rissen van onze z.g. bonzen in onze jaar
verslagen. Waar zijn de verslagen van de
N. S. B., waarin de groote inkomsten van
Mussert en deelkerken worden verant
woord?
Dat de N.'S. B. niet anti-semitisch is, be
twistte spr. aan de hand van het laatste
nummer van „Volk en Vaderland".
Met klem betoogde spr., dat de N. S. B.
het openbare leven bedreigt door verdacht
making van personen en dat ze den strijd
M't principes vermijdt. Wie voor de vrijheid
pal wil staan, richt het oog naar de sociaal
democratie, die haar arbeid heeft geleverd
en steeds en telkens wijst op de gevaren, die
ons bedreigen en in het „Plan van den
Arbeid" de nieuwe wegen aanwijst.
Welvaartspolitiek moet gesteld worden
tegen de tot nood en verwarring leidende aan
passingspolitiek. De aanpassingspolitiek moet
tengevolge hebben, dat de niet-politiek
onderlegden zeggen: „Laten wij het maar
eens met Mussert probeeren".
Wijzende op de Skandinavische landen,
betoogde spr., dat welvaartspolitiek het fas
cisme den wind uit de zeilen neemt.
De partij en het Vakverbond, alsmede de
arbeiderspers, gaan ongebroken den strijd
tegemoet, zijn bereid dien strijd te leveren,
opdat ons volk niet ondergaat en de in de
achter ons liggende jaren bevochten vrijheid
niet verliest. In ons leeft de groote en diepe
gedachte, dat aan de democratie en het
socialisme de toekomst is. Spr, wekte de
democraten op, den heldenstrijd voor de
democratie te voeren.
Democratie beteekent recht op het leven,
eerbied voor de waardigheid van den mensch
en rechten voor de soc.-democraten, het
stichten van een maatschappij, waarin brood
en vrijheid is voor allen. (Langdurig
applaus).
De voorzitter gaf hierop gelegenheid,
om zich in de daarop volgende korte pauze
voor debat op te geven.
Aangezien dit met niemand het geval
was, sloot de voorzitter met een hartelijk
woord van dank voor de buitengewone rede
van Evert Vermeer, onder applaus consta-
teerende, dat diens optreden inplaats van
dr. Banning geen teleurstelling was geweest.
Spr. sloot met een opwekking om voor een
goeden verkiezingsuitslag te zorgen.
(Van onzen parierpentairen medewerker).
In heel rustige sfeer en onder vrij
geringe belangstelling der Kamerleden is
gistermiddag de behandeling van de
hoofdstuken der Indische begrooting
voortgezet. De gereserveerde tribune, eer
gisteren tot berstens toe vol met Indische
gepensionneerden (die snel den aftocht
bliezen, toen het pensioenkorting-ontwerp
was aangenomen) was leeg.
Uiteraard komen bij de hoofdstukken
talrijke details ter sprake, waarvan men
specialiteit moet zijn om die naar waarde
te schatten. Maar ook voor den leek met
belangstelling voor Indië valt er hier en
daar wel iets wetenswaardigs op te pik
ken. Bijvoorbeeld het karakter dat het
volksonderwijs, het eenvoudige onderwijs
in de dessa, moet hebben. De Indische
Regeering is de laatste jaren een andere
richting uitgegaan, mede tengevolge van
den bezuinigingsdrang, doch schijnt een
goeden weg te hebben ingeslagen.
Tenminste naar het oordeel van den
minister, bij wiens opvattingen de heeren
van Boetzelaer (c.h.), van Kempen (v.b.)
en Moller (r.k.) zich konden aansluiten.
Meer en meer wordt rekening gehouden
met de plaatselijke behoeften der bevol
king, aan wier kinderen practisch onder
wijs wordt gegeven in de landstaal als
voertaal, waarbij wordt gelet op de eischen
der streek en de sfeer, welke haar ken
merkt. Of, zooals minister Colijn het kort,
maar krachtig uitdrukte: Doel moet zijn
niet het bijbrengen van Westersche ken
nis, maar het versterken van de eigen
volkscultuur.
Daartegenin gaat de opvatting van de
heeren K. ter Laan (s.d.) en Effendi
(c.p.), die van meening zijn dat in de
eerste plaats het analphabetisme moet
worden bestreden.
Eerstgenoemde kwam vooral tegen de
uitlating van den heer van Boetzelaer
op, dat het hoog tijd werd, dat men in
Indië op onderwijsgebied tot bezinning
kwam. Er was afbraak gepleegd volgens
den soc.-dem. afgevaardigde. Hij consta
teerde een tekort aan Europeesch perso
neel, in 't bijzonder voor het onderwijs in
het Nederlandsch en uitte nog andere
klachten, o.a. betreffende de salarieering.
Had de heer van Kempen er op gewe
zen dat niet overal d^ eenvoudige dessa-
bevolking behoefte toont te bezitten aan
onderwijs, de heer Effendi kon dit verkla
ren. Het gebrek aan belangstelling voor
onderwijs was echter z.i. in werkelijkheid
gebrek aan inkomsten om het onderwijs te
betalen.
De heer Moller (r.k.) drong aan op uit
breiding van het volksonderwijs in den
geest als de Regeering het wil doen geven,
en op aanstelling van meer inheemsche
onderwijskrachten. Tenslotte bepleitte hij
meer vrijheid voor de missie op N.-Gui-
nea, van oordeel dat art. 177 der Ind.
Staatsregeling, hetwelk zending en missie
aan zekere normen bindt, moest worden
ingetrokken.
De minister aan 't woord.
Minister Colyn moest toegeven, dat dit
artikel „dood" is en dat het ingetrokken
behoorde te worden. Maar er zou toch
iets anders voor in de plaats moeten
komen, want men moet moeilijkheden
tusschen zending en missie voorkomen.
Z. i. zou 't het best zijn als beide elkaar
zooveel mogelijk uit den weg gingen en
hun krachten inspanden op het terrein
waarop zij werkzaam zijn.
Wat het onderwijs betreft, herinnerde
dr. Colijn eraan, dat eenige jaren geleden
de geheele onderwijsvoorziening gevaar
liep losgeslagen te worden van het finan-
cieele anker. Maar reeds vóór de crisis
was men in Indie tot het inzicht van dat
gevaar gekomen, in 't bijzonder wat het
Holl.-Indische onderwijs betreft. In den
bezuinigingstijd is men in vele opzichten
bedachtzamer geworden.
Naar aanleiding van de opmerking van
den heer ter Laan, dat onderwijs een even
vitaal belang is als de defensie, deelde de
minister mede, dat er op de militaire uit
gaven in den crisistijd net zoo veel bezui
nigd was als op de onderwijsuitgaven.
Ondanks het lagere budget kon het on
derwijs nog worden uitgebreid, getuige
de toeneming van het aantal leerlingen
met 300.000. Het Holl. Ind. onderwijs
heeft een tijd lang tien maal zooveel
leerlingen afgeleverd als door de maat
schappij konden worden opgenomen. Dat
kon gevaar opleveren en uit dat oogpunt
beschouwd, was het een gelukkige om
standigheid dat ook op dit onderwijs
moest worden bezuinigd.
In verband met het gewenschte karak
ter van het onderwijs gaf de minister nog
als zijn zienswijze te kennen, dat er voor
gezorgd moet worden, dat de intellectuee-
le bovenlaag niet los komt te staan van de
millioenenmassa. Het streven, om de on-
derwijsbemoeiïng voor een groot deel aan
de zelfstandige, locale rechtsgemeen
schappen over te dragen, werd door den
minister met hartelijke instemming be
groet.
De bijdrage der olie-concerns.
Van de discussie over andere begroo-
tingshoofdstukken er werd niet zoo
heel veel meer gezegd is nog vermel
denswaard de poging van den heer Cra-
mer (s.d.) om door een amendement de
extra-bijdrage der olie-concerns voor de
schatkist, berekend naar 1 per kilo
gram-ton, op 1.50 te brengen.
Krachtens de Mijnwet zijn de oliemaat
schappijen wegens uitvoer cijnsplichtig.
Toen de Indische Regeering in geweldige
budgetaire moeilijkheden zat, heeft zij de
olie-maatschappijen tot een extra-bijdrage
bewogen, welke in totaal 5 millioen op
bracht, berekend naar boven vermelden
voet. Voor de begrooting van 1937 is die
bijdrage tot 3.5 millioen verminderd.
Het amendememt-Cramer nu beoogde, 't
bedrag van 5 millioen terug te krijgen.
Uit de Kamer is bij een vorige gelegen
heid reeds bezwaar gerezen tegen deze
regeling tusschen de regeering en olie
concerns, naar aanleiding waarvan mi
nister Colijn toen betoogde, dat, ware er
een extra-belasting geheven, deze feitelijk
één maatschappij zou treffen. Dat vond hij
een groote onbillijkheid en niet geoorloofd.
Vandaar de poging iets anders er op te
vinden.
Men mag de wijze waaróp niet geslaagd
achten, een feit is 't, dat de Regeering
eenige millioenen loskreeg.
In beknopten vorm hebben we gisteren
een dergelijk debat teruggekregen. De
heer Joekes (v.d.)was 't wat den vorm
van de extraheffing betreft, met den
heer Cramer eens, doch niet met diens
amendement. Immers, de ordonnantie
wetgever in Indie heeft een bepaling ge
maakt, en daarin kan door een amende
ment der Tweede Kamer geen verande
ring worden gebracht.
Minister Colijn zeide stom-verbaasd te
zijn over een dergelijk voorstel. Hij had
in zijn 27-jarig parlementaire leven veel
meegemaakt, maar zoo iets nog nooit! Hij
zeide dan ook: Ik sta er paf van!
Een dergelijk amendement, werd het
aangenomen, zou nooit effect kunnen heb
ben, omdat het tegen de Mijnwet ingaat.
De heer Cramer was dan ook zoo ver
standig het in te trekken.
De militaire begrootingen.
Het wekte geenerlei verwondering dat
er slechts weinig over de begrootingen
van Oorlog en van Marine werd gezegd.
De sociaal-democraten hebben blijk
van andere inzichten betreffende de
weerbaarheid van Indië en voor het drei
gend gevaar in den Pacific gegeven en het
lag dus in de lijn der verwachtingen, dat
zij hun stem aan de onderhavige militaire
begrootingen niet zouden onthouden.
De heer Cramer (s.d.) gaf dan ook ken
nis van dit voornemen zijner fractie, waar
op hij de aanmaning liet volgen, dat de
uitgaven binnen het redelijke moesten
blijven.
Er is nog over enkele details gesproken,
o.a. over de versterking van het Inland-
sche element in de weermacht, door de
heeren van der Bilt (r.k.), Cramer en Ef
fendi (comm.)
Eerstgenoemde bracht ook de ramp met
de „Van der Wijck", den zoo ongelukkig
verganen K.P.M.-stoomer, ter sprake, in
antwoord waarop de minister een en an
der mededeelde over de automatische
alarminstallaties aan boord van schepen
in onze Oost.
Een de „Van der Wijck" passeerend schip
had zoo'n toestel aan boord, doch dit had
geweigerd.
De Indische regeering stelt naar die
toestellen thans een onderzoek in. Wordt
geen bevredigend resultaat verkregen,
dan zullen de maatschappijen zich wel
licht de onkosten van een voortdurend
bezetten radio-post moeten getroosten.
De minister was bereid nog nader met
de Indische regeering hieromtrent van
gedachten te wisselen.
De militaire hoofdstukken werden ten
slotte zonder hoofdelijke stemming goed
gekeurd; de heer Effendi vroeg aantee-
kening van zijn tegenstem.
Om half zeven was de Kamer door de
Indische begrooting heen; een avondver
gadering was toen niet meer noodig.
EERSTE KAMER.
Gisteravond is de Senaat een uur bijeen
geweest ter behandeling van een aantal
contingenteeringen en een ontwerp tot
vermindering van de vordering op de
Zeeuwsch-Vlaamsche Tramwegmaat
schappij, gevestigd te Ter Neuzen, wegens
rentelooze voorschotten voor den aanleg
en het in exploitatie brengen van tram
wegen in Zeeuwsch-Vlaanderen.
De contingenteeringen gingen onder den
hamer door, doch niet aldus dit schade
lijke ontwerpje, dat den Staat 1 y, millioen
kost.
-ré#©
Ja, man! raarhe?!....
maar we wreken ons op onze boven
buren. Ze stampen altijd zoo op den
vloer, dat het haast niet uit te hou
den is,nou kunnen ze zelf eens
merken hoe ellendig het is.