O TWEE WEKEN VOOR DEN MAST ZWEDEN HET FILMPARADIJS C ONZE BIOSCOPEN. HEN RY HATHAWAY: DE REGISSEUR OVER „SOULS AT SEA" ZEEMANSTAAL, ZEEZIEKTE MEEUWEN! EN wf*1 De film „Piccadilly Jim". Bij het maken. van een zee-film komt méér kijken dan een landrot-regisseur misschien denkt. Ik, die nog nooit de regie over een dergelijke film had gevoerd, ont dekte dat al heel gauw, nadat Paramount •mij de leiding bij de vervaardiging van „Souls at Sea" gegeven had. Ik had tot dat oogenblik het idee, dat het maken van „De Bengaalsche Lanciers" een stevig karwei was geweest; maar vergeleken, bij mijn nieuwe film was het een peuleschil. We begonnen met een staking. Dat wil zeggen: omstreeks het oogenblik, dat onze camera's zouden gaan draaien, brak de zeelieden-staking aan de Amerikaansche Westkust uit. We moesten twee groote zeilschepen naar buiten, brengen voor de opnamen in volle zee en voordat we zoo ver waren, verliepen er twee weken. Eindelijk kregen we twee volledige be manningen bij elkaar en terwijl alle booten van de handelsvloot werkloos voor anker lagen, heschen wij de zeilen en voeren uit. En toen begonnen de moeilijkheden pas goed. De eerste ontdekking, die we deden was, dat Hollywood en de zee niet dezelMe taal spreken. Zelfs het geluid van een fluit veroorzaakte verwarringen* Toen de bootsman de zijne voor het eerst blies, werd het heele filmgezelschap doodstil. Men dacht, dat de assistent-regisseur om stilte flootEn toen de A. S. dat bij de eerste opname inderdaad dééd, dachten twee matrozen, dat het de fluit van den bootsman was, kwamen de trap naar de kampagne op en begonnen vlak voor de neuzen, van Gary Cooper, George Raft, Frances Dee en Henry Wilcoxon de zeilen te hijschen, waardoor de opname onbruik baar werd. Dan was er een ander geval, waardoor de regisseur en de kapitein bijna ruzie kregen. Ik had op het tusschendek een beetje zonlicht noodig en vroeg daarom den kapitein, het grootzeil, dat het dek net in de schaduw zette, te „reven". Een kwartier later ging ik weer kijken het zeil zat nog net zoo en mijn tusschendek was nog even donker! „Komt d'r eigenlijk nog wat van dat reven?", vroeg ik lichtelijk ongeduldig. „Het is gereefd", antwoordde kapitein Adoph Schulz. „Wat daas je, gereefd?!", foeterde ik terug. Kijk daar dan het hangt d'r nog net zoo zoo groot als een circustent!" „Bedoelde je misschien, dat het gebor gen moest worden?" „Natuurlijk bedoel ik dat!" De kapitein grijnsde. „Tja waarom zég je dat dan ook niet?", vroeg hij lako- niek. „Een zeil reven is het tot een be paalde hoogte oprollen van den onderkant. Is er eigenlijk iets, dat jullie wél van de zee weten?" Ik kwam er achter, dat het een goed idee zou zijn, zoowel land- als zeelui maar „landtaal" te laten spreken teneinde ver dere vergissingen te voorkomen. Ik vroeg den kapitein, dit systeem bij het manoeu vreeren met het schip te willen volgen. Hij mmk-1 v Hathaway vond het niet zoo érg pretig. Hij moest nu zijn mannen order geven, de boot „naar rechts te laten gaan" inplaats van haar „over stuurboord te leggen" of wat-het- ook is. De matrozen meersmuilden om de gekke orders en de schipper maakte zich kwaad Later heb ik het met hem af-gedronken. Andere factoren, die ons kwaad gezind zijn geweest, waren het weer, zeeziekte en meewen. Twee dagen lang hadden we kalm weer gehad en wachten we op een stevige wind en een woelige zee; toen we tenslotte kre gen wat we wilden, had het halve gezel schap opeens tijd noodig voor privé-zaken aan den anderen kant van de railing. Frances Dee, Cooper, Raft en Wilcoxon moet ik nageven, dat ez zeer bruikbare zee lieden waren. Maar de technische staf en de regisseur waren niet zoo: fortuinlijk. En ja, die meeuwen! We maakten opna men aan boord van de „Star of Finland" en volgens het scenario waren we ergens mid den op den Oceaan, waar geen verstandige meeuw ooit is. In werkelijkheid wa ren we maar vijftig mijl uit de kust en het leek of alle meeuwen ter wereld zich daar verzameld hadden. En ze wilden allemaal ge filmd worden Mijn assistent moest tenslotte met een paar manden brood in een motorboot kruipen en de dieren met het voedsel weglokken. Onderdehand maakten wij onze opnamen. Om ons geduld nóg een beetje op proef te stellen, raakte de ben zine van de boot, die ons naar Santa Monica terugbracht, halver wege den tocht op, zoo dat we twee uur lang hulpeloos ronddobber den voor er een andere boot langs kwam, die ons wat brandstof leende. We waren zeer ver heugd, weer in de stu dio's te kunnen wer ken. De regisseur het meest van allen. Ha thaway is geen man! De Zweedsche kranten leeren het publiek een film zien! Dezer dagen stapte er een buitenland- sche Paramounter ons kantoor binnen: Bengt Janzon, de Publiciteits-chef van de Stockholmsche Paramount. Wie, zooals hij, met vacantie is, Londen en Parijs gezien heeft en dan via Amster dam naar huis vliegt, moet tenslotte óók van de Nederlandsche hoofdstad nog wat gezien hebben. En dus „doet' 'men Am sterdam in één dag. Men wandelt rond en bekijkt den Dam, de Kalverstraat, de Munt men brengt den bezoeker op het Rembrandts- en Leidsche Plein, men loopt bij gebrek aan tijd langs het Rijksmuseum en men dwaalt wat door oud-Amsterdam, dat op een zonnigen dag voor vreemdelin gen bezienswaardiger is dan wat ook. En verder gaat men in een bootje zitten en maakt een rondvaart door grachten en havens een tocht, die talrijke uitroepen van bewondering (en dat was gegaran deerd géén beleefdheidsbewondering!) aan den bezoeker ontlokte. En zoo tusschen de eplicaties, die men als gids geeft, praat men over en weer over „het werk". Zweden moet een goed land voor bios- coopmenschen en filmliefhebers zijn! Naar wat Janzon er ons in korte trekken van vertelde, behoort zijn land tot de filmpa radijzen van Europa. „Het gaat prachtig in Zweden het is bij ons nog niet noodig, het product „er in te stampen" de belangstelling is zóó groot, dat men zonder krachttoeren al goede resultaten zou krijgen". Zooiets moet zijn oorzaken hebben en die kunnen liggen aan de bioscoop-exploi tanten en aan de bezoekers. Op onze vraag antwoordde Janzon, dat het in zekeren zin aan beide groepen ligt. „De Zweedsche bioscoop-exploitanten zijn niet bang om een film op grootsche wijze te lanceeren. Dat kost geld, zéker. In Stockholm (een plaats van een half Van alle vroolijke verhalen, die de be kende humorist P. G. Wodehouse ooit aan zijn lachend papier heeft toevertrouwd, geldt Piccadilly Jim als het geestigste en oorspronkelijkste. En het is dit verhaal, dat thans verfilmd werd en Robert Montgomery zal den Piccadilly Jim, den luchthartigen en cynischen Londenschen caricaturist vertolken. Piccadilly Jim is, kort en goed, het ver haal van een jongen Amerikaanschen tee kenaar in Londen, die in groote, amou reuze perikelen geraakt, wanneer hij een echte Amerikaansche familie tot onder werp van zijn „strips", zijn dagelijks in de krant terugkeerende serie teekeningen, kiest en daarbij moet ontdekken, dat het meisje zijn harten toevallig de geliefde spruit van die dwaze familie is. Een moei lijk geval dus! Roert Z. Leonard, de be roemde regisseur (die tusschen twee haakjes de neef van Lillian Russell is, j destijds zoo wereldberoemde Amerika^6 sche actrice en die ook The Great Ziegfe;j voor U regisseerde) heeft van dit verhaal een kostelijke en uitbundige humoresk gemaakt, waarvoor uit de honderd sterren van de Metro-Goldwyn-Mayer de eerste keuze werd gedaan: de lieftallige Mad? Evans, die reeds eerder met Montgome^ speelde in de film ..Lovers Courageous» is het meisje, Frana Morgan, de magnifie ke fijn-komische acteur met het gentle^ mangezicht, is dt vader, Billie Burke, a vrouw waarop Morgan verliefd is, en Èrj6 Blore en Robert Benchley (de bekend0 schrijver, die thans ook acteert) spei^ met plezier de charmant-komische rolK in dit zomersche blijspel der verwarring^ waarin het op een gegeven oogerS schijnt alsof de heele wereld op zijn. W staat. Maar misschien bent U het Van het lachen! wel. zee- De „Star of Finland" wordt gefilmd Het amusante love-team uit „Piccadilly Jim": Robert Montgomery en Madge Evans millioen inwoners), zijn om en de bij negentig bioscopen dertig daarvan zijn „première-theaters" van het formaat van het Amsterdamsche Tuschinski. Aan theaters met zéér groote capaciteit an dere hoofdsteden in Europa kennen immers bioscopen met zestien-,1 achttien-honderd en meer plaatsen? wil men in Stock holm niet. Bij een dergelijke concurrentie is dat ook zeer begrijpelijk. Maar deze negentig bioscopen zitten vol!" Het verhaal van onzen Zweedschen col lega doet ons de opmerking maken, dat er dan toch wel een zéér groote belangstel ling voor de film moet bestaan. „Dat is volkomen juist en daarmee zijn we bij de tweede oorzaak van 'den bloei van het filmbedrijf. Het publiek! Ik zou haast zeggen, dat het Zweedsche een ideaal publiek is. Neen het is niet minder critisch dan het Nederlandsche maar het weet iets wérkelijk goeds waar schijnlijk ook meer te waardeeren We denken even met weemoed aan de vooral in Nederland geldende stelling, dat een artistiek-waardevolle film lang niet altijd een „kraker" is. „Het publiek krijgt in Zweden een goede filmopvoeding," ging Janzon verder, „en dit feit is misschien wel het belangrijkste. Ons publiek wéét iets van film, doordat de kranten dit onderwerp de belangstelling geven, die het zonder twijfel verdient. Ieder blad van eenigen naam heeft in zijn Zondagsbijvoegsel een uitgebreide filmru briek, geredigeerd door een criticus, die competent is, over deze veelomvattende stof te schrijven. Ik geloof niet, dat dat in alle landen zoo is. Ons publiek leert een film zien en begrijpen." Om jaloersch op te wordenmaar daar hadden we geen tijd voor, want w* waren aangeland op een der zonnige café terrassen aan het Damrak en Janzon had weer vacantie! „Tot kijk in Stockholm", zei hij later, ■bij het afscheid, „en de groeten aan de Hollandsche Paramounters!" Die brengen we dan hierbij over. Opname uit „Souls at Sea". DE POSTILJON" VAN LONJUMEAU. In Victoria-theater. Een zeer aantrekkelijke film, die doet genieten van romantiek en humor niet alleen, maar bovendien van goede muziek en kostelijken zang en niet te vergeten de mooie interieurs van 't Fransche konink lijke hof en de schitterende kleeding uit den pruikentijd (al zullen wij die thans niet terug wenschen, omdat zij in vele op zichten onpractisch voor onzen tijd is te noemen). Deze film (gemaakt naar de gelijk namige opera) voert ons terug naar den tijd van de regeering van Lodewijk XV, toen madame de Pompadour in zoovele opzichten den scepter zwaaide. Zij vangt aan met een scène, waarin de tenor Ca- pruccio moet optreden in een nieuw bal let, bij welke gelegenheid de markiezin hem opdraagt het liedje te zingen, waar mee hij den vorigen dag zulk een bijval had geoogst. Dat was een spotliedje op haar zelve en het brengt hem in de gevan genis. Maar nu was de éénige groote tenor van het tooneel verdwenen en moesten nieuwe zangers worden opgezocht. Zeer amusant zijn de foto's, welke doen zien hoe dat gebeurde. Maar hoe dan ook, men vindt er een in het vlak bij Parijs gelegen dorpje Lonjumeau, en wel den postiljon Chapelou, die juist dien dag in het huwe lijk was getreden met de mooie kasteleines Madeleine. De dienaren van den koning laten zich door hem naar Parijs brengen, waar zij hem, toen hij niet goedschiks wou blijven om naar het koninklijk hof te wor den geleid, eigenlijk gevangen houden. Vermakelijk is hier het optreden van Bijou, een jongen man, die, om te ont komen aan de trouwlustige Lucienne, on gezien met de postkoets meegekomen was en Chapelou bijstaat in zijn benauwdheid. De ontvluchtingspoging mislukt even wel en beiden komen toch aan het hof waar de koetsier een proef van zijn zangkust moet afleggen en daarna aan het koninklijk ballet wordt verbonden. Na eenigen tijd wordt de markiezin de Pom padour verliefd op hem en juist als zij hem dit heeft meegedeeld, worden beiden verrast door de komst van Lucienne. Wij zullen de geschiedenis niet verder nagaan en daarom niet meer vertellen wat graaf de Latour, de dichter van het spotliedje en deswege voor een jaar naar Lonjumeau verbannen, aldaar uitvoert, maar willen alleen nog verklappen, dat hij Madeleine naar Parijs brengt in de buurt van haar man, die haar in haar hoofsche kleedij niet herkent (alleen sterke gelij kenis met zijn vrouw valt hem op) en haar na korten tijd als vrouw wenscht. De geschiedenis laat ook nog zien hoe dit verlangen na veel wederwaardigheden nog wordt vervuld. Zooals gezegd, een heerlijke film, waar in Willy Eichberger als de postiljon, Lucy Englisch a*s Lucienne, Leo Slezak als graaf de Latour en vele anderen groote triomfen oogsten. Veel interessant wereldnieuws en een muzikale film, welke zich afspeelt in een hotel, gaan aan het hoofdnummer vooraf. Van het journaal willen we nog even wijzen op eenige zeer mooie kieken van de Turnlust-feesten te Alkmaar. DE MAN, DIE WONDEREN KON DOEN. In het City-theater. De man, die wonderen kon doen, vertoont zijn kunsten in het City-theater. Hij is door de Goden uitverkoren en men heeft hem de macht gegeven zijn liefste wenschen zelf tot vervulling te brengen. De Goden hebben een willekeurig jnen- schenkind voor deze proef aangewezen en het toeval wil, dat dit een bediende uit een modemagazijn is. Hij praat op een avond met zijn vrienden in zijn stamcafé over wonderen en zegt uit de grap, dat hij de lamp, welke aan de zoldering hangt, onder steboven kan laten branden. Hij wenscht het en ziedaar, de lamp keert zich om en brandt met de vlam naar beneden. Stom verbaasd probeert de wonderdoe ner, thuis gekomen, zijn kracht op allerlei meubelen. Hij laat zijn tafel en zijn bed naar boven gaan en weer op hun pooten terecht komen en den volgenden dag ver baast hij zijn collega's in het modemagazijn door een gebroken arm te genezen en een winkeljuffrouw van haar zomersproeten af te helpen. Dat is allemaal nog klein werk, maar al gauw slaat zijn macht, alles te doen waarin hij zin heeft, hem naar het hoofd. Hij zoekt de vriendschap van een dominé, die hem zal helpen de wereld te verbeteren en ten slotte, nadat hij zich eerst een paleis ge- wenscht heeft dat natuurlijk precies op tijd verschijnt verzamelt hij daarin alle bekende mannen en vrouwen, promoveert zichzelf tot dictator en drijft zijn macht zoover, dat hij zal demonstreeren, dat hij de aarde kan laten stilstaan. Hij slaagt daarin ook, maar het gevolg is, dat het pa leis en ieder, die daarin is van de aarde worden weggevaagd. Omdat hij zich zelf eerst onkwetsbaar gewenscht heeft blijft hij leven en wenscht zich het zorgeloos bestaan terug, dat hij had vóór hij aan wonderen heeft gedaan. Ook die wensch wordt vervuld en dan is het afgeloopen, want wanneer hij zijn café-vrienden opnieuw wil laten zien, dat hij de lamp op haar kop kan laten branden, lukt hem dat niet meer en is hij weer de onbeteekenende winkel bediende van vroeger geworden. Waar men zich in een film als deze het meest over verbaast is de wijze waarop de regisseur al die wonderen op het doek biengt. Het valt niet mee een levenden tijger in een pastorie op een haardkleedje te tooveren of een volledig paleis in een halve minuut tijds uit het niet te laten ver rijzen. Dat men dit alles toch ziet gebeuren is het beste bewijs, dat men bij de opnamen van technisch uitstekend onderlegde krach ten gebruik heeft gemaakt. Vooraf gaat een zeldzaam mooie en dui delijke, gekleurde film Van de Engelsche kroningsfeesten, een alleraardigste een- acter en veel binnen- en buitenlandsch nieuws in beweegbaar geïllustreerden vorm. REPRISE „BLEEKE BET". Roxy-theater. Dat de keuze van de directie van dit theater ml. om nog eens weer de Holland sche film „Bleeke Bet" in het programma op te nemen, lar.g niet slecht is, bewees de groote belangstelling van gisteravond. En tusschen de gebruikelijke theater-bezoe kers hadden zich ook vele badgasten uit Bergen en Egmond genesteld om getuige te zijn van de dolle avonturen van een John Elsensoh, een Aaf Bouber en zoovele anderen in deze film. Het is een echte ouderwetsche Jordaan-film, waarnaar men met genoegen kijkt en die dan ook deze week wel een ruime belangstelling zal weten te trekken. Aan dit hoofdnummer gaat uitstekend binnen- en buitenlandsch nieuws vooraf. We noemen hier speciaal de Fox- Movietone-opnamen van de tocht van de Russische vliegers over de Noordpool, de prachtige „shorts" van de Parijsche paar denrennen en de vele belangwekkende vliegopnamen. Doch ook het gebodene door Profilti verdient gememoreerd te worden. Daar zijn allereerst de T. T.-races en ver der veel actueel nieuws uit ons eigen landje. Met elkaar een programma dat alles zins aan te bevelen is. THE SINGING KID EN DE MAIL-EXPRES. Bioscoop Theater Harmonie. Voor het nieuwe programma in de Harmo nie, dat twee hoofdnummers bracht, bestond gisteravond groote belangstelling. Het nieuw aangebrachte projectiedoek voldeed uit stekend. De buitengewoon heldere beelden trokken zeer de aandacht. Na een goed Paramount-Nieuws volgde als eerste hoofdnummer De Mail-Express, een verhaal uit het Verre Westen der vorige eeuwen, en waarin de bekende zingende cowboy Foran de hoofdrol vervult. Hij heet in de film Bill Harkins en is één der drie gegadigden voor het regeerings- contract, dat hem zal toestaan de post per postwagen te vervoeren. Omdat er meer dere liefhebbers zijn, zal een postkoetsier- wedstrijd het geval beslissen. Roy Banton, die reeds vijandig tegenover Bill staat, om dat Mary de voorkeur geeft aan Bill, ziet nu ook in Bill voor 't verkrijgen van 't con tract zijn zwaarste concurrent, en de strijd tusschen deze twee ontbrandt. Tal van spannende avonturen, dolle ritten, over vallen enz. houden de aandacht gevangen, tot ten slotte toch Mary en Bill... (vult U zelf maar in). Doch Foran is uitstekend op dreef, evenals zijn paard Smoke en Lindz Perrij is een aantrekkelijke Mary. Een aardige teekenfilm sluit het eerste programmadeel af. En dan komt na de pauze „The Singing Kid" met Al Jolson in de hoofdrol. Een film met tempo, met goes~ tige situaties, veel zang en dans en uit stekend spel. Al Jackson is in de film een gevierd er- tist. Zijn advocaat die zijn geldzaken be heert, bedriegt hem en gaat er met Al's verloofde van door. De zenuwen overmees teren Jackson en hij verliest zijn stem. Met twee vrienden gaat hij rust nemen op een hoeve buiten de stad, waardoor hij in kennis komt met Ruth Haines en haar kleine nichtje Sybil. Met beide is hij spoedig de beste maatjes en alleraardigst zijn de scènes met deze twee. Vooral met de kleine Sybil (een rolletje door Sybil Jason buiten gewoon gespeeld). Een goedbedoelde pogmg van Al om Ruth te helpen, mislukt en ver- w ijdert beide van elkaar. Jackson krijgt zijn stem terug en zal in New-York nieuwe triomfen vieren in een revue. Maar er ontbreekt iets aan zijn geluk en eerst als Ruth en Sybil in New-York bij hem zijn gekomen, kan de succesvolle première beginnen. Een film, waarbij men zich uitstekend heeft geamuseerd. Al Jolson was uitnemend op dreef. Edw- Everette Horton stond hem goed ter zijde en Beverley Roberts was als Ruth een zeer aantrekkelijke nieuwelinge. Cab Calloway en zijn band, maar vooral de leider ze weerden zich als nimmer te jvoren. Een uitgebreid en boeiend programma-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 8