DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Uit den Alkmaarschen Raad. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN: Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060 Telef. 3320, redactie 3330. Ho. 219 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK. Zaterdag 5 Juni 1937 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. 139e Jaargang Het Verdronkenoord blijft een oord waar men zal kunnen verdrinken. Den secretaris van Maatschappelijk Hulpbetoon wordt zooveel hulp betoond, dat hij er maatschappelijk beter voorstaat dan vroeger. 9fyofits(clkqs de -Ocm! ALKMAARSCHE COURANT. Dempen of niet dempen, that is the ques- tion, zou Shakespeare gezegd hebben als hij in dezen tijd geleefd had en Alkmaarder was geweest. Want dat is de vraag, die duizenden Alk- maarders zich dezer dagen gesteld hebben en die zij öf in bevestigenden óf in ontken- nenden zin hebben beantwoord. De gedachte om het Verdronkenoord te dempen is niet nieuw. De bewoners en vooral de winkeliers, die dagelijks aan schouwen hoe automobilisten, fietsers en voetgangers elkaar hier voorbij trachten te komen zonder een gratis bad in de onover dekte te krijgen, hebben reeds jarenlang de gedachte, dat wanneer het water nu eens weg was en ze bedoelen daarmee een weg waar men op loopen en rijden kan er een stroom van wandelaars en automobi listen langs hun verbouwde winkelpaden zou komen, zoodat men hier als het ware een verlengstuk van de Langestraat zou krijgen en de middenstanders in deze omge ving met genoegen meer belasting zouden betalen omdat zij dan ook zooveel meer zou den verdienen. „Dempt het Verdronkenoord!" hebben zij op transparanten laten drukken wanneer de Alkmaarders op 8 October in grooten getale een wandeling door de stad maakten en de Mientbewoners werden wakker geschud en begonnen over een gedempte Mient te praten, maar zij deden het juist iets te laat zoodat hun verzoekschrift in zee ging toen de aanbesteding van hun walmuren reeds tot een definitieve beslissing was gekomen. De Mientbewoners hadden het vogeltje te lang in het kooitje gehouden en de Verdronkenoordbewoners zaten al uit te kijken naar een gelegenheid om te adr ssee- ren toen daar onverwachts, bij de uitvoering van het Mient-werk, een instorting phrts had, welke de voorstanders van demping dadelijk actief maakte. Zij beweerden en zeer terecht dat zooiets bij een gedempte gracht niet zou kunnen plaats vinden en de middenstanders uit deze omgeving belegden een volksvergadering, waarop met overgroo- te meerderheid van stemmen de demping van het geheele Verdronkenoord gevraagd werd. Wij weten niet of Alkmaar in de toekomst een doode stad of een centrum van handel en verkeer zal worden. Wanneer dit laatste het geval is, zal men er in verloop van jaren zeker toe moeten overgaan hier en daar wat van het overtollige water te dempen, maar wij zien den toestand op het oogenblik nog zoo, dat de stad in het algemeen wij spre ken dus niet van de particuliere belangen der omwonenden geen behoefte aan een gedempt Verdronkenoord heeft, niet alleen omdat dit de stad niet zou verfraaien, maar ook omdat het geen weg voor doorgaand verkeer zou kunnen worden. Wie een kwartje noodig heeft moet niet beginnen met een gulden te vragen en als de Alkmaarders een stukje water willen dempen, moeten zij niet aan den Raad adres- seeren om het geheele Verdronkenoord te laten verdwijnen. Dat is een tactische fout en de midden- standsvereenigingen, welke de actie der dempers tot de hare maakten, hadden van den aanvang af kunnen begrijpen, dat de tegenwoordige Raad een dergelijke aan vrage zonder meer zou afwijzen. Wij hebben destijds den toestand ter plaatse bekeken en zijn daarbij tot de con clusie gekomen, dat aan het verlangen van den middenstand, wat het verkeersvraag- stuk betreft, voldaan zou kunnen worden door van brug tot brug te dempen en een afvoer voor motorrijtuigen door een ver- breede Kapelsteeg te maken. Wie den toestand ter plaatse bekijkt komt vrij spoedig tot de conclusie, dat dit een op lossing van vele moeilijke vraagstukken zou geven en het verwondert ons niet te verne men, dat ook de VerkeerscommisSie uit den Raad reeds op die gedachte was gekomen, evenals de commissaris van politie die er de Mient nog bij zou willen dempen. De Middenstandsvereenigingen hebben subsidiair demping van brug tot brug ge vraagd en het was te begrijpen, dat dit eigenlijk het punt zou zijn waarvoor men ook in den Raad waarschijnlijk wel eenige voorstanders zou kunnen vinden. Het doen verdwijnen van oude grachtjes en stukken van grachtjes in oude steden, gaat niet zoo gemakkelijk. Diverse vereenigingen sturen adressen, inwoners, die geen last van het water onder' vinden, sluiten zich daarbij aan, de schoon heid van de stad, het vreemdelingenbezoek en de noodzakelijkheid het erf or.zer voor vaderen in ongeschonden toestand te bewa ren, doen dan opgeld en de man die met zijn tijd meegaat is een gevoellooze barbaar als de tegenstand zoo groot is, dat hij zijn zin niet weet te krijgen. Heeft hij voldoende raadsleden achter zich om zijn wil door te drijven, dan is hij een man met een vooruitzienden blik, die be grijpt, dat wat het zwaarst is ook het zwaarst moet wegen, dat het verkeer zijn eischen stelt en dat men niet bij de pakken mag blijven neerzitten. Maar met dat alles en dat is eigenlijk maar gelukkig is het uiterst moeilijk een stukje zoogenaamd stadsschoon aan de ver keerseischen van dezen tijd ten offer te doen vallen. Wij zijn geen stedenschenners, wij voelen voor zoo lang mogelijk behoud van het oude en mooie en wij zouden ondanks al het water in onze vele grachten het Ver dronkenoord willen sparen zoolang dat maar eènigszins mogelijk zal blijken, ook al om' dat de ondervinding hier geleerd heeft, dat een „gedempte" straat een der leelijkste is, welke men zich kan denken. Maar anderszijds mag men niet doof en blind blijven wanneer de tijd zijn offers eischt. Wij herinneren ons nog hoe wij heb ben moeten strijden om een deel van ons stadsbestuur en vele schoonheidsminnaars daar buiten er van te overtuigen, dat een winkelstraat als de Langestraat op den duur geen hooge en lage stoepen met kettingen en hekjes en een bestrating van steenen kinderhoofdjes met daar tusschen groeiend gras zou kunnen hebben. Burgemeester Wendelaar was het daar heelemaal niet mee eens hoewel hij later met een felicitatie aan den middenstand de vernieuwde straat opende vele raadsleden waren er tegen gekant en „Heemschut" zond adressen met het verzoek te trachten een dergelijke aantasting van het oude stads schoon zoo krachtig mogelijk tegen te gaan. Wij herinneren ons nog den pennestrijd, welke wij in die dagen tegen Dr. Henri Polak hebben gevoerd, maar Dr. Polak woonde in het Gooi en had geen last van de hooge stoepen en de oude keien, die hy al leen maar bewonderde wanneer hij zoo nu en dan eens in Alkmaar moest wezen. De middenstand had er wel last van en het resultaat is geweest, dat er een moderne winkelstraat is gekomen. Wij zullen geens zins beweren, dat de straat vroeger niet mooier geweest is, maar zou er op het mo ment één Alkmaarder zijn, die haar in den oorspronkelyken vorm terug zou willen hebben? Tijd, handel en verkeer, de groei van een stad, stellen nu eenmaal hun eischen en daarom moet er zoo nu en dan iets geofferd worden, al is het dan ook zoo weinig moge lijk en al zal men dan ook trachten het wer kelijk schoone en artistieke zoolang mogelijk te sparen. Niemand zal ontkennen, dat het verkeer aan het einde van de Langestraat dringend verbetering eischt. Het aantal auto's is de laatste jaren met tienduizenden gestegen, het aantal toeristen, die onze gemeente bezoe ken groeit van jaar tot jaar en al de auto mobilisten, die vanzelfsprekend de hoofd straat inrijden, loopen bij de Mient in een fuik waarbij zij heen noch weer kunnen. Wethouder Klaver beweert en wonder lijk genoeg sprak geen der raadsleden dat tegen dat dit slechts 18 uur per jaar het geval is, namelijk gedurende negen weken twee uur op eiken Vrijdagmorgen, dat er in den vacantietijd kaasmarkt wordt gehouden. Daar buiten kan men overal komen en over al parkeeren, zelfs op Zaterdagmorgen op het Waagplein, omdat daar gewoonlijk toch maar anderhalve koe staat. Maar de wethouder vergeet, dat men om op de markt te kunnen parkeeren er eerst moet zien te komen en dat op marktdagen en dat is winter en zomer drie dagen per week de meeste omliggende straten voor het verkeer zijn afgesloten. De vreemdeling loopt op zulke dagen hopeloos vast, hy kan op het eind van de Langestraat niet de Mient op en hij wil evenmin vooruit om zijn leven en dat van zijn passagiers op het Verdron kenoord te wagen. Wij zullen geenszins beweren, dat er in Alkmaar groote behoefte aan parkeerruimte is, maar er is behoefte aan afvloeiing van het autoverkeer in de Langestraat en daar om hebben wij demping van de Kraanbuurt tusschen brug en brug bepleit met een door- rit door de Kapelsteeg, die zoo mogelijk ver breed zou moeten worden. Wij hebben zelden een bijlage van B. en W. gezien, die zoo zwak aan argumenten was als die waarin de dempingsplannen thans werden bestreden. .Men verwijst naar verkeersoverwegingen uit den jare 1934 alsof er sindsdien niets veranderd is en haalt uitspraken uit dat jaar aan waarin de Langestraat voor het motorverkeer ongeschikt wordt geacht en de automobilisten naar Laat en Nieuwesloot worden verwezen. Men ziet in een demping van brug tot brug alleen, het scheppen van een parkeer plaats waardoor de terugkeerende auto's het verkeer in de hoofdstraat nog meer zouden belasten en vergeet, dat thans de auto's in' derdaad moeten keeren, maar dat zij zouden kunnen doorrijden als er bij de-Kapelsteeg een goede afvoerweg zou worden gevonden Wij hebben altijd gedacht, dat de S.D.A.P. vooruitstrevend was en rekening hield met de wenschen der bevolking, maar de heer Van de Vall, die voor deze fractie het woord gevoerd heeft, deed zich van een zoo con servatieve zijde kennen, dat de heer Hoijtink, daarbij vergeleken, nog een revolutionnair kan genoemd worden. De heer Van de Vall wil de Langestraat zoo veel mogelijk van auto's ontlasten en er een straat voor winkelende moeders met kinderwagens van maken. Hij wil geen oud stadsschoon offeren en wijst er op, dat een man als architect Kropholler juist alle moei te doet om bouwwerken van oud-Hollandsch karakter in onze stad neer te poten. Terug naar het oude en schoone dus, maar hij vergeet, dat hy een jaar geleden smalend over het nieuwe politiebureau sprak als „een gebouw waarin hellebaardiers thuis behoor den". Hy vindt de Kraanbuurt en het Verdronkenord vanzelfsprekend wonder mooi en prees het oude stadsschoon, maar hy vergat, dat de meeste panden hier ge moderniseerd en uit architectonisch oogpunt bezien vrij waardeloos zijn. Niet wij slaan daaraan een schennende hand maar onze voorouders, die het gekend hebben zooals de heer Grondsma het op een prachtige gra vure liet zien en die het gemaakt hebben tot wat het nu is. Hier is van schending van stadsschoon geen sprake meer, hier blijft slechts de vraag: zullen wij op dit moeilijk verkeerspunt al of niet tegemoet komen aan de eischen van den tijd en aan het verlan gen van den middenstand? Dat heeft de heer De Groot en met klem van argumenten bepleit, dat hebben met hem de heeren Appel, Grondsma, Stoutjes- dyk, Hoijtink, Sietsma en Keijsper naar voren gebracht. De heer Venneker zocht naar een tusschenweg en slechts de heeren Woldendorp en Raat de man van den katholieken middenstand hebben zich over dit algemeen stadsbelang niet uitgesproken. De S.D.A.P. bleef met de geheele fractie tegenspartelen de heer van Drunen was zelfs in extase voor onze vischmarkt en wethouder Klaver verdedigde de cijfers van den directeur van Gemeentewerken, die be rekend had, dat demping, verbreeding en overkluizing zooveel zouden kosten, dat we het toch niet kunnen betalen. In den Raad werd de ondeugende opmerking ge maakt, dat wat Gemeentewerken niet wil altijd extra duur en wat zij wel wil altijd bijzonder goedkoop schijnt en de heer Sietsma had een kostenberekening gemaakt, welke de helft met die van den directeur verschilde en noemde de naar voren gebrach te afvoer en reiniging van het ondergrond- sche water geen factor van zooveel beteeke- nis, dat alle plannen daarop zouden moeten stranden. Men kan de debatten over dit vraagstuk in ons nummer van gister vinden en wij zullen ze dus hier niet uitvoerig memoree- ren. De vele middenstanders en andere be langstellenden die de publieke tribunes vulden, bleken na afloop der debatten min of meer teleurgesteld en meenden, dat er van alle plannen waarschijnlijk weinig of niets zou komen. Zy hebben zich een frontverandering van dezen Raad te gemakkelijk voorgesteld. Laten wij eerlijk bekennen, dat het verloop der debatten ons meer dan voldaan heeft, Wij hadden niet verwacht, dat de helft van den Raad nu reeds tot demping of overklui zing zou willen besluiten en wij verwachten nu zelfs, dat, wanneer de heer Vogelaar weer aanwezig zal kunnen zijn en de heer Govers de zaak nog eens rustig bestudeerd heeft, er een meerderheid in den Raad zal zijn, die het verkeersvraagstuk door gedeeltelijke demping tot een spoedige oplossing zal wil len brengen. Dat ook B. en W. dit hebben begrepen blijkt wel uit het compromis-voorstel van den heer Klaver, die voorloopig herstel van den onderbouw van den Steenenbrug vroeg omdat dit niet wachten kan en die het dempingsvraagstuk van brug tot brug door deskundigen op het gebied van het verkeer en van het stadsschoon wil laten bekijken, De Raad heeft zich met algemeene stem men daarmede accoord verklaard en het is nu natuurlijk alleen nog maar de vraag welke deskundgen door B. en W. worden uitgenoodigd en door den directeur van Gemeentewerken worden rondgeleid om dat hun rapporten natuurlijk van grooten invloed op de komende beslissing zullen wezen. Wat de bewoners van het Verdronkenoord betreft, het was te verwachten, dat men den tijd nog niet rijp achtte om tot demping van deze gracht over te gaan. Wellicht kan men hier een verruiming door wegneming van stoepen, hekken en borden maken, opdat de thans inderdaad te smalle verkeersweg min der gevaarlijk wordt dan tot dusver het geval is gebleken. Aan het dempingsvraagstuk is een aparte avondvergadering gewijd, niet omdat de Raad plotseling zoo'n haast met het dicht gooien van onze grachten had gekregen maar omdat er een crediet voor de herstel ling van de fundamenten van den Steenen brug moest worden gegeven. Het dempingsvraagstuk heeft uiteraard thans het grootste deel van ons overzicht opgeëischt, maar wij willen in het kort nog enkele merkwaardige besluiten uit de mid dagzitting memoreeren. Wat de omslagpercentages van Gemeente werken voor het Lager Onderwijs betreft, is men thans tot een regeling gekomen, waar bij het onderwijs niet zwaarder belast wordt dan met de kosten van het werk, dat inder daad ten behoeve van onze scholen ver richt wordt. Dit verkleint niet alleen de kos ten per leerling van het openbaar, maar ook die van het bijzonder onderwijs, zoodat te dien opzichte een veel nauwkeuriger be rekening en tevens een bezuiniging wordt verkregen. Wat het kleuteronderwijs betreft, wilden B. en W. aan de R.K. een bedrag van 500 geven als vergoeding voor de lagere huren welke de andere schoolbesturen thans aan de gemeente voor de van haar in gebruik zijnde gebouwen betalen. Men vond dit bil lijk, maar betreurde het, dat deze 500 ge nomen worden van het voor allen beschik bare subsidie-bedrag, dat daardoor nog min der zal zijn dan het nu reeds is geworden. Tevergeefs werd een hoogere gemeente subsidie en een andere verdeeling bepleit. Want wel worden nu allen zoogenaamd ge lijk en dus zoogenaamd billijk behandeld, maar men vergeet, dat het neutrale school bestuur zonder politieke of godsdienstige organisaties op den achtergrond reeds al zijn reserves opgesoupeerd heeft en op het punt staat de schooldeuren te moeten slui ten. Aan ledige scholen heeft noch het schoolbestuur noch de gemeente behoefte en het is dus zeker te wenschen, dat hier als nog naar een betere oplossing zal gezocht worden. Er werd reeds van een concurren tiestrijd gesproken, omdat het Christelijk schoolbestuur bereid was ondermaatsche kinderen drie of drie-en-een-half jarige zonder kosten voor de gemeente toe te laten, in de hoop natuurlijk, dat ze ook zullen blijven wanneer ze vier jaar zijn ën dus voor de gemeentelijke subsidie wél in rekening gebracht kunnen worden. Dit wijst er eenerzijds op, dat het systeem „subsidie per leerling" minder billijk is dan men het doet voorkomen en anderzijds, dat men op deze scholen nog niet zoo krap zit als men den Raad wil doen gelooven. Wie werkelijk op het punt staat zijn deuren te moeten sluiten, neemt niet onverplicht leerlingen aan waarvoor men de kosten voorloopig niet in rekening zal kunnen brengen. Intusschen zyn de diverse voorstellen, naar aanleiding van een verzoek van Mr. de Groot, aangehouden, zoodat men de geheele materie nog eens zal kunnen bekijken. Aangehouden werd ook het voorstel om het pand Langestraat 87 voor zoover nog beschikbaar voor het archief in gebruik te nemen. Mr. Leesberg bepleitte een vergroot mu seum met uitgang op de hoofdstraat en de heeren Grondsma en De Groot wezen op het dreigend ruimtetekort van de naastgelegen Openbare Leeszaal, waar men reeds kost bare bibliotheken heeft moeten afwijzen, omdat men geen plaats heeft om de boeken neer te zetten. Herinneren wy nog aan het debat over de verbreede eindelijk verbreede singels als voorrangswegen, waarbij het verkeers- signaal, dat bij de Bergerbrug zou komen, thans overbodig bleek, dan moeten we er ook nog op wijzen, dat de 500. die voor het kleuteronderwijs onmogelijk te vinden waren, waarschijnlijk gegeven wor den aan den hoofdopzichter van Gemeente werken, die een betrekking heeft, welke niet met zijn salaris in overeenstemming geacht wordt. B. en W. hadden voorgesteld hem 500 gratificatie te geven, maar er waren allerlei bijkomstigheden als een ven- loopen wachtgeldregeling, een te lage loon- groep enz., zoodat op voorstel van Mr. Leesberg de kwestie naar het G.O. werd verwezen, waar men den titel en de sala- rieering van dezen algemeen verdienstelijk geachten hoofdambtenaar nog eens nader zal bekijken. Wij hebben hierboven al iets gezegd van gemeentegeld, dat soms wel en soms niet is te vinden. Dat de Raad in meerdere opzich ten niet een raad maar een raadsel is, bleek uit het voorstel om den directeur van So ciale Zaken die secretaris van het Maat schappelijk Hulpbetoon is uit die laatste functie ontslag te verleenen. Hij zou dan alleen directeur van de afdeeling Sociale Zaken blijven, evenwel met behoud van het volle salaris en er werd by verteld, dat de directeur daar genoegen mee had genomen. Welke ambtenaar zou er trouwens geen genoegen mee qgmen, als hij minder werk moet doen en hetzelfde salaris kan behou den. De Raad, die wat de bedrijven betreft jarenlang om concentratie had geroepen, wilde plotseling decentralisatie omdat er voor den verdwijnenden secretaris van Maatschappelijk Hulpbetoon een zelf standige hoofdambtenaar met eenige dui zenden guldens salaris zou moeten komen. Het was niet duidelijk waar al dat geld zoo plotseling weer vandaan getooverd zou wor den, maaT het was wel duidelijk, dat we nu weer twee diensten en twee directeuren zouden krijgen, waar er tot dusver maar één was. Men heeft algemeen zijn best gedaan te verzekeren, dat de tegenwoordige directeur aan Maatschappelijk Hulpbetoon zoo uit stekend op zyn plaats is. Hij fraudeert niet, hy is ijverig en behulpzaam en hij kent, by dit zenuwsloopende werk, alle mannen en vrouwen, van welker omstandigheden hij op de hoogte dient te wezen. Er werd zóó nadrukkelijk op zijn bijzon dere kwaliteiten gewezen, dat de heer Lees berg terecht vroeg, waarom hij dan eigenlijk weg moest. Hy stelde voor den directeur te laten waar hij was en, als hij te veel werk heef?, aan Sociale Zaken een ambtenaar op arbeidscontract te benoemen, die men weer zou kunnen kwijt raken zoodra de maat schappelijke omstandigheden een verminde ring van arbeid zullen brengen. Dat alles was volkomen logisch, maar de Raad wilde er niet aan. De directeur had, ondanks de tegenwoor dige sterke personeelsbezetting, thans zoo veel werk, dat hij althans wat zijn positie aan Maatschappelijk Hulpbetoon betreft maar zoo spoedig mogelijk, met behoud van salaris, moest verdwijnen om plaats vOor een nieuwe, ruim gesalarieerde en voor vast te benoemen kracht te maken. Na een langdurige geheime vergadering bleken vijftien van de twintig aanwezige raadsleden daarvan overtuigd. Wie achter de schermen kan kijken, kan voor dergelijke zonderlinge voorstellen waarschijnlijk een verklaring vinden, voor doodgewone toeschouwers, die alleen maar zien wat er op het tooneel gebeurt, is dit alles een geheimzinnige geschiedenis, waar voor zij tevergeefs naar een oplossing zoeken. 'n Rijdende tram moet men al tijd rechtslnhalen,alléén wanneer rechts niet voldoende weg breedte Is, mag men de tram Hnks voorbijrijden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 1