WERD SPIERWIT
VAN LENDENPIJN
KLOOSTERBALSEM
DRAADLOOS AMERIKA.
DIENST
EN DACHT TE BEZWIJKEN
AKKER'S
Voor kleine tuinen.
Dank zij KLbOSTERBALSEM Is
zij weer gezond en vroolUk
!Bxrekeu
Wat de luisteraars zooal te hooren krijgen
op muzikaal gebied.
„ELCK WAT WILS".
ÜeuMeton
daad nog niet geschikt voor het maken van
stunts. Intusschen vliegen wij met den
wind en door de wolken", zegt dit meisje,
dat het woord „wolken" uitspreekt, zooals
anderen „dansvloer".
Aviatrice.
Trude Schmied, die er zich lachend te
gen verzet om Oostenrijk's beste aviatrice
genoemd te worden. („Want wat betékent
nUjk, daar wij slechts mét zijn
drieën zijn!") is, op echt avontuurlijke' ma
nier tot de vliegsport gekomen. Zij was
werkzaam in de reclame-afdeeling' van de
Rinso-waschmiddelen-bedrijven. Deze'schaf
ten voor reclame-doeleinden een vliegma
chine aan, die rondvluchten boven Wëenen
maakte en pamfletten uitwierp. Na' 'veel
vragen en bedelen kreeg Trude toestem
ming het was 1931 en zij kan toeri nog
niet veel meer dan een bakvischje 'geweest
zijn! om een vlucht mede te maken en
de biljetten uit te strooien. Weldra' Vloog
Trude geregeld en nog in hetzelfde jaar
deed zij vliegexamen en behaalde zij haar
brevet; het eerste, dat een Oostenrijksche
vrouw verwierf. Van toen af maakte zij,
voor diverse firma's, herhaaldelijk recla-
mevluchten en dacht er ernstig over, hier
haar beroep van te maken. Een tydje ging
dit heel aardig; maar plotseling kwam de
klad in de reclame-vliegerij. Trude moest
uit lucht en wolken omlaag een brood
winning op aarde zoeken. Nu zit Oosten
rijk's beste aviatrice op het kantoor eener
verzekerings-maatschappij en het geratel
der schrijfmachines en het gerinkel van de
telefoons klinkt haar na het vertrouwde
snorren der vliegtuigmotoren vreemd in
de ooren.
Intusschen heeft zij de hoop niet opge
geven om terug te kunnen keeren tot haar
„hoofdberoep" als bestuurster van een
verkeerstoestel! „Langen tijd", zegt zij met
echt Weensch optimisme, want het Ween-
sche mopperen heeft zij blijkbaar in de
blauwe luchten achtergelaten, „was bij
voorbeeld ook het taxi-chauffeurs-beroep
voor vrouwen verboden. Thans niet meer.
Eens zal ook het besturen van een ver-
keersmachine toegetsaan worden".
En Trude Schmied blijft vliegen, zoo*
vaak haar beurs het toelaat. Want vliegen
is, zooals wij reeds opmerkten, een dure
Telkens als het op kivam, kreeg Ik
een gevoel of th met nijptangen werd
geknepen en ook of groote spelden
in m(/n lichaam prikten. Mijn werk
moest ih laten liggen. Niets hielp en
ik werd oud voor mijn tijd en onge
rust over dt toekomst.
Toeri begon ik met Kloosterbalsem,
die ook voor mij een wondermiddel
bleek. Hoe meer ik mij met Klooster
balsem inwreef, hoe minder de pijnen
werden en hoe beter ik mij voelde.
Nu ben ik weer gezond en oroolgk."
Geen goud zoo goed"
Onovertroffen bU brand-en snij wonde»
Ook ongeëvenaard ala wrijfmiddel b(J
Rheumatiek, spit en pijnlijke spieren
Schroefdoos 35 et Potten; 82^ ct en 1.04
Balconversiering.
Wanneer het zomer wordt, willen ook de
bewoners van onze steden planten en bloe
men om zich heen zien. Niet ieder beschikt
over een tuin, althans over een stukje grond
dat met recht aldus genoemd kan worden.
Men kan echter ook op andere wijze bloe
men en planten aanbrengen, n.1. in balcon-
bakken of op een plat, in daarvoor gemaakte
bakken. Goede resultaten bereiken daar
echter alleen de ware plantenliefhebbers
daar aldus geplaatste planten veel zorgen
eischen. Vooral het gieten moet met veel
HET HANDBOEK VAN DE K.N.A.C
Het Handboek 1937 van de K.N.A.C. is
verschenen. Het is reeds het zesde Handboek
hetwelk door de K.N.A.C. wordt uitgegeven;
maar voor het eerst is het in een nieuw
kleed gestoken. Teneinde tegemoet te ko
men aan de wenschen van velen werd het
omslag zoodanig gekozen, dat er geen be
zwaren meer zijn voor het medenemen van
dit boek in een tasch van de automobiel
Aan den grondslag van dit, 480 bladzijden
tellende werk, is weinig veranderd, hetgeen
echter niet wegneemt, dat de inhoud zelf
weer aanzienlijk is uitgebreid en aan de
eischen van het toerisme voor het jaar 1937
is aangepast.
Met het oog op de Wereldtentoonstelling
b.v. is thans bijzondere aandacht geschon
ken aan een bezoek aan Parijs, benevens
aan tochten, welke in aansluiting daarop in
Frankrijk zullen kunnen worden onder-
nomen.
Voorts vinden wij een lijst van buiten-
landsche posttarieven aan het werk toege
voegd evenals een volledige opgave van
kampeerterreinen in Zwitserland, een
adreslijst van officieel door de Zwitsersche
Automobiel Club aangestelde garages, waar
men sneeuwkettingen kan huren en kaartjes
van de bloeiende bollen- en heidevelden en
van de Betuwe.
Een nieuwe kaart van Nederland met de
Hoofdverkeerswegen heeft eveneens een
plaats in dit Handboek gevonden, terwijl de
afstandskaart van Nederland, de Provincie-
kaarten en de kaartjes met de doorgaande
wegen door de steden tot het laatst toe zijn
bijgewerkt.
Tenslotte vindt de lezer thans alle ver
keersborden opgenomen, welke sedert de
laatste wijzigingen van Motor- en Rijwiel-
reglement en -Beschikking in ons land in
gebruik zijn of komen.
Daarnaast zijn de vele gegevens van bin
nen- en buitenland, zoo noodig aangevuld
en verbeterd, welke in vorige uitgaven reeds
hun nut hebben bewezen, waaronder de
technische woordenlijst in zes talen een be
langrijke plaats inneemt, behouden geble
ven.
Wij vertrouwen, dat ook het Handboek
1937, dat een nuttig en ongetwijfeld veel ge
raadpleegd vademecum op binnen- en bui-
tenlandsche tocht zal zijn, weer eenzelfde
gullen ontvangst zal ten deel vallen als met
zijn voorgangers het geval was.
Crisis-paèlicaH».
STEUNVERGOEDING ERWTEN
EN VELDBOONEN.
De Nederlandsche Akkerbouwceratrale
maakt bekend, dat de steunvergoeding
voor groene erwten, gedenatureerd in het
tijdvak van 31 Mei 1937 tot en met 5 Juni
1937, zal bedragen:
voor kwaliteitsklasse A 3.15 per 100 kg.
voor kwaliteitsklasse B 2.65 per 100 kg.
voor kwaliteitsklasse C 2.15 per 100 kg.
Voor groene erwten van de laagste
klasse en voor andere erwten, in hetzelfde
tijdvak gedenatureerd, bedraagt de steun
vergoeding 1.65 per 100 kg.
De steunvergoeding voor veldboonen,
welke blijkens de dateering van het
dorschbriefje op 31 Mei 1937 zijn ge-
dorscht, is vastgesteld op 1.per 100
kg. Voor veldboonen van den oogst 1936
welke na 31 Mei 1937 zijn gedorscht, zal
geen steun meer worden verleend.
's-Gravenhage, 4 Juni 1937.
zorg geschieden, daar deze planten, die toch
sport; zelfs als men, gelijk Trude, behoort a; jn een kleine ruimte moeten worden ge-
tot de „Leichtflugzeugclub", kost het ge
bruik van een toestel 60 Schilling per uur.
Natuurlijk kan men in zijn onkosten tege
moetkomen door een passagier voor een
rondvlucht mede te nemen en die kosten
te laten betalen. Maar een solovlucht
schijnt ook voor Trude het toppunt van
vlieggenot te zijn, alleen en steeds hooger!
„Hooger dan drieduizend tot vierduizend
meter komen onze kleine Oostenrijksche
sportmachines niet", voegt zij hier spijtig
aan toe. En alle droefenis van haar vlieg-
sterhart openbaart zij.
Volkssport?
„Men spreekt steeds van vliegsport, die
een volkssport worden moet maar overal,
in alle hoeken, mangelt het aan geld. Ook
het kleine Oostenrijk zou een Amy Molli-
son, een Maryse Bastié, een Elly Beinhorn
kunnen hebben, als er maar iemand was,
die ons een handje hielp. Maar waar is de
Oostenrijksche uitgever, autoriteit of par
ticulier, die dat zou doen? Hier te lande
moet een plan op het gebied van de vlieg
sport reeds schipbreuk lijden op een be
drag van de grootte(!) van 500 schilling!"
Aarzelend verraadt Trude haar vroeger
plan om bij gelegenheid van de opening
van de Grossglocknerstrasse met eene
kleine machine daar te landen. Eerst leek
men vuur en vlam voor haar voornemen
te zijn, maar alras bleek, dat er 500 schil
ling te kort kwam en toen liep alles dood.
„Niemand in Oostenrijk helpt ons", klaag
de juffrouw Icarus, „daarom kunnen wij,
weinig talrijke Weensche aviatrices ons
beroep niet uitoefenen; daarom zijn er ook
geen opvolgsters in Oostenrijk! Misschien
heb ik indertijd, in 1931, toen ik als eerste
mijn brevet haalde, mijn kans niet benut.
De couranten stonden er toen vol van,
maar ik heb alle tamtam en sensatie, ont-
loopen ik was zoo blij, te mogen vlie
gen, dat het vele gepraat er over mij ging
tegenstaan. Toen had ik misschien iemand
kunnen vinden, die de uitvoering van mij
ne vliegplannen mogelijk gemaakt zou
hebben
Maar zij was een bescheiden kind van de
stad Weenen, wien gepraat tegen de borst
stuitte en tot straf moet zij nu achter de
schrijfmachine zitten. Arme kleine juf
frouw Icarus, arm lief meisje uit Weenen!
kweekt, zijn blootgesteld aan wind en ge
woonlijk vollen zonneschijn. Soms ziet men
bloempotten zonder eenige beschutting op
bovengenoemde plaatsen aangebracht. Dit is
niet aan te raden, omdat deze pot bij zonne
schijn sterk wordt verhit, wat een nadeeligen
invloed op den groei van de plant heeft;
bovendien is gewoonlijk de ruimte in den
pot onvoldoende. Het laatste is te verhel
pen door de plant in een grooteren pot te
plaatsen en dit wordt dan ook wel gedaan.
Beter is het om voor balconversiering ge
bruik te maken van bakken die voldoende
ruimte en breedte bezitten om er planten
met een flinken potkluit in te plaatsen. De te
gebruiken grond voor vulling moet vooral
voldoende vochthoudend en voedzaam zijn.
En nu de te gebruiken planten. Met veel
succes worden klimopbladerigegeraniums
of Pelargonium peltatum voor dit doel ge
bruikt. De plant is vrij sterk en bloeit op
deze plaatsen bij een goede behandeling
gewoonlijk rijk. Zeer mooi is ook de Petunia,
waarvan we voor balconversiering de enkel-
fcloemig, hangende soorten liefst gebruiken.
Jammer dat deze fraaie en rijk bloeiende
plant zoo slecht bestand is tegen wind,
waardoor we ze alleen op beschutte plaatsen
met kans op succes kunnen gebruiken. Vrij
sterk en rijkbloeiend is ook de O.I.kers, deze
gemakkelijk te kweeken plant kan daarom
uitstekende diensten doen. Jammer dat men
tegenwoordig zoo weinig Fuchsia ziet, want
ook deze heeft eigenschappen, waardoor ze
bijzonder geschikt is voor balconversiering.
Lobelia erinus en daarvan vooral de han
gende variëteiten, zijn eveneens uitstekend
geschikt voor planting van balconbakken.
Van de niet-bloeiende planten bevelen we
vooral aan, de maagdepalm of Vinca en de
bonte hondsdraf of Glechoma hederacea
fol. var. Op een .„l kunnen we o.a. gebruir
maken van: Hortensia, Dracaena, Yucci,
Oleander, Aralia japonica, en ook van, de
andere reeds genoemde planten, die we dan
plaatsen in daarvoor geschikte kuipen of
bakken. A. G.
Welke kleur(en), welke
vormen U ook wenscht,
Wjj drukken het!
ALKMAARSCHE COURANT, TEL. 3320
New-York, Mei 1937.
Onlangs las ik in een onzer veel ge
lezen weekbladen een antwoord van
den radio-redacteur aan een lezeres, die
de meening geopperd had als zouden de
programma's in Amerika immers nooit
op zulk een hoog artistiek peil kunnen
staan als bij ons. Tot mijn genoegen
bleek deze medewerker goed ingelicht
en haalde als voorbeeld de program
ma's Van General Motors aan met een
keur van klassieke muziek en eerste
rangs artisten. Ik weet niet of hij een
greep deed uit veel meer dat hem be
kend was, of dat dit toevallig het eeni
ge was. In ieder geval grijp ik de gele
genheid aan er op te wijzen, dat, waar
schijnlijk in tegenstelling met de alge
meen heerschende opvatting ten onzent,
de Amerikaansche omroepprogramma's
op zulk een hoog peil staan als men zelfs
in Eüropa niet kent.
Deze bewering schijnt al zeer boud, maar
is gemakkelijk te bewijzen. In landen waar
reclame maken over de radio verboden is.
schijnt men te denken, dat reclame persé
gepaard moet gaan met minderwaardig amu
sement als saus dienend voor den hoofdscho
tel, zegge de aanbeveling voor een matras of
soort limonade. En het is zeer wel mogelijk,
dat dit in die landen zou gebeuren, wanneer
dat verbod opgeheven werd. Het is zelfs
niet in te denken, dat Europeesche firma's
zulke kapitalen over zouden hebben voor
een artistieke begeleiding van hun reclame
door de lucht als de Amerikanen gewend
zijn. Een van de eerste dingen, waar ik op
wilde wijzen, is, dat men misschien ook een
verkeerd idee heeft, hoe dat maken van die
reclame in Amerika in zijn werk gaat. Het
reglement van de Federale Radio Commissie
bepaalt nJ., dat er per uur niet meer dan
vijf heele minuten gewijd mogen worden
aan het verkoopspraatje. Teruggebracht op
een programma van een kwartier tijds komt
dat op één en een kwart minuut spreken;
bedenkt men verder, dat het artikel zoowel
aan het begin als aan het eind van een kwar
tier programma aanbevolen moet worden
met een paar woorden, dan komt het er op
neer, dat men een halve minuut hoort ver
tellen hoe goed deze scheerzeep is en hoe
lekker die sigaret. Probeert u eens in een
halve minuut een goede aanbeveling te ge
ven.
De kosten
Het grootste deel der programma's bestaat
maar uit kwartiertjes, een veel kleiner uit
halve uren en heele uren kunnen alleen be
kostigd worden door de schatrijke, reusach
tige zaken als Ford, General Motors, Ches
terfield, Lucky Strike, Rockefeller Center,
R.C.A., General Electric, om er maar een
paar te noemen, die misschien bij ons be
kend zijn. Ik aarzel bijna met cijfers aan te
komen, die mijn lezers al te fantastisch in
de ooren zullen klinken, maar ik moet er
op wijzen om te kunnen aantoonen, dat juist
daarom het uitzenden van het allerbeste
mogelijk is. Groote omroepmaatschappijen
als de National Broadcasting Co., de Colum-
bia en de Mutual in New-York, om maar te
zwijgen van een dozijn kleinere stations in
New-York alleen over het heele land zijn
er ongeveer 800 beginnen om 7 uur 's
morgens en eindigen om een of twee uur
na middernacht Van minuut tot minuut, tot
op de seconde is die tijd verdeeld op twee
manieren: gehuurd door adverteerders en
geschonken aan de luisteraars door de
maatschappij zelf! Het eerste heet een
„commercial" programma, het tweede een
„sustained".
Door de reusachtige winsten, die uit de
reclame gehaald worden, zijn de maatschap
pijen in staat „sustained" programma's aan
te bieden, die qua actualiteit of kunstzinnig
heid misschien nergens hun weerga hebben.
De aard van een dagblad-artikel dwingt mij
kort te zijn en zoo haal ik maar een paar
voorbeelden aan. Den geheelen winter wordt
eiken Zaterdagmiddag een voorstelling van
de Metropolitan Opera uitgezonden. Eken
Zondagmiddag wordt de matinee van de
New-York Philharmonie onder To6canini
uitgezonden, om nog maar te zwijgen van
vaste uitzendingen door de groote orkesten
uit Philadelphia onder Stakowski, uit Boeton
onder Koussevitski, uit Chicago, uit Roches-
ter onder José Iturbi. De Metropolitan Ope
ra is over de heele wereld beroemd om de
zangers en zangeressen, die er aan verbon
den zin: Lily Pons, Kirsten en Flagstad
bijv. Dan de solisten, die optreden bij al die
orkesten. De eene grootheid volgt de an
dere op. Betaalt de luisteraar daarvoor? Ja,
indirect door misschien wel onwetend een
reeks van dagelij ksche benoodigdheden te
koopen, wier fabrikanten trouwe adyerteer-
ders over de radio zijn en zoo bijdragen tot
den enormen rijkdom van omroepmaat
schappijen.
Daar is nog veel meer dat de groote
maatschappijen gratis, d.w.z. zonder recla
mepraatjes kunnen aanbieden en waardoor
de radio in Amerika op zulk een hoog peil
staat als nergens ter wereld. Tien minuten
nadat de Hindenburg brandend neergeval
len was, gaven alle stations uitgebreide be
schrijvingen, lieten ooggetuigen voor de mi
crofoon praten. Op den dag der Londensche
kroningsplechtigheid, waren de groote New-
Yorksche stations met hun dozijnen bijsta
tions over het heele land van 's morgens
vyf tot elf uur onafgebroken bezig met her-
uitzenden: alle „commercieele" program
ma's werden eenvoudig opzij gezet. Politie
ke journalisten uit Londen en Parijs spreken
geregeld, een Passiespel uit Oberammergau,
een Kerstnacht ineen klooster aan den Do-
nau, de aankomst van een vliegboot op de
Philippijnen, om niet het huwelijk van onze
Prinses te vergeten al dat nieuws komt
geregeld en in een onafgebroken stroom
door onze luidsprekers binnen. En ook dat
danken wij aan de bij ons verboden reclame.
Plat da joar.
Nu komt ik tot de „commercieele" pro
gramma's, waarop men dus wel het een en
ander omtrent een sokophouder of zeepvlok
ken te hooren krijgt. En ik geef graag toe,
dat er programma's zijn, die een fatsoenlijk
mensch kriebelig maken, dol makende
swing, suikerzoete of de haren te berge doen
rijzende hoorspelen, lezingen en dergelijke
dingen. Maar er is ook veel van dat soort,
dat wel het aanhooren waard is. Gewoonlijk
worden zulke kwartiertjes gegeven door de
mindere broeders van de zakenwereld. Maar
nu de voornameren! Ah, die hebben min
stens een half uur, zoo niet een vol uur en
die kijken niet op een duizend dollar. Ja,
er zijn programma's, die dat bedrag per mi
nuut kosten niet alleen de gehuurde „lucht",
maar daarbij komt het orkest, de solisten, de
humoristen of wat zij verder als plat du
jour opdienen. Een man als Eddie Cantor,
die ook wel van de film ten onzent bekend
zal zijn en hier erg populair is, ontvangt
voor één uur per week over de radio van
zijn adverteerder het bescheiden sommetje
van tweeduizend dollar, een ton per jaar.
Hij wordt begeleid door een der beroemdste
bands met solisten en op die manier is het
geen wonder hoe duur zoo'n uurtje komt te
staan.
Nu ligt het heelemaal aan den adverteer
der welk soort programma hij wil aanbie
den. Lucky Strike bijv. biedt elke week een
heel uur aan met een beroemde band, die
alle populairste songs speelt. Ford daaren
tegen huurt eiken Zondagavond het Detroit
Symphonie orkest en een wereldberoemde
solist of soliste. Wat wordt er nu op zoo'n
uur gezegd over zijn wagens, hoor ik een
belangstellende lezer vragen en mijn ant
woord is: niets! Er wordt alleen bij het be
gin aangekondigd dat het volgende uur een
aanbieding is van mr. Henry Ford, stichter
en mr. Edsel Ford, directeur-generaal van
de Ford Motor Company. Met geen woord
wordt er verder over de auto zelf gesproken,
het tooverwoord Ford is genoeg en staan
immers niet overigens alle tijdschriften en
kranten en reclameborden langs de wegen
vol beschrijvingen en aanprijzingen van de
1937 Ford? Zooiets past niet tusschen een
superbe gespeelde ouverture Tristan und
Isolde en een vioolconcert van Yehudi Me-
hunin, voelen ook terecht de Amerikanen,
die door het oude Europa wel eens ten on
rechte voor barbaren op artistiek terrein
worden aangezien.
Ruime
Laat de lezer toch vooral niet vergeten,
dat op hetzelfde oogenblik 'n dozijn stations
tegelijk aan den gang zijn. Biedt WEAF niet
veel bijzonders, probeer dan WJZ! Oofe
pilSTOiti£CHE AVONTURENROMAN.
Door G. P. BAKKER.
30)
HOOFDSTUK XX.
Toen de Franciscaner tot bewustzijn
kwam, lag hij op een bank in een donker
vertrek. Hij voelde nog het bonzen op zijn
hoofd. Moeilijk stond hij op, keek om zich
heen, slechts door een hoog raam scheen
eenig licht. Hy sleurde de bank voor het
venster, maar zag slechts flauw door
de tralies een binnenplaats, omringd door
hooge muren. Hij voelde langs de wanden
van zijn cel, doch nergens vond hij een
uitweg. Er was een ijzeren deur, zoo ste
vig gesloten, dat er aan ontkomen niet te
denken viel. Moedeloos ging hij weer op de
bank liggen.
Edzke trachtte zich te herinneren, hoe
hij daar gekomen was. Hij herinnerde zich
den brief van Lut, zijn vermomming als
Franciscaner, de wandeling over den
Breeden Weg, den raadskelder. Daarna
den Franschen edelman en het volgen van
den bleeken monnik.
Zou Greta hem in een hinderlaag heb
ben gelokt? Een briefje aap hem van Lut
hebben onderschept en hem hebben ver
kocht aan dien Franschman, die door een
sprookje van een aanslag op het leven van
den Zweedschen koning, hem de aanwij
zing gegeven had den monViik met dat
dwepersgezicht te volgen?
Maar dat was onmogelijk. Greta had hem
niet verraden. Daarop zou hij zijn leven
willen verwedden. Er kwam een spotlachje
om zijn lippen.
Zijn leven! Dat was op dit oogenblik
geen duit waard. Onwillekeurig voelde hij
onder zijn py in zijn broekzakken. De
pistolen waren er nog en zelfs zijn beurs.
Ze hadden hem dus niet aan den lijve
onderzocht. Hij lachte zacht. Die stomme
lingen. Hij zou zijn leven duur verkoopen.
Vier schoten en zijn dolk. Afwachten en
zich slapend houden. Hij dacht aan Greta.
Hij zag weer haar lief gezicht, haar trouwe
blauwe oogen. „Dwaas", mompelde hij.
„Beken het maar. Mariska is vergeten. Je
hebt Greta lief". Weer overviel hem een
duizeling en soezend sliep hij in.
Hij werd wakker doordat de deur ge
opend werd en het licht van een lantaren
op zyn gezicht viel. Hij hield zijn oogen
gesloten. Hij hoorde een stem zeggen: „Nog
niet bij". Hij voelde een natten doek op zijn
gelaat en opende de oogen. Vier mannen
in het zwart stonden bij de bank. Hij kreeg
een duw. „Sta op en ga mee", sprak een
ruwe stem. „Je zult nog tijd genoeg heb
ben om te slapen". Hij keek in het wreede
gelaat van den spreker en dacht: „De
eeuwige slaap eerst voor jou. Jij hebt eer
lijk het eerste schot verdiend", en weer
sloot hij de oogen. Ze tilden hem op. Hij
deed alsof hy nauwelijks op zijn voeten
kon staan. De vier mannen namen hem in
hun midden en brachten hem door een
breede gang naar een vrij groote zaal, die
flakkerend verlicht was door fakkels, in
ringen aan de muren gestoken.
Aan het einde der zaal zaten aan een
tafel vier mannen. Ze droegen lange zwar
te mantels en hun hoofden waren in zwar
te kappen gestoken, zoodat alleen de oogen
zichtbaar waren.
De vier wachters gingen om hem heen
staan, zoodat hy in het middelpunt van
een vierhoek stond. De oogen der rechters
zagen hem door de gaten in de maskers
onderzoekend aan, strak als kattenoogen.
Achter de vierschaar was de muur met
zwart laken bekleed. Aan weerszijden der
groote tafel stonden op zuilen twee groote
lantarens met rouwfloers omhangen. Hij
keek naar de rechters, maar herinnerde
zich niet ooit een hunner gezien te hebben,
trouwens hij zou ze niet hebben kunnen
herkennen in die mantels met kappen. Zoo
moesten de broeders der barmhartigheid in
Venetië er uitzien, die tijdens de pest de
zieken verplegen, maar niet herkend wen
schen te worden, zelfs niet door hun me
debroeders.
Een der beide middenste rechters, een
klein mager ventje, maar blijkbaar met een
groot hoofd, keek hem met spot in de
oogen aan en het klonk hoonend, toen hij
vroeg:
„Wie ben jij?"
„Een monnik".
„Een valsche monnik".
„Nogmaals, wie ben je?" En zyn oogen
stonden zoo venijnig, dat Edzke dacht:
„Mijn eerste schot heb ik al beloofd, maar
het tweede is voor jou", doch hy zweeg.
„Ik zou je raden op te biechten en vlug.
Je leven hangt aan een zijden draad. Bo
vendien, er zijn anderen middelen om je
tot spreken te dwingen".
„En jou tot zwyzen", dacht de vermomde
luitenant, maar sprak: „Ik wil gaarne we
ten in wiens handen ik ben gevallen en
met wie ik te doen heb".
De scherpe stem antwoordde: „Gaat je
niet aan".
„Zoo! Man, je weet niet eens, dat je al
met je eene voet in het graf staat", klonk
het brutale antwoord.
„Roep den beul!", luidde het bevel. Een
der wachters verdween.
„Nu is het misschien het goede oogen
blik om hem voor den kop te schieten"
dacht de gevangene.
Maar hij besloot nog te wachten. Hy
wilde gaarne iets meer gewaar worden.
Bovendien, dat nydasje zou hem toch niet
ontkomen.
De beul, een groote kerel in 'het rood, 'n
roode kap over het hoofd, kwam binnen.
Hij droeg een groot zwaard. Hij ging ter
zijde van den gevangene, ongeveer tien
voet van hem verwijderd, staan. „Jij komt
in aanmerking voor nommer drie, en dat
zwaard zou my passen", besloot de ver
momde luitenant. Doch hij keek naar den
beul en het scheen, dat hij trilde .van angst.
Hij kon voelen, dat er een gemeen lachje
kwam op het gezicht van den kleinen
rechter.
„Ha, ha!" zei hij. „Ik wist het wel. Die
man zal je geheugen wat opfrisschem Ja,
hy kent tal van overrende middeltjes
„Ik zal je de waarheid vertellen be
sloot de gevangene. „Ik heb geen enkele
reden om het niet te doen. Alleen je hate
lijk en onbehoorlijk optreden deed mij
zwijgen".
„Wel allemachies", zei de beuL
„Zwijg!" sprak een der andere rechters.
„Ik", vervolgde de gevangene, „ben een
spion". „Zal ik nu het vuurwerk afsteken?"
overlegde hy. „Maar er kan nog een beier
oogenblik komen. Even doorlegen".
Eindelyk zei de rechter smalend: „Wat
deed je in den raadskelder en wat heb fa
daar gehoord?"
„Niets. Ik ben daar geen sikkepit wijzer
geworden. Ik volgde een Saksischen spion,
die de stad binnengeslopen was. Mij was
opgedragen dien man overal na te gaan.
Maar laat die schrijver niet vergeten te
vermelden, dat ik onder den druk van den
beul gedwongen word de waarheid te ver
tellen. De koeriers van Zijne Excellentie,
veldmaarschalk graaf Tilly, werden voort
durende ontlast van hun brieven. Men ver
moedde, dat dit op bevel gebeurde van den
koning van Saksen. Zelfs de correspon
dentie met Zijne Majesteit keizer Ferdi-
nand II van Duitschland was niet veilig".
„Wie droeg u dat op?"
„Graaf Tilly zelf natuurlijk".
„Zo:. En?"
„De koerier Da Costa met belangvO-
ke
De deur werd eensklaps opengeworpen
en binnen trad met zijn sierlijk zwaaieó,-
den gang de markies Saint Rocqu de Haute
Colline.
Hij groette diep met zijn grooten vfitboed
en trad naar voren.
„Zwijg", zei de voorzitter tot Edzke, en
tegen den Franschman:
„Wie geeft jou het recht hier binnen te
dringen?" (Wordt vervolgd).