Het groene oog van Baa-AI. Eerste Kamer met overvolle agenda. 1J&ituiettland parlement Replieken. De lager-onderwijswet in bespreking. Het Fri°sch op de lagere school Vervolg vergadering holl. Maatschappij van Landbouw te Rotterdam. looërs gevoelen, al maak ik my toch sterk, dat verschillenden van hen op Heiloo zijn aangewezen. Mr. Buiskool was van oordeel, dat hetgeen de burgemeester van Alkmaar heeft aangevoerd, in stryd is met de jurispruden tie. Spr. bereip zich op den wetgever en verschillende schryvers. Waaruit men ook citeert, aldus spr., steeds blykt, dat de wets wijziging beoogt, zooveel mogelijk grenswij ziging te voorkomen. Grenswijziging moet uiterste noodzaak zijn. Er is geen sprake van, dat de wetgever de mogelijkheid van grenswijziging heeft willen verruimen en spr. hoopt, dat het college van Ged. Staten Ook die zienswijze zal aanhangen. Er is opgemerkt, dat samenwerking een stuk autonomie zou ontnemen, terwijl de kleine grenswijziging de autonomie niet aan tast. Die interpretatie is niet juist. Bij sa menwerking staat men geen gebied af, be houdt men zeggingschap en blijft men be voegd, een woordje mee te spreken. Bij grenswijziging staat een gemeente de zeg gingschap over een gebied van zijn gemeen te af. Daar wordt dus afstand van iets ge daan, wat bij samenwerking niet het ge val is. In de rede van den burgemeester van Alk maar heeft spr. beluisterd, dat de kwestie van den nieuwen weg door Alkmaar beke ken wordt van den kant van Alkmaar. Spr. heeft juist getracht, dit in eersten termijn duidelijk te maken, maar het algemeen be lang is niet het belang van één gemeente. Het is niet noodig, dat Alkmaar dat gebied krijgt. Dat Alkmaar erop gesteld is, dat die weg er komt, is begrijpelijk, omdat Alkmaar de toegangswegen naar de stad zoo goed mogelijk moet maken. Omdat Alkmaar die weg betaalt is het daarom nog niet noodig, dat Alkmaar eigenaresse wordt van de ge bieden aan weerskanten van dien weg. De zeggingschap over dien weg is voor Alk maar meer dan voldoende. Alkmaar moet er bovenal naar streven, dat men naar Alk maar komt en aan dat doel wordt door Oudorp niets in den weg gelegd. Tenslotte uitte spr. nog den wensch, dat Gedeputeerden thans het in 1925 ingenomen standpunt, dat de grenswijziging van Oudorp niet verwerpelijk is, niet meer zullen inne men, omdat er sindsdien veel is veranderd De voorzitter stelde hierop aan den burgemeester van Alkmaar de vraag of Alk maar de grenswijziging van Heiloo niet wenschte, wanneer het die van Oudorp niet kreeg of omgekeerd. De burgemeester van Alkmaar antwoordde, dat de Raad van Alkmaar zich altijd op het standpunt heeft gesteld, dat de argumenten voor grenswijziging parallel lie pen. In verband met de wegkwestie is er ten aanzien van Oudorp eenige wijziging ge komen, waardoor die kwestie met Oudorp niet meer gelijk is aan de Zuidelijke grens wijziging. Van het advies van Ged. Staten zal het af hangen of Alkmaar de financieele gevolgen niet te bezwarend vindt. De voorzitter: U wilt toch niet betoo- gen, dat de kosten, verbonden aan de grens wijziging van Oudorp gedekt worden door de grenswijziging van Heiloo? De burgemeester: Neen, maar het houdt wel verband met elkander en de Raad heeft zich niet uitgesproken voor een grens wijziging van alléén Oudorp of alléén Hei loo. Wy dringen aan op grenswijziging, zoo wel ten Noorden als ten Zuiden van de stad. De vrees van Heiloo, dat wij tot Nijen- burg zouden gaan, is ongegrond. Spr. toonde dit nader aan, aan de hand van de kaart en merkte op, dat de burgemeester vari Hei loo ten onrechte de Alkmaarsche bebouwing aan de Spoorstraat etc., in het midden heeft gebracht Toen bestond de woningwet nog niet en ontbraken voor Alkmaar de midde len om dat tegen te gaan. Nu de woning wet er is, behoeft dit niet meer voor te ko men. Spr. bleef van oordeel, dat afstand van 't kleine stukje van Heiloo voor deze gemeen te niet van zoo'n groot belang is, dat de ge- heele positie van Heiloo daardoor in gevaar komt. De voorzitter vroeg nog, waarom Alkmaar beslag wilde leggen op dat eene gedeelte van Heiloo, terwijl het op eigen gebied verzuimd heeft, iets dergelijks te scheppen. De burgemeester van Alkmaar antwoordde, dat dit gewenscht wordt, omdat dat gedeelte van Heiloo aansluit aan het Heilooërbosch, terwijl men aan den anderen kant in het eigen gebied direct in den pol der komt. Mr. Bomans lid van Ged. Staten, vroeg, welke motieven ten grondslag liggen om de aangrenzende gronden van den nieuwen weg in Oudorp publiekrechtelijk in handen van Alkmaar te willen. Alkmaar legt dien weg wel aan, maar de rente en aflossing worden toch uit het wegenplan vergoed. De burgemeester van Alkmaar merkte op, dat Alkmaar slechts twee-derde vergoed krijgt. Alkmaar vraagt deze grens wijziging om aan dien weg voor snelver keer alle bebouwing tegen te gaan. Het is ook noodig, dat op dien weg een verbod komt voor door Oudorp te maken uitgangs wegen. Mr. Bomans vroeg of er geen andere wettelyke middelen zijn om dat te voorko men. Gedeputeerden kunnen dat ook bepa> len. De burgemeester van Alkmaar Dat is niet safe. Er kan weer een ander col lege komen, dat er anders over denkt. Op een vraag van mr. dr. Witteman, lid van Ged. Staten, zeide de burgémeestes van Oudorp. de heer Bos, dat Oudorp ten aanzien van de bebouwing van dien weg nog geen plannen heeft. Hierop werd de zitting gesloten. Het cachet van de zaak hent men aan de courant, waarin zij adverteert. (Van onzen parlementairen medewerker). Eindelijk was de agenda der Eerste Ka mer zoover gevorderd, dat ze in het daglicht kon treden. De voorzitter heeft een aantal wetsont werpen opgezameld, zooveel, dat er met de behandeling een paar vergaderdagen mee konden worden gevuld. Maar als het tempo van gistermiddag niet sneller wordt, zal het by déze week niet blijven. Wel te verstaan: met de ontwerpen die nu op de agenda prij ken. Want er is alle kans, dat er nog drie bij komen, de nieuwe pachtwet, het ontwerp tot het tegengaan van lintbebouwing langs rijkswegen en wegen,,die op het rijkswegen plan voorkomen, en voorts het ontwerp be treffende den bestuursvorm in de ingepol derde Wieringermeer. Langer vergaderen we dus waarschijnlijk toch wel! De heer van Sasse van iJsselt (r.k.) name lijk, de nestor van den Senaat, deed oogen- blikkelijk nadat de eerste formaliteiten van de vergadering notulen voorlezen, mede- deeling van ingekomen stukken e.d. ach ter den rug waren, het voorstel, om de bo vengenoemde wetsontwerpen ook nog aan de agenda toe te voegen. Het ontwerp- pachtwet is daarvan natuurlijk het belang rijkste. We herinneren eraan, dat het vorige ont werp door de Eerste Kamer werd verwor pen; dat gebeurde op 5 Februari 1932, met 25 tegen 21 stemmen. Dat was circa ander half jaar na de behandeling door de Tweede Kamer, die het op 12 November 1930 met 76 tegen 12 stemmen goedkeurde. Maar dadelijk by het voorloopig verslag der Eerste Kamer, dat (als we ons wèl her inneren) niet bijster vlug werd uitgebracht, bleek reeds, dat een groote meerderheid van dit college er niet aan wilde. Ze moest van deze nieuwe pachtwet niets hebben. Dingen die men niet graag wil, stelt men liefst zoo lang mogelijk uit. Vandaar dan ook dat de behandeling van het ontwerp niet uitmunt te door vlotheid. En zoo werd dan tenslotte, gelijk te verwachten viel, het vonnis ge veld. Alle liberalen, anti-revolutionnairen en chr.-historischen en zes katholieken stem den tegen. En nu is er wederom een ontwerp-pacht- wet by den Senaat aanhangig. En jveer zijn "er bezwaren, alhoewel ze iets verzwakt schijnen. Maar wederom is er weinig arimo om deze verbeterde editie te behandelen. Door het voorstel van den heer van Sasse van IJsselt zal erover worden beslist of mi nister van Schaik de kans krijgt zijn ont werp te verdedigen. Er zou hedenmiddag, na de pauze over worden gestemd. Wijzigingen L.O.-wet. Na dit iet of wat „sensationeele" begin, kwamen dè wijzigingen van de L.O.-wet aan de orde. Het zijn, gelijk men zich herinneren zal, twee wetsontwerpen, waarvan het eer ste vrijwel uitsluitend van technischen aard is (de mogelijkheid van het leeren van Friesch op de lagere school wordt geopend; de oudercommissies krijgen een vastere plaats in het schoolleven, e.d.); het tweede ontwerp behelst de nieuwe bepalingen be treffende de oprichting en instandhouding van openbare en bijzondere scholen. De discussie over de technische wijziging was kort en had niet veel te beteekenen. De heer de Jong (r.k.) bleek zich niet te kunnen vereenigen met de interpretatie van het begrip „werkelijk schoolgaand kind" en gevoelde meer voor „ingeschreven kind". De minister van onderwijs echter wees erop, dat de Tweede Kamer zich voor de eerstge noemde interpretatie had uitgesproken en dat hij er nu niets meer aan kon verande ren. Ook ten aanzien van een paar andere kwesties stond minister Slotemaker afwij zend. Het ontwerp word z.h.st. aangenomen. Het concentratie-ontwerp bracht slechts vier sprekers in het geweer, die twee aan twee tegenover elkaar bleken te staan: de soc.-dem. Ossendorp en de Zeeuw en de katholieken de Jong en Nivard. Eerstgenoemde onderwijsman (die mis schien al zijn laatste groote speech voor zijn party in ons parlement heèft gehouden, want hij keert niet meer in den Senaat te rug) was zeer uitvoerig. Hij haalde de geheele voorgeschiedenis van het wetsontwerp op: de op veel tegen stand der voorstanders van de openbare school stuitende bezuinigingsmethode van minister Marchant; het bjjna in de Tweede Kamer uitgebroken conflict naar aanleiding van de befaamde paragraaf 12 van het Be- zuinigingsontwerp; het instellen van de staatscommissie, die een soort tweede paci ficatie-commissie was, en tenslotte de aan vaarding van het onderhavige wetsontwerp door de Tweede Kamer, hetwelk vrucht van het overleg dier commissie was, waarin de leiders der belangrijkste fracties zitting had den gehad. Zooals men weet worden voor de stichting van een openbare lagere school nu ook bepaalde normen gesteld; er moet een zeker aantal kinderen voor zijn. Dat nu was een doorn in het oog van den heer Os sendorp, die zich op de bepaling van de Grondwet beriep, volgens welke de overheid voor voldoende openbaar onderwijs moet zorgen. Wanneer men dat onderschrijft, is het z.i. onjuist het openbaar dnderwys aan bepaalde normen te binden. Het is eenvou dig in strijd met de hoogheid van de over heid, om zich die normen te laten aanleunen. Niet zonder eenige bitterheid merkte de heer Ossendorp op, dat de voorstanders van het bijzonder onderwijs zich in de handen konden wrijven nu het openbaar- met het bijzonder onderwijs is gelijk,"-'schakeld. Het zal nu z.i. zoo gaan, dat het bouwen van scholen moet worden bemoeilijkt en de op heffing vergemakkelijkt. En daarvan wor den de groote steden de dupe, waarin men tot nu toe bij de stadsuitbreiding in de nieu we wijken reeds met den bouw van lagere scu .len rekende. Bleek achteraf dat er in die wijk meer kinderen kwamen te wonen, voor wie bijzonder onderwijs gewenscht werd, dan kon het bijzonder onderwijs van de bestaande gebouwen profiteeren, zooals in de practijk meermalen was gebeurd. De heer Ossendorp had niet veel vertrou wen in de uitvoering van de nieuwe bepa lingen en hoopte slechts, dat de opvolgende ministers van onderwijs ze fair zouden uit voeren. Dat was eveneens de wensch van zijn par tijgenoot de Zeeuw, die er nog eens op wees, dat de onderwysspecificatie door het optreden van minister Marchant en door de rechterzijde, die «dhaesie aan de opheffing van een zoo groot aantal openbare scholen had betuigd, was verstoord. En al was door het compromis van de staatscommissie de vrede weer hersteld,, het openbaar onderwijs bleef de ellende van de ondoordachte ophef fing gevoelen. Vooral had het den heer de Zeeuw ge griefd, dat mr. Marchant zyn maatregelen doorgedreven had, toen hy eigenlijk al R.K. was; men kende hem toch als een voorstan der van de openbare school! Ook de heer de Zeeuw hoopte het beste van de uitvoering van het wetsontwerp. Hij bezwoer den minister echter om, niet zooals de heer de Jong (r.k.) had gedaan te spreken van „de bevoorrechte positie van de openbare school", want dan zou deze het vertrouwen van de voorstanders van de openbare school al kwijt zijn! De heer de Jong betoogde, dat er een be langrijke vrijwillige concentratie van bij zondere scholen had plaatsgehad, hetgeen af te leiden viel uit het feit, dat het aantal leerlingen der openbare scholen over 1936 met 7463 was verminderd, dat der bijzon dere scholen gestegen met 8736, terwijl het aantal bijzondere scholen was gedaald met 11! Deze afgevaardigde hoopte, in tegenstel ling met de beide socialisten, dat het desbe treffende artikel niet te ruim zou worden geïnterpreteerd, bij welken wensch de heer Nivard (r.k.) zich aansloot, na te hebben opgemerkt, dat niet de minister aan de op heffing van vele openbare scholen schuld had, doch de gemeentebesturen. Hij meende, dat de moeilijkheden die zich in sommige groote gemeenten met de concentratie had den voorgedaan, juist veroorzaakt waren door het feit, dat men in verschillende wij ken maar lukraak scholen had gesticht. Vandaag zou minister Slotemaker aan het woord komen. 291. Gevolgd door de anderen, rende dokter Bergman de trappen af. Opeens drong het tot hem door dat zij zich in andere gangen bevonden dan straks. Hij opende een luik en zag dat ze op een vreemde plaats stonden. 292. Ze bevonden zich in een bakje dat Baa-al in zijn handen hield. Over de rand zag de dokter dat er beneden steeds meer nieuwe krijgers binnenrenden. De toe stand werd heel erg hachelijk. De vergadering te Rotterdam is gister middag voortgezet. De voorzitter heeft een woord van wel kom gericht tot mr. dr. A. A. van Rhijn, secretaris-generaal van het departement van Landbouw en Visscherij en tot prof. H. Berger, hoofd van den Veterinairen dienst. Mr. dr. van Rhijn heeft vervolgens een kort woord tot de vergadering gesproken. De regeering interesseert zich in hooge mate voor de besprekingen, welke op deze vergadering worden gehouden, omdat de organisatie haar standpunt gaat bepalen ten aanzien van de landbouwcrisismaat regelen en het voorontwerp landbouw- ordeningswet. De regeering is lang niet altijd even op getogen over de onderscheidene steun regelingen en daarom wil zij overwegen of wijzigingen of vereenvoudigingen kunnen worden aangebracht, waarbij de vrijheid van den landbouwstand meer tot. haar recht zal kunnen komen dan tot dusverre. De regeering stelt zich op het standpunt, dat steun aan den landbouw en meer speciaal aan de veehouderen noodzakelijk zal blijven in de allernaaste toekomst, maar het moeilijke probleem is daarbij om te beslissen in welken vorm deze steun moet worden verleend. De regeering vreest geen critiek op het voorontwerp Landbouwordeningswet, maar spr. hoopt, dat deze een opbouwend karakter zal dragen en de maatschappij, die 144 jaar oud is, waardig zal zijn. Medegedeeld werd dat Noordholland door 32 en Zuidholland door 40 afdeelin- gen vertegenwoordigd is. De rekeping over 1936 werd goedge keurd. Deze sluit in inkomsten en uitgaven met een bedrag van 37.467,23. Er is een nadeelig saldo van 1109,57. Bij het vaststellen van de begrooting voor 1937 werd met het oog op het terug loopend ledental op de grootste zuinigheid aangedrongen. De begrooting werd vast gesteld met een bedrag van 37.478, Besloten werd de najaarsvergadering in October te Amsterdam te houden. De secretaris van de Maatschappij, ir. T. P. Huisman, zette vervolgens het standpunt van het hoofdbestuur uiteen ten aanzien van de landbouwcrisismaatregelen en het voorontwerp landbouwordeningswet. Inzake het algemeene standpunt tegenover de or deningsgedachte, deelde spr. mede, dat het hoofdbestuur in het streven naar ordening en in het feit, dat zoovele groepen van het bedrijfsleven zich reeds min of meer langs vrjjwilligen organisatorischen weg aan de vrye concurrentie onttrekken, een zeer groot gevaar ziet voor den boerenstand. Intus- schen is het onjuist zonder meer zich uit te spreken tegen ordening. Het hoofdbestuur is tot het inzicht gekomen, dat de boerenstand met het aannemen van een negatieve hou ding niet klaar is. Integendeel, het meent, dat in het belang van ons volk er naar ge streefd moet worden, dat, als de regeering ingrijpt, dit steeds moet zijn met als uit gangspunt het loon- en prijsniveau in die bedrijven, welke zich niet in trusts en kar tels hebben georganiseerd, doch, welke zoo vrij mogelijk op de wereldmarkt moeten concurreeren. Het loon- en prijspeil in die bedrijven dient beslissend te zijn voor het loon- en prijspeil bij de andere bevolkingsgroepen, die zich, of met behulp der overheid of zelf door trust- en kartelvorming door eollee tieve arbeidsovereenkomsten, ondernemers overeenkomsten, of anderzins geheel of ge deeltelijk aan de vrije concurrentie weten te onttrekken. Indien de regeering niet in deze richting gaat, dan beteekent dit zelfs, dat verschillende bedrijfsgroepen blijvend zul len profiteeren boven die bedrijven, die door hun arbeid voor export voor het voortbe staan van het volk van beslissende beteeke- nis zyn. Inzonderheid uit sociale overwegingen is het hierbij noodzakelijk, dat de overheid vooral de belangen van die bedrijven be vordert, waarin de sociale omstandigheden het slechtste zijn ten aanzien van het voor ontwerp landbouwordeningswet, heeft het hoofdbestuur ernstige bedenkingen. Wel kan dit ontwerp de bestaande landbouwcrisis' wet vervangen en door meer decentralisatie van bevoegdheden zelfs eenige verbetering scheppen, maar by de bevoegdheidsverdee ling blijkt nog te veel gebrek aan vertrou wen in het kunnen van den georganiseerden landbouw om bevredigend te kunnen wor den genoemd. Voor maatregelen van blijvende ordening acht het hoofdbestuur het voorontwerp on geschikt. In plaats van de crisisorganisaties met de uitvoering op dit terrein te belasten, zou het beter zijn, de werkzaamheden over te dragen aan de uit het bedrijfsleven zelf opgekomen vrijwillige organisaties. Het eenige terrein, waar de landbouw crisisorganisaties geschikt voor zijn, is dat der teeltregelingen. Verschillende dezer re gelingen zullen zoolang de export belem merd blijft, moeilijk kunnen worden gemist Maar als eenmaal de afzetmogelijkheden weer wat ruimer worden, dienen zij aan den kant te worden gezet. Bij alles dient de regeering te begrijpen, dat de prijzen, welke tot heden richtsnoer zijn geweest, allesbehalve bevredigende re sultaten geven. De vraag rijst of, nu de re geering erkent, dat de maatregelen van lan- geren duur blijken te zijn, dan oorspronke lijk gedacht, de tyd niet is aangebroaen, den boerenstand aan geordende prijzen te hel pen, in plaats van aan een crisisprij zen niveau, hetwelk armoede en werkloosheid naast overmatigen arbeid laat voortbestaan met alle nadeelen daaraan voor het gansche platteland verbonden. In de middagzitting is de beantwoording aan de orde gekomen van dj door de afdee- lingen bij het hoofdbestuur schriftelijk in gediende vragen. Na uitvoerige gedachtenwisseling is de vergadering gesloten. TEGEN „NATIONALE DAGBLAD" EEN VERVOLGING VERZOCHT. Beleediging van de joden. Naar aanleiding van een hoofdartikel in het „Nationale Dagblad" van 13 Mei j.1. heeft de heer mr. A. Hyman, advocaat te Rotterdam, den officier van Justitie te Utrecht verzocht om een vervolging in te stellen tegen degenen, die voor dit artikel verantwoordelijk zyn. Bedoeld artikel behandelt de Engelsche kroningsplechtigheid en laat zich, daarbij, aldus mr. Hyman, beleedigend uit over de Joden. O.a. wordt gezegd, dat mrs. Simpson een Jodin is( hetgeen geheel onjuist is. VERKIEZINGSRUMOER IN AMSTERDAM. Gisteravond tegen acht uur ontstonden vechtpartijen op de Dageraadsbrug bij de Czaar Peterstraat en bij de brug over het Loozingskanaal by de Zeaburgerstraat te Amsterdam tusschen de aanhangers van verschilende politieke partijen. Jongens in een kano hadden een bord weggehaald. Weldra ontstonden tusschen aanhangers van verschillende partijen een hevige klop partij. Op de Dageraadsbrug greep de mili taire politie in, die de vechtende uit elkaar joeg. De gemeentepolitie trad op bij het Loozingskanaal. Hier kwam een wielrijder in het gedrang, wiens fiets aanmerkelijk beschadigd werd en die lichte wonden op liep. De twee jongens in de kano zijn ont komen. Arrestaties hadden niet plaats. STRAATROOVER KAAPT 150. Gistermiddag omstreeks half drie ver voegde zich bij den banketbakker B. in de Polderlaan te Rotterdam-Zuid, een wissel- looper, van de bankinstelling R. Mees en Zoonen, voor het aanbieden van een kwi tantie. De man had zijn rijwiel tegen het trottoir gezet. Toen hy zich in den winkel bevonde kwam uit de naastgelegen siga renwinkel een man, die na de omgeving verkend te hebben, zich snel naar de fiets van den wissellooper begaf en uit de daar op bevestigde tasch een linnen zak greep. Hij snelde hiermede naar de overzijde, waar hy zijn eigen fiets had neargezet, en verdween. De sigarenwinkelier, die zijn klant had nagekeken, stelde direct den wissellooper van een en ander in kennis, de man is evenwel ontkomen. De poltie, die van een en ander op de hoogte is gebracht stelt een uitgebreid on derzoek in. C. SWARTTOUW t'. Gistermiddag overleed te Aerdenhout in den ouderdom van 78 jaar de heer C. Swart- touw Sr., oprichter van de Stuwadoors-Maat schappij Cornelis Swarttouw te Rotterdam. De overledene was voorts gedelegeerd com missaris van de machinefabriek en construc tiewerkplaatsen C. Swarttouw te Schiedam en president-commissaris van de NederL- Indische Uitgevers Mij. te 's-Gravenhage. BELANGHEBBENDEN IN DEN ZIN DER ZUIDERZEESTEUNWET. Het Tweede Kamerlid Drop (s.d.a.p.) heeft aan den minister van waterstaat de volgen de vragen gesteld: 1. Wil de minister mededeelen of het overleg met den minister van landbouw en visscherij, dat hij volgens zijn mededeeling in de vergadering van de Tweede Kamer van 12 Maart 1937 noodig oordeelde alvorens over te gaan tot uitvoering van de door de Tweede Kamer aangenomen conclusie, waar bij de regeering werd uitgenoodigd de wier en andere visschers wonende in gemeenten benoorden den afsluitdijk, met name te Texel, als belanghebbenden in den zin der Zuiderzeesteunwet te erkennen, reeds is ge ëindigd en zoo neen, waarom niet? 2. Wil de minister, waar het toch wel hoogst onwaarschijnlijk is, dat de minister van landbouw en visscherij ten deze eenige bevoegdheid zou hebben, bevorderen, dat de bovenbedoelde conclusie zoo spoedig moge lijk wordt uitgevoerd en den betrokken ge meentebesturen, met name dat van Texel, ten spoedigste opdracht gegeven wordt om de noodige maatregelen voor deze uitvoe ring te nemen? AGENT GESLAGEN. Dader aangehouden. Op Zaterdag 8 Mei, den eersten avond van de Groninger kermis, gedroeg een bezoeker van één der etablissementen zich zoo hin derlijk, dat hij uit de tent moest worden verwijderd. Toen de agent van politie H. Snijder hiertoe overging, bracht de man hem een hevigen vuistslag in het gelaat toe, waardoor de agent zich onder geneeskundi ge behandeling moest stellen en tot dusverre zijn dienst nog niet heeft kunnen hervatten. De dader zag kans in de duisternis te ontko men. Rechercheurs stelden een uitgebreid onderzoek in, met het gevolg, dat zij giste ren den 22-jarigen schipper J. D., die zoo wel door den agent als door eenige getui gen van het gebeurde als de schuldige her kend werd, konden aanhouden. Aanvankelijk ontkende de schipper, doch tenslotte gaf hij toe den agent te hebben ge slagen. De man zal ter beschikking worden ge steld van den officier van justitie. ONTPLOFFING IN MOTORBOOTJE. Gisteren is door onbekende oorzaak brand uitgebroken in een motorbootje, dat gelegen was in 'n haventje bij den Nieuwen- dammerdijk te Amsterdam. Tengevolge van dezén brand ontstond een kleine, maar he vige explosie, waardoor de boot grooten- deels vernield werd. De eigenaar die aan de boot werkzaamheden verrichtte, liep een hoofdwonde op. Na verbonden te zijn, werd hij naar zijn woning overgebracht. De brandweer, die spoedig ter plaatse was, had met het vuur niet veel moeite. In wei nig tijd was de brand gebluscht.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 7