DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Dr. H. Colijn vormt nieuw kabinet. ft Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330. No. 145 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK. Woensdag 23 Juni 1937 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. 139e Jaargang De algemeene toestand. Een ministerraad samengesteld uit de coalitie. De ministers Oud, v. Lidth de Jeude, Deckers, Gelissen, De Graeff, Slingenberg, Van Schaick, zijn in dit kabinet niet opgenomen. Op het oogenblik, dat de avondbladen op het punt staan te verschijnen, wordt in een uiterst belangrijke be spreking ten departemente van minister Colijn de laatste hand gelegd aan het nieuwe kabinet, dat zooals uit onderstaande lijst blijken zal overeenkomstig de ver wachting van de laatste dagen een rechtsch kabinet is. Voor zoover ons thans de gegevens, die uit betrouw bare bron verstrekt worden, ter beschikking staan, zal het nieuwe kabinet er officieus als volgt uit zien Dr. H. COLIJN Buitenlandsche Zaken a. i. H. VAN BOEI JEN Binnenlandsche Zaken Mr. C. M. J. F. GOSELING Justitie Prof. Dr. J. R. SLOTEMAKER DE BRUINE Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen Mr. J. A. DE .WILDE Financiën Ir. Mr. Dr. J. A. M. v. BUUREN Waterstaat Mr. M. P. L. STEENBERGHE Handel. Nijverheid en Scheepvaart (a. i. Landbouw en Visscherij) Prof. Mr. C. P. M. ROMME Sociale Zaken Ch. J. I. M. WELTER Koloniën J. J. C. VAN DIJK Defensie Er wordt voorgesteld, een departement van algemeene zaken in te stellen, welk departement beheerd zal worden door den minister-president. Na de totstandkoming daarvan zal een definitieve titularis voor buitenlandsche zaken benoemd worden. Tevens zullen de departementen van handel, nijver heid en scheepvaart en van landbouw en visscherij bin nenkort worden samengevoegd tot één departement van economische zaken. Slechts drie ministers uit het oude kabinet. k. ALKMAARSCHE COURANT. Alkmaar, 23 Juni. Met een tempo waaraan de Nederlandsche regeeringsleiders een voorbeeld kunnen ne- men is Chautemps er gisteravond in geslaagd een kabinet samen te stellen. Het kabinet, waarin 16 leden van het vorige zitting heb ben, vertoont over het algemeen een sterk radicaal-socialistischen inslag, waarvan 10 vertegenwoordigers zitting zullen nemen. De beslissing van den nationalen raad van de socialistische partij inzake al of niet deelneming aan een kabinet Chautemps, heeft den geheelen dag op zich laten wach ten. Het schijnt dat er in de vergadering veel stemmen zijn opgegaan tegen een re geering onder leiding van een socialistisch radicaaL Desondanks heeft Blum zich daarbij uit gesproken voor deelneming der socialisten aan een Volksfrontregeering onder radicaal- socialistische leiding. Blum zeide hierbij o.m. Wy kunnen niet weigeren deel te nemen aan een regeering van het Volksfront onder ra dicale leiding. Wij moeten de meerderheid van het Volksfront in stand houden. Nu ons sociale werk verricht is, moeten wij het ver leden behouden en de toekomst voorberei den. De Leipzig-kwestie, welke gisteren door de ambassadeurs der vier groote mogendhe den te Londen behandeld is, heeft geen en kel positief resultaat opgeleverd. Engeland wilde zich in geen enkel opzicht leenen tot een demonstratie der gemeenschappelijke controleerende vloten voor Valencia. De „Völkische Beobachter" schrijft in dit verband o.a., dat men in Londen niet zal verwachten dat Duitschland desondanks ver der deelneemt aan het experiment. De Duit- sche matrozen zijn er n.L te goed voor proef konijntjes te vormen voor de onbekendheid van de Engelsche diplomaten met het ware wezen van het bolsjewisme. De Duitsche Allgemeine Zeitung en de Berliner Lokalanzeiger wijzen er eveneens op, dat de verantwoordelijkheid van de ver scherping van den toestand op Engeland rust, waaraan het laatste blad toevoegt, dat Duitschland thans het recht heeft te hande leden zooals het goeddunkt. De Daily Telegraph schrijft, dat de in be slagneming van koopvaardijschepen of de blokkade van havens oorlogsdaden zijn, wel ke den aard van het Spaansche conflict zou den veranderen. De niet-inmenging heeft op onbevredigende wijze gewerkt, doch zij heeft den vrede in Europa behouden. Een breuk in het vereenigde front zou thans alle gevaren doen herleven. De „Times" schrijft, dat het er de laatste dagen op geleek alsof aanmerkelijke voort gang was gemaakt. Het bezoek van von Neurath zou in normale gevallen gevolgd zijn door een bezoek van Britsche staatslie den aan Berlijn. Het beloofde een nieuw uitgangspunt te worden. Overigens gelooft men te Berlijn niet, dat de door de Duitsche regeering uitgedachte demonstratie tegen de regeering van Valen cia zoo ver zal gaan, dat Valencia zal wor den gebombardeerd. Men verwacht een an der soort vlootbetooging, welke echter een „ernstige waarschuwing zou vormen voor de roode zeeschuimers". Men acht het moge lijk, dat Duitschland in overleg met Italië zal besluiten zich uit het noninterventieco- mité terug te trekken. Het besluit, dat Duitschland thans zal nemen wordt in di plomatieke kringen als uiterst ernstig be schouwd, aangezien het in de huidige phase van het Spaansche conflict belangrijke inter nationale reactie moet wekken. De Engelsche bladen geven over het alge meen uitdrukking aan hun teleurstelling over de mislukking der besprekingen tus- schen de vier mogendheden. Zij keuren een overhaaste actie af. De onmogelijkheid, waarin zich de vertegenwoordigers der vier mogendheden bevonden om tot overeenstem ming te komen op een wijze als Duitschland zou bevredigen, doet in Italiaansche kringen de gedachte rijzen, dat iedere mogendheid haar vrijheid van handelen zal hernemen. Italië zou Duitschland volgen, doch niet het initiatief nemen tot een terugkeer tot den toestand, welke bestond voor de niet-inmen- gingsverplichtingen werden aangegaan, Uit de bovenstaande lijst van nieuwbe noemde ministers blijkt allereerst, dat uit het oude kabinet slechts drie ministers zijn overgebleven. Alle anderen hebben het veld moeten ruimen en vooral het aftreden van minister Oud zal in den lande de noodige stof tot critiek en bespreking doen oplaaien. Deze uiterst bekwame minister heeft zich dus evenals zijn collega van waterstaat, ir. v. Lidth de Jeude niet laten degradee- ren tot „vak"-minister, een standpunt, dat wij kunnen begrijpen en billijken. Dat minister Colijn behalve het minister presidentschap de leiding van het departe ment van buitenlandsche zaken op zich heeft genomen, brengt mee, dat minister de Graeff het veld heeft moeten ruimen. Door het beginsel-standpunt van minister Oud kwam „financiën" vrij en verhuist mi nister de Wilde van binnenlandsche zaken naar financiën. Minister van Schaik heeft plaats moeten maken voor den katholieken kamerfractie leider mr. C. Goseling, die thans minister van justitie is geworden. Daar het reeds lang voor de Kamerverkie zingen bekend was, dat minister Gelissen geen ministerambt meer ambieerde, stond de benoeming van mr. Steenberghe, die reeds vroeger minister van economische za ken was geweest, bereids vast. Sinds het oude ministerie-Colijn verandering bracht in zijn financieele politiek en met name overging tot devaluatie van den gulden, achtte oud-minister Steenberghe, die juist door laatstgenoemde kwestie was afgetreden, zich in zijn politiek geenszins belemmerd om thans wederom het ministerambt te aan vaarden. Ir. Weiter, die thans aan het hoofd van het departement van koloniën is geplaatst en derhalve van minister Colijn dit ambt overneemt, heeft de meeste bekendheid ver worven door het destijds zoo scherp becri- tiseerde „Plan-Weiter". Overigens is deze minister al eens eerder minister van koloniën geweest en een erkend autoriteit op het gebied van koloniale vraagstukken. Ook de nieuw-benoemde minister van de fensie, van Dijk, heeft zijn sporen op dit terre^, alleszins verdiend. Immers, hij is ja ren geleden reeds minister van oorlog ge weest en naar verluidt een groote deskun dige op dit terrein. Minister Slingenberg heeft het minister schap over sociale zaken moeten afstaan aan den katholieken prof. Romme. Verder is het zeer opmerkelijk dat mr. dr. Deckers uit de rij der ministers is getreden en dus waarschijnlijk als Tweede Kamerlid binnen het politieken strijdperk blijft. Zoo zal naar verluidt ook minister v. Schaik als leider van de katholieke Ka merfractie niet van het politieke tooneel verdwijnen. Dat een zoo bekwaam minister als ir. v. Lidth de Jeude het veld moet ruimen, is op zichzelf een ernstig verlies, al meenen wij in den nieuwen minister mr. dr. ir. v. Buu- ren een waardig opvolger te zien. Over minister Boeyen zie men den hier bijgaanden levensloop, waaruit o.m. blijkt, dat hij de chr.-hist. beginselen is toegedaan. In aansluiting aan bovenstaand resumé vol gen nog eenige persoonlijke bijzonderheden over de leden van het nieuwe kabinet. DR. H. COLIJN. Dr, Colijn, die dezer dagen 68 jaar is geworden, is thans geslaagd met de for matie van het vierde ministerie-Colijn. Het eerste ministerie-Colijn werd op 4 Augustus 1925 geformeerd, doch moest reeds in Maart van het daarop volgend jaar aftreden als gevolgd van de moeilijk heden in verband met de opheffing van het gezantschap bij het Vaticaan. In 1933 kwam het tweede ministerie- Colijn, dat in stand bleef tot 31 Juli 1935, toen het aftrad na de verklaring van de r.-k. Tweede Kamerfractie betreffende het vertrouwen in het Kabinet. Daarna kwam het derde ministerie- Colijn, dat 's lands zaken tot nu toe be stuurd heeft. In dit vierde ministerie-Colijn heeft de premier zijn wensch doorgevoerd om als hoofd der regeering en als voorzitter van den ministerraad niet belast te zijn met de dagelijksche leiding van een uitgebreid departement, doch'zich te beperken tot een ministerie van algemeene zaken, waar door hij in ruimere mate de gelegenheid Or. H. COLIJN A.R. zal hebben zich te wijden aan de beharti ging van die zaken, welke de speciale aan dacht van den minister-president vragen. De nieuwe minister-president is sinds 1929 minister van Staat en doctor honoris causa der Vrije Universiteit. Het is niet voor de eerste maal, dat dr. Colijn als minister een tweede departe ment a. i.. beheert. Men zou haast kunnen zeggen, dat in elke ministerieele periode van den heer Colijn, hij zich met een interimaat van een ander departement heeft moeten belasten. Toen hij in 1911 minister werd, zag hij zich het volgend jaar a. i. belast met de marinezaken. In zijn eerste ministerie (1925) was hij minister van financiën en gedurende korten tijd minister van kolo niën a.i. Voorts nam dr. Colijn (in zijn tweede ministerie, 1933) na he overlijden van ir. Kalff, het departement van water staat en na het aftreden van mr. Verschuur het departement van economische zaken a.i. bij zijn eigenlijke taak als minister van koloniën. In het derde ministerie-Colijn heeft de premier naast koloniën ook defensie be heerd. Thans zal hij in het nieuwe kabinet naast de algemeene zaken de buitenland sche aangelegenheden ti'delijk behartigen. MINISTER SLOTEMAKER DE BRUINE. Prof, Dr. J. R. Slotemaker de Bruine werd in 1869 geboren. Na het gymn. te Haarlem te hebben afgeloopen, studeerde hy in de theo logie te Utrecht waar hy in 1894 promo veerde. Hij werd predikant op verschillende plaatsen en daarna hoogleeraar te Utrecht. Via zijn lidmaatschap van Prov. Staten van Prof. Or. SLOTEMAKER DE BRUINE C.H. Utrecht werd hij lid van de Eerste Kamer en in 1928 van de Tweede Kamer. In het kabinet-Colijn was hij eerst min. van Arb., Handel en Nijverh., en daarna min. v. Soc. zaken en by het aftreden van mr. Marchant min. v. Onderwys enz. Hij is hoofdredac teur van het dagblad De Nederlander ge weest. MR. J. A. DE WILDE. De nieuwe minister van financiën is in 1879 in Goes geboren en studeerde aan de Vrije Universiteit, eerst in de klassieke letteren en later in de rechtswetenschap pen. Hij vestigde zich als advocaat in Goes en later in 's-Gravenhage. Van 1918 tot 1933 was hy voor de anti- Mr. J. A. DE WILDE A.R. rev. partij lid van de Tweede Kamer. De gemeente 's-Gravenhage diende hij als wethouder, eerst van financiën en later van financiën en bedrijven. In het derde ministerie-Colijn (1933) werd mr. de Wilde minister van binnenlandsche zaken. Hij is vice-voorzitter van het centraal- comité der anti-rev. MINISTER GOSELING. Minister mr. C. M. J. F. Goseling is r. lid van de Tweede Kamer sinds 1929. Hy werd geboren in 1891, bezocht een bijzondere lagere school en het St. Ignatius- college te Amsterdam, waar hij ook stu deerde en in 1916 promoveerde. Hij was reserve-officier der artillerie en sedert 1919 advocaat en procureur te Am- Dr. N. W. E. GOSELING R.K. sterdam, voorzitter van het college van toezicht, bedoeld in art. 120 der Ziektewet, lid van den Raad van Toezicht bedoeld in art. 32 der Land- en Tuinbouwongevallen- wet. Verder is hij voorzitter van de com missie van deskundigen voor de tabaks accijns en sedert 1930 voorzitter van het bestuur der r. k. Staatspartij. MINISTER VAN BOEIJEN. De heer van Boeijen is chr.-historisch. Hij is geboren te Putten in 1889. Na de H. B. S. doorloopen te hebben werd hij amb tenaar bij de provinciale griffie in Gelder land en kwam in 1915 naar den Haag, waar hij als adjunct-commies bij het hoofd bestuur der P.T.T. werd aangesteld. In 1917 volgde zijn benoeming tot commies, in 1918 tot hoofdcommies en in 1920 tot referen daris. Hij werd toen wethouder van de ge meente Voorburg en in 1923 tevens lid van de Prov. Staten. In 1925 werd hij gekozen tot lid van Ged. Staten van Zuidholland en bedankte in verband daarmede als wethou der van Voorburg. In 1932 werd de heer van Boeijen door de regeering benoemd tot voorzitter van den Radioraad en van de Radio-Omroep-Controle-Commissie. De heer van Boeijen heeft bijzondere be langstelling betoond voor uitbreidingsplan nen en was ook voorzitter van de commissie voor de uitbreidingsplannen in Zuid-Hol1- land, voorzitter van de streekplan-commis sie voor IJsselmonde en ook voor die van het Westland. Naast zijn bovenvermelde functies by den radio-omroep, is hij ook voorzitter van de algemeene programma-commissie en van de Indië-programma-commissie. Voorts moge nog vermeld worden, dat hij gedurende vele jaren penningmeester is van de vereeniging Ned,-hervormde stichtingen voor geestes zieken en redacteur van „Gemeentebeleid". MINISTER VAN BUUREN. Mr. Dr. J. A. M. van Buuren is directeur van Burgerlijke Openbare Werken in Ned.- Indië en in 1884 te Schiedam geboren. Hijstudeerde na zijn H.B.S.-examen in Delft en werd in 1905 civiel-ingenieur. In 1920 deed hij staatsexamen en hij studeer de van 19201922 rechtswetenschap te Leiden. In 1929 werd hij doctor in de tech nische wetenschappen. Hij werd ingenieur bij den Waterstaat en 's Lands O.W. van Ned.-Indië waar hij werkzaam was bij wegenaanleg, irrigatie, drinkwatervoorzie ning en havenwezen. In 1926 werd hij hoofd ingenieur bij de hoofdafdeeling havenwezen van het Dep. B.O.W. en in 1930 directeur daarvan. 1

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 1