Geldschieterswet in behandeling.
^Binnenland
PARLEMENT
Vallen betaal-zegelkassen wèl of niet
onder de wet.
Onderwijswetten gewijzigd.
Welke reclame
toeristen trekt
DE NEDERLANDSCHE VLAG.
Thans officieel: rood, wit, blauw.
De Staatscourant van gisteravond bevat
het volgende koninklijke besluit:
Wü Wilhelmina, bij de gratie Gods,
koningin der Nederlanden, prinses van
Oranje Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van onzen minister
van Staat, minister van koloniën, voor
zitter van den raad van ministers van
5 Februari 1937,
hebben goedgevonden en verataam
te bepalen:
de kleuren van de vlag van het ko
ninkrijk der Nederlanden zijn: rood, wit
en blauw.
Onze ministers, hoofden van departe
menten van algemeen bestuur, zijn be
last met de uitvoering van dit besluit,
hetwelk in de Staatscourant zal wor
den geplaatst.
Zeil am See, den 19 Febr. 1917.
WILHELMINA.
(Van onzen parlementairen medewerker).
De Tweede Kamer heeft vier weken
van ingespannen arbeid achter den rug:
Grondwetsherziening, Indische begrooting
en andere Indische ontwerpen, drie inter
pellaties en een aantal meer of minder
belangrijke wetsontwerpen. Gisteren was
zij met haar agenda zoover opgeschoten,
dat zij er met een eindspurtje wel in kon
slagen deze nog af te werken. Zij heeft dat
geprobeerd, slaagde er niet ten volle in,
maar meende toch maar even een adem
pauze te moeten houden en met het oog
daarop een wetje, waarover een vrij lang
durige discussie waarschijnlijk was, van
de agenda af te voeren, n.1. een wijziging
van art. 29 Wetb. van Strafvordering be
treffende het verhooren van verdachten.
Dit komt op de agenda, welke voor 9
Maart en volgende dagen zal worden sa
mengesteld. Tot dien datum zijn de leden
naar huis gestuurd; een voldoende aantal
wetsontwerpen, om een behoorlijke agen
da op te maken, is nog niet gereed.
Deze korte vacantie wil niet zeggen, dat
de heeren en dames hun tijd in lediggang
zullen hebben door te brengen, want het
commissiewerk en afdeelingsonderzoek
gaan door. Maareen beetje rust heb
ben ze wel verdiend!
In de vergadering van gistermiddag is
eerst de wijziging en aanvulling van de
Middelbaar-Onderwijswet en van de Hoo-
ger-Onderwijsv.-et afgehandeld.
Zooals we in ons vorige overzicht me
dedeelden, had minister Slotemaker een
wijziging toegezegd op het stuk der aan
een handelsavondschool te volgen leer
vakken. Deze wijziging verscheen inder
daad gistermiddag en bepaalde, dat aan
een leerling kan worden vergund het on
derwijs in niet alle onderwezen vakken
te volgen, mits hij het onderwijs in ten
minste één der verplichte vakken volgt.
De heeren Moller (r.k.) en Thijssen
(s.d.) konden nu hun daarop betrekking
hebbende amendementen intrekken, om
dat voldoende met hun verlangens reke
ning was gehouden. De Kamer keurde de
wijziging z. h. s. goed.
Er was een heel rijtje amendementen,
dat moest worden afgewerkt. In de eerste
plaats moest nog worden gestemd over een
van den vorigen dag overgebleven amen-
dement-Moller, om aan de handelsdag
scholen met vierjarigen cursus ook het
onderwijs in de letterkunde van de Ne-
derlandsche taal en der drie moderne
talen verplicht te stellen. Bij zitten en op
staan werd het aangenomen. Z. h. s. ver-
eenigde de Kamer zich met een ander
amendement-Moller, er toe strekkende,
om aan een handelsavondschool een cur
sus van 4 jaar mogelijk te maken, en
eveneens nam zij, bij zitten en opstaan,
aan een amendement van denzelfden afge
vaardigde om voor onderwijs in de mo
derne talen aan de 4-jarige handelsdag
scholen volledig bevoegde leeraren te be
noemen.
De heer Drees (s.d.) wees er op, dat het
hoog tijd werd, dat de bevoegdheid der
leeraren in de stenografie eens werd ge
regeld, omdat er nu door allerlei vereeni-
gingen diploma's worden uitgereikt, een
kwestie, welke de minister toezegde te
zullen onderzoeken.
Dr. Vos (v.b.) boekte eveneens een suc
cesje. Hij had een amendement voorge
steld, waarvan de bedoeling was, de bij
dragen van buitengemeenten voor leer
lingen op een handelsdagschool met 4-ja-
rigen cursus gelijk te stellen aan die voor
leerlingen op een hoogere burgerschool.
De minister wilde er wel niet erg aan,
omdat die scholen niet in alle opzichten
gelijk te stellen zijn, doch de Kamer be
sliste met 38-28 stemmen in voor den heer
Vos gunstigen zin.
De heer Drees (s.d.) kreeg met een
amendement gedaan, dat voortaan voor
niet gesubsidieerde gemeente-handels
scholen afgeweken mag worden van de
schoolgeldregeling voor leerlingen van
buitengemeenten, ten aanzien van wie de
geldelijke draagkracht niet als grondslag
De badplaatsen van Noord-Wales
maken collectief reclame en trokken
daar een bedrag van 17.000 voor
uit; 65 hiervan belegden zij in
courantenreclame.
In de Algemeene Vergadering der
Vereeniging dier badplaatsen ver
klaarde de voorzitter onlangs, dat het
behaalde groote succes de waarde van
courantenreclame overtuigend heeft
bewezen. 70 der bezoekers hadden
verklaard, dat zij door advertenties
op de door hen bezochte badplaatsen
opmerkzaam waren geworden.
Een ander geval: 37 gemeenten in de
Staat Wisconsin brachten vorig jaar
50.000 bijeen voor het propageeren
van hun plaats en adverteerden daar
toe in 27 couranten. Bij een enquête
onder de deelnemers bleek, dat 78
hiervan rond 33 meer inkomsten
hadden ontvangen; en 46 rappor
teerde zelfs dat 1936 voor hen het bes
te jaar uit hun historie was geweest.
zal gelden. Het werd z. h. s. aangenomen.
De minister nam, onder instemming der
Kamer, een amendement-Moller over,
volgens hetwelk ook op de handelsavond
scholen godsdienstonderwijs mogelijk
wordt.
Over enkele minder belangrijke amen
dementen, welke werden ingetrokken,
meenen we te mogen zwijgen. De eind
stemming werd nog even aangehouden,
teneinde den minister met de commmissie
van voorbereiding de gelegenheid te
geven, den gewijzigden tekst van het ont
werp te controleeren. Aan het einde der
vergadering werd het ontwerp z. h. s.
goedgekeurd.
Het hiermede verband houdende wets
ontwerp tot wijziging van de Hooger-
Onderwijswet, waarover de algemeene
beschouwingen tegelijk met het andere
waren gehouden, kostte weinig tijd meer.
De heer Terpstra (a.r.) kreeg er nog een
amendement door, dat betrekking had op
de studies, waarvoor een diploma H. B. S.
A. toegang geeft, maar dat geen principi-
eele wijziging inhield van de wettelijke
basis voor het economisch onderwijs. Toen
den minister dat duidelijk was geworden,
gaf hij zijn aanvankelijk verzet daartegen
op. Daarna werden amendement en wets
ontwerp z. h. s. aangenomen.
De betaalzegelkassen onder de
Geldschieterswet.
De wijziging van de Geldschieterswet
beoogde aanvulling en verbetering ten
aanzien van een aantal ondergeschikte
punten, welke in de twee jaren van het
werken der wet noodig waren gebleken,
met name wat betreft de spaarzegel- en
betaalzegelkassen; voorts werd voorge
steld den bewijslast om te keeren ten
gunste van degenen, die in handen van
woekeraars zijn gevallen, althans niet van
als geldschieters volgens de wet bekend
staanden.
Over het algemeen kon men zich met
de technische verbeteringen vereenigen,
doch op één punt was er verzet en twijfel,
namelijk met betrekking tot de vraag of
de betaalzegelkassen onder de Geldschie
terswet behocren of niet. De Regeering
wilde dit punt van twijfel weg nemen en
had daarom uitdrukkelijk willen laten uit
komen, dat deze instellingen wel degelijk
op gelijken voet moeten worden behandeld
als de geldschietbanken. Immers ze beoe
fenen een vorm van credietverleening uit
door middel van zegels, welke op afbe
taling worden verstrekt en den kleinen
man in staat stellen allerlei goederen in
winkels te koopen. De agenten van be
taalzegelkassen gaan de menschen, die zij
in aanmerking achten te komen, af, stel
len hun de gemakkelijke wijze van koopen
zonder veel geld te hebben voor oogen en
kweeken zoodoende klanten voor de be-
taalzegelkas en voor de winkels. Zoolang
men nu maar met verstandige menschen
te maken heeft, die slechts koopen wat zij
noodig hebben en niet op andere wijze
kunnen bekomen, zullen deze betaalzegel
kassen nuttig werk doen, indien zij rede
lijke voorwaarden stellen. Doen zij dit
niet en brengen de agenten menschen tot
óver-koopen of tot aanschaffing van luxe
voorwerpen, dan dreigen er gevaren.
Het standpunt der Regeering werd ge
deeld door mevr. BakkerNort (v.d.), en
de heeren Donker (s.d.), Schouten en Teu-
lings (r.k.), maar bestreden door de hee
ren Drop (s.d.) en Boon (v.b terwijl de
heer IJsselmuiden (r.k.) eenerzijds voor
een wettelijke regeling van de betaal
zegelkassen voelde, doch anderszijds de
controle door een vanwege die kassen ge
kozen instantie wilde toestaan, wat pre
cies het standpunt van den heer Drop was.
De minister van Binnenlandsche Zaken,
mr. de Wilde, die het ontwerp verdedigde,
wenschte niet verder te gaan dan de toe
zegging, eens te willen overwegen of in
de toekomst een zelfstandig lichaam
voor controle op de betaalzegelskassen
mogelijk zou zijn. En de heer Drop, die
een amendement had in de richting van
een soort stichting, welke de controle zou
moeten uitoefenen, kreeg zijn zin niet, wat
hij voor een groot deel aan de krachtige
bestrijding van zijn partijgenoot Donker
kon wijten, die uiteenzette, dat in de prac-
tijd de belanghebbende zelf die controle
zouden uitoefenen, hetgeen hij zeer onge-
wenscht achtte.
De Kamerleden konden niet nalaten te
glimlachen over dezen „broedertwist",
welke echter van onschuldigen aard was.
Ook minister de Wilde stak er een beetje
den draak mee, door zich vrijwel geheel te
refereeren aan het „voortreffelijke" be
toog van den heer Donker", waaraan ik
niets heb toe te voegen".
De heer Drop s.(d.) koos dan ook maar
de wijste partij en trok zijn amendement
in.
De verdere behandeling van de artike
len heeft een aanzienlijken stoet van
amendementen te zien gegeven. Even
aanzienlijk waren ze allemaal niet. We
zullen de voornaamste ervan de revue
laten passeeren.
De minister nam er een van den heer
Donker over, waarvan de strekking was
een gedifferentieerde toepassing van de
overdracht der controlebevoegdheid mo
gelijk te maken. Door aanneming van dit
amendement zal delegatie van controle
aan B. en W. van gemeenten met meer
dan 50.000 zielen mogelijk zijn.
Dr. Vos had een amendement teneinde
te voorkomen, dat onderteekening van
een akte voor een geldschietbank alleen
in de provincie kan geschieden, waar die
bank is gevestigd. Hij wilde een belemme
ring voor het bedrijf aldus wegnemen en
slaagde daarin. De minister liet de beslis
sing over deze wijziging aan de Kamer
over, die haar accepteerde bij zitten en
opstaan.
Tegen de verwachting in is er over de
omkeecing van den bewijslast niet veel te
doen geweest. De heer Donker opperde
eenige juridische bezwaren, kwam ook met
een amendement, dat evenwel het effect
van de bepaling meer dan de minister
noodig vond versterkte, en, volgens hem
ook in strijd met de considerans van de
Geldschieterswet was.
De bewindsman wees er nog eens op,
dat de overtreder van deze wet bewijzen
moet dat hij geen geldschieter is. Deze
omgekeerde bewijslast is noodig, omdat
het zoo moeilijk uit te maken, wie geld
schieter is. Volgens het amendement Don
ker, zou vrijwel ieder die ééns tegen een
hooge rente, van bijv. 21 pt. een bedrag
nog geen 750 uitleent, geldschieter vol
gens de wet zijn. En dat is een constructie
die niet opgaat.
De heer Donker was dus zoo wijs om
zyn amendement in te trekken.
Het wetsontwerp ging er daarna zonder
hoofdelijke stemming door.
Eenige naturalisaties, een grenswijziging
tusschen de gemeente Hengelo (O.) en
Enschedé, eenige conclusies van verslagen
van Kamercommissies werden eveneens
nog goedgekeurd in deze vergadering.
Tot 9 Maart vergadert de Tweede Ka
mer dus niet in het openbaar. De Eerste
Kamer houdt zich een paar dagen met
afdeelingsonderzoek, o.a. van de Grond
wetswijziging, bezig. Vrijdag a.s. vervolgt
zij de behandeling van de begrootings-
hoofdstukken, waarvan zij er één, dat van
Koloniën nog Dinsdag, na de Algemeene
Beschouwingen, in de gauwigheid afdeed.
AFSCHUWELIJKE ZELFKASTIJDING.
Predicatie al te letterlijk opgevat.
Zekere B. te Heerle bij Bergen op
Zoom was gisteren naar de predicatie
geweest, die gehouden werd ter gele
genheid van de heilige missie. Een der
pater redemptoristen had in zijn preek
als volgt gesproken: „Wanneer een hand
of een oog u ergert, kap een hand af of
ruk een oog uit". B., onder den indruk
van deze woorden, had ze jammer ge
noeg maar al te letterlijk opgevat. Thuis
gekomen vertelde hij zijn vrouw wat de
pater gepreekt had en voegde er aan
toe, dat hij ook zijn handen zou afkap
pen. De vrouw lachte er om, en dacht
er al niet meer over na, toen zij eenigen
tijd later haar man inderdaad hoorde
kappen.
Verschrikt snelde zij naar buiten en
zag dat haar man in twee slagen met
een bijl zijn hand totaal had afgekapt.
t Onmiddellijk werd geneeskundige
hulp ontboden. De hevig bloedende B.
werd naar het algemeen Burgergast
huis te Bergen op Zoom vervoerd.
DE KONINGIN OP HET „HUIS TEN
BOSCH".
Gistermiddag ongeveer kwart voor vier
is H.M. de Koningin, vergezeld van freule
Schimmelpenninck van der Oye en haar ad
judant, luitenant-ter-zee le klasse jhr van
Holthe op het „Huis ten Bosch" te Den Haag
aangekomen.
Ongeveer een kwartier tevoren was de
koninklijke standaard op het paleis ge-
heschen, hetgeen natuurlijk de aandacht
trok van de vele wandelaars in de om
geving, die zich in afwachting van de komst
van H.M. voor het paleis opstelden.
H.M. werd bij haar aankomst op hartelijke
en eerbiedige wijze door het talrijke pu
bliek begroet.
ONDER INSTORTEND DAK BEDOLVEN.
Landbouwer levensgevaarlijk gewond.
Toen de gebroeders B. te Overloon giste
ren van hun boerderij met de dorschmachine
aan het veld wilden gaan, moesten zij een
smallen doorgang passeeren tusschen het
huis en de schuur van den landbouwer G.
Janssen, Bij deze manoeuvre raakte let
bovenstuk der dorschmachine het dak der
schuur, met het gevolg, dat dit instortte en
gedeeltelijk werd meegesleurd. De landbou
wer Jansen werd onder de brokstukken be
dolven.
In bewusteloozen toestand en met een
ernstige bekkenfractuur werd Jansen onder
een zwaren balk vandaan gehaald en zijn
woning binnengebracht. Men vreest voor zijn
leven.
DE JOODSCHE INVALIDE.
In de dezer dagen gehouden bestuursver
gadering van de vereeniging „De Joodsche
Invalide" is tot secretaris benoemd dr. A.
Foyer, arts te Amsterdam.
TOEPASSING DER ZUIDERZEE-
STEUNWET.
In haar verslag over het adres van D.
Vlas Wzn., te Texel, en 3 anderen, betref
fende toepassing der Zuiderzeesteunwet ten
aanzien van ingezetenen van Texel stelt de
commissie uit de Kamer, in wier handen
dit adres is gesteld, aan de Kamer voor de
regeering uit te noodigen de Zuiderzeesteun
wet ook toepasselijk te verklaren ten aan
zien van beroepsvisschers en wiervlsschers,
benevens ten aanzien van personen, die op
25 Juli 1918 hoofdmiddel van bestaan vonden
in een der in art. 1 der Zuiderzeesteunwet
genoemde bedrijven, voor zoover deze op of
in verband met de visscherij op de Zuider
zee benoorden den Afsluitdijk is uitgeoefend.
BARON ROELL ONWEt GEWORDEN.
Tijdens noenmaal op Huize Doorn.
Luitenant-generaal W. C. baron Röell van
Hazerswoude uit Utrecht, die gistermiddag
op Huize Doorn met den ex-keizer en
diens gemalin het noenmaal gebruikt?,
kreeg kort na het begin van den maaltijd
een aanval van hartzwakte.
Nadat hem direct geneeskundige hulp was
verleend, werd de generaal onder geleide
van een geneesheer overgebracht naar de
Emma-kliniek te Utrecht, Naar wij ver
nemen, is een spoedige verbetering in den
gezondheidstoestand van generaal Röell te
verwachten.
CONGRES P.T.T.-PERSONEEL.
De slotzitting.
In de slotzitting van het te Utrecht gehou
den vakgroepencongres van den Centralen
bond van Nederlandsch post-, telegraaf- en
telefoonpersoneel (C.B.P.T.T.) kwam o.m.
in behandeling het aanstellingsvraagstuk
van de vele arbeidscontractanten, wier aan
tal bij PT.T. op rond zeven duizend perso
nen met geheele of gedeeltelijke dagtaken
wordt geschat.
Door den tweeden bondsvoorzitter, den
heer H. Freen, werden mededeelingen ge
daan over hetgeen was en nog zal worden
ondernomen om de z.g. personeelszoom (ar
beidscontractanten) binnen redelijken tijd
tot meer normale afmetingen terug te brén
gen.
Het volledig ambtenaarschap moet naar
de meening van het congres, mede in het
belang van den staatsdienst, bereikbaar
blijven voor adspirant-beStellers, hulpbestel
lers en voor wat den kantoordienst betreft,
voor de locale krachten.
De algemeen-secretaris van den C.B.P.T.
T., de heer H. van Giessel te 's-Gravenhage,
hield daarna een inleiding over de promo
tie-kansen van het vaste personeel.
In 1928 is bij ministerieele beschikking
een rangbevorderingsregeling tot stand ge
komen, die een redelijke promotiekans in
uitzicht stelde voor jongelieden, met Mulo-
of H.B.S.-diploma, welke bij het staatsbe
drijf der P.T.T. in dienst traden.
Van 1931 af is deze wijze van recrutee-
ring successievelijk ter zijde gesteld. Een
ambtenarenbestaan verschaft dit bloeiende
staatsbedrijf aan het in dienst komende kan
toorpersoneel niet meer.
Het congres droeg het bondsbestuur op te
ijveren voor een herziening van die rege
ling, opdat voor elke groep een redelijke
promotiekans worde verkregen.
Het congres was voorts van meening, dat
bij P.T.T. in volstrekten zin te weinig waar
deering aan den dag wordt gelegd voor vak
bekwame ambtenaren met 25 en meer
dienstjaren. Onder deze ambtenaren leeft
niet de overtuiging, dat hun arbeidspresta
ties worden gewaardeerd overeenkomstig
hun positie in het bedrijf.
Door uitvoering te geven aan de voorstel
len, vervat in het door de commissie van
overleg aan de bedrijsleiding terzake uitge
bracht rapport, zal aan redelijke verlangens
tegemoet kunnen worden gekomen.
Voor het technisch personeel zal tenslotte
verzocht worden, verschillende vraagstuk
ken, die in het georganiseerd overleg reeds
voldoende zijn voorbereid, tot een oplossing
te brengen.
INVAL BIJ BOOKMAKER.
Op heeterdaad betrapt.
De officier van justitie, mr. dr. J. A. van
Thiel, de rechter-commissaris, mr. Hutsch-
ler, subst.-officier, mr. L. van Dullemen, de
inspecteur,van politie van Boxtel en ir. Em-
mering van P.T.T. hebben gistermiddag te
ongeveer half vier een inval gedaan in het
kantoor van een bookmaker, gevestigd cp
de stille zijde van het Rokin te Amsterdam.
P.T.T. had aangifte gedaan, dat waar
schijnlijk in dit perceel art. 63 van het radio
reglement werd overtreden, dat daar n.1.
courses en uitslagen van wedrennen op korte
golf werden opgevangen.
Toen de justitie en de politie zich aan het
perceel vervoegden, zaten eenige personen
in de wachtkamer van het rommelige kan
toortje, waar de heer van B., de bookmaker,
resideerde, te wachten op de uitslagen van
de rennen.
Het was niet gemakkelijk in het oude ge
bouw den juisten weg te vinden. De justitie
evenwel had zich van een smid voorzien.
Nadat vrijwel het geheele gebouw door
zocht was, stond men voor een gesloten
deur, die volgens den bookmaker toegang
gaf tot een kantoor van iemand anders. De
smid brak de deur op last van den officier
open en het bleek, dat hier een ontvang*
installatie stond opgesteld.
De marconist was juist bezig de uitslagen
van de rennen te noteeren.
Het toestel werd in beslag genomen en de
beheerder van het kantoor en de marconist
gearresteerd en naar het hoofdbureau van
politie gebracht, waar tegen het tweetal
proces-verbaal is opgemaakt.
De marconist is een oud-ambtenaar van
P.T.T.
PERS EN PUBLIEKE OPINIE.
Lesing van dr. J. G. Loohnis.
In de maandelijksche vergadering van de
Club van Veertig gisteravond gehouden in
het gebouw Prins Hendrikplein 11 te 's-Gra
venhage, sprak dr. J. G. Loohuis, hoofd
redacteur van het Utrechtsch Dagblad
over: „Pers en publiek opinie".
Spr. zeide, dat zijn onderwerp hem sedert
jaar en dag bezig houdt Terecht sprak de
Duitsche socioloog Max Weber op den in
1910 gehouden eersten Duitschen sociologen-
dag van „Ein Ungeheures Thema".
Op velerlei wijze kan' men dit vraagstuk
bezien. Men moet evenwel uitgaan van het
onomstootelijke feit, dat de samenleving
van heden zonder pers onbestaanbaar zou
wezen. De pers, beter het dagbladwezen, is
een essentieel onderdeel van de moderna
maatschappij. Zonder dagbladen sou er in
feite geen openbaarheid bestaan De pets
tribunes vormen alom ter wereld de ooren
der menschheid. Zij en de dagbladen maken
het ideaal der openbaarheid tot een practi-
sche realiteit.
Na aan de hand van eenige voorbeelden te
hebben aangegeven, welken invloed de pers
ten goede zoowel als ten kwade kan uitoefe
nen besprak de heer Loohuis de beide voor
naamste functies, welke het dagblad rich
in de huidige maatschappij ziet toegewezen,
n.L die van nieuwsbrenger en van bericht
gever. Deze acht spr. de primaire en meest
belangrijke, zooals hij uitvoerig uiteen
zette. Hij wees daarbij op de groote verant
woordelijkheid, welke rust op de schouders
van vrijwel iederen journalist en gaf daarbij
eenige anecdotische voorbeelden.
De heer Loohuis bracht ook de bericht
geving over het buitenland ter sprake, waar
bij een streng onderscheid tusschen bericht
en commentaar niet altijd mogelijk is, om
dat men daarbij veelal is aangewezen op de
reactie van anderen, ofwel op de weergave
van gebeurtenissen, die men den journalist
van particuliere of van officieele zijde voor
zet. Dit brengt, gezien den strijd der ideolo
gieën in den huidigen tijd, gevaren met zich.
Vele groote buitenlandsche pers- en nieuws-
bureaux zijn door nauwe banden aan de
autoriteiten gebonden, hetgeen de objectivi
teit en de volledigheid der berichtgeving
niet steeds bevordert.
Ook ging spr. in op de mate van vrijheid
en gebondenheid van het moderne dagblad-
wezen, waarbij hij o.m. wees op het feit, dat
de kapitalistische ondernemingsvorm, welke
winstmaking als oogmerk heeft, reeds jaren
geleden zijn intrede in het dagbladbedrijf
heeft gedaan.
Vooral tegenwoordig heeft de journalist
te kampen met de publieke opinie. De nood
der tijden maakt den lezer overprikkeld.
Spr. gaf hiervan typeerende staaltjes.
De voorzitter dankte den heer Loohuis
voor diens interessante lezing.
KERKELIJK HOOGLEERAAR
TE GRONINGEN.
Dr. Fokkema benoemd.
De synode der Nederlandsch Her
vormde kerk, welke hedenochtend
bijeen is gekomen ter benoeming van
een kerkelijk hoogleeraar aan de
Groningsche Universiteit (vacature
prof. dr. A. van Veldhuizen) heeft
als zoodanig benoemd dr. F. J. Fok
kema, zendingsdirector te Oegstgeeet.
Dr. Fokkema werd in 1878 te Wester
geest (Friesland) geboren. Hij studeerde
aan de Universiteit te Groningen in de
theologie en promoveerde tot doctor in
1907 cum laude.
Daarna was hij predikant bij de Ned.
i o5T' ,gemeente van Westerembden tot
14, m welk jaar hij als directeur van de
samenwerkende zendingscorporaties te
Rotterdam werd benoemd.
In 1921 volgde zijn benoeming tot rector
van de Nederlandsche zendingsschool te
Oegstgeest.