VOOR ONZE KINDEREN 2? GELUKKIG PAASFEEST PAASGEBRUIKEN IN HET BUITENLAND Een kuikentje uit wol HONDERDDUIZEND PAASEIEREN KLEURPLAATJE Een Paashaas tekenen. iNSÊ. Dë telefoon staat niet meer stil Hij rinkelt steeds maar luid en schril Waarom? Wel spoedig is het koopgetij Voor Pasen al geheel voorbij. Ja, ja, zij zijn in groote zorgen, De Paashazen, want reeds morgen Moeten honderdduizend ei'ren fijn, Voor 't Paasfeest afgeleverd zijnl Hoe doe ik dat? denkt meneer Kinkel En loopt dan naar zijn mooie winkel Waar, en zijn gezicht wordt weer wat blij, Volle manden staan in de rij. O wee, en Kinkel kijkt weer raar, Dat zijn er Vijf- tigduizend maar! De helft ontbreekt nog, zucht hij boos Waar haal ik de rest in zo'n korte poos? Ën In 'gedachten diep verloren, Krabt meneer Kinkel zijn lange oren. Maar helpt wel al dat gepieker? Neen, het maakt hem maar niets kwieker. En met zijn vinger aan zijn kop. Stapt hij naar een ander plaatsje op, Waar vele van zijr haasjes waken En chocolade-eieren maken. Naar kleurstof ruikt het hier en gom (In verven zijn de haasjes lang niet dom!) Geen enkel ei mag 't ooit bederven. Zie slechts met hoeveel bonte verven, Ze ei na ei precies versieren En daarbij 't meest zichzelf plezieren. Maar vijftigdui zend eieren fijn, Die kunnen nooit zoo gauw meer klaar zijn. Want morgen als de zon opgaat, En 't Paasfeest voor de deur staaf. De zorgen laten hem niet in vree Wat moet hij er mee, wat moet hij ermee? Dan plotseling roept heer Kinkel: Hé, 'k Heb een idee, een prachtidee! Hij loopt, tot hij 't hazenhuis vindt, Waarom de groene klimop zich windt. „Kom, haasjes, kom," zo roept hij luid, Ga met mij mee, schiet op, vooruit!" De haasjes vragen dan heel stil, Wat d'opperhaas toch van hen wil. Hoort, kind'ren", spreekt heer Kinkel dan, (En praat zo krachtig als hij kan) 'k Heb ei'ren nodig en wel zeer veel, Dus haasjeslief, staak je gespeel. De mensen hebben ze besteld, Die vieren Pasen, zoals gemeld. We moeten leev'ren, dat is plicht, Zeg zelf, wat een vreemd bericht; Een haas, die 't Paasfeest glad vergeet, En dat een mens dan eieren eetl Ja meer nog: dit betekent wel: De hazeneer staat op het spel! Wij mogen ons geen rust dus gunnen, En moeten doen, al wat wij kunnen, En haastig aan de arbeid tijgen, Om vijftigduizend eieren te verkrijgen 1 Dus, haasjes, luistert nu eens goed En loopt dan snel en vol van moed, Naar alle kippen, die hier wonen, Groet vriendelijk, daar aange komen, Dan moet jullie uit mijn naam zeggen, Dat led're kip zo vlug mogelijk eieren moet leggen. We hebben ze heel, héél hard nodig, Een beetje haast is dus niet overbodig. Neem kisten, bakken, manden, zakken En alles, waar je in kunt pakken, En kom met vijftigduizend op je rug En vast niet minder, hier terugl Er klinkt een luid hoerageroep En alle haasjes één, twee, hoep, Springen vrolijk daar vandaan, Om op kippen op zoek te gaan. En Kinkel, die zo droevig was, Is na vier uren in zijn sas. Want zie, van alle zijden, Komen de eersten hem al verblijden. Ze slepen zuchtend en toch blij, De eerste eieren naderbij. De kippen, zo luidde 't verslag, Die staakten eerst, dat was een hard gelag. Tenslotte lieten zij zich gezeggen, En gingen deze eieren leggen. „Fameus!" zegt meneer Kinkel vrolijk En alle haasjes zijn zeer vroolijk. Al gauw is iedereen present. Wat zijn zij allen toch contentl Nu wordt er heel wat werk gedaan. (Niemand mag met lege handen staan). Met verf, penseel en lak en glans. Tot slot volgt nog een rondedans. En in het hoekje van zijn winkel, Worden de eieren geteld door meneer Kinkel „De inhoud klopt!" zo roept hij blij. 't Zijn er honderdduizend, vrij!" En in den nacht ging dan heel zacht, De mandenkaravaan door de wacht, Naar de stad en ieder haasje droeg Een groote mand, zwaar genoeg, Maar 't was een heerlijke karwei Toen 's morgens den mensen vrolijk en blij, Aan 't zoeken C* u_ wvj togen en vonden r het el, Waarmee Kinkel r hen fopte fn En dat hij zorg vuldig verstopte. Houu de Paas haas dus in ere, Daar hij uw vreugde komt vermeren, Want wanneer de Paasklokken beieren, Wat zou 't feest dan zijn zonder Paasch- eieren? Uit karton snijdt of Knip! men een ovalen ring, al naar gelang van de grootte, welke men het vogellijfje wil geven. Voor de lengteas zou men ongeveer 4 cm kunnen nemen, terwijl de opening van de circa 1 y2 of twee cm moet zijn. Nu neemt men een lange draad, gele wol, welke men door een stopnaald haalt en windt deze om de ring. Door middel van een knoop bevestigt men het begin der draad aan de buitenkant van de ring. Wanneer de draad bijna op is, laat men het einde rustig aan de buitenzijde van de ring hangen, en gaat met de nieuwe draad verder, net zolang, dat de opening gevuld Een aardige versiering voor de Paastafel Is. Dan neemt men een sterke draad (ste vige zijde b.v.) en steekt deze onder de woldraden door langs het karton. Men zorgt ervoor, dat de draad op dezelfde plaats, waar men haar in de wol stak, weer te voorschijn komt, en verbindt de beide einden dan door een stevige knoop. Aan de buitenzijde van de ring knipt men nu de wol door en buigt de draden uit elkander, zoodat het kogelvormige vo gellijf ontstaat. De buitenzijde van het kar ton komt nu te zien. Hiervan knipt men nu voorzichtig zoveel af, dat het karton door de wol geheel verborgen wordt. Op dezelfde wijze wordt de kop ge maakt. Hiervoor neemt men echter een cirkelvormige ring. Voor de snavel en de ogen neemt men appelpitten, welke gemakkelijk aan de wol vastkleven. Mochten de pitten wit zijn, dan kan men ze met inkt zwart maken. Voor de pootjes dienen lucifers, die men puntig maakt en inkerft. De kartonnen ring I wordt dicht met wol omwonden, tot het i kogelvormige vogel lijf ontstaat. Proberen jullie deze Paashaas eens mooi te kleuren, dat is een dankbaar werkje, want al de eieren, die hij bij zich draagt, kunnen een andere kleur hebben. Veel plezier ermee! De deelen van het kopje en de pootjes. Hier zien jullie, hoe het mogelijk is om van drie paaseieren een Paas haas te maken Niet alleen in ons land, maar ook in het buitenland zijn vele merkwaardige Paas-gebruiken in zwang. Zoo wordt te München daags vóór Pasen de „katjes"- markt gehouden, waarop de Paaskatjes, die de eerste lenteboden zijn, in grote hoeveelheden ten verkoop worden aan geboden. Ook treft men in vele musea in Beieren nog vaak een houten ezel aan met een levensgrote Heiland. Dit is de z.g. „Palmezel", welke nog tot in de 17e eeuw op Palmzondag door de straten naar de kerk werd getrokken. Dit werd gedaan ter herinnering aan de intocht van Christus te Jeruzalem. Het Eerst gaat men echter naar de kerk, dan naar het veld en men is overtuigd, dat op het zaad, hetwelk die dag wordt uitgestrooid, een bijzondere zegen zal rusten. Bomen, welke op Goede Vrijdag worden gesnoeid, blijven gezond en zul len veel vruchten dragen. De eieren, welke de kippen op Groene Donderdag of Goede Vrijdag leggen, zijn de zoge naamde aflaateieren. De bevolking ge looft, dat deze eieren een bijzondere ge neeskundige kracht bezitten. Op Paas dag worden deze eieren door de geeste lijke gewijd, waarna elk lid der familie er een of meer van moet eten. De „Zou ze nu alle aandacht voor mij verloren hebben vraagt het lamme tje zich af, nu zijn meesteres het zo druk heeft met het beschilderen van de Paaseieren. gebruik is echter uitgestorven. Alleen aan de traagheid van de ezel wordt nog herinnerd, want wie in Beieren op Palm zondag het laatste opstaat, is de „Palm ezel,,. De palmen, welke hier op Palm zondag worden gewijd, zijn veel groter dan die, welke men bij ons gebruikt. Meestal zijn het grote, zware struiken, welke door de jongens in optocht naar de kerk worden gesleept. De stam is versierd met kleurige pa pieren ringen, banden en linten. Te Berchtesgaden, waar de palmbomen met Pinksteren worden gewijd, krijgen de jongens hun eerste Ierebroek, welke, zoals men weet, de nationale kleder dracht in Beieren is. als zij geheel al leen een boom naar de kerk hebben kunnen dragen. Gewoonlijk zijn aan de palm een paar wilgenkatjes gebonden. Deze worden door de boerin na de wij ding dadelijk in het veevoeder geworpen, terwijl de palmtakjes worden verspreid in stal, tuin en hooizolder en de rest achter het Kruisbeeld wordt gestoken. Op „Groene Dondérdag" (onze Witte Donderdag) moet de Beierse boer voor zijn middagmaal iets groens te eten heb ben. Gewoonlijk komen dan met spinazie gevulde koeken of sla op tafel. Men eet zoveel mogelijk om gedurende het ge hele jaar geen gebrek aan geld te hebben. Ook verdient het aanbeveling op Groene Donderdag te zaaien en wel bloemen. Ook op Goede Vrijdag moet worden gezaaid. gewijde worden in de aarde begraven, waardoor dan de vruchtbaarheid wordt verhoogd. Op Paaszaterdag vinden op het Beierse platteland twee belangrijke ceremoniën plaats; het z.g. „Judasbran- den" en het wijden van het water. Elke boer legt een blok hout, meestal de stam van de palmboom van het vorige jaar, voor de kerkdeur neer. Als alle blokken zijn opgestapeld, worden deze met het nieuwe, pas ge wijde vuur aangestoken. Elk neemt zijn smeulend stuk hout weer mee naar huis, waar de boerin het dan gebruikt om er het vuur in de oven mee aan te maken. Kleine stukjes van het hout worden op verschillende plaatsen in het huis ver borgen, hierdoor wordt het huis behoed tegen bliksem en brand. De Saksise boeren gaan op Paasdag te paard in processie door de velden, terwijl zij bid den en religieuze liederen zingen. Te Wenen trekken op Paaszaterdag proces sies door de straten. Ook wordt hier, evenals in Spanje de voetwassing nog gedaan. De plechtigheid geschiedt inde kathedraal door de Kardinaal aartsbis- schop. Een groot wasbekken, gevuld met water, wordt voor hem uitgedragen, dat hij over de voeten van twaalf oude man nen uitgiet. Aan het Oostenrijkse hof bestonk dit gebruik vroeger reeds jaren lang. Hier verrichtte de keizer, bijgestaan door zijn gemalin, op Witte Donderdag de symbolise handeling. „Wat heeft de Paashaas ons goed bedacht I"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 16