DE UITVOERCONTROLE OP LAND- EN
TUINBOUWPRODUCTEN.
Landen Tuinbouw
Een samenvattende wettelijke regeling.
Ingediend is een wetsontwerp, hou
dende nieuwe bepalingen nopens het
waarborgen van bepaalde eigenschappen
en hoedanigheden, van uitgevoerde
voortbrengselen van het landbouw-,
tuinbouw-, veeteelt- en zuivelbedrijf.
(Landbouwuitvoerwet 1937).
Aan de memorie van toelichting wordt
het volgende ontleend: Sedert de landbouw
uitvoerwet 1929 in werking is getreden, d.i.
met ingang van 1 Februari 1930, heeft de
regeering bevoegdheid maatregelen in het
leven te roepen tot het waarborgen van be
paalde eigenschappen of hoedanigheden van
uitgevoerde voortbrengselen van het land
bouw-, tuinbouw-, veeteelt-, en zuivelbedrijf.
Die wet is tot heden ten aanzien van tal van
producten toegepast.
De organen voor de uitvoering zijn:
a. de botercontrole-stations,
b. de kaascontrole-stations,
c. de melkproductencontrole-stations,
d. de Vereeniging Nederlandsche Bacon-
controle,
e. het uitvoer-controle-bureau,
f. de rijksvoorlichtingsdienst voor de
pluimveeteelt,
g. het Nederlandsch eiercontrole-bureau,
h. de Nederlandsche algemeene keurings
dienst en
i. de plantenziektenkundige dienst.
Bepalingen van gelijke orde komen nu
eens in de wet, dan weer in algemeene maat
regelen van bestuur, koninklijke besluiten
of ministerieele beschikkingen voor.
Het thans ingediende wetsontwerp beoogt
de geheele regeling van de uitvoercontrole
op land- en tuinbouwproducten naar een
eenvoudiger en overzichtelijker plan op te
stellen, met behoud van al wat in de prac-
tijk doeltreffend is gebleken, waaronder
samenwerking tusschen het vereenlgings-
wezen der belanghebbenden en de regee
ring op den voorgrond blijft staan. Hierbij
is de volgende hoofdlijn in acht genomen:
De wetgever wijst de producten aan, voor
welke regelen betreffende kwaliteitscon-
trole bij uitvoer zullen gelden, alsmede
welke straffen gesteld zijn op overtreding
van die regelen en welke ambtenaren die
overtredingen zullen opsporen.
Een algemeene maatregel van bestuur zal
verder vaststellen de algemeene voorwaar
den, waaraan de organisaties moeten vol
doen, die de merken, enz. zullen verstrek
ken, de algemeene rechten en plichten der
leden en andere algemeene voorschriften
zooals het beroep en het kostenverhaal.
In denzelfden algemeenen maatregel van
bestuur, waarin of krachtens welke de
eischen zullen worden gesteld, waaraan een
in artikel 2 genoemd voortbrengsel zal moe
ten voldoen (uitvoercontrolebesluit), zal ook
de organisatie worden aangewezen, aan
welke de uitvoering van de kwaliteitscon
trole op dat voortbrengsel zal worden toe
vertrouwd.
De minister van landbouw en visscherij
zal ten slotte de merken, teekenen en be
wijsstukken enz. vaststellen en het rijks-
toezicht op de vereenigingen regelen.
Het is de bedoeling, indien naar deze
richtlijnen de wet is tot stand gekomen, de
bestaande organisaties, die medewerken en
de bestaande werkwijzen, die doelmatig zijn
gebleken, zakelijk op den ouden voet te
handhaven in het nieuwe bestel en over toe
passing der in deze wet gegeven bevoegd
heden ten aanzien van in artikel 2 genoemde
producten, welke nog niet onder de werking
der landbouwuitvoerwet 1929 vielen, met de
representatieve organisaties te voeren over
eenstemming te doen verkrijgen. Hetzelfde
zal geschieden terzake van alles, wat ten
gevolge van deze wetswijziging eenige ver
andering zal behoeven.
Wat eventueele wijzigingen in reeds vigee-
rende regelingen betreft, diene het vol
gende:
1. voor boter en kaas zal de aanvulling
bestaan in meer stringente eischen betref
fende het product en zijn verzorging. Thans
geldt enkel de eisch, dat zij voorzien moeten
zijn van het rijksmerk. Dit biedt echter geen
waarborg voor goede kwaliteit, doch slechts
voor echtheid en onvervalschtheid.
Slechts door invoering van keuringen op
wettelijken grondslag kan die waarborg
verkregen worden. Voor den goeden naam
van deze producten en om de gunstige uit
komsten, die onze mededingers op de wereld
markt reeds met verplichte keuring op kwa
liteit en verzorging bereikt hebben, moet de
bestaande toestand niet langer bestendigd
blijven, maar dient op den weg van de ver
betering te worden voortgeschreden.
Hierbij, het behoeft geen'nader betoog,
stelt de minister zich voor met belangheb
benden te overleggen en tot overstemming,
te komen omtrent een toepassing der wet,
die met de eischen van de practijk der be
werking en verhandeling ten nauwste reke
ning zal houden. Van al wat reeds op dit
gebied bestaat, zal zooveel mogelijk profijt
getrokken worden, ten einde de practijk
met den geringst mogelijken last tot het
grootst mogelijke voordeel te leiden.
2. In de practijk is ook gebleken, dat de
regeling voor den uitvoer van pootaardappe-
len niet volledig tot de gewenschte resul
taten voert, doordat niet alle aardappel-
uitvoer onder wettelijke controle staat.
Telkens blijkt, dat vrije uitvoer van andere
dan pootaardappelen te veel gelegenheden
openlaat om de bedoeling der regeling te ont
gaan en dat hierdoor de goede naam van ons
uitnemend potersmateriaal in het buiten
land schade lijdt en rechtmatige belangen
van bona fide telers en exporteurs in het
gedrang komen. De vrees, die bij de invoe
ring der geldende regeling bestond voor
moeilijkheden voor den export van con
sumptieaardappelen is bij nader bezien der
verhoudingen door belanghebbenden zoo
zeer verminderd en de verwachting, dat
keuring van deze zelfs voordeelen zal op
leveren voor den handel zoozeer toegenomen,
dat de minister over de bezwaren, die on
tegenzeggelijk aan de uitbreiding van de
keuring verbonden zijn, thans meent te
moeten heenstappen en ze algemeen vei>
plichtend te maken.
Ook hier zal intusschen, gelijk reeds her
haaldelijk verzekerd werd, slechts zoodanige
regeling zijn goedkeuring vinden, die met
alle rechtmatige verlangens van betrokkenen
ten volle rekening houdt en tegenstrijdige
belangen zooveel doenlijk verzoent.
De verplichte keuring van voor onzen uit
voer van beteekenis zijnde groenten- en
fruitsoorten werd reeds langen tijd in dé
betrokken kringen van teelt en handel, zoo
wel ter voorkoming van onbehoorlijke han-
delspractijken, die onze gevestigde verbin
dingen in gevaar brengen, ais tot behoud en
uitbreiding van afzetgebied, noodzakelijk
geacht.
Het overleg met belanghebbenden" heeft
dan ook reeds voor enkele tuinbouwproduc
ten tot onmiddellijke toepassing er van
gevoerd, deze is neergelegd in den alge
meenen maatregel van bestuur van 16 Sep
tember 1936. Volgens artikel 9 der land
bouwuitvoerwet 1929 moet deze algemeene
maatregel van bestuur worden vérvangen
door een wet.
Daar evenwel het thans ingediende wets
ontwerp alle gelegenheid biedt, van gedach
ten te wisselen en te oordeelen over het be
ginsel van uitvoercontrole op tuinbouw
producten, alsmede over de belichaming
daarvan in het tuinbouwuitvoerbesluit, is de
minister voornemens er van af te zien alsnog
de indiening van een ontwerp-tuinbouw-
uitvoerwet te bevorderen. Op dezelfde gron
den stelt hij zich voor geen uitvoering meer
te geven aan art. 9 der landbouwuitvoerwet
1929 betreffende de in den algemeenen
maatregel van bestuur van 14 Januari 1937
vervatte regeling ten aanzien van den uit
voer van tulpenbloemen naar Groot-Britan-
nië, Noord-Ierland en den Ierschen vrijstaat.
Ook ten aanzien van deze uitvoercontrole
wordt in beginsel beslist in art. 2 van dit
ontwerp van wet.
Telkens wanneer en niet eerder dan nadat
het vereischte voorbereidend overleg met
belanghebbenden geschied is en.de noodige
overeenstemming omtrent de te stellen
eischen bereikt is, zullen achtereenvolgens
voor de andere tuinbouwproducten, ge
noemd in art. 2 van dit ontwerp, bij alge
meenen maatregel van bestuur gelijksoortige
regelingen worden getroffen.
Volgens art. 31 kan deze wet worden aan
gehaald onder den titel „Landbouwuitvoer
wet 1937".
Het Noordhollandsch Groot
Yorkshire Varkensstamboek.
Bovengenoemd stamboek hield zijn jaars
vergadering, die zeer druk bezocht was, on
der leiding van den heer W. Davids te de
Purmer. Uit alle deelen van de provincie
waren leden aanwezig. In zijn openings
woord releveerde de voorzitter de slechte
financieele uitkomsten der varkenshouderij
in 1936 en sprak speciale woorden van wel
kom tot het nieuwe bestuurslid, den heer J.
B. van Kampen te'Spierdijk.
Aan het jaarverslag ontleenen wij, dat het
ledental steeg van 397 tot 446. Hieruit blijkt,
dat meer en meer wordt ingezien, dat het
Stamboek en de Selectiemesterij den grond
slag vormen van de verbetering van den
varkensstapel in onze provincie.
Sedert 1936 werden 384 beeren bij de bee-
renhouders geplaatst. Aan de kwaliteit kan
steeds hoogere eischen worden gesteld.
De resultaten met de afstammelingen van
den uit Zweden geïmporteerden beer zijn
gunstig, zoowel, wat de groeisnelheid, het
voederverbruik als het vleeschpercentage
betreft.
Ingeschreven werden 111 beeren, 250 zeu
gen en 1680 biggen tegen 99 beeren, 212 zeu
gen en 1603 biggen in 1935.
Wegens de groote belangstelling werd met
toestemming van de Commissie van Toezicht
op de Selectiemesterij en de Selectiemesterij
te Hoorn uitgebreid. Voor de goede zorgen,
die de heer B. M. de Haan aan de selectie
mesterij heeft besteed, werd hem dank ge
bracht.
Door bemiddeling van het Stamboek wer
den 40 premiebeeren geplaatst. Voor deze
jonge beeren werd per stuk 10 premie ge
geven.
Aan de varkensfokkers werd in overwe
ging gegeven, wanneer hun fokmateriaal
niet aan alle eischen voldoet, dat door beter
te vervangen en daarbij gebruik te maken
van de gegevens, die tot dusverre aan de
selectiemesterij zijn verkregen.
Medewerking werd verleend aan de ten
toonstellingen te Schagen, Opmeer, Wierin-
gen, Hoorn, Alkmaar en Purmerend.
Speciaal de fokdagen te Hoorn en Alk
maar waren voor de fokkers een groot suc
ces. Door de slechte financieele resultaten,
die met de varkenshouderij werden bereikt,
was de handel in fokmateriaal niet opge
wekt.
De heer Ir. van Oers bracht, wegens ver
hindering van den heer ir. L. de Vries, ver
slag uit van de onderzoekingen of vleesch-
varkens sneller groeien en of zij voor hun
gewichtsvermeerdering mindèr voeder noo-
dig hebben dan spekvarkèns."
Het resultaat van de gemaakte berekenin
gen over ruim 100 varkens was, dat vleesch-
varkens gemiddeld 10 gram per dag sneller
groeien dan spekvarkenS "en vleeschvarkens
gemiddeld 66.02 gram meel minder noodig
hebben om 1 K.G. in gewicht toe te nemen
dan spekvarkens. In béidè gevallen is het
verschil gering, döch ten voordeele van de
vleeschvarkens.
Op voorstel van de financieele commissie,
bij monde van den heer P. Kooyman te
Wognum, werd de rekening, sluitende op
een bedrag van 10.906.66 goedgekeurd. Het
voordeelig saldo over 1936 bedroeg 38.01.
Tot lid van het bestuur werd ter vervan
ging van den heer W. Davids te de Purmer,
niet herkiesbaar, gekozen de heer P. Rol
Czn. met 36 van de 71 Stemmen.
Tot leden der financieele commissie reke
ning 1937 en begrooting'1938 werden be
noemd de heeren K. Schermèrhorn te Gr.-
Schermer, P. H. Laan te Opmeer, L. Visser
te Purmer en C. Wijnker te Spanbroek
plaatsvervanger)
De begrooting werd vastgesteld op een
bedrag van 10.929.50 in ontvangsten en
uitgaven.
Vervolgens kwam aan de orde: De crisis
maatregelen en de varkensfokkerij en -hou
derij.
Na geanimeerde besprekingen vereenigde
de vergadering zich met algemeene stem
men met het volgende hieromtrent door het
bestuur uitgebrachte rapport:
Rapport inzake de crisismaatregelen
en de varkensfokkerij en -houderij.
Nu reeds bijna een 5-tal jaren is gepro
beerd door een teeltbeperking en een rege
ling op het aantal te houden varkens tot een
loonende varkensfokkerij en -houderij te
komen, achten wij het gewenscht eens na
te gaan wat de resultaten zijn en hoe de uit
komsten waren toen bovengenoemde maat
regelen nog niet bestonden.
Wij zullen hierbij uitsluitend de finan
cieele uitkomsten nagaan, die door de vee
houders zijn verkregen. Ook voor 1932 heb
ben de varkens- en voederprijzen voortdu
rend geschommeld. Het eenejaar waren de
financieele uitkomsten belangrijk beter dan
het andere, doch in de slechtste jaren werd
er toen wanneer men geen belangrijke
verliezen leed door ziekten aan de var
kensfokkerij en -houderij nog iets verdiend.
In 1932 hebben wij de groote prijsverla
ging gekregen en werden er belangrijke ver
liezen geleden. Hiervan zijn de crisis-maat
regelen het directe gevolg geweest, hoewel
reeds eerder vanwege de baconzouters op
soortgelijke maatregelen was aangedrongen.
De financieele resultaten, die gedurende
het bestaan der crisismaatregelen door de
boeren zijn bereikt, zijn gezien ook de re
sultaten aan de Selectiemesterij te Hoorn
slecht geweest. Er is steeds gehoopt, dat het
beter zou gaan, doch het is al slechter ge
worden. De door minister- Verschuur in
1932 bij de behandeling der Crisisvarkens-
wet in de Tweede Kamer gedane belofte,
dat de boeren zouden ontvangen 4 x den
voerprijs plus 10 cent per pond, is nimmer
nagekomen.
Wanneer wij de zaak op den keper bekij
ken, is het eigenlijk in 't. geheel geen won
der, dat het niet mogelijk- is gebleken op de
gevolgde wijze tot een loonend bedrijf te
komen.
In de eerste plaats is het absoluut niet
mogelijk vooraf te bepalen hoe groot in een
volgend jaar de vraag in het binnen- en bui
tenland naar varkensvleesch en -spek zal
zijn en in de tweede plaats kan men bij de
vaststelling van het aantal biggenmerken en
het aantal te houden varkens zelfs ook bij
benadering niet taxeerem hoeveel K.G. var
kensvleesch en -spek er in een volgend jaar
zullen worden geproduceerd.
Waar dus èn de vraag èn de productie on
bekend zijn, ligt het voor de hand, dat het
zeer twijfelachtig is of vraag en aanbod met
elkander in evenwicht zullen zijn. Tot he
den is het gewenschte evenwicht dan ook
niet verkregen. Dat de productie steeds te
groot geweest is, is gemakkelijk te verkla*
ren.
In de eerste plaats zal de minister bij de
taxatie voor de vaststelling van het aantal
merken en het aantal te houden varkens er
voor willen waken, dat er schaarschte komt
aan varkensvleesch en -spek en dus hoo-
ger prijzen omdat dan de consumenten
ontevreden worden. Ook zal daarbij reke
ning worden gehouden met de mogelijkheid,
dat bij een eventueel tekort de speculatie
zich van het'artikel meester maakt en be
langrijke prijsopdrijvingen plaats vinden.
Toen dan ook in September 1935 de prijzen
vrij belangrijk opliepen, was de minister er
dadelijk bij om een daling der prijzen te be
werkstelligen.
Aan den anderen kant maakt het over-
groote deel der varkenshouders van hunne
toewijzingen ongeacht de marktpositie
ten volle gebruik, omdat zij steeds hopen en
verwachten, dat „de Regeering" wel zal
zorgen, dat hetgeen te veel geproduceerd
wordt, voor een behoorlijken prijs wordt
overgenomen.
De geschiedenis der laatste 5 jaren heeft
geleerd, dat de leiders der restrictie-maat
regelen steeds achter de markt aanloopen
en dat o.i. steeds zullen blijven doen, om
dat vraag en productie onbekend zijn.
Ook bij een vermeerdering der vraag zou
het huidige apparaat veel te stug en te
stroef werken om tijdig in nieuwe behoef
ten te voorzien.
Bij een vrije werking der economische
krachten daarentegen kan het aanbod zich
automatisch aan de vraag aanpassen. Door
uitschakeling van zwakke of bijzonder duur
werkende ondernemers wordt in een perio
de van dalende prijzen de productie van
zelf in overeenstemming gebracht met de
beperktere afzetmogelijkheden, terwijl, zoo
dra de vooruitzichten zich beter laten aan
zien, elke producent voor zich zelf zal heb
ben uit te maken of het géwenscht is tot een
vergrooting zijner voortbrenging over te
gaan, zonder gebonden te zijn aan een be
paald maximum, behalve dan dat, hetwelk
door de afzetmogelijkheden verantwoorde
lijk is.
Natuurlijk kan dan ook op een gegeven
oogenblik een te veel of een te kort aan
materiaal ontstaan.
Restrictie-maatregelen hebben evenwel de
pretentie het aanbod in verhouding van de
vraag te regelen, terwijl zij deze taak in
werkelijkheid niet blijken te kunnen vervul
len.
Vergeten is nog op een hierbij belangrijk
onderdeel te wijzen, n.1. op dat der toewij
zingen. Wanneer, zooals dat tot heden het
geval is geweest, toch niets of weinig winst
of verlies op de varkens werd gemaakt, kon
het weinig schelen hoe de toewijzingen wa
ren. Nietteminhebben die toewijzingenal
heel wat ontevredenheid en verbittering ver
wekt. Geconstateerd moet wórden, dat de
toewijzingen mede, omdat zij zijn gedaan
óp grond van grootendeels toevallige cijfers
uit een vrij ver in het verleden liggend ba
sisjaar in wezen in hooge mate onbillijk
zijn. Dit zou des te meer in het oog sprin
gen wanneer aan de varkenshouderij be
hoorlijk werd verdiend.
Resumeerende komen wij tot de conclusie,
dat het gewenscht iè, dat de regeling op het
aantal te fokken en te mesten varkens zoo
spoedig mogelijk wordt opgeheven.
Prov. Bond van Rundvee-
fokvereenigingen.
Algemeene vergadering te Hoorn.
In het Parkhotel te Hoorn werd gister
de 61stè algemeene vergadering gehouden
van den Provincialen Bond van Rundvee-
fokvereenigingen in Noordholland.
De voorzitter, de heer D. Kaan Kz.,
opende, naar hij zeide, met een gematigd
optimisme de vergadering èn om de groote
opkomst èn omdat de financieele resul
taten van de veehouderijbedrijven zich in
de goede richting gaan bewegen, al zijn
wij nog niet waar wij moeten wezen.
Spr. was van oordeel dat het plan-
Deterding een gunstig stimuleerende fac
tor was en daarom bracht hij hulde aan
dat plan.
De bond heeft wel goed werk gedaan en
doet veel goed werk, niet alleen voor zijn
leden, maar ook voor de algemeene fokver-
betering in de provincie.
De rundveeteeltbeperking besprekende,
oordeelde spr. die niet noodzakelijk en
zeker zal de practische boer het toejui
chen dat die beperking zoo spoedig moge
lijk wordt losgelaten.
Na een speciaal woord van welkom tot
den heer P. Stapel, voorzitter van de H. M.
v. L., verzocht spr. den secretaris, den
heer K. Koster Dz., voorlezing der notu
len.
Ingekomen waren verzoeken van pas
opgerichte fokvereenigingen in de Wierin-
germeer en te Lutjewinkel, om als leden
te worden toegelaten.
Het bestuur had daartoe reeds besloten.
De voorzitter sprak zijn voldoening
uit over de toetreding van deze nieuwe
leden en deelde mede, dat door de Pro
vinciale commissie het oordeel gevraagd
was om ook voor fokvereenigingsstieren
een verplichte exterieur-keuring in te
stellen.
Het bestuur heeft bevestigend geadvi
seerd, doch met ingang van 1938 en als
overgangsmaatregel geen 75 doch 73 mi-,
nimumpunten.
Voorts heeft het bestuur geadviseerd
om aan de ingevoerde Friesche stieren
dezelfde eischen te stellen die het N. R. S.
stelt voor de opname van stieren in het
stamboek en dat ook voor deze stieren
exterieur-eischen moeten worden gesteld;
De heer Glas (Hoogwoud) rapporteer
de over de rekeningen en adviseerde tot
goedkeuring daarvan, waartoe werd be
sloten.
Op advies, van de commissie werd be
sloten de voor de tentoonstelling te En
schede aangeschafte overalls te verkoopen.
Jaarverslag.
Aangesloten waren 35 fokvereenigin
gen, totaal tellende 749 leden, waarvan
21.4 fokkers.
Het reservefonds is thans groot 3166.41,
waaronder 1089.47 in goederen.
Er werd op gewezen dat op 30 pa
pierstijging dient te worden gerekend.
Het reservefonds voor fokveedagen, dat
1 Jan. 1936 2345.90 bedroeg, verminder
de tot 1396.42.
De ontvangsten van den bond bedroegen
2856.29, de" uitgaven 2239.54, zoodat
deze rekening een saldo opleverde van
616.75.
Totaal werden 10182 dieren onderzocht
op melkstaten, waarvan 5788 met er
kende afstamming. De kosten per volle-
digen staat bedroegen gemiddeld 2.84.
Voor 13474 dieren (waarvan 1791 met
afgebroken staten) werd voor het opma
ken van de melkstaten in totaal betaald
28877.64.
De verhouding van het aantal fokdieren
tot het aantal geregistreerde dekkingen
is 1040. Van de 29 bevruchte runde
ren kunnen 10 kuikalveren worden ge
schetst. Hieruit blijkt wel de moeilijkheid
bij de veefokkerij.
Meerwaardig werden verklaard 371
bedrijven en 22 werden er afgewezen.
Aangevraagd werden in 1936 473 boven
tallige stierkalveren, waarvan 462 werden
goedgekeurd. In dat jaar werden er 836
boventallige kuikalveren aangevraagd
waarvan er 5 werden afgewezen.
Door de 749 leden werden 13474 melk
koeien gehouden of gemiddeld 18 per be
drijf, van gemiddeld 17.7 H.A. grasland en
totaal 13251.96 H.A. waarvan 2.23
bouwland.
Per bedrijf werden gemiddeld 4.1 kal
veren toegewezen of 23Vio ten opzichte
van het aantal melkkoeien.
De melkopbrengst vertoonde een gun
stige melkgift. In 1935/36 leverden 8708
dieren gemiddeld 4286 K.G. melk met
3.45 vet bij 290 melkdagen. De dag
opbrengst was per koe 14.78 K.G. melk
met 510 grammen vet.
Geconstateerd werd dat de algemeene
toestand voor de veehouders in 1936 on
gunstig is geweest.
Met de beste wenschen voor de orga
nisatie en de veehouderij, werd het jaar
verslag, welks voorlezing 3/4 uur had ge
duurd, eindigde de voorlezing. (Applaus).
De voorzitter heette hierop wel
kom den voorzitter van het Nederl. Rund
vee Stamboek, den heer Kuhn uit Naarden,
alsmede den heer v. Schie van den L.T.B.
In verband met het jaarverslag vestigde
de heer Kuhn de aandacht op de kunst
matige bevruchting die in Friesland wordt
toegepast en 80 resultaat had opge
leverd.
De voorzitter bracht hierop den
secretaris dank voor zijn uitvoerig ver
slag.
Verkiezingen.
In verband met de aftreding van den
heer P. Konijn te Venhuizen als bestuurs
lid (niet herkiesbaar) werden als zoo
danig candidaat gesteld de heeren E. Dz.
Govers te Alkmaar, F. Burger te Ven
huizen en P. Sikkes te Assendelft.
Gekozen werd de heer Sikkes.
Bij acclamatie werd als lid van de
Coöperatieve Aankoop Commissie her
kozen de heer E. Koster Dz.
Tot afgevaardigde en plaatsvervangend
afgevaardigde naar het Stamboek werden
gekozen de héeren P. Konijn en G. Appel
en tot leden der commissie, belast met het
nazien der rekeningen, de héeren P. Zee
man te Midden- Beemster, Jn. Koeman te
Berkhout en K. v. d. Meer te Westwoud.
Centrale Fokveedag.
Punt 5 van de agenda was een be
stuursvoorstel om ook in 1937 wederom
een Centralen Fokveedag te organiseeren,
zij 't dan op besheidener schaal dan dien
in 1936, toen die dag 1000 kosten met
zich bracht. Thans stelde het bestuur zich
voor om in geen geval het bedrag van
700 te overschrijden.
Het bestuur, aldus de voorzitter, voldoet
met dit voorstel aan een opdracht van de
algemeene vergadering. Het bestuur acht,
met het oog op de reclame, den Prpv.
Fokveedag noodzakelijk.
Voor de. regeling vroeg het bestuur
voorts machtiging.
De afgevaardigde van Twisk was voor,
maar wilde de gelden eenigszins anders
besteden.
De voorzitter zeide, dat het be
stuur het idee om meer voor vervoerkos
ten en minder voor prijzen beschikbaar te
stellen, zal overwegen. -
De heer Kaag steunde het voorstel-
Twisk; 100 vóór het vervoer van 460
dieren was al heel wéinig.
De heer v. d. Oord zeide dat Bars in -
gerhorn hoopt dat het een vasten fokvee
dag zal wórden, dóch dan in Alkmaar,
omdat die plaats daarvoor geëigend is,
met het oog op de reclame;
De voorzitter antwoordde, dat het-
bestuur Voor- de" uitvoering machtiging
vraagt.
De heer De Waal (Beemster) be
pleitte eveneens het jaarlijks houden van
een fokveedag* doch beperking door geen
viertallen te vragen.
De v o o r z i t te r gaf tóe, dat voor 2
jaar besloten was om jaarlijks een fok
veedag te houden en stélde de vergadering
voor dit te bekrachtigen. (Applaus).
De voorzitter zegde voorts toe
met de gemaakte opmerkingen over de
viertallen rekening te houden. Het bestuur
zal trachten het verloop van de keuringen
vlotter te doen geschieden.
De heer v. d. Oord vroèg in welke
plaats het bestuur de tentoonstelling dacht
te houden. De plaats is altijd een splijt
zwam geweest. Voor een paar jaar werd
beslist dat de fokveedag in Alkmaar zou
worden gehouden. Alkmaar wilde daarom
hooge kosten maken, doch niet voor één
jaar. Spr. zeide, dat zijn vereeniging het
wenschelijk achtte dat het bestuur zich
alsnog met Alkmaar in verbinding stelde.
De voorzitter zeide, dat het bestuur
voor 1937 op grond van dezelfde motieven
den fokveedag in Hoorn wilde houden. De
kosten van het inrichten van een keu
ringsterrein zijn daar zeer laag. Men
maakt het ons daar zéérgemakkelijk 'en
bovendien wilde het bestuur, gezien de
mislukking het vorig jaar voor wat de
regeling betreft, Hoorn nog eens een
kans geven. Er was wel besloten den fok
veedag in Alkmaar te houden, doch mits
Alkmaar een goed terrein kon aanbieden
en ten dien aanzien gelden nog dezelfde
bezwaren. Spr. wilde in de. toekomst de
bepaling van de plaats aan het bestuur
overlaten en hoopte dat het volgend jaar,
na de herhaalde proef in Hoorn, defini
tief kan worden beslist.
Een stem: Waarom ons zoo te isolee-
ren? Spr. sprak verkoopers die niet naar
Hoorn komen, omdat ze niet weten wan
neer men vandaar terug kan en daarom
liever doorreizen naar Leeuwarden.
De voorzitter: Het bestuur houdt
niet aan een bepaalde plaats vast en hoopt
het volgend jaar een definitieve beslissing
over de plaats uit te lokken. Voor dit jaar
vragen wij machtiging voor Hoorn,
Aangezien niemand zich daartegen ver
klaarde, constateerde de voorzitter,
dat de machtiging met algemeene stem
men was verleend.
Begrooting.
De begroeting voor 1937 is geraamd op
2809 in ontvangst en uitgaven, met een
post van 202.70 voor onvoorzien.
Voor kantoörhuur en contributie aan
het Landbouwhuis was 275 uitgetrok
ken, zijnde 50 hooger dan het vorig
jaar, omdat de rekening van „Het Land-
bouwhuis" wel een tekort zal brengen.
De post „Bureaukosten" was met 350
verlaagd en öp 150 gebracht, dat was
mogelijk, omdat de secretaris de papier-
rekening laat drukken op de organisatie