VOOR ONZE KINDEREN EEN TOVERKUNSTJE. 'Als men een glazen kleurloze waterkan vult met zeewater, dan al men de Indruk krijgen, als of er veel mooie kleuren in het zeewater zitten, waarvan azuur blauw de hoofdtint is. Dit kleu renspel wordt veroorzaakt door de zonnestralen die op een on noemelijk aantal kleine zout kristallen schijnen, welke in het zeewater voorkomen. De Middellandsche Zee, die een zeer hoog zoutgehalte heeft is van een wonderschone blau we kleur. De zeeën rond de Noord- en Zuidpool zijn volgens de be schrijvingen schitterend ultra marijn blauw van kleur. De zeeën bij de equator bij de At lantische Oceaan, zowel als bij de Grote of Stille Oceaan zijn meestal indigo. Alle vier genoemde zeeën zijn in één opzicht gelijk: langs de kusten verandert de kleur en wordt groen, soms zo donker groen, dat het bijna zwart lijkt. Bij woeste zee verandert het groen vaak in een vies bruin, doch bij mooi zonnig weer met een kalme zee, wordt het water licht doorschijnend met een massa mooie tinten, als roze, paars, groen en purper. Op verschillende plaatsen zijn er speciale invloeden, die de zee constant een zekere kleur geven. Stroomt 't zeewater over een bodem van helder wit zand, dan zal het water een ap pelgroene tint vertonen. In de Baai van Loango is het zeewater rood, doordat de bodem uit rode leem bestaat. Rond de kus ten van Nieuw-Zeeland zijn zeeën, waarin miriaden rode zeediertjes leven, die het wa- HOE KOMT DE ZEE AAN ZIJN KLEUREN? ter karmijnrood toveren. In Zuid-Frankrijk zijn zeewater-moerassen, waar rood zee water is geconstateerd, doch deze kleur wordt veroorzaakt door de tegenwoordig heid van een microscopisch klein schelp diertje. De zoutmeren in Groot Tibet dan ken hun kleur aan dezelfde omstandigheid. De kleine wezentjes zijn in vele milliarden aanwezig, doch verschijnen niet alvorens het water een zeker zoutpercentage heeft bereikt en verdwijnen als het percentage te hoog wordt, op even geheimzinnige wij- Aan de kust van Japan is de zee geel, ten westen van de Canarische eilanden levendig groen. Bij Callao in Peru is het water olijf kleurig, terwijl het bij de Golf van Guinea en bij Kaap Palmas vaak lijkt, alsof de schepen door een melkzee varen. Sommige zeeën danken hun naam aan de kleur, die zij hebben, zoals b.v. de Gele Zee de Rode Zee, de Witte Zee, de Zwarte Zee, hoewel deze laatste niet zwart maar don ker indigo is. De Spanjaarden waren de grote keurvorst twee millioen taler schuldig, maar zij dach ten er niet aan, deze te beta len. Alle pogingen en voorstel len liepen op niets uit. Daarom besloot de keurvorst zelf de zaak ter hand te nemen. Hij stuurde zes fregatten, mét twee en twintig kanonnen er op naar de Noordzee als kaper schepen. Toen de vloot in de Noordzee aankwam, was er echter geen enkel Spaans schip te zien, zouden de Spanjaarden lont geroken hebben? De commandant van de kleine vloot stond op de commando brug en liet zijn blik over de uitgestrekte watervlakte glijden. Van het tusschendek drong het gezang der matrozen tot hem door. „Hoe" dacht hij bij zichzelven „moest hij de keurvorst het hem toekomende brengen, als de Spaanse schepen onzichtbaar bleven? Het bevel dat hij had gekregen, luidde: „alle Spaanse schepen aanhouden, hun la dingen in de havens verkopen en de sche pen mee naar het vaderland voeren." Er was nog slechts één mogelijkheid en die bestond daarin, de Noordzee te verla ten en koers te zetten naar het Zuiden om de tegenstander in zijn eigen wateren te overvallen. Een groot waagstuk maar er was immers geen andere uitweg? De vloot zeilde naar het Zuiden. Hoe ver der hij zich van het vaderland verwijderde des te groter werden de gevaren die hij liep. Vooral de Hollandse schepen zouden hem moeilijkheden in de weg leggen, want die hadden kort te voren nog twee Bran- denburgse schepen aangehouden... schepen die de keurvorst naar de Goudkust van Nieuw Guinea had gezonden met de op dracht handelsbetrekkingen met de daar wonende negerstammen aan te knopen. Het was echter een doorn in het oog van de Hollanders, dat de keurvorst trachtte op Guinea koloniën te bemachtigen. Men moest er dus wel rekening mee houden, dat zij misschien de Spanjaarden te hulp zouden komen. Maar dat was nog geen reden om terug te keren. Neen, de keurvorst had de kaperoorlog bevolen en het bevel moest worden opgevolgd. Als de Brandenburgse vloot terugkeerde, zou zij zegevierend te rugkeren of helemaal niet meer. Liever roemvol ten onder gaan... dan de bespot ting van de hele wreld te moeten verdragen. Neen, verder naar het Zuiden... steeds ver der... Na twee dagen bleek dat dit inzicht wel het juiste was geweest, want op de hoogte KAPERS OP DE KUST. van Ostende liep het eerste Spaanse schip hem „in de armen". Het was de „Carolus II" een fonkelnieuw schip. Eerst probeerden de Spanjaarden te vluchten maar toen ze zagen dat dit niet lukte, opende zij het kanonvuur. De fregatten ven de keurvorst bleven natuurlijk het antwoord niet schul dig. Tenslotte werd het schip geënterd. De vreugde van de bemanning der vloot was groot, toen zij zagen, dat de lading van de „Carolus II" zeer kostbaar was en uit kant en linnen bestond, hetwelk zij gemak kelijk tegen een hoge prijs zouden kunnen verkopen. Het schip zelf werd bij de Bran denburgse vloot ingelijfd en kreeg de naam van „Markgraaf van Brandenburg". De vloot zeilde verder naar het Zuiden en het was, alsof na de eerste vuurdoop de gelukster voor hen was opgegaan. Schip na schip viel haar in handen en de buit werd steeds groter. En al bracht de ze kaperoorlog niet de volle twee millioen taler voor de keurvorst op, die de Span jaarden schuldig waren, de keurvorst was over het gepresteerde toch zeer tevreden. Knipplaatje: Het leven der Bedoeïen Jullie hebben zeker allemaal wel eens van de woestijnbewoners gehoord, die een nomadenleven leiden, dat wil zeg gen een zwervend leven. Deze Arabie ren met hun vurige Arabische paarden trekken door de Noord-Afrikaanse woe stijnen. Al de stukjes moeten, nadat de hele plaat eerst op een stuk dun karton geplakt is, netjes langs de randen worden uitgeknipt en in elkaar worden gelegd. Jullie krijgen dan een prent van enkele Bedoeïnen bij een open tenteen van hen houdt een paard bij de teugel. Pro- beeren jullie het dus maar eens. Een rood of een geel doosje? Voor dit kunstje hebben wij twee sigarettendoosjes nodig. Een ervan be plakken wij met rood, het andere met geel papier, twee andere kleuren kan ook, als ze maar goed afsteken. Men zet de beide voorwerpen met twee even grote stukken courantenpapier er bij op een tafel, zoals afb. 1 laat zien. Nu wordt iedere doos in een stuk couran tenpapier gewikkeld, en weer op tafel gezet fig. 2. De pakjes moeten nu van plaats verwisselen, dus waar eerst het rode doosje stond, moet nu het gele komen te staan. Opdat de toeschou wers echter zullen weten, welk doosje rood is, wordt er van het ene omhulsel een klein stukje afgescheurd, zodat het rode papier er door heen zichtbaar is. Laten we aannemen dat links rood is. Nu verruilen wij de pakjes, zodat rood rechts en geel links komt (zie fig. 3). Worden de pakjes nu opengemaakt, dan blijkt dat toch het rode doosje links en het gele doosje rechts staat, zodat het net is, alsof wij het omgetoverd hebben. De verklaring van de truc is heel een voudig. Het eene stuk courant is gepre pareerd en wel aan den binnenkant; er is een stukje rood papier ingeplakt en daar overheen weer een stukje courant, zodat het aan den buitenkant niet te zien is. Wij pakken nu het gele doosje in dit geprepareerde stuk courantenpa pier en het roode doosje in het andere stuk papier. Wij scheuren het buitenste laagje courantenpapier voorzichtig weg, zodat het rode papier, dat wij er onder geplakt hebben voor een klein deel zicht baar wordt. De toeschouwers denken dus, dat in dat pak het roode doosje zit, maar in werkelijkheid zit het gele doosje er in. Wij laten dus het pakje met het doorschemerend rood papier zien, draaien TekenprentjeBuurjongen. Onze buurjongen, Piet is een echt eigenwijs ventje, dat zie je trouwens wel aan zijn portret. De bedoeling is, dat jullie hem natekenen de ma nier waarop dat moet gebeuren is duidelijk aangegeven. Is de tekening klaar, kleur hem dan zoveel te aardiger wordt het prentje. dit pakje afzonderlijk in het rond, zodat tenslotte het rode papier aan den achter kant komt te zitten, en blijven van het andere pakje af, prevelen een paar to verwoorden, openen de pakjes, en de mensen zullen tot hun verbazing zien, dat uit het rechtsche pakje het gele doosje en uit het linksche pakje het roode doos je komt, zonder dat wij het éne pakje hebben aangeraakt. Jullie ziet, dit is een alleraardigst toverkunstje. DE JACHT OP HET KAPERSCHIP. Wij zullen samen een aardig spelletje maken, waarbij twee kanonneerboten een kaperschip moeten vangen. Hiervoor heb ben wij nodig een groot vel carton, on geveer 56X76 cM. groot waarop wij ruit jes trekken van vier cM. lang en 4 cM. breed dus aan de lange zijde 19 en aan de korte zijde 14 ruitjes. Het best maken wij een dergelijke tekening eerst met potlood, om dat het dan niet erg is als er een foutje in sluipt. Zijn alle lijnen netjes recht, dan kunnen ze met inkt worden overgetrok ken. Nu vloeit carton gemakkelijk uit, daar om is het misschien practischer aan moeder een stuk wit kastpapier te vragen, dat wij op het carton plakken. Denk er om eerst goed laten drogen. Zo, als de ruiten gete kend zijn, worden de op ons plaatsje aan gegeven ruitjes geheel zwart gemaakt. Het best is eerst in ieder hokje dat ingevuld moet worden een kruisje te zetten en alles goed na te zien. In de beide laatste hokjes van de bovenste rij zien jullie een K staan, dat zijn de hokjes waar de kanonneerboten in komen te staan, rechts onderaan zien jullie een P daar komt het piraten- of ka perschip. Als het veld klaar is, laten wij dit goed drogen, liefst een paar dagen, zodat de Oost-Indische inkt goed hard geworden is. In die tussentijd maken wij het piraten- schip en de twee kanonneerboten. Hoe die moeten worden gemaakt, kunnen jullie op de twede tekening zien. Wij hebben vier ronde schijven nodig, met een gleuf in het midden, zoals er een staat afgebeeld. Aan de schepen zit onderaan een uitsteeksel dat precies in de gleuf moet passen, waardoor de schepen dus opgezet kunnen worden. Je tekent nu eerst het piratenschip na en plakt dit op een stuk carton, daarna twee maal de boot met de kanonnen die even eens worden opgeplakt. Zo, nu alles klaar is, gaan we het spel spelen. Het veld moet de Gele Zee verbeelden, waarin veel rotsen zijn, de ingevulde hokjes geven dus de rotsen weer. De schepen mo gen dus alleen op de witte hokjes komen. Ze mogen naar verkiezing vooruit, achter uit of op zij worden geschoven, dus niet diagonaal! Nu verplaatsen we om de beurt hef piratenschip en een van 'de kanonneer boten. Gelukt het nu de kanonneerboten het doolhof van rotsen te doorkruisen, zodat zij niet meer voor of achteruit kunnen, dan hebben zij verloren, gelukt het echter het piratenschip de lijn K-K. te bereiken, dan is het in open zee en heeft de strijd gewon nen. Het eigenzinnige meisje. J „Nergens aankomen", zei de meneer h!t den winkel waar Gonda een potje zalf moest halen voor haar zusje Christien, die ziek was. Gonda moest alleen in den win kel blijven, een oogenblikje maar, terwijl meneer de zalf uit 't magazijn ging halen. Er lagen allerlei dingen op de toonbank... van die aardige kleine gewichtjes, mpoie vergulde papiertjes, hoornen lepeltjes en ronde glazen potjes. Ook zag Gonda krui meltjes suiker liggen, glinsterend wit en net pareltjes. Gauw maakte ze haar vinger nat, stipte in de suikerbolletjes en stak die in den mond. Maar o wee! als dat suiker was! Gonda had het wel graag uitgespuwd, maar juist kwam meneer terug en dus moest het kleine ding de bolletjes wel doorslik ken, het was een rare smaak... net zeep. Ze had wel willen schreien van akeligheid. Daar kwam de knecht den winkel in. „Och, Jan", zei meneer, „veeg eens even de toonbank schoon. Ik heb een beetje ge morst met de soda, daar Ügt de doek." Jan deed wat meneer zei. Gonda hoorde, dat zij soda gesnoept had in plaats van sui ker! Soda, bah! dat deed moe in het af- waschwater 's middags, om de vette bor den en schotels goed schoon te krijgen, als het maar geen vergif was! Ze werd al een beetje misselijk, gelukkig kon zij thuis gauw een slokje water drinken... toen werd zij spoedig beter. Maar den heelen dag hield ze dien akeligen smaak in den mond en telkens weer proefde ze zoo iets naars op de tong. Mee. had zoo dikwijls gezegd: „Je moet in een winkel nooit ergens aan komen, dat mag niet en je weet ook niet, wat er soms ligt." Het a-as toch een goeie les voor haar en kleine Gonda paste in het vervolg wel op en hield de handjes bij zich. Wetenswaardigheden. Het komt vaak voor, dat dieren en voor al huisdieren, zich over andere dieren ont fermen. Zoo was er enige jaren geleden in de Haagse dierentuin een raaf, die steeds het vlees uit haar eten in de grond ver stopte. Wanneer dan enige tijd later een kat naar de kooi kwam, haalde de raaf tel kens een stukje vleesch te voorschijn, dat zij de kat toeschoof. Ook vriendschap tussen honden en paar den, papegaaien en vinken, een aap en een herdershond, en zelfs tussen een aap en een varken komt voor. Wanneer een bij wil mededelen, waar zij honing kan vinden, dan voert zij, wanneer zij met honing in de korf terugkeert, daar een rondedans uit, waarop de andere haar naar de gezochte plaats volgen. Papegaaien zijn niet de enige vogels die andere vogels of mensen nabootsen. De Amerikaanse spotlijster, maar ook de Euro- peese lijster, de spreeuw, de Indische zee, en de ekster geven het gezang en geroeD van allerlei dieren voortreffelijk weer.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 12