imski
Alkmaar in een
rumoerigen tijd.
HET HUIS
MYSTERIES
ALKMAARSCHE COURANT van WOENSDAG 10 MAART 1937
Men ziet, dat men met deze zaken door
ging als was er van verandering in de re
geering der Nederlanden niets te be
speuren. Nu wilde de raadscommissie wel
met de zes lastgevers nader overleggen,
maar deze waren voor zich niet overtuigd,
dat zij daartoe bevoegd waren. Daar
om riepen zij de onderteekenaars van het
adres tot een nieuwe bijeenkomst in de
Groote kerk op, hetgeen de verwondering
en zelfs de verontwaardiging van de
raadscommissie opwekte, te meer, omdat
voor deze vergadering geen verlof van de
scadsregeering gevraagd of verkregen
was. De zes lasthebbers waren geen wilde
mannen, hetgeen daaruit blijkt, dat zij
bereid waren, de vergadering niet te doen
doorgaan, maar vooraf verzekerden, dat
hun rapport in zoodanigen toon was ge
steld, dat de burgerij tot bedaardheid
werd aangemaand. Daarom oordeelde de
raadscommissie het beter zich niet verder
te verzetten, en het'resultaat daarvan was,
dat men gedurenoe een week in een bus,
op twee plaatsen in de stad neergezet, een
biljet kon werpen om 24 personen te kie
zen. Zes dezer zouden de onderhandeling
met de stadsregeering voortzetten; de
andere 18 zouden dienen tot raadsmannen
van de zes, teneinde herhaalde oproepin
gen van alle onderteekenaars te voor
komen. Waarlijk, men wilde in Alkmaar
niet den revolutionnairen weg bewande
len. De raadscommissie ging nu echter
verder; zij bracht er de stadsregeering toe
om alle mannelijke ingezetenen te ver
oorloven, voorzoover deze boven de 18
jaren waren niet bedeeld werden of in
heerendienst waren, om ter secretarie
biljetten in te leveren met de namen van
zes personen, die rechtstreeks nieuwe
onderhandelingen met zes heeren uit de
stadsregeering zouden voeren, welke dan
samen een rapport zouden opmaken, dat
zoowel aan de overheid als aan de bur
gerij ter overweging zou worden voorge
legd. En inderdaad werd er druk gestemd,
maar op denzelfden 13 September, dien
men als den laatsten dag voor inlevering
der biljetten had bestemd, trokken de
Pruisen de grens over en het is bekend,
dat het hen weinig, heel weinig moeite
kostte om met de wapenen in de hand het
gezag van den prins te herstellen!.
En dat, niettegenstaande te Alkmaar
zoowel als elders de schutterijen krachtig
v/aren versterkt, ja men kan gerust zeggen
tot nieuw leven geroepen. Toen de oorlog
met Engeland uitbrak, werd men er zich
van bewust, dat hier ter stede gelijk elders
de schutterijen slechts op papier beston
den; vele schutters leerden hun hoofdoffi
cier eerst van aangezicht tot aangezicht
kennen, wanneer zij werden opgeroepen
om van hem afscheid te nemen, wijl hij
scheidde van zijn ambt. Dat werd in 1780
anders, en het werd nog anders, toen de
Oostenrijksche keizer Joseph, Heer der
Zuidelijke Nederlanden, die van een be
zoek incognito had geprofiteerd om van
den zwakken staat hier te lande kennis te
nemen, ons met een inval uit het Zuiden
bedreigde. De schutterijen kwamen- met
werkelijk vaderlandslievende gevoelens
bijeen; zij wilden het land verdedigen
tegen buitenlandsch wapengeweld. Maar
het bleek al spoedig, dat zij in de handen
der. democraten een geducht wapen zouden
vormen. Het was niet overal zoo duidelijk
BRAND- EN SNIJWONDEN.
Een klein wondje la dikwijls gevaarlijker dan
wond' omdkt U zich daarbij on
middellijk zoudt verzorgen. Het is niet noodig
elk klein snij-, brand- of schaafwondje direct
te verbinden en aan den heilzamen invloed
van licht en lucht te onttrekken als U er
maar onmiddellijk Zwitsel - de zalf met onbe
grijpelijke geneeskracht - opdoet. Zwitsal zui-
yert, verzacht en geneest die kleine „ongeluk.
Jes die in elke huishouding voorkomen. Zorg
dus steeds een doos b(J de hand te hebben. 1
daaaJJ mat 40
«MogtiffieAfka ganaaükSuxaAl
merkbaar als te Utrecht, en later ook te
Hattem en te Elburg, maar dit neemt niet
weg van het feit, dat de krijgshaftige
geest, waardoor ook de Alkmaarsche bur
gerij zich destijds bezield voelde, haar
leidde in de richting van steun aan dege
nen, die op herstel van de oude rechten
der burgerij stonden. De schutterij ver
kreeg met de plechtigheid, die in die
dagen onmisbaar werd geacht, een regle
ment, met welks redactie zich ook Van-
Panders en Hofdijk hadden bezig gehou
den; in slechts en-kele dagen verkreeg dit
ontwerp bijkans 600 onderteekeningen. De
regelmatige oefeningen, waartoe men be
reid bleek, leidden vanzelf naar den eisch
van betere wapenen, en blijkens hetgeen
Bruinvis ons mededeelt, hebben burge-
meesteren van een aanbieding van den
ijzerverkooper Blom en een winkelier in
jachtbenoodigdheden Nieuwenhuys, bij
wien „de Maan" uithing,, gebruik gemaakt
om voor een som van ruim 10.000 gulden'
de noodige wapenen en uitrustingsstukken
te verkrijgen. De weeskamer stond er
geld voor af; de consignatiekas eveneens,
terwijl een bedrag van niet minder dan
6000 gulden werd opgenomen. Men heeft
toen tevens gemeend, dat de door ouderdom
versleten vaandels en de oude trommels
van wel zeer. verschillend uiterlijk niet
meer gebruikt konden worden. De stads
kas, toch al reeds door de herhaalde inle
geringen tijdens den Engelschen oorlog
uitgeput, kon deze nieuwe kosten niet
dragen. De vrouwen van de kolonels der
schutterij boden nieuwe vaandels aan;
de stadsdoktoren en de stadsapotheker
namen de bekostiging van nieuwe trom
mels en bussen op zich; het zilversmid-
gilde gaf de geheele uitrusting van den
tamboermajoor ten geschenke. De over
handiging geschiedde opnieuw met groote
plechtigheid; op 8 Juni 1785 kwam men
daartoe samen op het Doelenveld, dat
omgeven was van zitplaatsen voor de
toeschouwers. Daar heeft mr. Lucas Dijl
in dichtmaat de schutterij toegesproken;
daar werden door de dames aan de vaan
drigs de vaandels uitgereikt, en daar werd
de tamboer-majoor gekleed met zijn ge-
pluimden hoed, zijn rok met passementen
en wat daar verder bij behoorde. Het was
de bedoeling geweest om de oude vaandels
onmiddellijk te verscheuren, vermoedelijk
een symbolische handeling om te doen
zien, dat men met het oude gebroken had.
Maar Bruinvis vertelt ons, dat de Vroed
schap voorzichtigheidshalve hun over
brenging naar de geweerkamer op het
stadhuis besloot!
Men denke niet, dat deze schutterij, aan
welker oefeningen ook landlieden uit de
omgeving deelnamen, zich in deze roe
rige jaren werkloos heeft gehouden. Wel
verre van daar. Utrecht was, zooals be
kend, het midden punt der democratische
beweging; het lag ook halverwege tus-
schen Holland, patriottisch en Gelderland,
dat prinsgezind werd geheeten. Reeds had
men vanuit Alkmaar gelijk elders, in 1785
er tegen geprotesteerd, dat 's prinsen
troepen Amersfoort hadden bezet, dit op
verzoek der Vriedschap, die te juisten tijd
inzag, dat het beter was onder „de tyran-
nie" van den prins, dan onder die van de
democratische gecommitteerden der bur
gerij te leven! Maar in den zomer van
1786 dreigde de bezetting van jde Gelder-
sche steden Elburg en Hattem, die gewei
gerd hadden troepen van den prins in te
nemen en tegen welke op den Gelderschen
landdag tot maatregelen van geweld was
besloten. Er waren er enkelen van de
Alkmaarsche schutterij, die hun strijdlust
niet konden bedwingen en de Vroedschap
gaf hun verlof om uit te trekken met ge
bruik van de wapenen, die zij van de ge
meente hadden verkregen. Het kwam ech
ter zoover niet, doch wel werd in begin
September 1786 per expresse uit Leiden
hulp gevraagd om troepen naar Woerden
en Utrecht te zenden. De groote krijgsraad
deed een oproeping en 92 liefhebbers
meldden zich aan, die onder David Pam
en in het bezit van bijna 4000 scherpe pa
tronen, aan boord van drie vaartuigen de
SeutfCetoH
DER
Uit het Engelsch door H. A.C.S,
28)
Maar na een paar seconden kwam Flor-
rie voorbij. Min of meer verstoord, liep ik
naar de deur. Indien zij de kamer zou bin
nengaan indien zij den brief van Janice
zou vinden en er in kijken danik
was op het punt naar Janice's kamer terug
te gaan, en, zoo noodig, den brief terug te
halen, toen zachte voetstappen in de hall
weerklonken, en Janice voorbij ging. Ik
ving een glimp op van haar lichten groenen
rok, en haar donkere haar.
Ik ging in de hall, juist bijtijds om haar
haar kamer te zien binnengaan. Indien
Florrie haar niet vóór was geweest, zou al
les in orde zijn.
Maar Florrie was haar vóór geweest. Ik
hoorde stemmen, wel niet luid, maar toch
te hooren in de rustige hall. Langzaam liep
ik de hall door. En ik hoorde Janice duide
lijk zeggen:
„Leg hem dadelijk neer. Je zult er spijt
van hebben, Florrie".
En Florrie zei: „Ik heb er geen woord
van gelezen. Ik wist nietik was hier
ik ruimde de... ik dacht.."
„Je kunt gaan"
Om Florrie te ontloopen trok ik mij, wat
haastig, in Adela's kamer terug, waarvan
de deur gelukkig juist open stond, vlak
achter mij. Ongelukkigergewijs volgde Flor
rie mij in de kamer, en ik was genoodzaakt
mij nog verder terug te trekken, in de bad
kamer, waar ik op den rand van het bad
ging zitten luisteren naar het meisje, dat
in de kamer ernaast aan het rondscharre
len was.
Ik raakte zóó aan het denken over Ja
nice, dat ik niet opmerkte, dat zij wegging.
Plotseling werd ik mij bewust, en het gaf
mij beslist een schok, dat, na haar vertrek,
iemand anders Adela's kamer binnen geko
men was. Dat de deur naar de hall, met een
duidelijke bedoeling dicht gedaan was. En
dat iemand zei:
en zie hem weg te krijgen voordat
iemand ontdekt, dat hij Bayard dood
schoot".
HOOFDSTUK IX.
Het was Evelyn's stem.
Ik ging weer op den rand van het bad
zitten.
Er kwam geen antwoord, wat een oogen-
blik duurde. Er was een geluid, alsof
iemand op een stoel ging zitten, en ik hoor
de dat iemand een zonnescherm neerliet
Toen praatte een man het was Hilary.
„Wat denk jij, Adela?"
Adela en Evelyn en Hilary. Een vertrou
welijke familieconferentie terwijl ik op den
rand van het bad zat, en ieder woord hoor
de. Ik sprong op, om te laten merken, dat
ik er was. En Adela zei:
stad verlieten. Een groote menigte was
samengestroomd om hen toe te juichen, en
niet minder geschiedde dit jegens een an
der detachement van 86 man, dat 14 dagen
later naar Woerden vertrok om het eerst
gezondene af te lossen. De eerst uitge-
trokkenen kwamen nu per zelfde ver
scheping terug, moesten vanaf Spaarndam
naar Castricum te voet gaan, en werden
op 25 September te Alkmaar ingehaald
door kapitein va:. Foreest, op een paard
gezeten, gelijk het verhaal meldt, en door
Van Vladeraken en zijn grenadiers verge
zeld. Zij trokken naar de Nieuwe Doelen
en werden er door burgemeester Baert
hartelijk bedankt. Van Panders wijdde er
zijn berijmd tooneelspel, getiteld „De ge
wapende uittogt" aan, dat op 20 Maart
1787 door een patriottisch gezelschap ten
tooneele werd gebracht.
De les, te Hattem en Elburg en ook te
Wijk bij Duurstede geleerd, werd ook in
zooverre door de stadsregeering ter harte
genomen, dat men zich meer ammunitie
verschafte, en later op de dood? weermid
delen der stad toezag. En in het voorjaar
van 1787, nadat op-9 Mei te Vreeswijk des
prinsen troepen met Utrechtsche vrijcorp
sen waren samengestooten, volgde een
nieuwe uittocht. Onder Pieter Jacob de
Vries als commandant en Steenwijk,
Voorhout, van» Leeuwen, Smit, van Gaart,
Bucerus en C. van Schagen als officieren,
trok men naar Oudewater. Daar ontnam
de bezetting hen een deel der wapenen en
sloot zelfs de officieren in de gevangenis.
Maar den dag daarna waren deze troepen
vertrokken en bevrijdde men de officieren,
waarna men naar Alkmaar terugkeerde.
Aan de defensie van Holland en Utrecht,
waarvan het centrale punt te Woerden
bleef, nam men een levendig aandeel; er
werden ter bestrijding van de kosten col
lectes gehouden, die een 2500 gulden op
brachten, terwijl tenslotte bleek, dat men
maar weinig had te betalen. Van Alk
maarsche zijde leverde men ook een bij
drage aan het z.g. /vliegend legertje, dat
gevormd werd toen de nadering der Prui
sen aanstaande was. Maar* voordat het
kon ingrijpen, had de Rijngraaf van Zalm
reeds den terugtocht gelast. De schutters
hadden overigens dienst op de wallen te
verrichten; reeds vanaf 7 Juli waakten zij
des nachts en zelfs op 11 September werd
nog een wachtreglement voor hen vastge
steld.
Doch al dit met zorg door de burgerij
opgebouwde kwam te vervallen, toen het
Pruisische leger onder bevel van dm
hertog van Bronswijk, die een paar jaren
later de schoonvader zou worden van des
prinsen dochter Louise, door Gelderland
en Utrecht met snelle marschen naar
Amsterdam oprukte en door het bezetten
van bijkans alle belangrijke strategische
punten tevoren eiken tegenstand onmo
gelijk maakte. De vertegenwoordigers van
Alkmaar in de Staten van Holland, die
hadden goedgekeurd dat men, gezien het
naderend gevaar,' niet te 's-Gravenhage,
doch in het versterkte Amsterdam zou bij
een komen, bemerkten al spoedig, dat er
niet veel lust en ook kans tot tegenstand
bestond, en dat men het beste deed in
het herstel van de oude orde van zakèn
toe te stemmen. Oranje-versierselen, ook
te Alkmaar verboden, meer om twist tus-
schen de inwoners te voorkomen dan uit
principieele overwegingen, werden weer
voor den dag gehaald. En dat er aanmer
kelijke verandering kwam in de leiding
der stadsregeering, wie kon het anders
verwachten?
JteoviMdaaf Itieams
ST. PAN CR AS
Bellamy.
De I. V. B., af deeling St. Pancras hield
een propaganda-avond in café Bouwstra.
Als spreekster trad op mevr. Heuf uit Den
Haag over de Bellamy-idee.
Spr. zeide, dat Bellamy tracht een oplos
sing uit den economischen chaos te vinden.
Wij leven eigenlijk nog in een hypno-
tischen slaap, waaruit wij eerst moeten
ontwaken.
Reeds in zyn tijd heeft Bellamy de werk
loosheid, de vernietiging van levensmidde-
,,'t Is de zuster, die een gevaar voor ons
is".
„Dat is zoo. Als wij haar kunnen laten
zwijgenWij moesten haar nooit hier ge
haald hebben, dat allereerst".
„Dat begrijp ik nu ook", zei Adela. „Maar
toen dacht ik, dat het 't beste was, wat
wij doen konden. Na wat er gebeurd was. Ik
dacht, dat zij tusschen hen in zou staan,
in zekeren zin. Bayard wilde niet weggaan;
ik kon hem toen niet ziek wegsturen".
„Maar ik heb niet met haar op", zei Hi
lary, op knorrigen toon. „Zij maakt mij ze
nuwachtig. Overal zie je haar, waar je haar
niet verwacht".
Er was een kort oogenblik van stilte, en
ik dacht bij mij zelf: wat zou Hilary doen,
als hij wist, waar ik op dit oogenblik was?
En toen ging hij voort, nog tamelijk knor
rig:
„Waarom liet je haar niet dadelijk gaan,
toen hij dood was? Ik begrijp jou niet,
Adela. Zij is hier bij ons en ziet elke be
weging van ons. Hoe lang, denk je, dat wij
haar kunnen laten gelooven, dat het een
inbreker was, die hem doodschoot?"
„Maar het was een inbreker, die hem
doodschoot", zei Adela koppig. „En bedenk
toch, Hilary, hoe dom het zou zijn, haar
weg te sturen, zonder dat ze overtuigd is,
Ik kan den twijfel in haar oogen lezen. Ik
kon het gistermiddag zien, daar in de bi
bliotheek. Wij moeten haar hier houden.
Waar wij haar in het oog kunnen houden".
„Voor onbepaalden tijd?" vroeg Hilary, op
een onaangenamen toon.
„Praat zoo niet, Hilary", zei Evelyn,
scherp. „Adela heeft volkomen gelijk. Jij
kunt het met den sheriff klaarspelen, en
len, daling van de rentestandaard enz. voor
speld.
Na een uitgebreide studie kwam hij tot
de slotsom, dat het winstsysteem de een ige
oorzaak van de economische ellende is.
Alles is toch zoo eenvoudig, als men er
maar toe kan komen, om gelijke verdeeling
van de productie te aanvaarden.
Ieder zijn gelijke aandeel, van de wieg
tot aan het graf, onverschillig of men nu
professor of stratenmaker is, ieder werk is
noodig, en allen hebben we elkaar noodig.
Het tegenwoordige systeem heeft vol
doende bewezen te falen.
De oplossing is produceeren naar behoefte,
doch niet om winst. Een belangrijke factor
is ook, dat de vrouwen en kinderen hun
gelfjke aandeel krijgen.
Tegenover zijn rechten heeft men echter
ook zyn plichten.
Tot 21 jaar wordt er onderwijs gegeven,
geestelijk en lichamelijk, daarna drie jaar in
het voorbereidend werkleger, en van 24 tot
45 jaar in het werkleger.
Dit geldt voor iedereen zonder uitzonde
ring, maar ieder op de plaats waarvoor hij
of zij aanleg heeft.
Van het individualisme is men gekomen
tot het familie- en groepsbelang, nu moeten
we komen tot een algemeen volksbelang, in
den ruimsten zin.
Dit is het doel, wat de I. V. B. propageert
en hiertoe kan ieder meewerken, onverschil
lig van wejke politieke of godsdienstige
richting men is.
Na de pauze werden verschillende vragen
gesteld, welke door de spreekster werden
beantwoord.
Het nieuwe kerkhof.
Maandag ïs een begin gemaakt met de
werkzaamheden op het nieuwe kerkhof.
Met een 40-tal werkloozen werd begonnen.
Hoofdzaak zullen in taakwerk de werk
zaamheden worden uitgevoerd.
Den eersten dag waren de arbeiders reeds
ontevreden over het loon. Dit begin is niet
bemoedigend.
Ondraaglijke stank.
Door de stagnaties in de brandstofvoor
ziening van de tuinders doet zich thans 't
verschijnsel voor dat met andere kolen
wordt gestookt. De vette rook welke uit de
verschillende schoorsteenen te voorschijn
komt en neerslaat in het dorp, veroorzaakt
een ondraaglijken stank en geeft menig
huismoeder last met de wasch.
VIERINGEN
Werkverschaffing.
Bij de werkverschaffing geldt de rege
ling dat aan tewerkgestelde arbeiders bij
verzuim wegens regel de eerste drie uren
per week niet worden vergoed. Deze rege
ling kan voor arbeiders die slechts enkele
dagen per week mogen werken tot onbil
lijkheden aanleiding geven. Daarom is dit
thans veranderd. Indien een arbeider twee
dagen of korter per week is tewerkgesteld,
zullen in den vervolge bij de berekening
van de vergoeding voor regenverlet de in
de regenverletregeling genoemde drie uren
worden teruggebracht tot één uur, en bij
een tewerkstelling van drie of vier dagen
per week. Twee uren. Langer dan vier da
gen, weer 3 uren.
TEXEL
Steun voor de Texelsche visschers.
In hotel Texel is Maandagavond een
vergadering gehouden, die uitgeschreven
was door de Texelsche Visscherijvereenigin-
gen en waarin het Tweede Kamerlid, de heer
Thijssen sprak over „Het gemeentebelang en
de toepassing der Zuiderzeesteunwet voor
de ingezetenen der gemeente Texel".
Tot heden werden alle aanvragen om
steun voor de Texelsche visschers afge
wezen. Spr. toonde aan, dat de zaak er nu
evenwel iets gunstiger voor staat.
Het laatste adres werd onderzocht door
de heeren Duymaer van Twist, v. d. Bilt,
Westerman, Krijger en Drop en deze com
missie heeft een zeer gunstig advies uitge
bracht Op de vragen of de Texelsche vis
schers hun bédrijf op de Zuiderzee uitoefe
nen, of die bedrijven door het afsluiten van
de Zuiderzee ernstige schade ondervinden
en of het verdwijnen van het wier aan de
afsluiting is toe te schrijven, is bevestigend
Adela met Dan Bouligny, en wij allen, met
elkaar, kunnen de praatjes in de buurt
den kop indrukken. Maar die zuster, die
is voor ons het probleem. Zij bedreigt ons
Maar ik weet niet, wat wij daar tegenover
moeten doen. Natuurlijk kunnen wij haar
niet eeuwig hier houden. Zij staat er op,
om weg te gaan; ik geloof, dat zij ver
denking heeft. Jij moet wat bedenken, Ade
la, voor haar, om haar bezig te houden".
„Zie je niet in, Hilary", zei Adela, „dat
als wij haar kunnen overtuigen, dat het
door een inbreker gedaan werd door
den een of ander, wie dan ook, die niet in
de familie is - dat wij dan verder geen vrees
behoeven te hebben? Als wij haar, op de
een of andere manier, hier kunnen hou
den, en het zoo kunnen klaarspelen, dat
wij haar overtuigen, dat niemand van de
familie ietsiets te- maken heeft met
Bayard's dood, dan hebben wij, practisch
gesproken, de wereld overtuigd".
„Het zal niet gemakkelijk zijn", zei Hi
lary. „Zij heeft de scherpste oogen, die ik
ooit gezien heb. Maar je kunt gelijk heb
ben. Ik vind het niet precies prettig, zooals
ze vanmorgen naar mij keek. Begrijp je
goed, dat als zij niet gisteren, den geheelen
middag, in dat vervloekte prieel gezeten
had, wij ons nergens zorg over te maken
zouden hebben? Niemand anders weet, dat
ik hier was: niemand zou geweten hebben,
dat Evelyn hier was; een inbreker zou door
de voordeur hebben kunnen binnenkomen.
O, het is juist die zuster, die alles moeilijk
gemaakt heeft". Hij hield op, en voegde
er, na een oogenblik, aan toe: „Zooals de
zaken staan, verwacht ik, dat ik op het
een of ander oogenblik iemand zal hooren
geantwoord en ook is uitgemaakt, dat
„Texel aan de Zuiderzee ligt". Spr. wees
verder op de groote activiteit van het Texel
sche gemeentebestuur.
Op voorstel van den heer Henkes, voor
zitter van één der vereenigingen, werd een
motie aangenomen, die aan de Tweede
Kamer zal worden toegezonden, houdende
verzoek te bevorderen, dat de Texelsche
visschers, wierders en aanverwante bedrijven
in de Zuiderzeesteunwet worden opgenomen.
De heer Thijssen roemde de voortvarend
heid van het gemeentebestuur van Texel,
dat in verband hiermede reeds een adres
naar de Tweede Kamer had gezonden.
HEILOO
Het electriciteitsbedrijf.
Per 1 Jan. 1937 is het verlaagde electrici-
teitstarief ingegaan. Dit tarief is zoodanig
samengesteld, dat degenen, die electrisch
koken, alle afgenomen K.W.U. voor 4 cent
berekend krijgen, naast het vastrechtbedrag.
Per denzelfden datum is het nachtstroom-
tarief voor heet water-bereiding, enz., ver
laagd van 3 op ct. per K.W.U.
Hoewel het stroomverbruik voor huishou
delijke doeleinden te Heiloo sedert de invoe
ring van het lage vastrechttarief belangrijk
is toegenomen, is het nog in ruime mate
voor uitbreiding vatbaar.
Een groot toepassingsgebied ligt nog open
voor het electrisch koken en de electrische
heetwaterbereiding. De belangstelling voor
deze toepassingen der electriciteit neemt
zeer toe, daar het verlaagde tarief de verge
lijking met andere verwarmingsbronnen
zeer goed kan doorstaan. Bovendien bezit
het electrisch koken enkele karakteristieke
voordeeeln als daar zijn: de zindelijkheid,
de ontwikkeling van weinig waterdamp, ge
bruik van weinig vet en boter, geen aan
branden, smakelijker spijzen.
Donderdag des middags te 2 uur en des
avonds te 8 uur zal de demonstratrice van
het G.E.B. een volledige maaltijd op het
electrisch fornuis bereiden en op de daarbij
geplaatste meter kan de belangstellende
huisvrouw zelf zien, hoe weinig het elec
trisch koken kost, en dat het niet duur is,
zooals men nog vaak hoort beweren.
Dames, die zich ernstig voor electrisch
koken interesseeren, kunnen gedurende één
maand een electrisch fornuis op proef krij
gen, zij worden daarbij door onze demon
stratrice in de geheimen der electrische
kookkunst ingewijd.
Mishandeling.
De aannemer T. v. d. P. heeft, na eenige
woordenwisseling, de 70-jarige J. K. Sn.
mishandeld. De politie heeft de %aak in
onderzoek.
Aanrijding.
Dinsdagmiddag kwam het tusschen de
auto van dr. H. en de auto van den brand-
stoffenhandelaar Z. tot een botsing. Hoewel
beide auto's een matigen gang hadden, gle
den ze door. De wagen van Z. werd inge
drukt.
Griep.
Hoewel niet in zoo hevige mate als den
afgeloopen winter, zijn hier vele gezinnen
bezocht door de griep. In meerdere gezin
nen zijn 2—3 personen ziek. De griep gaat
gepaard met andere ziekteverschijnselen.
Benoemd.
Tot ambtenaar bij het G.E.B. is be
noemd de heer P. re Wild.
Staatkundige vraagstukken.
Op initiatief van den r.k. Volksbond
werd Maandagavond een openbare verga
dering gehouden, waar kapelaan Ettinger
uit Hillegom (oud-kapelaan der parochie)
sprak over „Staatkundige vraagstukken
naar diverse beginselen". Het was te ver
wachten dat er voor het belangrijke onder
werp en den gevierden spreker belangstelling
was.
De voorzitter, de heer C. P. van Zeist,
opende met een woord van welkom. Wij
staan, aldus kap. Ettinger, aan 'n keerpunt in
de geschiedenis. De richting welke we in
slaan, zal van beteekenis zijn voor de ko
mende jaren. Vrijheid en Gezag. Dit begin
sel moet ons doen en denken beheerschen.
Gezag is noodig en onmisbaar. De anarchis
ten, die den mond vol hebben van vrijheid,
kunnen het gezag niet missen. In den
breede behandelde spreker het standpunt
Van de partijen in ons lieve vaderland. De
zeggen, dat ik hem gedood heb. Iedereen
weet, dat wij nooit met elkaar op hadden".
Er was weer een oogenblik stilte, en toen
zei Adela, op een kalmen toon:
„Hilary jij en Bayard hadden toch niet
bepaalde moeilijkheden met elkaar over
iets?"
„Neen", zei hij", opeens op een bruuske
manier. „O nee! Wat bedoel je, Adela?"
„Ik bedoel niets, Hilary. Ik wou alleen
zekerheid, dat jullie geen moeilijkheden
hadden. Je begrijpt, dat, al weet ieder, dat
jullie geen vrienden waren, zij toch niets
bepaalds kunnen zeggen. Geen bepaalde re
den, bedoel ik, voor jouvoor jou
„Voor mij, om hem dood te schieten, be
doel je, geloof ik, Adela", gooide Hilary er,
op een onaangenamen toon uit. Evelyn
mompelde waarschuwend: „Nou, Hilary
wees toch voorzichtig", en Hilary ging door:
„Nee, prent je dat goed in, Adela: ik schoot
hem niet dood. Ik haatte hem altijd, en
je weet waarom. En hij haatte mij. Maar
ik schoot hem niet dood".
„Pas op, Hilary", zei Adela koeltjes. „Je
gezicht is verschrikkelijk rood. Denk aan
je bloeddruk".
„Bloeddruk", zei Hilary. „Denk je, dat ik
mij hier maar laat beschuldigen, zelfs, door
jou, dat ik een mensch gedood heb? Er zijn
grenzen, Adela
„Hilary", zei Evelyn scherp. „Je gaat te
ver. Adela is je beste vriendin, en dat weet
je. En hoe dan ook misschien is er een
inbreker geweest. Dat van de juweelen, dat
weet je toch".
(Wordt vervolgd.)