Het groene oog van Baa-AI.
Eerste Kamer met overvolle agenda.
1J&ituiettland
parlement
Replieken.
De lager-onderwijswet in bespreking.
Het Fri°sch op de lagere school
Vervolg vergadering holl.
Maatschappij van Landbouw
te Rotterdam.
looërs gevoelen, al maak ik my toch sterk,
dat verschillenden van hen op Heiloo zijn
aangewezen.
Mr. Buiskool was van oordeel, dat
hetgeen de burgemeester van Alkmaar heeft
aangevoerd, in stryd is met de jurispruden
tie. Spr. bereip zich op den wetgever en
verschillende schryvers. Waaruit men ook
citeert, aldus spr., steeds blykt, dat de wets
wijziging beoogt, zooveel mogelijk grenswij
ziging te voorkomen. Grenswijziging moet
uiterste noodzaak zijn. Er is geen sprake
van, dat de wetgever de mogelijkheid van
grenswijziging heeft willen verruimen en
spr. hoopt, dat het college van Ged. Staten
Ook die zienswijze zal aanhangen.
Er is opgemerkt, dat samenwerking een
stuk autonomie zou ontnemen, terwijl de
kleine grenswijziging de autonomie niet aan
tast. Die interpretatie is niet juist. Bij sa
menwerking staat men geen gebied af, be
houdt men zeggingschap en blijft men be
voegd, een woordje mee te spreken. Bij
grenswijziging staat een gemeente de zeg
gingschap over een gebied van zijn gemeen
te af. Daar wordt dus afstand van iets ge
daan, wat bij samenwerking niet het ge
val is.
In de rede van den burgemeester van Alk
maar heeft spr. beluisterd, dat de kwestie
van den nieuwen weg door Alkmaar beke
ken wordt van den kant van Alkmaar. Spr.
heeft juist getracht, dit in eersten termijn
duidelijk te maken, maar het algemeen be
lang is niet het belang van één gemeente.
Het is niet noodig, dat Alkmaar dat gebied
krijgt. Dat Alkmaar erop gesteld is, dat die
weg er komt, is begrijpelijk, omdat Alkmaar
de toegangswegen naar de stad zoo goed
mogelijk moet maken. Omdat Alkmaar die
weg betaalt is het daarom nog niet noodig,
dat Alkmaar eigenaresse wordt van de ge
bieden aan weerskanten van dien weg. De
zeggingschap over dien weg is voor Alk
maar meer dan voldoende. Alkmaar moet er
bovenal naar streven, dat men naar Alk
maar komt en aan dat doel wordt door
Oudorp niets in den weg gelegd.
Tenslotte uitte spr. nog den wensch, dat
Gedeputeerden thans het in 1925 ingenomen
standpunt, dat de grenswijziging van Oudorp
niet verwerpelijk is, niet meer zullen inne
men, omdat er sindsdien veel is veranderd
De voorzitter stelde hierop aan den
burgemeester van Alkmaar de vraag of Alk
maar de grenswijziging van Heiloo niet
wenschte, wanneer het die van Oudorp niet
kreeg of omgekeerd.
De burgemeester van Alkmaar
antwoordde, dat de Raad van Alkmaar zich
altijd op het standpunt heeft gesteld, dat de
argumenten voor grenswijziging parallel lie
pen. In verband met de wegkwestie is er
ten aanzien van Oudorp eenige wijziging ge
komen, waardoor die kwestie met Oudorp
niet meer gelijk is aan de Zuidelijke grens
wijziging.
Van het advies van Ged. Staten zal het af
hangen of Alkmaar de financieele gevolgen
niet te bezwarend vindt.
De voorzitter: U wilt toch niet betoo-
gen, dat de kosten, verbonden aan de grens
wijziging van Oudorp gedekt worden door
de grenswijziging van Heiloo?
De burgemeester: Neen, maar het
houdt wel verband met elkander en de Raad
heeft zich niet uitgesproken voor een grens
wijziging van alléén Oudorp of alléén Hei
loo. Wy dringen aan op grenswijziging, zoo
wel ten Noorden als ten Zuiden van de stad.
De vrees van Heiloo, dat wij tot Nijen-
burg zouden gaan, is ongegrond. Spr. toonde
dit nader aan, aan de hand van de kaart
en merkte op, dat de burgemeester vari Hei
loo ten onrechte de Alkmaarsche bebouwing
aan de Spoorstraat etc., in het midden heeft
gebracht Toen bestond de woningwet nog
niet en ontbraken voor Alkmaar de midde
len om dat tegen te gaan. Nu de woning
wet er is, behoeft dit niet meer voor te ko
men.
Spr. bleef van oordeel, dat afstand van 't
kleine stukje van Heiloo voor deze gemeen
te niet van zoo'n groot belang is, dat de ge-
heele positie van Heiloo daardoor in gevaar
komt.
De voorzitter vroeg nog, waarom
Alkmaar beslag wilde leggen op dat eene
gedeelte van Heiloo, terwijl het op eigen
gebied verzuimd heeft, iets dergelijks te
scheppen.
De burgemeester van Alkmaar
antwoordde, dat dit gewenscht wordt, omdat
dat gedeelte van Heiloo aansluit aan het
Heilooërbosch, terwijl men aan den anderen
kant in het eigen gebied direct in den pol
der komt.
Mr. Bomans lid van Ged. Staten, vroeg,
welke motieven ten grondslag liggen om
de aangrenzende gronden van den nieuwen
weg in Oudorp publiekrechtelijk in handen
van Alkmaar te willen. Alkmaar legt dien
weg wel aan, maar de rente en aflossing
worden toch uit het wegenplan vergoed.
De burgemeester van Alkmaar
merkte op, dat Alkmaar slechts twee-derde
vergoed krijgt. Alkmaar vraagt deze grens
wijziging om aan dien weg voor snelver
keer alle bebouwing tegen te gaan. Het is
ook noodig, dat op dien weg een verbod
komt voor door Oudorp te maken uitgangs
wegen.
Mr. Bomans vroeg of er geen andere
wettelyke middelen zijn om dat te voorko
men. Gedeputeerden kunnen dat ook bepa>
len.
De burgemeester van Alkmaar
Dat is niet safe. Er kan weer een ander col
lege komen, dat er anders over denkt.
Op een vraag van mr. dr. Witteman,
lid van Ged. Staten, zeide de burgémeestes
van Oudorp. de heer Bos, dat Oudorp ten
aanzien van de bebouwing van dien weg
nog geen plannen heeft.
Hierop werd de zitting gesloten.
Het cachet van de zaak hent
men aan de courant,
waarin zij
adverteert.
(Van onzen parlementairen medewerker).
Eindelijk was de agenda der Eerste Ka
mer zoover gevorderd, dat ze in het daglicht
kon treden.
De voorzitter heeft een aantal wetsont
werpen opgezameld, zooveel, dat er met de
behandeling een paar vergaderdagen mee
konden worden gevuld. Maar als het tempo
van gistermiddag niet sneller wordt, zal het
by déze week niet blijven. Wel te verstaan:
met de ontwerpen die nu op de agenda prij
ken. Want er is alle kans, dat er nog drie
bij komen, de nieuwe pachtwet, het ontwerp
tot het tegengaan van lintbebouwing langs
rijkswegen en wegen,,die op het rijkswegen
plan voorkomen, en voorts het ontwerp be
treffende den bestuursvorm in de ingepol
derde Wieringermeer. Langer vergaderen we
dus waarschijnlijk toch wel!
De heer van Sasse van iJsselt (r.k.) name
lijk, de nestor van den Senaat, deed oogen-
blikkelijk nadat de eerste formaliteiten van
de vergadering notulen voorlezen, mede-
deeling van ingekomen stukken e.d. ach
ter den rug waren, het voorstel, om de bo
vengenoemde wetsontwerpen ook nog aan
de agenda toe te voegen. Het ontwerp-
pachtwet is daarvan natuurlijk het belang
rijkste.
We herinneren eraan, dat het vorige ont
werp door de Eerste Kamer werd verwor
pen; dat gebeurde op 5 Februari 1932, met
25 tegen 21 stemmen. Dat was circa ander
half jaar na de behandeling door de Tweede
Kamer, die het op 12 November 1930 met 76
tegen 12 stemmen goedkeurde.
Maar dadelijk by het voorloopig verslag
der Eerste Kamer, dat (als we ons wèl her
inneren) niet bijster vlug werd uitgebracht,
bleek reeds, dat een groote meerderheid van
dit college er niet aan wilde. Ze moest van
deze nieuwe pachtwet niets hebben. Dingen
die men niet graag wil, stelt men liefst zoo
lang mogelijk uit. Vandaar dan ook dat de
behandeling van het ontwerp niet uitmunt
te door vlotheid. En zoo werd dan tenslotte,
gelijk te verwachten viel, het vonnis ge
veld. Alle liberalen, anti-revolutionnairen
en chr.-historischen en zes katholieken stem
den tegen.
En nu is er wederom een ontwerp-pacht-
wet by den Senaat aanhangig. En jveer zijn
"er bezwaren, alhoewel ze iets verzwakt
schijnen. Maar wederom is er weinig arimo
om deze verbeterde editie te behandelen.
Door het voorstel van den heer van Sasse
van IJsselt zal erover worden beslist of mi
nister van Schaik de kans krijgt zijn ont
werp te verdedigen. Er zou hedenmiddag,
na de pauze over worden gestemd.
Wijzigingen L.O.-wet.
Na dit iet of wat „sensationeele" begin,
kwamen dè wijzigingen van de L.O.-wet aan
de orde. Het zijn, gelijk men zich herinneren
zal, twee wetsontwerpen, waarvan het eer
ste vrijwel uitsluitend van technischen aard
is (de mogelijkheid van het leeren van
Friesch op de lagere school wordt geopend;
de oudercommissies krijgen een vastere
plaats in het schoolleven, e.d.); het tweede
ontwerp behelst de nieuwe bepalingen be
treffende de oprichting en instandhouding
van openbare en bijzondere scholen.
De discussie over de technische wijziging
was kort en had niet veel te beteekenen.
De heer de Jong (r.k.) bleek zich niet te
kunnen vereenigen met de interpretatie van
het begrip „werkelijk schoolgaand kind" en
gevoelde meer voor „ingeschreven kind". De
minister van onderwijs echter wees erop,
dat de Tweede Kamer zich voor de eerstge
noemde interpretatie had uitgesproken en
dat hij er nu niets meer aan kon verande
ren. Ook ten aanzien van een paar andere
kwesties stond minister Slotemaker afwij
zend. Het ontwerp word z.h.st. aangenomen.
Het concentratie-ontwerp bracht slechts
vier sprekers in het geweer, die twee aan
twee tegenover elkaar bleken te staan: de
soc.-dem. Ossendorp en de Zeeuw en de
katholieken de Jong en Nivard.
Eerstgenoemde onderwijsman (die mis
schien al zijn laatste groote speech voor zijn
party in ons parlement heèft gehouden,
want hij keert niet meer in den Senaat te
rug) was zeer uitvoerig.
Hij haalde de geheele voorgeschiedenis
van het wetsontwerp op: de op veel tegen
stand der voorstanders van de openbare
school stuitende bezuinigingsmethode van
minister Marchant; het bjjna in de Tweede
Kamer uitgebroken conflict naar aanleiding
van de befaamde paragraaf 12 van het Be-
zuinigingsontwerp; het instellen van de
staatscommissie, die een soort tweede paci
ficatie-commissie was, en tenslotte de aan
vaarding van het onderhavige wetsontwerp
door de Tweede Kamer, hetwelk vrucht van
het overleg dier commissie was, waarin de
leiders der belangrijkste fracties zitting had
den gehad. Zooals men weet worden voor
de stichting van een openbare lagere school
nu ook bepaalde normen gesteld; er moet
een zeker aantal kinderen voor zijn. Dat nu
was een doorn in het oog van den heer Os
sendorp, die zich op de bepaling van de
Grondwet beriep, volgens welke de overheid
voor voldoende openbaar onderwijs moet
zorgen. Wanneer men dat onderschrijft, is
het z.i. onjuist het openbaar dnderwys aan
bepaalde normen te binden. Het is eenvou
dig in strijd met de hoogheid van de over
heid, om zich die normen te laten aanleunen.
Niet zonder eenige bitterheid merkte de
heer Ossendorp op, dat de voorstanders van
het bijzonder onderwijs zich in de handen
konden wrijven nu het openbaar- met het
bijzonder onderwijs is gelijk,"-'schakeld. Het
zal nu z.i. zoo gaan, dat het bouwen van
scholen moet worden bemoeilijkt en de op
heffing vergemakkelijkt. En daarvan wor
den de groote steden de dupe, waarin men
tot nu toe bij de stadsuitbreiding in de nieu
we wijken reeds met den bouw van lagere
scu .len rekende. Bleek achteraf dat er in
die wijk meer kinderen kwamen te wonen,
voor wie bijzonder onderwijs gewenscht
werd, dan kon het bijzonder onderwijs van
de bestaande gebouwen profiteeren, zooals
in de practijk meermalen was gebeurd.
De heer Ossendorp had niet veel vertrou
wen in de uitvoering van de nieuwe bepa
lingen en hoopte slechts, dat de opvolgende
ministers van onderwijs ze fair zouden uit
voeren.
Dat was eveneens de wensch van zijn par
tijgenoot de Zeeuw, die er nog eens op
wees, dat de onderwysspecificatie door het
optreden van minister Marchant en door de
rechterzijde, die «dhaesie aan de opheffing
van een zoo groot aantal openbare scholen
had betuigd, was verstoord. En al was door
het compromis van de staatscommissie de
vrede weer hersteld,, het openbaar onderwijs
bleef de ellende van de ondoordachte ophef
fing gevoelen.
Vooral had het den heer de Zeeuw ge
griefd, dat mr. Marchant zyn maatregelen
doorgedreven had, toen hy eigenlijk al R.K.
was; men kende hem toch als een voorstan
der van de openbare school!
Ook de heer de Zeeuw hoopte het beste
van de uitvoering van het wetsontwerp. Hij
bezwoer den minister echter om, niet
zooals de heer de Jong (r.k.) had gedaan
te spreken van „de bevoorrechte positie van
de openbare school", want dan zou deze het
vertrouwen van de voorstanders van de
openbare school al kwijt zijn!
De heer de Jong betoogde, dat er een be
langrijke vrijwillige concentratie van bij
zondere scholen had plaatsgehad, hetgeen
af te leiden viel uit het feit, dat het aantal
leerlingen der openbare scholen over 1936
met 7463 was verminderd, dat der bijzon
dere scholen gestegen met 8736, terwijl het
aantal bijzondere scholen was gedaald met
11!
Deze afgevaardigde hoopte, in tegenstel
ling met de beide socialisten, dat het desbe
treffende artikel niet te ruim zou worden
geïnterpreteerd, bij welken wensch de heer
Nivard (r.k.) zich aansloot, na te hebben
opgemerkt, dat niet de minister aan de op
heffing van vele openbare scholen schuld
had, doch de gemeentebesturen. Hij meende,
dat de moeilijkheden die zich in sommige
groote gemeenten met de concentratie had
den voorgedaan, juist veroorzaakt waren
door het feit, dat men in verschillende wij
ken maar lukraak scholen had gesticht.
Vandaag zou minister Slotemaker aan het
woord komen.
291. Gevolgd door de anderen, rende
dokter Bergman de trappen af. Opeens
drong het tot hem door dat zij zich in
andere gangen bevonden dan straks. Hij
opende een luik en zag dat ze op een
vreemde plaats stonden.
292. Ze bevonden zich in een bakje dat
Baa-al in zijn handen hield. Over de rand
zag de dokter dat er beneden steeds meer
nieuwe krijgers binnenrenden. De toe
stand werd heel erg hachelijk.
De vergadering te Rotterdam is gister
middag voortgezet.
De voorzitter heeft een woord van wel
kom gericht tot mr. dr. A. A. van Rhijn,
secretaris-generaal van het departement
van Landbouw en Visscherij en tot prof.
H. Berger, hoofd van den Veterinairen
dienst.
Mr. dr. van Rhijn heeft vervolgens een
kort woord tot de vergadering gesproken.
De regeering interesseert zich in hooge
mate voor de besprekingen, welke op deze
vergadering worden gehouden, omdat de
organisatie haar standpunt gaat bepalen
ten aanzien van de landbouwcrisismaat
regelen en het voorontwerp landbouw-
ordeningswet.
De regeering is lang niet altijd even op
getogen over de onderscheidene steun
regelingen en daarom wil zij overwegen of
wijzigingen of vereenvoudigingen kunnen
worden aangebracht, waarbij de vrijheid
van den landbouwstand meer tot. haar
recht zal kunnen komen dan tot dusverre.
De regeering stelt zich op het standpunt,
dat steun aan den landbouw en meer
speciaal aan de veehouderen noodzakelijk
zal blijven in de allernaaste toekomst,
maar het moeilijke probleem is daarbij om
te beslissen in welken vorm deze steun
moet worden verleend. De regeering
vreest geen critiek op het voorontwerp
Landbouwordeningswet, maar spr. hoopt,
dat deze een opbouwend karakter zal
dragen en de maatschappij, die 144 jaar
oud is, waardig zal zijn.
Medegedeeld werd dat Noordholland
door 32 en Zuidholland door 40 afdeelin-
gen vertegenwoordigd is.
De rekeping over 1936 werd goedge
keurd. Deze sluit in inkomsten en uitgaven
met een bedrag van 37.467,23. Er is een
nadeelig saldo van 1109,57.
Bij het vaststellen van de begrooting
voor 1937 werd met het oog op het terug
loopend ledental op de grootste zuinigheid
aangedrongen. De begrooting werd vast
gesteld met een bedrag van 37.478,
Besloten werd de najaarsvergadering in
October te Amsterdam te houden.
De secretaris van de Maatschappij, ir. T.
P. Huisman, zette vervolgens het standpunt
van het hoofdbestuur uiteen ten aanzien
van de landbouwcrisismaatregelen en het
voorontwerp landbouwordeningswet. Inzake
het algemeene standpunt tegenover de or
deningsgedachte, deelde spr. mede, dat het
hoofdbestuur in het streven naar ordening
en in het feit, dat zoovele groepen van het
bedrijfsleven zich reeds min of meer langs
vrjjwilligen organisatorischen weg aan de
vrye concurrentie onttrekken, een zeer groot
gevaar ziet voor den boerenstand. Intus-
schen is het onjuist zonder meer zich uit te
spreken tegen ordening. Het hoofdbestuur is
tot het inzicht gekomen, dat de boerenstand
met het aannemen van een negatieve hou
ding niet klaar is. Integendeel, het meent,
dat in het belang van ons volk er naar ge
streefd moet worden, dat, als de regeering
ingrijpt, dit steeds moet zijn met als uit
gangspunt het loon- en prijsniveau in die
bedrijven, welke zich niet in trusts en kar
tels hebben georganiseerd, doch, welke zoo
vrij mogelijk op de wereldmarkt moeten
concurreeren.
Het loon- en prijspeil in die bedrijven
dient beslissend te zijn voor het loon- en
prijspeil bij de andere bevolkingsgroepen,
die zich, of met behulp der overheid of zelf
door trust- en kartelvorming door eollee
tieve arbeidsovereenkomsten, ondernemers
overeenkomsten, of anderzins geheel of ge
deeltelijk aan de vrije concurrentie weten te
onttrekken. Indien de regeering niet in deze
richting gaat, dan beteekent dit zelfs, dat
verschillende bedrijfsgroepen blijvend zul
len profiteeren boven die bedrijven, die door
hun arbeid voor export voor het voortbe
staan van het volk van beslissende beteeke-
nis zyn.
Inzonderheid uit sociale overwegingen is
het hierbij noodzakelijk, dat de overheid
vooral de belangen van die bedrijven be
vordert, waarin de sociale omstandigheden
het slechtste zijn ten aanzien van het voor
ontwerp landbouwordeningswet, heeft het
hoofdbestuur ernstige bedenkingen. Wel kan
dit ontwerp de bestaande landbouwcrisis'
wet vervangen en door meer decentralisatie
van bevoegdheden zelfs eenige verbetering
scheppen, maar by de bevoegdheidsverdee
ling blijkt nog te veel gebrek aan vertrou
wen in het kunnen van den georganiseerden
landbouw om bevredigend te kunnen wor
den genoemd.
Voor maatregelen van blijvende ordening
acht het hoofdbestuur het voorontwerp on
geschikt. In plaats van de crisisorganisaties
met de uitvoering op dit terrein te belasten,
zou het beter zijn, de werkzaamheden over
te dragen aan de uit het bedrijfsleven zelf
opgekomen vrijwillige organisaties.
Het eenige terrein, waar de landbouw
crisisorganisaties geschikt voor zijn, is dat
der teeltregelingen. Verschillende dezer re
gelingen zullen zoolang de export belem
merd blijft, moeilijk kunnen worden gemist
Maar als eenmaal de afzetmogelijkheden
weer wat ruimer worden, dienen zij aan den
kant te worden gezet.
Bij alles dient de regeering te begrijpen,
dat de prijzen, welke tot heden richtsnoer
zijn geweest, allesbehalve bevredigende re
sultaten geven. De vraag rijst of, nu de re
geering erkent, dat de maatregelen van lan-
geren duur blijken te zijn, dan oorspronke
lijk gedacht, de tyd niet is aangebroaen, den
boerenstand aan geordende prijzen te hel
pen, in plaats van aan een crisisprij zen
niveau, hetwelk armoede en werkloosheid
naast overmatigen arbeid laat voortbestaan
met alle nadeelen daaraan voor het gansche
platteland verbonden.
In de middagzitting is de beantwoording
aan de orde gekomen van dj door de afdee-
lingen bij het hoofdbestuur schriftelijk in
gediende vragen.
Na uitvoerige gedachtenwisseling is de
vergadering gesloten.
TEGEN „NATIONALE DAGBLAD" EEN
VERVOLGING VERZOCHT.
Beleediging van de joden.
Naar aanleiding van een hoofdartikel in
het „Nationale Dagblad" van 13 Mei j.1.
heeft de heer mr. A. Hyman, advocaat te
Rotterdam, den officier van Justitie te
Utrecht verzocht om een vervolging in te
stellen tegen degenen, die voor dit artikel
verantwoordelijk zyn.
Bedoeld artikel behandelt de Engelsche
kroningsplechtigheid en laat zich, daarbij,
aldus mr. Hyman, beleedigend uit over de
Joden. O.a. wordt gezegd, dat mrs. Simpson
een Jodin is( hetgeen geheel onjuist is.
VERKIEZINGSRUMOER IN
AMSTERDAM.
Gisteravond tegen acht uur ontstonden
vechtpartijen op de Dageraadsbrug bij de
Czaar Peterstraat en bij de brug over het
Loozingskanaal by de Zeaburgerstraat te
Amsterdam tusschen de aanhangers van
verschilende politieke partijen. Jongens in
een kano hadden een bord weggehaald.
Weldra ontstonden tusschen aanhangers
van verschillende partijen een hevige klop
partij. Op de Dageraadsbrug greep de mili
taire politie in, die de vechtende uit elkaar
joeg. De gemeentepolitie trad op bij het
Loozingskanaal. Hier kwam een wielrijder
in het gedrang, wiens fiets aanmerkelijk
beschadigd werd en die lichte wonden op
liep. De twee jongens in de kano zijn ont
komen. Arrestaties hadden niet plaats.
STRAATROOVER KAAPT 150.
Gistermiddag omstreeks half drie ver
voegde zich bij den banketbakker B. in de
Polderlaan te Rotterdam-Zuid, een wissel-
looper, van de bankinstelling R. Mees en
Zoonen, voor het aanbieden van een kwi
tantie. De man had zijn rijwiel tegen het
trottoir gezet. Toen hy zich in den winkel
bevonde kwam uit de naastgelegen siga
renwinkel een man, die na de omgeving
verkend te hebben, zich snel naar de fiets
van den wissellooper begaf en uit de daar
op bevestigde tasch een linnen zak greep.
Hij snelde hiermede naar de overzijde,
waar hy zijn eigen fiets had neargezet, en
verdween. De sigarenwinkelier, die zijn
klant had nagekeken, stelde direct den
wissellooper van een en ander in kennis,
de man is evenwel ontkomen.
De poltie, die van een en ander op de
hoogte is gebracht stelt een uitgebreid on
derzoek in.
C. SWARTTOUW t'.
Gistermiddag overleed te Aerdenhout in
den ouderdom van 78 jaar de heer C. Swart-
touw Sr., oprichter van de Stuwadoors-Maat
schappij Cornelis Swarttouw te Rotterdam.
De overledene was voorts gedelegeerd com
missaris van de machinefabriek en construc
tiewerkplaatsen C. Swarttouw te Schiedam
en president-commissaris van de NederL-
Indische Uitgevers Mij. te 's-Gravenhage.
BELANGHEBBENDEN IN DEN ZIN
DER ZUIDERZEESTEUNWET.
Het Tweede Kamerlid Drop (s.d.a.p.) heeft
aan den minister van waterstaat de volgen
de vragen gesteld:
1. Wil de minister mededeelen of het
overleg met den minister van landbouw en
visscherij, dat hij volgens zijn mededeeling
in de vergadering van de Tweede Kamer van
12 Maart 1937 noodig oordeelde alvorens
over te gaan tot uitvoering van de door de
Tweede Kamer aangenomen conclusie, waar
bij de regeering werd uitgenoodigd de wier
en andere visschers wonende in gemeenten
benoorden den afsluitdijk, met name te
Texel, als belanghebbenden in den zin der
Zuiderzeesteunwet te erkennen, reeds is ge
ëindigd en zoo neen, waarom niet?
2. Wil de minister, waar het toch wel
hoogst onwaarschijnlijk is, dat de minister
van landbouw en visscherij ten deze eenige
bevoegdheid zou hebben, bevorderen, dat de
bovenbedoelde conclusie zoo spoedig moge
lijk wordt uitgevoerd en den betrokken ge
meentebesturen, met name dat van Texel,
ten spoedigste opdracht gegeven wordt om
de noodige maatregelen voor deze uitvoe
ring te nemen?
AGENT GESLAGEN.
Dader aangehouden.
Op Zaterdag 8 Mei, den eersten avond van
de Groninger kermis, gedroeg een bezoeker
van één der etablissementen zich zoo hin
derlijk, dat hij uit de tent moest worden
verwijderd. Toen de agent van politie H.
Snijder hiertoe overging, bracht de man hem
een hevigen vuistslag in het gelaat toe,
waardoor de agent zich onder geneeskundi
ge behandeling moest stellen en tot dusverre
zijn dienst nog niet heeft kunnen hervatten.
De dader zag kans in de duisternis te ontko
men. Rechercheurs stelden een uitgebreid
onderzoek in, met het gevolg, dat zij giste
ren den 22-jarigen schipper J. D., die zoo
wel door den agent als door eenige getui
gen van het gebeurde als de schuldige her
kend werd, konden aanhouden.
Aanvankelijk ontkende de schipper, doch
tenslotte gaf hij toe den agent te hebben ge
slagen.
De man zal ter beschikking worden ge
steld van den officier van justitie.
ONTPLOFFING IN MOTORBOOTJE.
Gisteren is door onbekende oorzaak
brand uitgebroken in een motorbootje, dat
gelegen was in 'n haventje bij den Nieuwen-
dammerdijk te Amsterdam. Tengevolge van
dezén brand ontstond een kleine, maar he
vige explosie, waardoor de boot grooten-
deels vernield werd. De eigenaar die aan de
boot werkzaamheden verrichtte, liep een
hoofdwonde op. Na verbonden te zijn, werd
hij naar zijn woning overgebracht.
De brandweer, die spoedig ter plaatse was,
had met het vuur niet veel moeite. In wei
nig tijd was de brand gebluscht.