Hoe de „Kantoeng" vergaan is. ®ooo30oooeeeooeeooeeooooo<N»oo& HET HUIS MYSTERIES Binnenland Een der sleepbooten te Maassluis aangekomen. 40 Gaten geboord om het wrak te doen zinken. Gistermiddag is een der beide sleep booten „De Schelde", die met de „Humber" de tinbaggermolen „Kan toen" naar Indië zouden sleepen, doch hun kostbare sleep in de diepte van het Engelsche kanaal moesten achter laten in de haven van Smit's inter nationale sleepdienst te Maassluis teruggekeerd. Het spreekt vanzelf, dat wij dadelijk ge tracht hebben contact te krijgen met den kapitem om uit zijn mond nadere bijzon derheden te vernemen omtrent de onfor tuinlijke reis, welke Donderdag voor een week aangevangen werd, doch reeds spoe dig een onverwacht einde vond. Kapitein Kalkman is als alle Hol- landsche zeelui een bescheiden man. Een echt type van een Hollandsche zeerob, een die de grootste sensaties en meest schokkende gebeurtenissen in kort zinnen en weinig woorden weergeeft. Zij die verwacht hadden uit zijn mond een verhaal te hooren over het drama in het Engelsche kanaal, waar bij de „Kantoeng" ten onder ging, be merkten al spoedig, dat kapitein Kalkman eigenlijk weinig te vertellen heeft. „Er heeft al meer in de krant gestaan, dan ik zelf er van weet", zoo ving de ka pitein het gesprek aan, toen wij bij hem in de stuurhut zaten. „Het was van den nieuwen waterweg af goed weer, bij Eddystone ging de molen een beetje scheef liggen. De runners wer den er af gehaald en even later sloeg de molen om. Dat is alles." Maar daarmee is de kapitein niet van ons af. „U zei toch dat het goed weer was? Wat verstaat u dan onder goed weer? Het stormde in elk geval niet. Er stond een windkracht 5 k 6 uit oostelijke rich ting. Alles ging goed tot Zondagmiddag 12 uur, toen de runners op den molen ons met de vlaggen seinden, dat de schuit scheef ging liggen. We waren toen ter hoogte van de vuurtoren Eddystone en besloten zoo dicht mogelijk onder de wal te varen en te trachten Plymouth binnen te loopen. 's Avonds om 7.40 uur stonden de runners weer, dat de molen steeds meer water maakte eri dat zij er af wil den. De kapitein 't hart van de „Humber", de leider van het transport gaf toen op dracht de lui van boord te halen. We za gen toen wel dat het ernst begon te wor den en dat onze menschen in gevaar zou den gaan verkeeren, als wij niet spoedig maatregelen namen. Ik liet onmiddellijk de 190 vaam lange tros kappen. De runners waren intusschen reeds in een sloep gegaan. Zö waren nauwelijks tien meter van den molen af, toen deze kantelde, op haar kop ging staan en in de diep te verdween. Het heele drama had zich in twintig minuten afgespeeld. Om precies acht uur ging de schuit onder. Het was roet-donker. Wij zagen niets. Alleen met het zoeklicht van de „Humber" konden we de omtrekken van den baggermolen waarnemen. Een lek aan stuurboordzij. De „Kantoeng" moet aan stuurboordzij een lek gekregen hebben, want over dien kant ging hij kantelen. Wat de oorzaak van het lek is, daarover weten wij niets, ook aan pompen viel niet te denken, daarvoor was er al te veel water in het ponton en bovmdien, de zeeën sloegen er voortdurend over. Het was zeer tragisch", voegt de kapitein Kalkman er met een bittere glimlach aan toe. „Ook de „Humber" heeft de tros losge laten toen men inzag dat er toch niets meer te redden was. Den volgenden mor gen zijn we gaan zoeken, maar we vonden niets. Daarna kwam de opdracht, om maar weer naar huis terug te keeren. Wij waren reeds op den terugweg, toen we bericht kregen, dat een vaartuig van de Engelsche kustwacht de „Kantoeng" drij vende had gevonden. En het merkwaardige daarbij was, dat de molen gedurende den nacht niet minder dan 10 mijl was afge dreven. En niet met den stroom mede, doch er tegen in. Wanneer wij geweten hadden, dat het lek inderdaad zoo ernstig was, dan wouden wij al wel eerder ge tracht hebben een haven binnen te loopen, maar niets wees er op, dat de zaak er zoo ernstig voorstond. Toen we bericht kregen dat de „Kan toeng" was gevonden zijn we teruggekeerd en tot Vrijdagavond in de buurt geble ven." De molen waarvan de bovenbouw steeds meer afbrak, dreef in de richting van de Engelsche kust, waar hij vlak bij Fowey aan den grond is gekomen, tegen den wal is opgekrabbeld en in het zand is blijven vastzitten. Met de Schelde zijn mee te ruggekeerd de vier runners, onverschrok ken zeelui, die al zoo dikwijls dergelijke transporten bij de hand hebben gehad, Een van hen, Verhagen heeft bij het drama in het Engelsche kanaal in het grootste gevaar verkeerd. Zelf wil hij er niets van weten, maar een der anderen vertelde het ons. Verhagen was het die kort voordat de runners in de sloep gingen, nog even naar de hut terug liep om de lamp uit te bla zen. Want, zoo zeide hy, als het nog eens mee zou vallen en we zouden het geluk hebben gehad dat de molen recht op bleef staan, dan mochten we toch niet de kans loopen, dat onze „villa" zou verbranden. Op de vraag of er nog aan berging te denken viel, kon kapitein Kalkman geen antwoord geven. De bovenbouw is groo- tendeels vernield. Het wrak lijkt .op een groot billard met heel veel pooten. Hiermede is het vraaggesprek met den kapitein ten einde. De „Humber' is eveneens op den terug weg en kan in den loop van den dag in Maassluis terug komen. „Kantoeng" moedwillig laten zinken? De Londensche Daily Telegraph meldt, dat de havenmeester van Fowey op eigen verantwoordelijk heid gaten in het wrak van de „Kan toeng" heeft doen boren, teneinde het tot zinken te brengen. In den ponton werden óp veertig plaatsen gaten aangebracht, hetgeen drie uur tijd vorderde. De „Daily Telegraph" meldt verder nog, dat de havenmeester van Fowey, Collins, het zijn plicht geacht heeft, om, gezien het feit, dat er juist thans druk verkeer in de haven heerscht, deze vrij te houden en een veilige toegang te waarborgen. Collins is van meening, daA nu de tinbaggermolen veertig gaten in den ponton heeft, hij volkomen breken zal bij het eerste zware weer, dat zich zal voordoen. Overwegende, dat wellicht nog pogingen in het werk ge steld zullen worden om de „Kantoeng" te bergen, heeft Collins^ bij wijze, van voor zorg een nauwkeurig plan opgesteld van de gaten, die in den ponton zijn geboord. Mocht men bergingspogingen willen on dernemen, dan is het een kleinigheid de gaten weer te dichten. HEVIGE ECHTELIJKE TWIST TE BERGEN OP ZOOM. Vrouw mét een mes gestoken. Zondagavond omstreeks kwart voor ze ven werden de bewoners van den Zuid- Singel te Bergen op Zoom opgeschrikt door angstgegil van een jonge vrouw. Eenigen tijd later kwam de vrouw hevig bloedend naar buiten snellen, achtervolgd door haar man, gewapend mét een broodmes, waarme de hij haar in het huis te lijf was gegaan. Op straat werd de huiselijke twist nog voortgezet, doch omstanders wisten de twistenden te scheiden. De vrouw, die geheel overstuur was, werd bij omwonenden binnengedragen. Hier werd haar door een dokter de eerste hulp verleend. Zij had eenige stéken in haar arm en een diepe wonde in haar achterhoofd; de laatste was ontstaan, doordat zij in haar angst van de trap was gesprongen en met haar hoofd op een der treden was gevallen. De man heeft de vlucht genomen, doch later heeft hij zich op het politiebureau aangemeld. Nadat de vrouw door den dok ter van haar ouders vervoerd. MEVROUW VAN BIEMA—HIJMANS. Bekende figuur in de vrouwen beweging. In 72-jarigen ouderdom is ten Den Haag overleden mevrouw H. Van BiemaHli mans, een bekende figuur in de vrouwenbe - weging, die vooral in de jaren van strijd voor de verkrijging van het vrouwenkies recht destijds aangevangen onder leiding van dr. AlettaJacobs e.a. veel van zich deed hooren. COMITÉ VAN WAAKZAAMHEID. Conferentie te Amersfoort. Het comité van waakzaamheid van anti-nationaalsacjalistische intellectueelen heeft Zaterdag en Zondag een druk be zochte weekend-conferentie belegd in de Internationale school voor wijsbegeerte te Amersfoort onder voorzitterschap van prof. dr. H. J. Pos. De bijeenkomst werd geopend door een toespraak van prof. dr. Gerard Brom over „gezag en vrijheid'. Spreker zag het hoofd probleem voor onzen tijd- liggen in de verhouding van persoon tot gemeenschap. Het evenwicht tusschen beiden wordt ge zocht, al blijven zij blijkbaar op elkaar aangewezen, omdat de .mensch eerst vol ledig uitgroeit in het verband met ande ren. Moet deze samenhang nu een objec tief doel voor ons leven verezkeren, dan mag niet aan het toeval-Van het oogenblik Worden overgelaten, Wiè óf wat ons lei ding geven zal. De vraag is immers,-welke aanspraken het'gezag kan" laten - gelden. Want instinct van" het-bi'oed; macht van een partij, dwang vans een mythe zijn enkel tirannen, dus karikaturen van het gezag. Johamies leert ons niet eiken geest te gelooven; maar te onderzoeken of de geesten uit God zijn, en wie in geen God meer gelooft, maakt zith onvermijdelijk afgoden. Niet anders schijnt eén deel van onze jeugd den denkbeeldigen lieerscheï te aanbidden, die tucht en orde in den staat verpersoonlijkt. Dit caesarisme be antwoordt wel aan dén harden levenstoon van sommige, jongeren. Nadat een vorig geslacht zich door medelijden met de zwakken persoonlijk gericht voelde op de liefde, wordt tegenwoordig, volgens Maurras' wachtwoord „politique avant tout" alles op geweld en macht gezet. Be grijpelijk is in dit streven tenminste de drang naar eenheid, al dreigt het een doo- dende eenvormigheid te worden. Tot straf voor het feit, dat het individualisme vroe ger de waarde van, (Je traditie, die de er varing dermenschheid vertegenwoordig de, heeft miskend, wil. een fascistische groep de burgers slaags aan de willekeur van een dwingeland binden. Intusschen heeft de vrijheid nog altijd de noodige Oladiopcoqtammü' HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor 8 ct. - en 25%fzwaarder dan- de- meeste andere. Dinsdag 16 Maart. HILVERSUM, 1875 M. (AVRO- uitz.) 8.Gr.pl. 10.Morgenwij ding. 10.15 Gr.pl. 10.30 Kovacs La- jos' orkest. 11.— Huish. wenken. 11.30 Ensemble J. Cantor en gr.pl. 1.Omroeporkest. 11.Huish. wenken. 11.30 Ensemble J. Cantor en. gr.pl. 1.Omroeporkest. 2. Gr.pl. 2.15 Avro-Strijkorkest. 3. Knipcursus. 4.Piano voordracht. 4.30 Kinderkoorzang. 5.05 Kinder halfuur. 5.35 Omroeporkest en gr.pl. 7.Voor de kinderen. 7.05 Avro-dansorkefet. 7.30 Engelsche les. 8.ANP-ber., mededeelingen. 8.10 Gr.pl. 8.30 Bonte Dinsdagavond- trein. 10.15 Renova-kwintet. 11. ANP-ber. Hierna tot 12.Avro- dansorkest en gr.pl. HILVERSUM, 301 M. (KRO-uitz.) 8.—9.15 en 10.— Gr.pl. 11.30 Godsd. halfuur. - 12.— Ber. 12.15 KRO- orkest en gr.pl. 2.Vrouwenuur. 3.Modecursus. 4.HIRO: Gr.pl. 4.05 Lezing: Vrijmetselarij en Hu maniteit. 4.30 Gr.pl. 4.35 HIRO- Post. 4.40 Gr.pl. 4.45 Causerie over het Spiritisme. 5.10 De KRO-melo- disten mmv. solist. (5.45 Felicitatie- bezoek). 6.40 Esperantoles. 7.— Ber. 7.15 Causerie over Jeugdwerk- loozenzorg. 7.35 Sporthalfuur. 8. ANP-ber., mededeelingen. 8.15 Lij densmeditatie. 9.15 Gr.pl. 9.30 Sted. orkest Maastricht en solist. 10.30 ANP-ber. 10.40 KRO-orkest. 11.30— 12.— Gr.pl. DROITWICH, 1500 M. 11.05 Valuc for money, causerie. 11.2011.50 Orgelspel. 12.10 BBC-Empire-orkest en soliste. 1.10 Het West Calder Fanfare-orkest. 1.502.20 Gr.pl. 4.20 Actueele causerie. 4.40 't Hun- garia Zigeunerorkest. 5.10 Gr.pl. 5.35 Mantovani's Tipica-orkest. 6.20 Ber. 6.45 BBC-Theater-orkest en soliste. 7.45 Causerie: A Nation of shoppers. ,8.05 Radiotooneel. 9.20 Ber. 9.40' Dialoog. 10.Variété. 10.30 Het International-stfijkkwar- tet en solisten. 11.35 Jack Payne en zijn Band. 11.5012.20 Dansmuziek (gramofoonplaten). RADIO PARIS, 1648 M. 7.20 en 8.20 Gr.pl. 12.20 Pascal-orkest en zang. 3.50 Gr.pl. 5.50 Zang. 6.05 Viool- vocrdracht. 6.50 Zang. 7.05 Viool voordracht. 9.05 Oratoriumconcert. KEULEN,, 456 M. 5.50 Militair-con cert. 7.50 Omroepkleinorkest. 11.20 SA-orkest. 12.35 Jmroep-orkest en -dansorkest. 1.35 Gev. concert. 3.20 Keulsche Violsi-Vereeniging. 4.50 Ömroepkwintet. 6.— Gr.pl. 7.30 Omroepkleinorkest en solisten. 10.0511.20 Farkas Miska's orkest. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.: 12.20 Gr.pl. 12.50 Omroeporkest, I.30. Salonorkest. 1.502.20 Gr.pl. 5.20 Omroeporkest en gr.pl. 6.50 en 7.20 Gr.pl. 8.20 Omroepsymph.- orkest en radiotooneel. 10.3011.20 Gr.pl. 484 M.: 12.20 Gr.pl. 12.50 Sa lonorkest. 1.30 Omroeporkest. 1.50 2.20 Grpl. 5.20 Salonorkest. 6.35 Gr.pl. 6.50 Vioolrecital. 7.35 Gr.pL 8.20 Klein-orkest. 9.05 Paul Clau- del-progr. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 7.30 Het Omroeporkest en solist. 9.20 Ber. 9.50 Cello en piano. 10.05 Weerber. 10.20—11.20 Gr.pl. GEMEENTELIJKE RADIO DISTRIBUTIE. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Hilversum. Lijn 3: Keulen 8.10.20, Diver sen 10.2011.20, Kalundborg 11.20 —12.20, Brussel VI. 12.20—15.05, D.sender 15.0516.20, Parijs R. 16.20—17.20, Brussel VI. 17.20— 19.05, Parijs R. 19.05—19.35, Bero- münster 19.3520.20, Rome 20.20 24.—. Lijn 4: Brussel VI. 8.—9.20, Ham burg 9.2010.35, Lond. Reg. 10.35— II.20, Droitwich 11.20—14.20, Lond. Reg. 14.20—16.50, Droitwich 16.50 —18.20, Keulen 18.20—18.45, Droit wich 18.4519.50, Lond. Reg. 19.50 —21.20, Droitwich 21.20—21.40, Weenen 21.4022.Droitwich 22.-24.—. Lijn 5: Diversen. O rechten te handhaven. Vrijheid is volgens Thomas van Aquino het vermogen, dat den mensch volmaakt en volgens Paus Leo XIII het kostbaarste goed der natuur. Vrij werken de verschillende leden van het maatschappelijk lichaam, wanneer zij niet los van elkaar raken. Daarom heeft het totaliteitsbeginsel den juisten zin, ons tijdig aan het geheel van de samenleving te herinneren, die zeker door geen' uitsluitend technische of eco nomische ofesthetische cultuur wordt omvat, maar'nog minder door een :bnfëil- bare staatsaimaeht, waarin de betèekenis van de scheppende""persoonlijkheid, van het vormende gezin, van de hëiligende kerk verloren gaat. De gronden, die krach ten® de maatschappij het gezag bewerken, zijn dezelfde gronden, die het gezag be perken. Er" bestaat op aarde nu eenmaal geen onbepaalde macht, het absolutisme blijft een ideologie, die geen rekening met de spontane werking van allerlei organen houdt en dan ook, in plaats van de dingen vruchtbaar te ordenen door het evenredig opwegen van zooveel verschillende waar den, vroeg of laat een ander absolutisme als onverbiddeïyken tegenstander zal op roepen. Wanneer een stand of partij voor zich de dictatuur vordert, wordt het volk aan den chaos van een blinden strijd op leven en dood overgeleverd ofwel aan een kunstmatig gereglementeerd ^ven, dat met den dood gelijk staat. Alleen Gods gezag is volstrekt en volmaakt, iedere menschelijke macht is daarvan afgeleid. Samenhangen kunnen de menschen al leen, wanneer zij samen van den hemel afhangen. Wel wordt die vrede in onze ge brekkige wereld nooit zuiver bereikt, maar een gezonde wrijving hoeft geen scheiding op te leveren. Overspanning van het gezag loopt onherroepelijk op onder mijning van hét gezag uit, omdat de ge hoorzaamheid daarbij ophoudt recht vaardig te zijn. De droom van een alleen heerschappij kan nooit lang duren. Eer bied voor de vrijheid berust op een we- derbzijdsche bétrekking tusschen de func ties van het leiden en van hét dienen. Deze verhouding wordt ons klaar bewust door het inzicht, dat wij allen tegelyk kind en vader, mindere en meerdere, nu eens de eene, dan weer de andere taak in het léven vervullen. Cok op geestelijk ge bied geldt de les van Bacon: de mensch béheerscht dé natuürj door eraan te ge hoorzamen. Dez'e ervaring is historische werkelijkheid en niet de bewering van Sorel, dat mythe enkel met mythe zou te keeren zijn. Mogén kinderen of barbaren elkaar mét schimmen en schaduwen bang maken, de redelijke mensch overwint ten slotte door een kracht, die boven iedere myhtos uitgaat en die eeuwig is gegrond in den levenden logos. In den namiddag sprak prof. mr. dr. Leo olak over-: „het verzaken van het univer salisme". Een kort inhoud van zijn betoog móge hier volgen. De verzaking van het universalisme. Spreker zag als het essentieele ter ver klaring van de geest des tyds, van natio nalisme en fascisme, de verzaking van het universalisme, dat misduid wordt tot een zijdig „intellectualisme" en abstract leeg „humanisme", die beide veeleer vormen dier verzaking zij. Want het „universeele" hier bedoeld is het algemeen-geldige, na der algemeen-geldige waarheid en waar de, zooals die. vanouds erkend zijn in de waarheid (het theoretische of logische), de zedelijkheid of gerechtigheid (het ethische) en de schoonheid (het aestheti- sche)? Het onderscheidings- of ken-vermogen voor deze geestelijke waarden heet de „rede (ratio), wel te onderscheiden van SeuMCelott OER Uit het Engelsch door H. A. C.S, 32) Het geluid van de auto verbrak de stilte van den avond. Janice had zich terugge trokken in de schaduw van den wingerd. „Zulke weinige oogenblikken", had zij ge zegd, „zij alleen tellen mee, ze zijn zóó kort. En al het andere is een vreeselijke woestenij". Adela stond op. „Ik zeg jullie maar goedennacht", zei ze. „Wij zullen, zooals Evelyn zegt, morgen ochtend moeten jagen". Zij zuchtte. „Ik hoop maar, dat niemand er iets van zegt, dèt wy zoo'n haast maken met de be grafenis. 't Lykt niet fatsoenlijk niet te wachten maar morgen is het Zondag misschien zullen ze denkenZij viel zich zelf in de rede, en zei wat meer be- heerscht: „Wilt u, alsjeblieft, met my mee gaan, zuster Keate? Ik ben erg moe". Ik ging natuurlijk met haar mee. Zy zag er ontzettend moe uit. Ik was bezig met haar rug te masseeren, toen iemand aan de deur klopte. Toen Adela „binnen" riep, kwam Florrie binnen. „En, Florrie, wat is er?" „Ik vind het naar, u te sloren, nvss Adela", zei Florrie, „maar ik dacht, dat u wel wat aspirine had. Ik heb weer die erge hoofdpijn. En ik wil morgen niet ziek zijn. Er zal veel te doen zijn". „Ja, zeker, Florrie. Er moet wat in het medicynkastje zijn, daar in de badkamer. Kijk maar eens". Maar er was er geen, bleek het, en Adela stuurde Florrie naar Janice's kamer. „Ik weet zeker, dat zij het heeft. Kijl: maar in het medicijnkastje in haar kleed kamer. Zij heeft het altijd by de 'hand voor de hoofdpijn van mijnheer Dave". Florrie ging weg. Misschien vijf minuten later kwam zij terug. Zoodra ik haar oogen zag, die een beetje schitterden, en dien vreemden kwaadaardigen blik in haar ge woonlijk onbewogen gezicht, kwam ik over eind, en keek naar wat ze in haar hand had. Het was een kleine witte vilten hoe.3. Adela keek ook, en werd opeens, toen ik haar aanzag, een oude vrouw. „Ik dacht, dat ik u dit moest brengen", zei Florrie, en haar stem klonk schel, het was alsof ze, op een leelijke manier, triom feerde. „Ik zag hem toevallig. Hij zat achter de radiator in de kleedkamer van miss Janice. Precies ónder het medicynkastje". Ik heb Adela nooit zoo bewonderd al3 toen. Ze zei: „Geef hem maar aan mij, Florrie. Zuster Keate, hebt u niet wat aspirine voor haar?" Ik had ze: een groote doos vol. Een kar tonnen doos, waar ik de tabletten, voor het gemak, in gestopt had, en waar ik een etiket op geplakt had. Ze zat in myn in- strumententasch, en ik haalde ze, en gat Florrie de heele doos, en zei haar, niet te veel ervan te nemen. „Nu kun je-gaan, Florrie", zei Adela. Haar blauwachtige lippen 'keken verstijfd, en haar oogen als ijs. Het meisje ging; zij zag er verschrikt uit. Adela probeerde niet te veinzen tegen over mij. Ik vermoedde, dat zij begreep, dat het toch niet helpen zou. Ik keek naar het kleine hoedje. Het was het hoedje, dat Janice den vo- rigen middag op gehad had, ik herkende het dadelijk. En ik herinnerde my, angstig duidelijk, dat zij het droeg, toen zij, alleen, het huis binnengegaan was, niet meer dan tien minuten voordat Bayard dood gevon den was. En dat, toen zij, toen er alarm gemaakt was, in de bibliotheek gekomen was, waar wij allen waren, zij geen hoed gedragen had. Maar op den witten rand van dat kleine hoedje zaten vier rood-bruine vlekken. Ik heb te vaak opgedroogd bloed gezien, zoo dat ik onmiddellijk herkende, wat het was. Adela zei, en het kostte haar inspanning: „Neemt u het, zuster..." En op hetzelfde oogenblik werd er orj de deur geklopt, en zonder dat er op ant woord gewacht werd, ging de deur open. Janice stond op den drempel. Haar donkere oogen keken naar mij, toen naar Adela, en bleven daarna op het hoedje gericht. Het was niet prettig te zien hoe haar gezicht al het bekoorlijke verloor; te zien, hoe het een stijf, strak wit masker werd. waarachter een groote angst verborgen was. HOOFDSTUK X. Vele malen, gedurende mijn verblijf in 't huis der Thatchers, was ik verbaasd ovei de gave der Thatchers om, uiterlijk, stilte in acht te nemen. Uitwendig volkomen stilte, op oogenblikken, wanneer een ge woon mensch dol zóu zijn losgebarsten Maar ik was nooit méér onder den indruk van die vreemde eigenaardigheid, dan toen Janice niet 'andèrs deed dan maar kijken naar dat met bloed bevlekte hoedje, die vreeselijke aanklacht tegen haar, en toen zei: „Wat doet u met mijn hped?" Haar stem was volkomen beheerscht, en toen ontdekte ik iets van haar macht om zichzelf te be- heerschen. En haar gezicht was nog wit, en alle leven was eruit verdwenen. „Jouw... hoed", zei Adela, en het kostte haar moeite. Het was niet bepaald een vraag en ook niet een constateeren, het was niet meer dan het uiten van enkele woorden, op vragenden onderzoekenden toon. Zij gaf, dacht ik, aan Janice een kans, om haar hoedje te verloochenen. Maar Janice zei: „Ja, zeker. Je weet, dat 't myn hoed is. Wat doe je er mee?" „Hij werdgevonden", zei Adela. Zij zag er vertrokken en vreeselijk oud uit. „Hij werd gevonden en aan mij gebracht". „Wie heeft hem gevonden?" „Florrie". „O", zei Janice. „O, Florrie. Florrie schijnt, den laatsten tijd, veel belangstelling voor mijn dingen te hebben. Nou, als je er klaar mee bent, zal ik hem maar meenemen". Zy liep vlug naar het bed, en raapte hem op. Ik zag, hoe haar dunne vingers den rand schenen te ontwijken; die rand, die liet zien, dat vier vingers hem hadden aangeraakt en zoo'n leelijken afdruk had den achtergelaten. Om mijn verbazing vol komen te maken: zij boog zich over Adela heen, kuste haar vluchtig op haar wang, zei: „ik hoop, dat je een goeden nacht 2ült hebben, lieve. Maak je geen zorg over morgen", en draaide zich om, Bij de deur herinnerde zij zich mijn aanwezigheid, en zei, over haar schouder heen: „Goeden nacht, zuster Keate". Zy zei het koeltjes, haar donkere oogen waren ondoorgrondelijk, haar slanke figüur hield ze rechtop, en in haar hand als een prop den verraderlijken kleinen hoed. Daarna deed ze de deur met een flinken slag dicht achter haar, en Adela zuchtte. „U ziet, zuster Keate, wy hebben het bij het verkeerde eind. Wij waren ineens klaar met een onjuiste en verschrikkelijke con clusie. Of niet zoozeer een conclusie als wel een zeer vreeseiyke verdenking. Er .^blijkt alleen uit, hoe iemands zenuwen hem op een dwaalspoor kunnen brengen. Wy zyn beiden van streek door de schokkende om standigheden van Bayard's dood. Hy werd door een inbreker gedood dat weten wij. En toch alleen maar het gezicht van het gezicht vanZij. kon het woord niet uitspreken en zei in plaats daarvan: „Alleen maar de vlek op Janice's hoed gaf ons beiden een schrik't Waren diepe wateren, Adela. En zij realiseerde het. Want zij slikte haar woorden in, en hoestte fijn tjes, en zocht naar haar zakdoek, en vroeg mij om wat water. En eindelijk zei ze: „Dwaas van ons. Wanneer er zooveel mogelijkheden zijn. Natuurlijk. Ik ken myn familie. Ik weet, dat geen van hen in staat is... dat Janice niet... dat zy niet zou kunnen..." Zy bleef weer steken. Arme Adela, zy kon haar gedachten niet onder woorden brengen. (Wordt vervolgd.i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 6