Om het wereldkampioenschap
dammen.
Springer wint de 20ste partij.
£uchtoaact
BINNEN 3 O METER
Luchtvaartdag op Texel.
Maarten scroift nei de krant
Vlucht Madagascar-Frankrijk
mislukt.
fUutde en JjÜH&otM
Schoonste rijpaard.
Vervolgens werd verreden het nummer
schoonste rijpaard. Een aantal rijdieren
verscheen in de ring. De eerste prijs in de
lichte klasse werd toegekend aan La Pelouse
van de Baldfour farm te Rotterdam en de
tweede prijs aan Lismore van luit. dr. H. L.
M. van Schaik.
De eerste prijs in de zware klasse be
haalde Falaise van mej. van Haeften uit
Brussel, de tweede prijs Sir. William van
het curcus Kavaljos te Amsterdam en de
derde prijs Blarney Boy van dr. H. M. E.
Schürmann te 's-Gravenhage.
De beide nummers reden vervolgens
om den kampioen^prijs. Deze werd gewon
nen door Falaise van mej. J. van Haeften
te Brussel. Het paard werd voorgereden
door de eigenaresse.
Het hoofdnummer.
Het hoofdnummer van den dag was de
landenwedstrijd op den wisselbeker „de
groote Hollandsche Molen".Vier equipes
dongen mede en wel een Belgisch bestaande
uit luitenant Vicomte de Biölley met Jupi-
ter, luit. de Voghel met La Biguine, luit
van Strijdonck met Ramona en ritmeester
Chevalier de Menten de Horne met Whisky,
een Fransch bestaand uit luit. Chevalier met
d'Huis, luit. Broussard met Epreuve, luit.
de Bartillat met Francais en luit des
Roches met Batailleuse. Een Iersch bestaan
de uit luit. Heffernap met Kilmallock, luit.
Stack met Owen Roe, luit Neyon met miss
Ireland en luit Heffernan met Salmon
Leap, (je Nederlandsche kleuren werden
verdedigd door ritmeester I. baron Sirtema
van Grovestins met Izard, ritmeester C.
Pahud de Mortanges met Ikarnus, luit. J. A,
de Bruine met Ernica en luit. Greter met
Carina.
Het parcours voor dezen wedstrijd is 790
meter met 17 hindernissen van een maxi
mum hoogte van 1.60 meter. Het parcours
moest gereden worden binnen 1 min. 59
sec. Iedere ruiter reed het parcours twee
maal.
In dezen zwaren wedstrijd slaagden zes
ruiters erin feilloos rond te komen en wel
luit. des Roches, luit. Chevalier, luit. de
Bartillat, allen Frankrijk, luit. Neylon en
luit Heffernan (Ierland) en de Nederlander
luit. Greter met Carina.
Na de eerste ronde was de stand: 1. Frank
rijk 4 fouten; 2 Ièralnd 3 fouten; 3 Nederland
24 fouten; 4. België 32 fouten.
Na de tweede ronde was de stand: Frank
rijk en Ierland zeide 24 fouten, Nederland
40 fouten en Beglië 86 3/4 fouten.
Derhalve moesten Ierland en Frankrijk
overspringen. Hiertoe werden zes hinder
nissen verhoogd.
In de verhoogde parcours maakte luit,
Chevalier 0 fouten in den zeer korten tijd
1 min. 12 4/5 sec., luit. Broussaud 12 fouten,
luit. de Bartillat en luit. des Roches, elk 8
fouten. Zoadat het totaal van de drie besten
16 werd.
De Ieren zagen dus de groote Holland
sche Molen, welke zij verleden jaar won
nen, in Fransche handen overgaan.
Z.K.H. Prins Bernhard overhandigde per
soonlijk den wisselbeker en de eereprijzen
voor de leden der winnende equipe en den
eereprijs voor den individueelen winnaar,
luit. des Roches (Frankrijk).
Dammen.
Nog een achterstand van 2 punten.
De twintigste partij van den wedstrijd
om het wereldkampioenschap dammen
tusschen Springer en Raichenbach is Zon
dagmiddag te Amsterdam gespeeld. De
partij had het volgende verloop:
Wit: B. Springer. Zwart: M. Raichenbach.
3228 opp e n i n g.
1. 32—28 18—34; 2. 33—29 23X32;
3. 27X28 19—24; 4. 39—33 14-r-19;
5. 41—37 20—25 6. 29X20 25X14;
7. 37—32 12—18; 8. 34—29 7—12;
9. 46—41 14—20; 10. 44—39 20—24;
11. 29X20 15X24 12. 39—34 10—15;
13. 50—44 18—23; 14. 44—39 12—18;
15. 41—37 17—21 16. 28—22
De eerste zet, die naar complicaties
vraagt. Raichenbach gaat echter nergens
meer op in.
118X27 17. 31X22 11—17;
In een ander stadium van de match zou
Raichenbach het stuk op 22 zeker niet ge
ruild hebben. Nu doet hij zulks om de mo
gelijke moeilijkheden te ontgaan.
18. 22X11 16X 7 19. 34—29 23X34;
20. 40X20 15X24 21. 39—34 5—10;
22. 34—29 10—14 23. 29X20 14X25;
Wit meende door schijf 24 aan te vallen
zwart's positie op den langen vleugel af
breuk te doen en daar een aanval te kun
nen ontketenen. Met zwart's 22sten zet
wordt schijf 24 naar 25 gebracht, zoodat
wit's aanval op dit stuk thans niet meer
opgaat.
24. 33—29 7—12 2. 38—33 1— 7;
Het is nu weer een flankpartij geworden,
nadat Springer zwart van de velden 23 en
24 heeft verwijderd.
26. 32—28 9—14
Springer staat nu stevig op het centrum,
doch dit heeft nog weinig te beduiden.
27. 37—32 4—10 28. 42—38 21—26;
29. 43—39 12—18
Zwart dreigt nu 1923. Om dit te ver
hinderen, heeft wit 3934 of 2924, en
hij besluit tot het laatste. Hoewel Raichen
bach nu gelegenheid heeft tot het volgen
de verrassende ffer.
30. 29—24 19X30 31. 35X24 18—22;
32. 28X17 14—19.
Wit heeft nu tijdelijk stukwinst, doch
nadat Raichenbach he* stuk op 24 heeft
terug gewonnen, staat schijf 17 in gevaar.
Door een dreiging maakt Springer echter
eiken aanval op het stuk onmogelijk.
33. 45—40 19X30 34. 47—42 10—14;
7—12 is nu namelijk verhinderd wegens
17—11, 3631 en 33X11»
35. 42—37
Het gaat er, wat de verdediging van
schijf 17 betreft, om, of wit genoeg tempi
behoudt om de positie van het stuk te
beveiligen. Hier staat Springer voor een
zeer moeilijke taak; lukt het hem, dan
domt het stuk op 17 strategisch sterk te
staan, mislukt het echter, dan gaat schijf
17 verloren. Zwart's volgende zet is er op
gericht wit's tempovoorraad te verkleinen.
3 530—35 36. 49—44
Ruilt hier dus niet, doch tracht voldoen
de vrije zetten te behouden..
3 614—19 37. 40—34 19—24;
38. 3631
De verdedigings-dreiging is nu verdwe
nen, doch thans kan zwart 712 keeren
met gewoon 3127 en 27X10.
3 813—18 39. 32—27
Op 712 volgt nu weer 1711, 3732
en 33X11. Na 7—11 is 38—32 en 33—29,
39X17 mogelijk.
Na 711 kan wit ook 3832 en 3228
spelen.
3 918—23 40. 27—22
De stelling wordt steeds gecompliceerder,
Wit bouwt zijn stelling nu zoo, dat een
aanval op schijf 23 kansrijk wordt.
4 024—30.
Zwart's stand wordt er niet gemakkelij
ker op. Hoewel schijf 23 nog niet direct in
gevaar is, blijft dit stuk voorloopig nog een
bron van zorg voor zwart.
41. 38—32
Een algemeen verwachte zet.
4 17—11 42. 48—43 8—12
43. 17X 8 3X12
Het witte stuk op 17 is nu eindelijk ge
ruild. Op 3329 volgt nu 3540, met
meerslag. Na 3328 volgt 2329 en 30
34, 25X34. Op 27—22 komt 23—29 even-
eens meerslag. Springer besluit nu tot:
44. 43—38
Zwart moet nu trachten de meerslag-
dreigingen in het spel te houden of tot
2329 besluiten. De eerste mogelijkheid
plaatst hem voor allerlei moeilijkheden om
schijf 23 te redden, terwijl 2329 wit,
indien deze winstkansen wil behouden,
dwingt tot 33X24, daar op 34X23 3034
volgt.
4423—29 45. 33X24 30X19;
De stand is nu:
Zwart 8 stukken op: 2, 6, 11, 12, 19, 25,
26, 35.
Wit 8 stukken op: 22, 31, 32, 34, 37, 38,
39, 44.
46. 32—28 2— 8.
Nog steeds heeft wit het initiatief. Sprin
ger heeft de weerlegging van Raichen-
bach's aanval schitterend behandeld.
47. 38—33
Springer's stand is nu zeer mooi. Na 8
13 houdt hy op 1218 de mogelijkheid
van 22—17 en 28X17.
478—13 48. 34—29 19—24.
Vrijwel gedwongen, daar 2923 dreigde.
49. 29X20 25X14 50. 39—34 11—16;
51. 31—27
Met ruilen achterwaarts verschaft zwart
zich nog veel bewegingsvrijheid, waardoor
de combinatie tusschen Springer's stukken
wordt verbroken, maar zwart kan ook
trachten een omsingelingsmanoeuvre te
voeren, die de waarde van Springer's cen-
trumblok afbreuk doet. Met zijn nu vol
genden zet leidt Raichenbach een tijdelijke
beperking van speelvrijheid in.
5113—19 52. 33—29 14—20;
53. 44—39
Op 2923 kan zwart „plakken" met
26—31, 16—21 of 35—40.
5312—17
Raichenbach dacht over dezen zet lang
na. Hij heeft een ongemakkelijke stelling
en de Franschman komt, wanneer hij het
op de tempi laat aankomen, in een lastig
parket.
54. 22X11 16X 7 55. 28—22 6—11;
56. 22—18 11—17 57. 29—23 19X28.
Op 27—21 komt 17—22 of 19—24. Het
offer is Springer's eenige kans.
58. 18—13 7—12 59. 13— 9 20—24;
60. 9— 4 24—30 61. 34X25 35—40;
62. 27—22
Het beste. Raichenbach krijgt nu mate-
rieelen achterstand en de mogelijkheid van
damhalen wordt beperkt.
6228—32 63. 37X28 26—31;
64. 22X11 31—36.
Op 31—37 volgt 39—34, 28—23 en 4X42.
65. 39—34 40X29 66. 11— 6 12—17;
67. 6— 1 36—41 68. 1X45 41—47;
69. 25—20 47X15 70. 45—29 15X22.
Wit wint.
Een uitstekende partij van Springer,
waarin hij op zulk een verdiende wijze de
zege bevocht. Dat deze derde winstpartij
van den Nederlander als een fraai staaltje
van zijn kracht mag gelden. Deze partij is
het beste bewijs er van. Dat in wezen geen
verschil in kracht bestaat tusschen de bei
de grootmeesters, en vastgesteld mag wor
den, dat de wijze, waarop Springer zijn
winstpartijen behaalde, veel fraaier was
dan de manier, waarop de titelhouder de
winstpunten verkreeg. Raichenbach'? po
ging om te vereenvoudigen, is mislukt. Het
offer, dat hij nam scheen den Nederlander
even in moeilijkheden te brengen, doch
deze versaagde niet en maakte van den
nood een deugd en het stuk op 17 kreeg
strategische waarde. Het eindspel is door
Springer verbluffend sterk behandeld, en
het applaus, dat losbarstte, toen op den
71 sten zet de winst was bereikt, was een
demonstratie van medeleven met Sprin
ger's prestaties en een aansporing tot niet
opgeven.
Nog is Raichenbach's positie allesbehal
ve safe. Hij staat, met vijf partijen nog te
spelen, slechts twee punten voor.
M. Raichenbach 20 4 13 3 21
B. Springer 20 3 13 4 19
Dinsdag wordt de 21ste partij gespeeld,
wederom in het Victoria-hotel te Amster
dam.
van e«n b randende straat
lantaarn of op 'n officieel
parkeerterrein moet uw
auto staan om vrijgesteld
te zijn van de plicht
om licht op te hebben
Opening van het nieuwe vliegveld
Eenige duizenden inwoners van Texel
hadden zich Zaterdag op het nieuwe vlieg
veld te Texel, dat feestelijk met vlaggen
was versierd, verzameld, toen drie vlieg
tuigen van de K. L. M. arriveerden, met
een aantal autoriteiten, dat de plechtige
opening van het vliegveld kwam bijwonen
De burgemeester van Texel, mr. A. F.
Kamp, die de gasten van het eiland in een
begroetingswoord welkom heette, kon
daarbij de namen noemen van den directeur
van den luchtvaartdienst, den heer H. Ch.
E. van Ede van der Plas, die den minister
van Waterstaat vertegenwoordigde, den
vertegenwoordiger van den minister van so
ciale zaken mr. Draayer, directeur generaal
van de werkverschaffing, den vertegen
woordiger van den minister van binnen-
landsche zaken, mr. D. G. W. Spitzen, den
waarnemend commissaris der koningin in de
provincie Noordholland mr. H. Bomans, de
inspecteurs van de werkverschaffing, den
heer Meyer de Vries, baron Kraayenhof,
voorzitter van de Kon. Ned. Ver. van
Vreemdelingenverkeer, den heer H. J. Bloe-
mers, voor den Kon. Ned. toeristenbond A.
N. W. B., den heer van Tienhoven, vertegen
woordiger van de vereeniging tot behoud
van natuurmonumenten, den heer W. B.
Oort, oud-burgemeester van Texel, een ver
tegenwoordiger der Nederlandsche Heide
maatschappij, den burgemeester van Haam
stede, Jhr. Röell, den onder-directeur van
de K. L. M. den heer P. Guilonard, den ha
venmeester van Schiphol den heer Dellaert,
den commandant der luchtvaartafdeeling,
kol. van Heyst, overste van Aller, als ver
tegenwoordiger van den admiraal Kruys en
vele anderen.
De burgemeester van Texel gaf in zijn
begroetingswoord uiting aan de dankbaar
heid van de Texelaars, by de tot standko-
ming van dit vliegveld.
In het bijzonder dankte hy den heer van
Ede van der Pais voor de prettige samen
werking met zijn dienst en de directie van
de K. L. M., die met haar naam dit vlieg
veld heeft gemaakt. Daarna sprak de heer
van Ede van der Pais een rede uit.
Na deze plechtige opening rees de Neder
landsche driekleur in top en hieven de aan
wezigen het Wilhelmus aan.
De heer P. Guilonard sprak daarna nog
eenige woorden namens de K. L. M., waarbij
hij zijn genoegen uitsprak, dat de lyn naar
Texel is tot stand gekomen. Op werkdagen
zal men van Donderdag a.s. af, tweemaal
per dag Texel per vliegtuig kunnen berei
ken.
De directie van de K. L. M. is hoopvol
gestemd, dat deze proef, die reeds van het
begin af aan op het programma van het bin
nenlandsche luchtverkeer stond, zal slagen.
In den namiddag zyn onder leiding van
de heeren Slot en Kleyboer boven het vlieg
veld groote vliegdemonstraties gegeven, die
door duizenden toeschouwers met veel be
langstelling werden gevolgd.
Bijzonder veel belangstelling bestond er
voor de verbazingwekkende stunts, welke
met een autogiro werden uitgevoerd.
Ook na de openingsplechtigheid bleef heel
den middag op en rond Texel's nieuwe
vliegveld een genoegelijke feeststemming
heerschen gedurende de vliegdemonstraties,
welke den „Luchtvaartdag" besloten.
De vliegsport, een blauwe zomersche he
mel, de open lucht, en zon rondom, dat alles
kan slechts tevreden gezichten te voorschijn
tooveren, vooral op een historischen dag als
dezen Zaterdag, die voor Texel de verlos
sing beteekende uit een isolement.
Op een eiland te wonen, te midden van
duinen, weiden, schaapskooien en in een
bijna ongerepte afzondering, in een sfeer
van serene rust, die tot nu toe slechts door
schaarsche vacantegangers gebroken werd,
en dan op een goeden zomermiddag bezoek
te krijgen van een uitgelezen gezelschap
Haagsche autoriteiten, die „even komen
overwippen" en daarmee een modern com
municatiemiddel komen inwijden, dat is een
historisch evenement. De Texelaars begre
pen, dat Texel voortaan even dicht een
half uurtje immers van Amsterdam zou
liggen als Zandvoort of Muidenberg. Daar
om was er een feeststemming en stond het
vliegtuig dezen middag „in hoog aanzien"
bij de eilanders.
Ontelbaar waren de kromme lijnen, die
de marinevliegtuigen afzonderlijk, of in es-
kadrille onder commando van luitenant
Beugeling, aan het uitspansel beschreven.
Bijzondere belangstelling hadden de toe
schouwers voor de evoluties vat het auto
giro-toestel van den heer van de Velde uit
Rotterdam en voor de behendige tuime
lingen van de kleine Scheldemusch van den
heer Slot uit Vlissingen. De rondvluchten
hadden zeer veel aftrek en heel wat Texe
laars hebben de contouren van hun eiland
uit de lucht kunnen aanschouwen. Doch het
meest populair was de Douglas, thans een
geheel nieuwe verschijning op Texelschen
grond, doch binnenkort een dagelijksche en
vertrouwde bode. En wat de vliegers be
treft, zij prezen de effen en harde grasmat,
welke door vier jaren arbeid de aanleg
werd in 1933 in werkverschaffing aange
vangen is verkregen.
Texel heeft niet alleen een mooien lucht
vaartdag gehad, het heeft een nieuwe perio
de ingeluid, die van het geregelde luchtver
keer. Het eiland is niet heelemaal eiland
Dat ik van de week uit stad kwam, en
net zoowat tusken de molen et „Rooie hert
en de Zes Wiele reed, kwamme der un paar
jooskes soitan men raaie, en dat wazze lang
gien gewone.
Ik denk zoo, dat et twei Alkmaardertjes
wasse an de ommere weerom te zien te-
minste, want ze wasse deer goed thuis.
Nou houw ik naggal van opskieten, en
raai altoid noggal stoer deur.
Affoin et gong voor de wind, en den trapt
et licht en ik had er best de gang in.
Maar met zen tweikes, gonge ze me voor
baai boijeggaar op un kloin reesfietske, en
in leeftoid skeelde ze mekaar niet veul,
zeuven, acht jaar denk.
Ik vind die reeseraai erg mooi en mag et
graag zien, en as er un reeser men vei baai
gaat, den zou ik er ok nag meist verbeelding
van kroige.
Ze reede me den verbaai, en ik kon et niet
leite om der achteran te gaan, dus reed ik
met ze mee.
Et gong hard hoor en et was me meist te
bar, maar ik wou gien steert hange leite, en
trapte wat ik kon.
„We moete em kwoit", hoorde ik.
Maar deer zou ik toch men best voor
doen, dat dat niet beure zou, al zou ik op
et end gien aasem meer over hewwe.
En haarlui perbeerde et hoor, dat beloof
ik je.
Et mooiste van et geval was de groote
ernst en vastberedenhoid, weer ze mee
reede.
Die gezichte, ik zal ze nooit vergeete.
Stoif de lippe op mekaar, en die ooge
niks was er, dat ze niet in de gate hadde, in
et voorhoofd, zoo kloin as ze wasse, diepe
rimpels.
Der regge gebogen, en der hande vast om
't stuur en trekke maar, en de kloine, jónge
pootjes trapte geweldig op de trappers)
Hallefweg de Hoornsche weg reed ik voor
ze uit en vlak achter me de opkomst van de
Alkmaarsche rennerswereld.
Onderwoil smoesde ze weer wat met me
kaar, en opiens hoorde ik „Ja! Ze gonge
me verbaai en et leste end most ik et loodje
legge.
Deer gonge ze, tien, twintig meter voor
men uit, toe skee ik er uit, en sebiet wasse
ze al un paar honderd meter veerder, nag-
geris efkes omkoike, en hup over de breg
rechsof.
Ik weet vast en zeker, dat ze voldaan
wasse, ze hadde de stroid wonnen van un
ouwere, en weer meer moed en enerzie
kregen voor een volgend slachtoffer.
As Poinenburg en van Kempen zoo keke
en rede ze, alles op alles hadde ze set, net as
die groote, die ik netzeeven noemde.
Kloine groote mensche, weer evenveul
vuur in zit as groote groote-mensche.
Wat gaat er nou in zoo'n kloin zieltje om?
Dat ik dut meemaakte, kon ik et heel best
indenke, ien gedachte,... winne moete we!!
En hoe?
Volhouwe an 't end toe, al zouwe we niet
meer kenne, toch nooit opgeve, waai benne
toch renners, en die kirrel niet.
Elke gedachte gaf weer meer moed en
kracht, en et gevolg was weer, trappe, trappe
wat we maar kenne, en dat ken, nei et moet!
Deer leeft wat in, en dat mag ik zoo
graag.
Gustereivend ok weer zooiets.
Ik was te hengelen gaan, nei de spoor-
breg, en of et em nou in moin zat of dat de
visch niet graag was nei men wurme, dat
weet ik niet, maar et wou niet erg, en men
netje was nag droog.
As hengelaar hew je altoid belangstelling,
en voor ik er erg in had, sting er un dreu-
mesie van un jaar of zes baai me.
„Hew je al wat? vroeg ie, de hande in zen
zakke, en zen oogies nei de dobberkes.
Et wou toch niet erg, dus un praatje kon
der wel baai.
„Nei, ik hew nag niks".
„Haak bloot" opperde ie.
Ik haalde op, en keek.
,,'k Wul 't wel geloove", zoi ie, „veuls te
dikke wurm, den vang je nooit wat, hoor!"
Ik deed er un dunnere wurm an, want
den was ie ok tevreden, en lag weer in.
„Men vader gaat altoid te kurperen".
„En vangt ie wel ders wat?"
„Soms wel, maar et wul ok welders niet,
maar die heb veul grooter hengel, en haai
ken et ok hoor".
As un kind je wat vertelt, den is et veul
over zen vader of moeder, en die worde den
altoid ophemeld, ze hewwe dut of dat beter,
wete meer as un aar,
En gaan derris teugen in, den worde ze
opstandig en perbeere met foite te bewoize
dat et wel zoo is, gaan je den nog deur
den worde ze noideg.
En wat hew je den, un voiandje kregen.
Das verkeerd!
Vraag ze, en help ze, den hew je der un
vriendje baai, weer je wat van gedaan kroi
ge ken, die weer derris op je of komt, en
gezellig met je babbelt.
Vertel je ze den derris wat, den wordt er
nei je luisterd en dat geeft je oigen voldoe-
ning.
Want vertelle ze wat, zooas die te dikke
wurm, das un uiting van der kennis en ge
dachte.
En maak je, die twei op redut, den worde
ze zoo-as ik al zoide ofgetrokken, en den
valt et niet mee om er weer in te komme.
Afoin, we warre an 't hengelen, ik zeg
we, want den haal ik ze altoid in 't complot
er baai, en dat kwam wel uit ok, want dat
ik efkes omkeek was et.
„Je moete uitkoike want je hewwe tok".
Ik haalde op en un beste beers, nei un
kanjer.
Maar ik had meist meer erg In men
kloine vrind as in de visch, want haai was
overend spronge en greep et snoer en, de
beers, en zoo gouw gong et dat de visch
was al in 't net, en 't net te water eer ik er
erreg in had.
Triomfantelijk keek ie men an.
„Zie je wel dat deuze wurm beter is, ik
zoi et toch al, ja ik wist et wel.
„Ja, zoi ik, je hadde geloik".
Toe wier ie efkes rood, en keek men vra
gend an of ie zegge wou „mien je dat nou",
maar ik bleef ernsteg en dat gaf de deur
slag, haai was voldaan, haai groeide un
pond, zegge waai welderris.
En eerlyk gezoid, is deer wel wat van
waar, want in zen binnenste was ie geluk
kig, met et iedee dat er un groot mensch
was, welke geloofde wat ie zoide.
As ze nou wat vrage, den is et krek eve-
liens, al is de vraag nog zoo mal, lach er
nooit om.
Zellef wul je ok niet uitlacht worre.
En zullie krek evenmin.
En is et „Weerom is dat zoo, en weerom
niet zoo?"
Perbeer altoid et Weerom met un, Deerom,
uit te leggen, den beroik je et hoogste wat
er is, en das de kinderliefde en vriendskip.
Hard worde des weer werrekt teugens-
woordig vollop en vollop is et piepers roo-
den, en de anvoer is ok al puur groot, as je
dat zoo ziene.
Des is vanzellef weer un skaduwzaai an,
en dat is, dat ze der voor et grooste deel
deurdroye.
Ze komme de weer verrom en moete den
kuild worre.
Jamiper is et hoor, dat er zoo'n kloin
beetje voor export laden wórde, en voor et
binnenland benne des nog te veul ouwe, al
zal dat nou wel gouw over rake.
Maar et is em niet.
We wulle roode, voile en vort.
Den is de koik er af, maar nou,... In de
kuil, dat benne we nog niet wend ok.
Allegaar werk en oppassen, en wat hew je
an die soesa, niks ommers, dat benne waai
niet wend, vroeger was et vort en den was
de koik er af.
In de stad, ziene ze dat niet zoo, (deer is
ok wel weer wat hoor) maar et is zoo noo-
seluk, as et onverkoopbaar is en weerom
komt.
Nou is wel weer derris welletjes, en
maar weer tot de aare keer, ik hoop dat we
dut weer nog efkes houwwe magge, dat
kenne we hewwe.
De groete maar weer van Trointje en
altoid van
MAARTEN.
Sunterbankeris, 25 Juni 1937.
Vliegtuig neergestort. Beide
bestuurders gewond.
Het Fransche vliegtuig, bestuurd door
Tréchot en Monteil, dat Donderdag van
Tanarive (Madagascar) was opgestegen
naar Parijs, om de luchtverbinding tus
schen Madagascar en Frankrijk tot stand
te brengen in 48 uur, is in de omgeving
van Zanzibar neergestort. De beide
bestuurders zouden gewond zyn.
Uit Nairobi wordt gemeld, dat het wrak
van het vliegtuig, waarmede Trenchot en
Monteil trachtten van Madagascar naar
Parijs te vliegen, Zaterdag aan de kust ten
Zuiden van Zanzibar is gevonden. De beide
vliegeniers zyn nog niet gevonden.
Inboorlingen hebben medegedeeld, dat zij
Zaterdagochtend omstreeks vier uur het ge
luid van een vliegtuig op groote hoogte
hoorden. Kort daarop hoorden zij enkele
ontploffingen, gevolgd door een zeer harden
knal.
meer.
DE POSTVLUCHTEN.
Ibis op de thuisreis te Medan.
ZWEEFTOESTEL IN STUKKEN
GEVALLEN.
De bestuurder ongedeerd.
Tijdens oefeningen van de Aero-ver-
eeniging „Amersfoort" is gistermiddag op
de Vlasakkersheide een zweefvliegtuig van
een hoogte van naar schatting vijftig
meter omlaag gestort.
De bestuurder, de heer van der H., uit
Amersfoort, slaagde er in zich tijdens den
val los te maken en sprong, toen het toe
stel dicht bij den grond was gekomen, er
uit. Hij bereikte vrijwel ongedeerd den
grond. Het toestel werd geheel vernield.
DUITSCHE BERGBEKLIMMERS PER
K. L. M. NAAR KARACHI.
In verband met de verongelukte
Himalaja-expeditie.
Aan boord van het Indiëvliegtuig der
K L. M„ de Douglas D. C. 3 „Specht", dat
heden naar Batavia is vertrokken bevin
den zich de heeren Fritz Bechthold en Paul
Baur.
Fritz Bechthold is een bergbeklimmer van
grooten naam en een der overlevenden van
de bekende Duitsche Naga-Parbat-Expedi-
tie 1934 naar het Himalaja-gebergte. Pau!
Baur behoort eveneens tot de meest beken
de Duitsche bergbeklimmers en heeft spe
ciaal de aandacht op zich gevestigd, door
zyn onderzoekingen in het Himalaja-ge
bergte. Hij is het ook, die een groot aandeel
heeft gehad in de voorbereidingen voor de
laatste Himalaja-expeditie, de Naga-Parbat
expeditie 1937, welke door een zoo noodlot
tig ongeluk getroffen is.
Het is ten gevolge van dit ongeval, dat
de Himalaja-stichting den heeren Baur en
Bechthold verzocht heeft zich naar Lahore
te begeven om de expeditie met hun erva
ring bij te staan. Daartoe maken genoemde
heeren gebruik van den K. L. M.-dienst van
Halle-Leipzig tot Karachi, waar zij reeds
Maandag aankomen, om dan eveneens op de
meest snelle wyze hun reis voort te zetten
naar Lahore.
Nieuwe Himalaya-expeditie.
De „Völkische Beobachter" meldt dat
een nieuwe Duitsche expeditie gevormd
wordt om opnieuw een poging te doen de
Himalaya te beklimmen.
LUCHTVAARTDAG TE HENDON.
Enorme belangstelling.
Op het vliegveld Hendon is heden een
groote demonstratie van de Britsche mili
taire luchtvaart gehouden. Ongeveer vijf»
honderd vliegtuigen verrichtten alle moge
lij!:» stuntvlu.hten en 260 toestellen, zoowel
jachtvliegtuigen, bombardementstoestellen
als verkenners defileerden, draadloos be
stuurd.
Het feest werd bijgewoond door de ko
ninklijke familie, tallooze diplomaten en
ongeveer 200.000 toeschouwers.
HEFFING OP BOTER.
De heffing op boter is voor de week van
27 Juni tot en met 3 Juli, behoudens tus-
schentijdsche wijziging, wederom vastge
steld op 70 cents per K.g.