Het groene oog van Baa-AI.
DE EERSTE KAMER OVER DE BEGROOTING
VAN FINANCIEN.
Slad en Omgeving.
PARLEMENT
Twee zaken van ontslag besproken.
Ooen verlaging accijns
gedistilleerd en bier.
(Van onzen parlementairen medewerker).
De Eerste Kamer heeft gisteren, voort
gaande met de behandeling van de Rijks-
begrootdng voor 1937, een middag gewijd
aan de begrooting van het departement
van financiën, en deze daarna zonder
hoofdelijke stemming aangenomen met de
bekende aanteekendng vanwege de N. S. B.
tegen.
Bij deze behandeling kwamen een paar
wenschen in het bijzonder naar voren,
namelijk, dat spoedig een aanvang zou
worden gemaakt met de verlaging van den
accijns op bier en gedistilleerd, en dat
aan den gewezen rijksbouwmeester Vrij
man nu eindelijk eens volledig eerherstel
zou worden gegeven. Ook over een ande
re „zaak" is nog iets gezegd, namelijk over
het ontslag aan den vorigen thesaurier-
generaal, die het vorige jaar in verband
met een geruchtmakende zedenzaak werd
gearresteerd, doch, na justitieel onderzoek,
van rechtsvervolging werd ontslagen. Bij
het onderzoek waren evenwel dingen aan
het licht gekomen, welke, hoewel niet
strafbaar, voor de Regeering aanleiding
waren geweest, den heer R. te ontslaan.
Mr. Knottenbelt bracht gisteren deze
zaak in den Senaat ter sprake, om zijn
leedwezen uit te spreken over de wijze
waarop aan den betrokken hoogen ambte
naar ontslag was verleend, n.1. zonder
dank en zonder eenige geldelijke uitkée-
ring, terwijl het toch vaststaat dat hij een
zeer bekwam ambtenaar was, die groote
diensten aan de Regeering heeft bewezen.
Pm deze zaken nu tegelijk maar even
af te handelen: Minister Oud kon dezen
lof voor 's mans bekwaamheid volledig
onderschrijven. Hij ging zelfs zoover om
te zeggen, dat de minister van financiën
door het ontslag zelf wel in bijzondere
mate was gedupeerd, omdat de heer R.
talrijke adviezen gaf, een bekwaam onder
handelaar met het buitenland was, en
omdat dat ontslag juist kwam op een
oogenblik dat de Regeering zijn adviezen
zeer noodig had. „Het heeft me dan ook
zeer veel moeite gekost om mijn plicht te
doen", erkende minister Oud volmondig.
Maar toen het ontslag op grond van aan
de Regeering later bekend geworden bij
zonderheden omtrent den persoon van mr.
R. moest worden gegeven, zou het toch
te veel gevergd zijn dat ontslag „met dankr
betuiging" te verleenen. En voor ontslag
had de minister een artikel van het Amb
tenarenreglement toegepast, volgens het
welk aan mr. R. nog beroep op den ge
wonen rechter zou open staan. Het arti
kel, dat de heer Knottenbelt gehanteerd
had willen zien, sluit die mogelijkheid uit.
Meende de minister dus dat het in deze
zaak zoo moest blijven, in de zaak-Vrij
man, die ook weer eens aan de orde werd
gesteld, kon hij evenmin tot een ander
inzicht komen.
Men herinnert zich, dat in het jaar 1924
de rijksbouwmeester-Vrijman wegens op
lichting en valschheid in geschrifte werd
gevangen genomen. Het gerecht moest de
oplichting laten vallen en van de valsch
heid in geschrifte bleef alleen ov§r dat
geconstateerd werd dat de' heer Vrijman
zich had schuldig gemaakt aan een for-
meele overtreding van de strafwet, het
geen de indirecte erkenning was van het
bestaan van een verkeerd systeem in
ambtenarenkringen, hetwelk een gevolg
was van het ontbreken van vaste normen
voor comptabel beheer. De heer van Cit-
ters (a.r.) wees er in de discussie op, dat
een heele rij van ministers van financiën
in een lange reeks van jaren er tevergeefs
naar gestreefd had, om op dit stuk regelen
te stellen, maar dat hun dat niet was ge
lukt. Slechts de heer de Geer wist het tij
dens zijn ministerschap zoover te brén
gen en aan hem hebben we de wet van 21
Juni 1927, de Comptabiliteitswet, te dan
ken.
Het kwam dus hierop neer dat de heer
Viijman een onregelmatigheid had be
gaan, uitsluitend om den gang van zaken
in een bepaald geval te bespoedigen, maar
waarmede hij zichzelf in het geheel niet
bevoordeeld had.
Enfin, de oud-rijksbouwmeester kwam
vrij, na een maandenlange preventieve
hechtenis, geestelijk gebroken, moreel
geknakt en materieal in slechten toestand.
Toen is hij een actie begonnen bij de
Tweede Kamer, die we zullen nu maar
eenige stadia samenvatten toezegging
van een materieele schadevergoeding ver
kreeg en op eervol ontslag aandrong.
Tusschen den toenmaligen minister van
financiën (den heer De Geer) en den
raadsman van den heer Vrijman is toen
een financieel accoord tot stand gekomen.
Na verloop van tijd deed zich het geval
voor, dat een zoekgeraakte belangrijke
brief, waarin de belanghebbende veel zag,
weer voor den dag kwam. Een? nieuw
adres aan de Kamer volgde, waarin weder
om op eerherstel werd aangedrongen.
De Tweede Kamer wist toen de toe
zegging van den tegen woord igen minister
te verkrijgen, dat aan den oüd-rijks
bouwmeester de opdrach; voor een be
langrijk gebouw zou worden gegeven. In
zoo'n opdracht zou de heer V., behalve
honorarium, ook eerherstel vinden. De
minister bood hem aan het nieuwe post
kantoor te Vlaardingen, een gebouw van
één a twee ton, neer te zetten. De heer
Vrijman weigerde, omdat, hij, die gebou
wen van een millioen of acht had ge
bouwd, deze opdracht niet als een vol
komen serieus eerherstel kon beschouwen.
Enfin, dus was de zaak nog niet uit.
Ter gelegenheid van de begrooting van
financiën is de kwestie wederom ter spra
ke gebracht, eerst in het voorloopig ver
slag en nu in het mondelinge debat.
De heer Serrarens (r.k.) bond de kat
de bel aan. Hij wenschte voor den heer
Vrijman öf een betere opdracht öf eervol
ontslag.
De hèer van Citters (a.r.), wiens naam
we reeds eerder hebben genoemd, bekeek
de zaak van principieel standpunt. Hij
was het die op de gebrekkige comptabele
bepalingen wees, het afkeurde dat juist
de heer Vrijman werd gegrepen, terwijl
andere ambtenaren die vóór hem en in
zijn tijd hetzelfde hadden gedaan of de
den, vrijuit gingen. Nu slechts 'n formee-
le overtreding van de strafwet was ge
constateerd, moest de spons er maar over
en aan dezen man volledig eerherstel
worden verleend. Heel logisch stelde de
heer van Citters de vraag: hoe is het mo
gelijk aan een oud-ambtenaar een be
langrijke opdracht te geven, zonder dat
daaraan een eervol ontslag vooraf was ge
gaan? Dus wenschte hij eerst eervol ontslag
en als complement daarvan de opdracht.
Minister Oud kon dien gedachtengang
evenmin onlogisch vinden; hij had echter
een bezwaar tegen eervol ontslag, omdat
volgens hem de heer Vrijman niet volle
dig de regeering op de hoogte had gesteld
van de schadevergoeding, welke hij van
de levensverzekeringmaatschappij „De
Oude Haagsche", waarvan hij commissaris
was, had-ontvangen. Voor zijn aandeelen
zou de heer V. 30.000 hebben ontvangen.
Bij herwaardeering later had hij er
78.000 voor ontvangen en nog 52000
voor het verlies van zijn commissariaat.
Van deze laatste bedragen had de regee
ring eerst later vernomen. Op grond van
een en ander meende de minister dat het
nu maar beter was de zaak te laten rus
ten. Oók, omdat hij een beetje vreesde,
dat, wanneer eervol ontslag was verleend,
de zaak nog niet ten einde zou zijn en er
op de schadevergoeding zou worden door
gegaan. De bewuste brief was in het pro
ces volkomen tot zijn recht gekomen;
eerst later was hij zoek geraakt.
De hooge accijns op bier en gedistilleerd
is al vaker in de Kamers ter sprake ge
bracht. De regeering weet ook heel goed,
dat de heffingen te hoog zijn en dat de
eenige methode om den sluikhandel en de
clandestiene bereiding van alcohol tegen
te gaan is: verlaging van den accijns. Dat
De grenswijziging.
Wij hebben dezer dagen vele kolommen
van onze ruimte afgestaan aan de beoordee
ling door B. en W. van Heiloo van de door
Alkmaar voorgestelde grenswijziging.
Wü ontkennen natuurlijk geenszins de be
langrijkheid van deze kwestie maar het ons
ter plaatsing toegezonden met alle respect
voor de keurige en overzichtelijke wijze
waarop een en ander door den gemeente
secretaris is opgebouwd kan nu eenmaal
van een dergelijken omvang zijn, dat een
'courant wil zij ook nog ruimte voor an
der nieuws overhouden wel genoodzaakt
is hier en daar iets te bekorten.
Het gemeentebestuur van Heioio verzoekt
ons thans nog het volgende te algemeener
kennis te willen brengen, wat het thans aan
hangige verzoek betreft.
Het is van belang aldus B. en W. van
Heiloo vast te stellen, dat de bewijslast
rust op het college, dat de zaak aanhangig
maakt, m.a.w. heeft de raad van Alkmaar
te bewijzen, dat grenswijziging noodzakelijk
is en gelet op de stelling dat grenswijzi
ging slechts in het algemeen belang behoort
plaats te hebben dat grenswijziging in het
algemeen belang noodzakelijk is.
Hij heeft de bewijsgronden ontvouwd in
zijn adres aan H.M. de Koningin, zoodat de
regeering zal hebben te overwegen of die
door den raad aangevoerde redenen een ge-
biedsverkleining van een of meer omliggen
de gemeenten zullen wettigen.
Wij zullen daarom die redenen aan een
nadere beschouwing onderwerpen en de op
merkingen, waartoe zij ons 'aanleiding ge
ven, te uwer kennis brengen.
Het adres vangt aan met de mededeeling,
dat aan het besluit om het verzoek in te
dienen een zeer langdurig overleg met Ge
deputeerde Staten is voorafgegaan. Het
vermeldt echter niet, dat dit overleg „niet
het minste resultaat heeft gehad", zooals
B. en W. van Alkmaar aan den raad dier
gemeene bij het aanbieden van het onder
havige voorstel mededeelen.
De tweede alinea vervolgt met de woor
den „terwijl B. en W. op verzoek van dat
college (t.w. Ged. Staten) zich eveneens met
hunne ambtgenooten der bovengenoemde
gemeente in verbinding hebben gesteld. Hier
zal bedoeld zijn, de brief van 18 Maart 1925
waaruit blijkt, dat het initiatief tot het over
leg van B. en W. van Alkmaar is uitgegaan,
en dat feitelijk betrekking heeft op een af
gedane zaak, omdat Ged. Staten bij
hun brief van 22 Februari 1928, nr. 4,
mededeelden na ernstige overweging geen
aanleiding te hebben gevonden aan het ver
zoek van Alkmaar te voldoen. Dat Ged. Sta
ten zich volledig op de hoogte stelden, moge
blijken o.m. uit een bezoek, dat een com
missie uit dat College aan Alkmaar en onze
gemeente bracht om de situatie persoonlijk
kost echter veel geld. Voor deze begroo
ting zou het zeven millioen hebben ge
scheeld. Als de Tweede Kamer indertijd
de compensatie, te vinden in een hoogere
omzetbelasting, had gewild, dan zouden
die accijnzen al zijn verlaagd. Maar de
Kamer durfde daar niet aan en de schat
kist kon de zeven millioen niet missen.
En nu nog zoo'n verlaging door te zetten
was vlak voor het optreden van een
nieuwen minister van financiën en een
nieuwe Kamer onmogelijk.
Dat alles vertelde de heer Oud nog
eens in antwoord aan de heeren ter Haar
(c.h.), Fleskens (r.k.), Knottenbelt
(v.b.) en de Zeeuw (s.d.), die het alle
voor de accijnsverlaging hadden opge
nomen. De heer van Vessem (n.s.b.) vroeg,
waarom er nu wel aan verlaging van dien
accijns wordt gedacht en niet eerder aan
de verlaging van den suikeraccijns. De
minister kon hem dadelijk antwoorden,
dat de geachte afgevaardigde wellicht over
het hoofd had gezien, dat het vorige jaar
20 opcenten van den suikeraccijns waren
afgegaan en dat fraude met het gedistil
leerd toch als een groot zedelijk kwaad
moest worden aangemerkt.
De heer Fleskens maande nog tot voor
zichtigheid met de verplichte deelneming
van Rijksfondsen in staatsleeningen van
laag renitetype; hij achtte een minimum-
rente-garant^ie voor die fondsen ge-
wenscht, teneinde hun positie niet te ver
zwakken. Minister Oud zag dat niet zoo
sopiber in en wees er op dat de fondsen
tegen dezelfde voorwaarden hebben kun
nen inschrijven als de particulieren.
De heer Pollema (c.h.) bleek ongerust
over de manipulaties van het valuta
egalisatiefonds en meende dat die eigen
lijk neerkwam op speculatie van staats
wege in de eigen munt, welk standpunt
de minister in het gehreli niet kon deelen.
Hij verklaarde dat het fonds, over welks
ingrijpen hij niet in bijzonderheden kon
acn (omdat zijn werking geheim is),
zijn doel tot nu toe heel aardig had be
reikt, namelijk het voorkomen van groote
koersschommelingen, in het belang van
het bedrijfsleven.
Het Werkloosheidsubsidiefonds is ook
nog behandeld en z. h. s. aangenomen, na
eenige opmerkingen van den heer de
Zeeuw (s.d.), die de critiek op den druk,
welke van regeeringswégè óp de ge
meenten wordt uitgeoefend, nog eens her
haalde en de schuld voor de verarming
van zoovele gemeenten op de regeerings-
politiek wierp, welke ervan uit is gegaan,
dat de„uitgaven voor de werkloosheid in
de eerste plaats voor de gemeenten zijn.
De schatkist was niet voldoende voor den
nood der gemeenten met groote werkloo-
zenuitgaven open geweest.
Minister Oud trok even een gek ge
zicht, toen hij dit hoorde, want (later ver
telde hij dit) een zekere gemeente waarbij
de heer de Zeeuw groot belang heeft als
wethouder (Rotterdam), had in het afge-
loopen jaar 99 van de uitgaven voor de
werkloosheid vergóed gekregen....
Maar dat zijn zoo van "die prikjes die in
een politiek debat var tijd tot tijd' plegen
voor te komen. En waarvan de indruk ook
niet lang nablijft. Over èn weer niet!
in oogenschouw te nemen. Naderhand heb
ben B. en W. van Alkmaar, blijkens hun
zooeven bedoelden brief „herhaalde uitvoe
rige betoogen" tot heeren Ged? Staten ge
richt, welke betoogen het laatstgenoemde
college echter niet van standpunt hebben
doen veranderen.
Een grens langs een openbaren weg wordt
in zeker het grootste deel der gemeenten
aangetroffen en wanneer zulk een toestand
beslist tot bestuursmoeilijkheden zou moe
ten leiden, die aanleiding tot grenswijziging
zouden moeten zijn, dan zouden onnoemelijk
veel grenswijzigingen tot stand moeten wor
den gebracht.
Alleen voor de gemeente Heiloo vindt
men reeds denzelfden toestand in de Boeke-
lermeer met de grens tusschen Heiloo en
Akersloot en in het zuiden der gemeente
met die tusschen Limmen en Heiloo.
Een sprekend voorbeeld, dat dit volgens
Alkmaar zoo vaststaande bezwaar niet door
de regeering wordt gedeeld, is de enkele
jaren geleden vastgestelde nieuwe grens
tusschen Haarlem en Heemstede, die voor
een gedeelte gelegd is langs een aan weers
zijden bebouwden weg.
Mr. dr. J. van der Grinten, in leven hoog
leeraar te Nijmegen, zegt in zijn memorie
over de grenswijziging o.m. van Rijswijk en
Voorburg: „Op zich zelf is het feit, dat de
bebouwing van naburige gemeenten aaneen
sluit geen argument voor samenvoeging van
deze gemeentenDe bebouwingsaanslui
ting kan inderdaad slechts dan een argu
ment voor grensverlegging opleveren, indien
hieruit bezwaren en conflicten voortsprui
ten, die niet op andere wijze tot oplossing
zijn te brengen".
Beide laatstgenoemde gemeenten, die
resp. 25.000 en 17.000 inwoners tellen (eerst
genoemde bijna zoo groot als Alkmaar, te
zamen een 12.000 zielen grooter dan onze
nabuur) worden door den Haag „randge
meenten" genoemd en tegen hen werden
ook de argumenten gebezigd als „aanslui
tende bebouwing", „ontbreken van een zelf
standig gemeenteleven", „het vobrdeel der
Haagsche nabuurschap", enz. Zooals gezegd,
is de annexatie afgewezen.
Alkmaar doet steeds haar best de bewo
ners van de buitengemeenten te trekken,
met het oog op velerlei belangen van Alk
maar. Industrie wordt in Alkmaar niet veel
aangetroffen, de hoofdbron van inkomsten
is de handel, het bankwezen, e.d., die ge
oriënteerd zijn op de buitengemeenten.
Het adres herhaalt dan de argumenten
Regulierslaan en het historisch gewordene.
Zou hetgeen wij citeerden uit het betoog
van het Eerste Kamerlid de Savornin Loh-
man over het annexeeren van rijke belas
tingbetalers wellicht het motief kunnen zijn?
Ten slotte wordt inzake grenswijziging
gewezen op de volgende uitspraken:
Prof. A. A. H. Struycken: „Zeker is, dat
grensveranderingen niet behooren te wor
den ingewilligd zoo dikwijls het motief
waarom ze worden begeerd geen ander is
dan het finantieel belang der gemeenten,
verband houdende, hetzij met haar specu
latie in bouwgrond, hetzij met haar belas
tingheffing. In beide opzichten hebben de
gemeenten zich met eerbiediging der be
staande toestanden, te houden aan het ge
meene recht, dat op de verdeeling van het
land in gemeenten is gebouwd en daarom
de gevolgen daarvan voor de financieele
belangen der gemeente heeft aanvaard".
Jhr. mr. Ruys de Beerenbrouck moest als
minister van binnenlandsche zaken en
„landbouw de veronderstelling afwijzen"
steun te willen verleenen aan denkbeelden
tot wijziging van de grenzen van groote ge
meenten, waarbij de wensch zoude voorzit
ten om de financiën der gemeente te verbe
teren ten koste van het te annexeeren ge
bied".
Jhr. mr. D. J. de Geer, minister van bin
nenlandsche zaken en landbouw: „Onder
de zakelijke motieven, die tot grenswijziging
kunnen leiden mogen naar het inzien van
den ondergeteekende voorts niet worden
gerekend een verschil in belastingpercentage
tusschen de eene gemeente en de andere en
in verband hiermede de wensch der zwaarst
belaste gemeente om door annexatie van de
draagkracht uit naburige gemeenten tot ze
kere verlichting te komen. Finantieele mo
tieven van dien aard kunnen op zich zelf
nooit een verlegging van de grenslijn aan
nemelijk maken".
Prof. mr. dr. J. H. P. M. van der Grinten:
„Zuiver finantieele redenen zijn voor zulk
een diep-ingrijpenden maatregel als de an
nexatie voorzeker niet een afdoend argu
ment".
Mr. dr. J. van der Grinten: „Uit het oog
punt van algemeen belang mag een grens
wijziging nimmer het karakter dragen van
een annextatie van belastingbetalers".
Deze woorden van geleerden en staatslie
den spreken een zoo duidelijke taal, dat
daaraan verder niets behoeft te worden
toegevoegd.
De regeering ziet, na een werkingsduur
van het nieuwe aan de gemeenteraden toe
gekend recht van nog geen zes jaren, reeds
in, dat er een correctie dient te worden aan
gebracht en stelt bij de aanhangig zijnde
wijziging der gemeentewet voor, aan a'rti-
kel 164 een bepaling toe te voegen, dat de
Kroon, na den Raad van State te hebben
gehoord, een verzoek van een Raad om
grenswijziging buiten behandeling kan la
ten. De memorie van toelichting zegt daar
omtrent: „De aanvulling van het 4e lid heeft
de strekking te voorkomen, dat een totaal
onredelijk initiatief van een gemeentebe
stuur. volgens de geheele vastgestelde pro
cedure zou moeten worden behandeld. Is
dat enkel theorie of .is het reeds praktijk?
Bond van Ziekenkassen in
Noordholland.
Jaarvergadering in 't Gulden Vlies.
In de tusgchenzaal van 't Gulden Vlies
werd gistermiddag de jaarvergadering ge
houden van den Bond van Ziekenkassen m
Noordholland. Een dertigtal heeren waren
opgekomen.
De voorzitter, de heer H. G- .R V s
uit Warmenhuizen, sprak er zijn voldoening
over uit, dat slechts één afdeeling (Hauwert)
geen afgevaardigde(n) had gezonden. Over
het algemeen meende spr. de medewerking
van de afdeeling te mogen roemen.
Spr. deelde nog mede, dat het bestuur het
40-jarig bestaan der afd. Schoorl heeft mee
gemaakt en zich weder kon overtuigen van
een intens leven dezer afdeeling. Spr.
wenschte haar alsnog geluk met haar jubilé.
Voorts memoreerde spr. de besprekingen
met de Federatie van Ziekenkassen, waar
omtrent de hoop werd uitgesproken, dat
deze zich bij den Bond zal aansluiten.
Aan het
jaarverslag
van den secretaris, den heer H. Vinke
uit Broek op Langendijk, ontleen en wij het
volgende:
De werkloosheid breidt zich meer en meer
uit, de verarming wordt grooter en een doffe
berusting is er over den mensch gekomen
betreffende datgene wat zich op het moment
aan hem voltrekt en in algemeenen zin trekt
men zich niets meer van de dingen aan, die
toch van zulk een groot belang zijn voor
het gezins- en maatschappelijk leven.
Niettemin echter zullen wij voortgaan met
propaganda, al is het dan dat in het afge-
loopen jaar te dien opzichte niet zooveel is
gedaan als het voorgaande. Wij roepen daar
bij de hulp in van onze plaatselijke bestu
ren.
Naast de gevoerde correspondentie over
interne aangelegenheden der getrokken kas
sen, mochten we ook meer contact verkrij-
eerste prooi te denken en bleef zijn nieuwe
buit achtervolgen. Een der inboorlingen
struikelde en viel ten prooi aan het
monster. De andere negers konden hun
kameraad niet meer redden.
I ALS GRIEP DREIGT'.
1 S:!bUirmonWg""Rj'£- I
gen met de Federatie van Ziekenkassen in
onze omgeving en er bestaat goede hoop, dat
een bespreking te wachten is aangaande
fusie met onzen bondi
Nogmaals is aan alle kassen een circulaire
gezonden met de opwekking om zich bij ons
aan te sluiten met als resultaat dat door
3 kassen reglementen en statuten zijn opge
vraagd, waarvan echter tot heden toe nog
geen nader bericht is ontvangen. Van enkele
anderen kwam daarentegen bericht, dat men
voorloopig van aansluiting afzag.
Naast de gewone afwikkeling der zaken
door den secretaris-penningmeester werd bij
een meer interne aangelegenheid de hulp
van den voorzitter ingeroepen, wat een be
sparing gaf aan uitgaven voor het houden
eener bestuursvergadering.
Met nauwgezetheid werden steeds de be
langen van den bond in het oog gehouden
en na ampele bespreking overgegaan tot
datgene wat noodzakelijk werd geacht voor
onzen bond.
Op 1 Januari 1937 telden we 13 kassen met
een ledental van 1024. Vorig jaar 1063. Al-
zoo een achteruitgang van 39 leden, verdeeld
als volgt: Abbekèrk 25 (22), Broek op Lan
gendijk 224 (243), Burgerbrug 42 (43), Hau
wert 19 (22), Hoorn Omstreken 154 (152),
St. Maartensvlotbrug 42 (41), Nieuwe Nie-
dorp 65 (69), Schagen 129 (132), Schoorl
108 (105), Venhuizen 46 (45), Uitgeest 68
(76), SijbecarspelBennebroek 44 (39),
Warmenhuizen 58 (64). De tusschen haakjes
geplaatste cijfers geven het ledental aan
van het vorig jaar.
Met klem werd er op aangedrongen dé
schouders te zetten onder het mooie sociale
werk, dat de Bond nastreeft, opdat het be
houden moge blijven en de ziekenkas weer
een eereplaats gaat innemen in de rij der
plaatselijke vereenigingen.
Het bezit der kassen was op 1 Januari
1937 21625,91; vorig jaar 20253,04; alzoo
een vooruitgang van 1372,87.
Aan contributie werd ontvangen een be
drag van 10897, 28, v. jr. 11236,48; terwijl
aan ziekengeld werd uitgekeerd 7587,48,
vorig jaar 9789,94. In het geheel hebben
zich 252 (v. j. 286) ziektegevallen voorge
daan, met een totaal aantal ziektedagen van
7987 (v. j. 9198).
Wat het herverzekeringsïonds betreft mag i
geconstateerd worden, dat over het afge-;
loópeh jaar 'wéér in" een groote behoefte is
voorzien.
Er hebben zich 17 gevallen voorgedaan
waarvoor de hulp van het fonds is ingeroe
pen; daarvoor is een uitkeering verstrekt
van 561,36.
Bij het fonds zijn thans aangesloten 7 kas
sen. De kas Uitgeest heeft moeten bedanken,
daar zij haar uitkeeringsduur zoozeer moest
inkrimpen, dat zij niet meer voor uitkeering
uit het fonds in aanmerking kwam.
De opofferingen, welke de aangesloten
kassen ten opzichte van het fonds zich' ge
troosten, zijn een bewijs dat zij ten volle be
seffen den steun welke hierin geboden wordt
en waarin bewaarheid zijn de motto's der
kassen waaronder zij leven.
Het jaarverslag werd onder applaus goed
gekeurd.
De voorzitter sloot zich aan bij de
opwekking vooral aan de besturen der af-
deelingen tot het voeren van propaganda
Dat de Bond zegenrijk werkt, bleek naar
spr.'s meening overduidelijk uit de door den
secretaris gegeven cijfers.
Rekening 1936.
Namens de financieele commissie, ge
vormd door de afd. Schagen, Venhuizen en
Hoorn, werd door laatstgenoemde gerappor
teerd, dat alle. bescheiden bij den secr.-pen-
ningmeester zijn gecontroleerd en in orde
bevonden.
Ingevolge dit rapport werd het financieele
.verslag goedgekeurd op een totaal aan in
komsten en uitgaven van 129,17; het voor-
166. Inmiddels had Hassan het bootje
gevonden waarmee de Amerikaan was
gekomen. Met een luid Ahoi riep hij den
dokter en de kinderen, en maakte reeds
het touw van de kano los om zoo spoedig
mogelijk te vluchten.