HET BETOVERDE BOS. Hoofdpijn, Kiespijn. Jieck School £uchtuaact Trekt door Nederland via de JeugdherberQen Wat de N.J. H.C. den trekker zooal biedt, Straks, als het vacantie is.... Verkeersongelukken. De N.J.H.C. belegde een dezer dagen in Den Haag een Persconferentie. De deelnemers werden namens de Neder- landsche Jeugd-Herberg Centrale welkom geheeten door den voorzitter van het be stuur N.J.H.C., prof. dr. G. A. van Poelje, die in zijn toespraak de algemeene beteeke- ni« van het „trekken" als vorm van jeugd- toerisme schetste, en daarbij rekenschap af legde van de verantwoordelijkheid, die de organisatoren van de jeugdherbergen die immers het jeugdtoerisme nationaal en in ternationaal zoozeer bevorderen, op zich hebben genomen. Ook gaf spreker een over zicht van den huidigen omvang van het jeugdherbergwerk. In zijn toespraak zei prof. dr. G. A. van Poelje o.m. het volgende: Het jeugdherbergwezen is in zijn geheel een systeem van dienende paedagogie. Men aanvaardt den drang naar zelfstandigheid, die de jeugdbeweging van onzen tijd ken merkt; men verheugt zich over het hersteld contact met de natuur, vooral voor de jeugd van onze steden; voor het eigen volk en voor de internationale menschengemeen- sohap ziet men groot voordeel in het feit, dat de jeugd het eigen land goed en grondig leert kennen en ook met enkele vreemde landen en volken beter en inniger in aanraking komt dan een verblijf in hotel of pension te midden van ouders en vrienden mogelijk maakt. Men wil dus het zelfstandig of in groeps verband er op uit trekken van de jonge men- schen graag bevorderen, maar men doet dat in het besef van eigen opvoedkundige ver antwoordelijkheid. De blijvende organisatie van de ouderen roept in het leven, wat de jongeren in hun los en voortdurend wisselend verband niet kunnen scheppen: het vaste net van rust en slaapgelegenheden, de vaste steunpunten voor een tocht in binnen- of buitenland. En de opvoedkundige verantwoordelijkheid brengt mee, dat men aan die inrichtingen nog nadere en hoogere eischen stelt dan alleen deze, dat men er een dak boven het hoofd heeft. De andere en hoogere eischen zijn verschillend, naar gelang van de levens stijl der volken. Wij in ons land wenschen afzonderlijke slaapzalen voor jongens en voor meisjes, ge scheiden, behoorlijk ingerichte waschge- legenheden en toiletten e.d. WU wenschen vóór alles, dat de geest In de Jeugdherberg zoodanig zal zijn, dat ieder er zjjn kinderen vertrouwen kan, zonder dat hij meer zorg behoeft te hebben, dan wanneer hij hen weet op weg naar huis, naar school, in een openbaar vervoermiddel, bij een ver makelijkheid of een feest. Wij stellen dus de negatieve eischen, dat uit de Jeugdherberg alles wordt geweerd, wat op propaganda voor eenige „richting" of voor eenig politiek streven gelijkt; wij verlangen, dat er niet gerookt wordt, dat er geen alcoholica aan wezig zijn, en dat de leestafel geen andere boeken en tijdschriften bevat, dan die met het doel der jeugdherbergen verband hou den. Wij stellen vóór alles den positieven eisch, dat er in de Jeugdherberg zal zijn een geest van beschaving, van rust, verdraag zaamheid en opgewektheid. De positie van de N.J.H.C. De Ned. Jeugdherberg Centrale is opge richt om het doel der Jeugdherbergen, aldus aangegeven, vanuit een centraal punt te steunen en te bevorderen. Zij heeft het ka rakter van een stichting, omdat daardoor het doel als zoodanig geobjectiveerd is en medewerking ter verwezenlijking ervan mo gelijk is ook voor hen, die om principiecle redenen van z.g. neutrale vereeniging geen lid kunnen zijn. Het werk van het tot stand brengen en beheeren van de plaatselijke jeugdherber gen Het zij over het algemeen over aan plaatselijke stichtingen. Als een manu3 ministra gebruikt zy de Maatschappij voor Jeugdherbergen om de instellingen op te richten, te behooren en te verzorgen in die deélen van het land, waar zij om organisato rische redenen niet gemist kunnen worden, maar waar de plaatselijke krachten ontbre- kèn of onvoldoende zijn. Waarborgen. Een groot deel van het werk echter is bij de Centrale gecentraliseerd, n.1. de afgifte van trekkerskaarten. In het algemeen kan slechts de bezitter van zulk een kaart de ingeschrevene bij de N.J.H.C. van de Jeugdherbergen gebruik maken. Hierin, vooral in het feit, dat hij, wiens gedrag daar aanleiding toe geeft, uit alle jeugdherbergen geweerd kan worden, ligt een van de grootste waarborgen van de ouders, die hun kinderen niet zonder eenige zorg een .trektocht" zien ondernemen. Slechts de officieele, by de H.J.H.C. aan gesloten, Jeugdherbergen geven deze waar borgen; zij kunnen niet gegeven worden door de particuliere ondernemingen, die de laatste jaren als concurrenten met de jeugd herbergen hier en daar als paddenstoelen uit den grond verrezen zyn. De plaatselijke overheid zou een goed werk doen, als zij de exploitatie van dergelijke tehuizen, waar zi, niet geheel geweerd kunnen worden, bij ver ordening aan strenge regelen bond. De aard van de Jeugdherbergen maakt, dat zy bij uitnemendheid geschikt zyn voor bezoek door schoolklassen en voor gebruik als „schoolbuitenhuis", wanneer een school eens met een groep leerlingen voor eenigen tijd het schoolgebouw en de schoolsche sfeer verruilen wil voor een verblijf in onmid dellijk contact met de natuur. De Jeugdherberg is geen concurrent van het hotel. De jeugd, die vroeg geleerd heeft te „trekken" zal, als zij aan de Jeugdherberg ontgroeid is, het reizen niet opgeven. De Jeugdherberg doet behoeften groeien, waar van de aanwezigheid later aan een doel matig geleid hotelwezen alleen maar ten goede komen kan. Ontwikkeling van het werk in ons land. Dit voorjaar verscheen de negende Neder- landsche Jeugdherberggids. Hoewel wy in dezen tyd aan snelheid en kortstondigheid gewend raken, treft ons toch de snelle ont wikkeling, die dit jeugdherbergwerk in ons land heeft doorgemaakt. Een bewijs, dat niet alleen de jeugdherbergen in een dringende behoefte voorzagen, m?ar ook dat deze ge dachte op verheugende wyze weerklank heeft gevonden by de Nederlandsche jeugd, burgerij en overheid. In het algemeen heeft men ook vertrouwen gesteld in deze nieuwe vorm van jeugd-toerisme getuige de ruime en spontane medewerking die allerwege, ook van de overheid, werd ondervonden bij den opbouw van het net. W=re het anders geweest, dan zou deze negende jeugdherberggids geen 07 jeugdher bergen, regelmatig over ons land verspreid, hebben kunnen vermelden. Van al deze jeugdherbergen, die in 1936 een totaal over nachtingsaantal van 160.000 bereikten, mag gezegd worden, dat Zij aan hooge eischen be treffende inrichting en leiding voldoen. Welke mogelijkheden biedt nu dit net van jeugdherbergen aan onze jeugd? Bezien wij de kaart van Nederland waar op de jeugdherbergen door driehoekjes (het internationaal erkende embleem) zyn aan gegeven, dan blykt daaruit allereerst, dat dit net zoo over ons geheele land ligt ver spreid, dat iedereen, jongen of meisjes, per fiets ons geheele land grondig kan leeren kennen. De onderlinge afstanden zijn van dien aard, dat de fietser nooit meer dan 60 K.M. per dag behoeft te rijden en dan nog de keus heeft uit tal van routes naar een andere j.h. Elk deel van ons land, det over al zijn eigen bekoring heeft, is op deze wyze ontsloten. Voorts valt ons op, dat in streken, die zich daartoe bijzonder leenen, de jeugdherbergen dichter bijeen liggen en daardoor voettoch ten mogelijk maken, b.v. op de Veluwe, in Kennemerland, Zuid-Limburg, de Geldersche Vallei. Het is jammer, dat juist deze vorm van toerisme nog zoo weinig aanhangers vindt. Hier ligt naar onze meening nog een groot terrein braak, vnl. voor onze wandel clubs; een goede, rustige voettocht langs echte wandelpaden, zal in menig geval meer waaide hebben dan de afstandmarsch langs onze verkeerswegen. Juist de jeugdherber gen maken dit voettoerisme mogelijk, door de beperking van de bagage. In de derde plaats liggen de jeugdherber gen ook dichter bijeen rondom de groote wooncentra, Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Het is vooral de jeugd uit de groote steden, welke er behoefte aan heeft, niet alleen in de vocantie, maar ook op de weke- lyksche vrije dagen er op uit te trekken en dan de zoo broodnoodige hap frissche lucht te halen. Deze jeugdherbergen zyn dan ook net alleen in de vacantiemaanden bezet, maar hebben doorloopend het geheele jaar door bedrijvigheid binnen hun muren en zijn daardoor vooral voor onze stadsjeugd van groote beteekenis. Het aantal trekkers, dat bij de N.J.H.C. is ingeschreven, en derhalve gerechtigd is de jeugdherbergen te gebruiken, bedraagt op het oogenblik ruim 33.000, ongeacht de dui zenden die als leerling van een school of lid van een jeugdvereeniging, sportclub enz., deze instellingen, mits onder leiding, kunnen bezoeken. Vooral ook scholen me ken in toenemende 67 Jeugdherbergen in ons land! mate gebruik van de jeugdherbergen op hun schoolreisjes. Hierdoor toch is het moge lijk geworden het eendaagsche uitstapje zonder verhoogde kosten uit te breiden tot een meerdaagsche schoolreis, welke voor het onderwijs zelf ook van groote waarde kan zijn. Er zyn teekenen, die er op wijzen, dat die ook erkend wordt door onze onderwijs autoriteiten en een verdere ontwikkeling hiervan mag worden verwacht. Nieuwe maatregelen. Het bestuur van de N.J.H.C. heeft, ge bruik makend van de opgedane ervaringen en rekening houdend met de omstandig heden en ontwikkeling van het werk, een aantal maatregelen getroffen, welke onge twijfeld tot verdere uitbreiding en inten siever gebruikmaking zullen leiden. Men heeft bij het begin van dit jaar de contributie verlaagd. Deze bedraagt voor trekkers beneden 21 jaar 1 per jaar en voor hen boven 21 jaar 2.50 per jaar. Deze laat- sten ontvangen gratis het maandblad „De Trekker", waarop de beneden 21-jarigen zich voor 0.50 per jaar extra kunnen abonnee- ren. Indien men bedenkt, dat men voor dit bedrag een trekkerskaart ontvangt, welke de deuren opent van alle jeugdherbergen in Europa en overzee, dan mag deze jaarlyk- sche bijdrage heel laag genoemd worden. Er zijn nog andere aantrekkelijke nieu wigheden. Men heeft jeugdherberg-bank papier ingevoerd: „Trekkersbons". Deze bons hebben een waarde van een kwartje en werden in elke jeudherberj en ten kan tore van de N.J.H.C. als betaalmiddel aan genomen. Trekkers kunnen dan door middel van deze bons een geheele vacantietocht bij elkaar sparen, zonder dat het steeds aan wezige gevaar bestaat, dat de reispenningen tenslotte als sneeuw voor de zon verdwenen. Cok zal menige goede geest, die graag in de reiskas bijdraagt, dat liever doen in den vorm van trekkersbons, dan in klinkende munt. Zoo'n boekje met 5 of 10 trekkersbons is een alleraardigst geschenk. Ook als pre mie voor jeugdige arbeiders en op tal van andere manieren kan het worden gebruikt. En tenslotte zijn twee heel belangrijke maatregelen ter tegemoetkoming aan het trekken van scholen ingevoerd. Er is een speciaal tarief voor schoolklassen in de jeugdherbergen, dit is zoodanig be rekend, dat men voor 1.10 per kind den geheelen dag met alle maaltijden en over nachting in de jeugdherberg wordt opge nomen. Spaart een klasse nu het geheele jaar met trekkersbons dit bedrag te zamen, dan wordt een mooie, instructieve en toch ontspannende schoolreis mogelijk. Meermalen werd van de zijde van leeraren en onderwijzers het bezwaar vernomen, dat zij als leider van dergelijke reizen een groote verantwoordelijkheid droegen, n.1. de aansprakelijkheid van den leider tegenover de ouders en tegenover derden voor even- tueele ongevallen of toegebrachte schade, waarvoor menigeen terugschrok. Dit bezwaar inziende, heeft het bestuur van de N.J.H.C. een wettelijke aansprake lijkheidsverzekering gesloten voor alle hou ders van de door de N.J.H.C. uitgereikte leiderskaarten. Elke groepsleider, die dus met een door de N.J.H.C. uitgereikte leiders- kaart een jeugdherbergtocht maakt, is daar door tevens tegen wettelijke aansprakelijk heid verzekerd. Ongetwijfeld voor alle 'ei- ders een groote geruststelling en tevens een stimulans er eens met de groep of klasse op uit te trekken. Betalingsverkeer met Duitschland. Er is steeds een druk verkeer geweest tus- schen onze Oostelijke buren en ons. De laat ste jaren is dit zeer eenzijdig geworden door de „deviezenbepalingen", welke het voor Duitsche trekkers vrijwel onmogelijk maak te naar ons land te komen. Zij mogen toch niet meer dan 10 R.M. per persoon mee brengen, en zelfs langs jeugdherbergen komt men met 4.50 niet ver! Na lange onvermoeide onderhandelingen is thans een regeling tot stand gekomen, welke aan deze moeilijkheden tegemoet komt. In Duitschland en in Holland worden bons uitgegeven, welke als betaalmiddel in Duitsche en Hollandsche jeugdherbergen gelden, dus ook „trekkersbons". Deze bons mogen Duitsche trekkers mee over de grens nemen. Zij kunnen dus de 10 R.M. als zakgeld beschouwen en hun ver dere betalingen in de jeugdherbergen geheel met bons verrichten, Hollanders evenzoo in Duitschland. Voorwaarde by deze regeling is, dat in Duitschland nooit voor hooger waarde aan bons verkocht wordt dan in Holland, zoodat deze regelingen dan met gesloten beurzen verrekend kur.nen worden. Wat moet dus nu de Hollandsche trekker doen om zijn Duitsche collega het trekken in Holland mogelijk te maken? Indien hy naar Duitschland gaat voor een eugdherbergentocht, haalt hy dus niet zijn reischeque bij de bank, maar haalt zijn bons bij de H.J.H.C. Hy spaart daarmede allerlei extra geloop en rompslomp in Duitschland uit. Het is te hopen, dat vele trekkers die het plan hebben een Duitsche tocht te maken van deze regeling gebruik maken, opdat zij daardoor vele Duitschers, waarvan het be stuur van de N.J.H.C. weet, dat zij om vele redenen graag een Hollandsche trektocht willen maken, daartoe in de gelegenheid stellen. Dit wil allerminst een propaganda zijn, om uw vacantietocht in Duitschland te ma ken. Uit de jaarcijfers blijkt echter, dat ge middeld 15000 overnachtingen in Duitsche jeugdherbergen door Hollanders gemaakt worden. Indien deze trekkers de nieuwe regeling toepassen, brengen zij niet zonder meer hun geld naar Duitschland, maar het blijft in ons eigen land en daarvoor kunnen Duitschers weer hier trekken. Het is dus zeker een nationaal belang, en zeker een be langrijke poging om de balans van het inter nationale jeugdtoerisme weer in evenwicht te breneen: immers t^enover de pl.m. 30.000 overnachtingen van Nederlandsche jongens en meisjes in buitenlandsche jeugdherber gen staat nog slechts een aantal van 15 000 vreemdelingen in ons land. Echter niet alleen met Duitschland is er internationaal verkeer, niet zelden heeft mea 6 tot 7 nationaliteiten aan in een jeugdher berg. Er is een prettig en regelmatig con tact. Het bewijs daarvan levert wel de aan leiding tot deze algemeene uiteenzetting. SMOKKELAUTO TE NIJMEGEN AANGEHOUDEN. Door de rijkspolitie is in den afgeloopen nacht op den weg NijmegenGennep, ter hoogte van Mook, een groote vrachtauto aangehouden, welke later smokkelwaar bleek te bevatten. De chauffeur van den wagen, zekere T. van G. uit Amsterdam, reed met slechts één licht op den weg. De politie sommeer de hem te stoppen, waaraan hij geen ge volg gaf en met vol gas doorreed. De rijks politie ging vervolgens den wagen achter na en slaagde er in de auto aan te houden. Bij onderzoek werd een partij van 10.000 pakjes sigarettenpapier in den wagen ge vonden, terwijl zich ook machine-onder- deelen in de auto bevonden. De chauffeur heeft, tijdens het onder zoek in den wagen, kans gezien te ont komen. De vrachtauto werd in beslag genomen en naar Gennep getransporteerd. pijnen te verdrijven is een Mijnhardt's Poeder. Per stuk 8 ct.; doos 45 ct. Bij Uw Drogist. De herdenking van de statenvertaling legt met alle duidelijkheid den nadruk op de taak van het bijbelgenootschap Wie ziet op de beteekenis der vertaling en daar door van den bijbel in het verleden, moet wel doordrongen worden van die beteeke nis voor heden en toekomst. Daarvoor is het genootschap mede verantwoordelijk daar door moet het groeien. De toeneming van het ledental. De gestage groei van het aan tal af deelingen moet in stijgende mate voortgaan. Alleen dan kan het genootschap zijn taak, de verspreiding van den bijbel, vervullen. Die verspreiding, aldus spr., geldt zoowel ons land als Ned.-Indië. Terwijl het Neder landsche en het Britsche bijbelgenootschap, dat op Java werkt, vroeger als vreemden naast elkander stonden, is er nu samen werking, zoodat er van 1 Jan. 1938 af slechts een agentschap van beide genootschappen zal zyn, nieuwe uitgaven en vertalingen van beiden tezamen zullen uitgaan, de kosten tezamen zullen worden gedragen. De direc te leiding komt in handen van het Neder landsche genootschap, terwijl de richtsnoe ren jaarlijks in een vergadering van afge vaardigden uit beide besturen worden vast gesteld. Op de eerste vergadering in Mei j.1. kon men over belangrijke zaken gemakke lijk tot overeenstemming komen. Ter ver dere organisatie vertrekt dr. Rutgers, secre taris van het genootschap, in Juli naar Indië. Deze samenwerking, aldus besloot prof. Scholten, geeft reden tot dankbaarheid. Met dankbaarheid en moed voor de toekomst gaat het genootschap verder zijn weg. Het houdt daarbij Jezus' woord voor oogen: „Zonder mij kunt gij niets doen." INBRAAK TE ENSCHEDE. In den nacht van Maandag op Dinsdag is ingebroken in de villa „Het Lekhorst" van den heer G Jannink te Enschede. De da- der(s) hebben kans gezien een bedrag van 300 te ontvreemden. Het tafelzilver bleef onaangeroerd. Tot nu toe heeft de politie nog geen spoor van de inbrekers kunnen ontdekken. EERWAARDE ZUSTER DOOD GEREDEN. Vanochtend is te Boekei een doodelijk ongeluk gebeurd. De eerwaarde zuster JacoDina, van het klooster van de zusten van liefde, stak vanochtend voor het raadhuis te Boekei den weg over. Zij liet eeiot een autobus passeeren, doch bemerk te met, dat daarachter nog een autobus volgde. Zij werd door laatstgenoemd voer tuig gegrepen. Met kracht sloeg zij met het hooid tegen het spatbord, waardoor de dood vrijwel onmiddellijk intrad. Het stotfelijk overschot is naar het klooster uverge Dracht. By een door de politie ingesteld onder zoek is gebleken, dat den chauffeur van de autobus geen schuld treft. NEDERLANDSCHE BIJBEL GENOOTSCHAP. Prof. Scholten opent de algemeene vergadering. Vanmorgen heeft prof. mr. P. Scholten, voorzitter van het Nederlandsche Bijbelge nootschap, de algemeene vergadering van dit genootschap in de doopsgezinde kerk te Amsterdam geopend. Na voorlezing en gebed zeide prof Schol ten, dat de groote opkomst der afgevaar digden ongetwijfeld een gevolg is van de herdenking der statenvertaling, die het ge nootschap aan deze jaarvergadering verbon den heeft Terugblikkend op het afgeloopen jaar herdacht spr. het overlijden van me vrouw A. E. D. SwellengrebelNorel, de echtgenoote van den taalgeleerde dr. J. L. Swellengrebel, die het vorige jaar naar Indië vertrokken is. KERK EN VREDE. Vrijdag 18 en Zaterdag 19 Juni a.s. zal „Kerk en Vrede" haar dertiende algemeene vergadering houden te Zwolle. Vrijdagavond 8 uur werd een wijdings- dienst gehouden in de Groote Kerk, waar ds. J. J. Buskes Jr. van Amsterdam zal spreken over het onderwerp „Christen-anti- militairist" en ds. J. Dikboom van Drachten over „Als Christus roept". Zaterdagmorgen houdt ds. M. v. d. Voet van Haarlem een voordracht getiteld: „Heeft kerk en vrede bondgenooten"? VERTREK VAN DE IBIS NAAR INDIE. De Ibis is hedenochtend te 6 uur van Schiphol vertrokken. Passagiers: twee AmsterdamJodhpur, twee AmsterdamKarachi, één Halle/Leip- zigCalcutta, één Halle/LeipzigJodhpur, één Halle/LeipzigBagdad, één Budapest— Calcutta en één SingaporeBatavia. Het vliegtuig voert mede aan goederen 305,915 K.G., aan briefpost 469,047 K.G., aan pakketpost 23,280 K.G. DE POSTVLUCHTEN OP INDIE. „Reiger" heeft lichte motorstoring. Het K.L.M.-toestel Reiger gezagvoer der Geysendorffer heeft op de uitreis, door lichte motorstoring, een tusschenlanding moeten maken te Jhansi, dat gelegen is tus- schen Allahabad en Jodhpur. Het euvel schijnt evenwel spoedig hersteld te kunnen worden. Men verwacht dan ook, dat het toe stel, na enkele uren oponthoud, de reis naar Rangoon, waarheen het op weg was, zal kunnen voortzetten. De Kwak (thuisr.) bereikte Bagdad. Glfmlachfe Mag ik even een nieuwe uit vinding voor U demonstreeren, mijnheer de directeur? een uit vinding, waardoor stenotypistes overbodig worden! 37. De koning heeft de slag gehoord en komt boos, met langzame passen, op de plek des onheils af. Weet graag beeft nu van schrik en begint op de penhouder te kluiven. Flipje veegt het angstzweet van zijn voor hoofd Wat zal de koning wel zeggen? 38. De koning pakt Flipje bij zijn oor en zet hem weer op zijn beentjes, midden tusschen de rommel. Zoo kwa jongen, begint hijen dandandan begint de Koning zoo onbedaarlijk te lachen, dat hem de tranen over de wangen loopen en zelfs Weetgraag, die toch zoo geschrokken was, glimlacht.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 7