SPIERPIJNEN in
zijn arm genezen
KLOOSTERBALSEM
DIENST
QemeeMtecadett
^BitMeniand
Jeuiile
koedijk
ALKMAARSCHE COURANT van ZATERDAG 17 JULI 1937
DANK Zll KLOOSTERBALSEM
'n Pijn om razend te worden
b|j 't bewegen van den arm
AKKERS
- Gistermiddag kwam de raad dezer-"ge
meen te bijeen. Afwezig was de heer Schuur.
Na opening en goedkeuring van de notulen
deelde devoorzitter, burgemeester
Ninaber, mede, dat van Ged. Staten goedge
keurd zijn terugontvangen een wijziging der
begrooting voor het jaar 1936, het besluit
tot het aangaan van een rekening-courant
overeenkomst met de Bank voor Nederland-
sche Gemeenten en het besluit tot wijziging
der begrooting van het electriciteitsbedrijf
over 1936; voorts, dat van den heer H. J.
Schut mededeeling is ontvangen van de aan
neming zijner benoeming tot onderwijzer
aan de openbare lagere school; tenslotte dat
aan den burgemeester verlof is verleend zich
van 17 Juli tot 7 Augustus a.s. buiten de
gemeente op te houden.
Al deze stukken werden voor kennis
geving aangenomen.
verzoek van Ged. Staten werd een
wijziging gebracht in de suppletoire be
grooting voor 1936.
Waar wil de burgemeester wonen?
Hierna kwam het belangrijkste punt van
de agenda aan de orde, n.1.: „Verzoek van
den voorzitter van Ged. Stater, om het ge
voelen van den raad in te winnen inzake
het verzoek van den burgemeester tot uit
woning buiten de gemeente". Een allesbe
halve fraai geformuleerd punt, maar voor
de inwoners der gemeente Koedijk en hen,
die het vóórlaatste raadsverslag hebben ge
lezen, toch wel te begrijpen: De burge
meester zal de thans door hem bewoonde
woning moeten verlaten en de raad heeft
geweigerd om de gemeentelijke woning,
eertijds gebouwd ten behoeve van den ge
meentesecretaris (die tevens burgemeester
was) zoodanig te verbeteren, dat zij aan de
door hem (den tegenwoordigen burge
meester) gestelde eischen zou kunnen vol
doen, reden waarom hij aan Ged. Staten
verzocht buiten de gemeente te mogen wo
nen, een verzoek waarover thans de meening
van den raad werd gevraagd.
De heer Boon was de eerste, die het
woord erover kreeg. Hij was bang, dat er
moeilijkheden zouden kunnen ontstaan, als
de burgemeester niet in Koedijk woonde en
vroeg: in welke gemeente de burgemeester
dan zou willen gaan wonen, waarop de
voorzitte r antwoordde, dat dit door
de koningin zal worden bepaald.
De heer Hart (wethouder) was princi
pieel tegenstander van het buiten de ge
meente wonen door den burgemeester. Hij
herinnerde aan hetgeen hij in verband hier
mede in de voorlaatste raadsvergadering
heeft gezegd en memoreerde ook de verdere
besprekingen, welke toen hebben geleid tot
het terugnemen van het verbouwingsvoor-
stel van B. en W. Nu de burgemeester
meent, dat er voor hem geen geschikte wo
ning in Koedijk is, zou spr. zich noodge
dwongen vóór het buiten wonen verklaren.
De heer Z u t (wethouder) betoogde, dat
een vader toch bij zijn kinderen behoort te
wonen. Spr. zou zijn stem niet geven aan
diens „uitwonen".
De heer Visser meende, dat gesproken
mocht worden van een ongewonen toestand
op het gebied van een geschikte woning
voor den burgemeester en was in dit geval
niet tegen het verzoek.
De heer Z u t merkte op, dat het hier gaat
om het gevoelen van den raad en niet over
bijkomstige dingen, op welke opmerking de
burgemeester zei, dat ieder der raads
leden, en dus ook de heer Visser, zijn mee
ning zou mogen zeggen.
De heer Kramer hoopte, dat de burge
meester in elk geval niet te ver van Koedijk
zal gaan wonen; liever zou hij hem in de
gemeente willen houden.
De heer Hart meende, dat het „waar
om" moet worden uiteengezet, als men wil
antwoorden op de vraag van Ged. Staten in
zake het verzoek van den burgemeester, en
dan zal men als reden moeten opgeven, dat
er geen passende woning in de gemeente 's
te vinden. Hoewel spr. in principe den bur
gemeester in de gemeente wenscht te hou
den, meende hij dat het stellen van eischen
aan een woning toch moet worden toege
staan. Spr. was van meening, dat die eischen
heel wat hooger zijn dan één der raadsleden
ze zou stellen en hield vol, dat de woning,
die door den raad was bedoeld, wel passend
voor den burgemeester was te noemen, maar
deze is het daarmee nu eenmaal niet eens.
Wij kunnen er niet buiten, om in dit £-val
deze „bijkomstige" dingen te noemen.
De heer Z u t verdedigde zijn meening, dat
de burgemeester zelf voor een woning heeft
te zorgen in de gemeente. Is er, behalve de
zoogenaamde secretariswoning, geen andere
passende woning in de gemeente? Spreker
meende van wél en was daarom tegen het
vertrek van den burgemeester naar een an
dere gemeente.
De heer Visser zou ook den burgemees
ter liever in de gemeente houden, maar leg
de zich neer bij den toestand van nu. Echter
zou hij toch gaarne willen zien, dat de bur
gemeester een telefoonaansluiting nam, op
dat men hem steeds kan bereiken. Dat zal
misschien niet zoo heel vaak noodig zijn,
want hij is toch des voormiddags ter secre
tarie aanwezig, maar men kan nooit weten
wat er kan gebeuren.
De heer Boon hoopte, dat de burge
meester zal gaan wonen in een gemeente en
op een plaats, van waar hij gemakkelijk in
Koedijk kan komen.
De voorzitter geloofde wel, dat zulks
bij inwilliging van het verzoek zal worden
voorgeschreven, maar toch wilde hij er
even op wijzen, dat hij vanuit Alkmaar b.v.
steeds gemakkelijk en vlug in Koedijk zal
kunnen komen, beter dan wanneer hij in
Huiswaard of aan de Zeswielen zou wonen.
Op advies van den burgemeester zal bij
het antwoord aan den voorzitter van Gedep.
Staten nog een afschrift van de notulen der
voorlaatste vergadering worden gevoegd,
opdat de gang van zaken heelemaal duide
lijk zal worden.
Rekening gemeente 1936.
B. en W. boden aan de rekening der ge
meente over 1936, alsmede die van het ge
meentelijk electriciteitsbedrijf. De raad ver-
eenigde zich met het voorstel van den voor
zitter om deze stukken door den geheelen
raad (met uitzondering van de wethouders)
te doen nazien.
Verhuring gemeentewoning.
Door B. en W. werd voorgesteld om de
voormalige secretariswoning te verhuren aan
den heer H. J. Schut, onderwijzer, met in
gang van 15 Aug. a.s., voor 4 per week plus
7.50 per maand voor waterleiding.
De heer Boon meende, dat het nog de
vraag zal zijn of de woning zal worden ver
bouwd zóó dat zy voor bewoning in vol
doenden staat zal komen.
De voorzitter stelde hem op dit punt
gerust: de verbouwing zal stellig geschie
den. Spr. was daarvoor persoonlijk naar
den Haag geweest en had daar de verzeke
ring gekregen, dat de voor het verbouwen
noodige stukken binnen twee weken in
Haarlem terug zouden zijn, zoodat hij ver
onderstelde, dat ze er nu wel al zoowat zou
den wezen.
De heer Visser geloofde, dat het huis na
de voorgenomen verbeteringen wel een hoo-
gere huurwaarde zal hebben dan vier gul-
„De pijn begon in mijn bovenarm en
zette zich zoo voort tot in mijn nek,
soms zóó hevig, dat het huilen mij
nader stond dan het lachen. Gewone
spierpijn, zeide men mg, maar ik kon
niets vinden om die gewone pjjn te
fenezen Ten einde raad ben ik met
'loosterbalsem begonnen. De uitwer
king is enorm qeweest. Na de eerste
behandeling verminderde de pijn al
en na voortgezet gebruik zjjn al mjjn
pijnen verdwenen, dank zij Klooster
balsem, den grooten pijndooder."
E. d. C. te A.
ORIGINEEL TER INZAGE
Geen goud zoo goed"
Onovertroffen bjj brand-en snij wonden
Ook ongeëvenaard als wrijfmiddel bi]
Rheumatiek, spit en pijnlijke spieren
Schroefdoos 35 ct hotten; 62J^ et. en 1.04
mimen m n nunn
den per week en zou die willen stellen op
4.50.
De voorzitter zou dit voorstel, mits
gesteund, wel in bespreking willen brengen,
maar wees erop, dat het huis steeds hoogë
bedragen aan onderhoud heeft gevraagd.
De heer Hart was het niet eens met den
heer Visser en was van meening, dat het uit
voeren van noodzakelijk oralértiqud niet
mag leiden tot huurverhoogmg. Om aan te
toonen, dat de voorgenomen verbouw ter
dege noodig is, zei spr. nog, dat het huis b.v.
in de keuken geen aanrecht heeft, en dat^is
iets, wat men toch tegenwoordig in geen en
kele woning zal willen missen. En zoo zou
ik nog veel meer kunnen noemen, zei spr.
De heer Kramer steunde het voorstel -
Visser, dat hierop door den voorzitter
in stemming werd gebracht.
Het werd verworpen met vier tegen twee
stemmen. Vóór waren de beide voorstellers,
tegen mevr. Otto en de heeren Boon, Zut en
Hart.
De openbare vergadering werd hierna ge
sloten.
DE PRINSELIJKE PALEIS- EN
AUTO-STANDAARDS.
Geschenk van de Princevlag aan
prins Bern hard.
Zooals men zich zal herinneren heeft de
vereeniging „De Princevlag" destijds aan
H. K. H. prinses Juliana in verband met
haar huwelijk met Z. K. H. prins Bernhard
een geschenk aangeboden, bestaande uit 10
auto- en 2 paleisvlaggen met het wapen
van de prinses.
Toen reeds lag het in het voornemen van
de vereeniging hetzelfde geschenk, maar dan
vlaggen met prinselijke wapen, aan prins
Bernhard aan te bieden. Omdat in Januari
deze standaard nog niet bekend was, kon
aan dit plan geen gevo'g worden gegeven.
Eerst enkele weken terug werd het prinse
lijke wapen bij Kon. Besluit vastgesteld.
Onmiddellijk daarop heeft de vereeniging
den prinselijken standaard laten vervaar
digen. Deze vlaggen zijn thans gereed ge
komen en in een der zalen van Amicitia te
's Gravenhage geëxposeerd. Ze zijn geheel
van Nederlandsch fabrikaat en op Neder-
landsche wol gedrukt.
De kleuren zijn de origineele heraldische
kleuren, die lichtecht zijn. De teekeningen
zijn naar officiëele gegevens vervaardigd.
De paleisstandaards hebben een opper
vlakte van 3,80 bij 3 M. en de kleine van 50
bij 60 c.M.
De vereeniging heeft het voornemen 31
Juli a.s. dit geschenk in het paleis Soestdijk
aan prins Bernhard aan te bieden.
Tevens zal de vereeniging bij die gele
genheid een album met de namen der
schenkers aan Z. K. H. overhandigen.
HET GEVAL-SERRARENS.
En het aanzien van Nederland.
Op de vragen van den heer Woudenberg
in verband met de niet-herkiezing van den
heer Serrarens als toegevoegd lid van den
raad van beheer van het Internationaal Ar
beidsbureau, heeft de minister van Sociale
Zaken o.a. geantwoord:
Daargelaten of door de bedoelde handel
wijze der arbeidersgroep eenig aanzien is
geschaad, is zulks zeker niet het geval met
het aanzien van Nederland als christelijke
natie.
De heer Woudenberg had ook gevraagd,
of de minister niet van oordeel is, dat het
christelijk karakter van ons volk, alsook de
christelijke grondslag, waarop dit kabinet
zegt te zijn geformeerd, het terugtrekken
van alle Nederlandsche afgevaardigden uit
het internationaal arbeidsbureau gebiedt.
De minister beantwoordt deze vraag ont
kennend.
HR. MS. „HERTOG HENDRIK"
TE BORDEAUX.
De commandant van Hr. Ms. „Hertog Hen
drik", kapitein ter zee H. Jolles en de leden
van den état major zijn gisteren ontvangen
door den burgemeester van Bordeaux, den
hoofdinspecteur van de marine te Bordeaux,
en den commandant van het achttiende mili-
tire district. Gistermiddig heeft de consul
der Nederlanden te Bordeaux, de heer A. F.
E. Mahler, ter eere van den état major van
het Nederlandsche pantserschip, een receptie
gegeven.
De door het noodweer van Donderdag avond verwoeste Theatertent op het
Jamboreeterrein.
DROEVE VERKEERSBALANS.
In twee maanden 100 dooden en
900 zwaar gewonden.
Het centraal bureau voor de statistiek
publiceert tegenwoordig, mede op verzoek
van de K. N. A. C., op korten termijn cijfers
betreffende de ernstige verkeersongevallen
in de afgeloopen maand.
Uiteraard zijn deze cijfers niet zoo nauw
keurig als die van het jaaroverzicht, waar
in bijv. ook worden opgenomen de aantal
len slachtoffers, die geruimen tijd na het
verkeersongeval aan de gevolgen daarvan
zijn overleden. Onderling vergeleken geven
de maandcijfers echter een indruk van de
ongevallen-requentie op den weg.
Voor de maanden Mei en Juni van dit
jaar meldt het Centraal bureau nu de vol
gende voorloopige gegevens betreffende
ernstige verkeersongevallen: In Mei 61 ge
dood, 446 ernstig gewond; in Juni 41 gedood,
453 ernstig gewond.
Deze cijfers van 100 dooden en 900 ernstig
gewonden in twee maanden moeten voor
alle weggebruikers aanleiding zijn, onafge
broken met de grootste aandacht en voor
zichtigheid aan het verkeer deel te nemen.
Ieder heeft recht op het gebruik van den
weg. Gun een ander zijn plaats en wees
beleefd en bescheiden. Ken en eerbiedig de
verkeersvoorschriften.
Een der primaire voorschriften is wel, dat
men verplicht is op den weg rechts te
houden (art. 3 reglement). Sinds de laatste
wijziging van het motor- en rijwielreglement
mag men zich niet verder van den kant
van den weg verwijderen, dan door de om
standigheden wordt gerechtvaardigd.
WAAR ZULLEN DE PADVINDERS
ZWEMMEN.
Toezicht in het Zuiderbad te
Zandvoort beter dan elders op
het strand.
Bij de keuze van het terrein, waar de
Jamboree zou worden gehouden was een
der belangrijkste factoren, die tenslotte voor
Vogelenzang den doorslag gaven de nabij
heid van het Noordzeestrand; langs een spe-
cialen weg, dwars door de duinen, zouden
de verkenners immers gemakkelijk de zee
kunnen bereiken om te zwemmen. Oor
spronkelijk was het dan ook de bedoeling,
de padvinders op het strand, waar deze weg
uitkomt (bij kilometerpaal 69) te laten
zwemmen, maar thans bestaat de mogelijk
heid, dat men gebruik zal maken van het
Zuiderbad te Zandvoort, aldus het Hbld.
Het is natuurlijk ondoenlijk, om dertig
duizend padvinders tegelijkertijd te laten
zwemmen. De Noordzee kan zoo'n massa
menschen wel bergen maar het toezicht zou
dan onmogelijk worden. Daarom is reeds
vastgesteld dat de padvinders in groepen
van duizend jongens telkens naar het strand
zullen trekken. Maar dan is het nog de
vraag, of het toezicht voldoende kan zijn,
toezicht en bovendien kan hier een tent wor-
dat de tallooze buitenlandsche jongens uiter
aard niet bekend zijn met de vaak gevaar
lijke stroomingen langs de Noordzeekust
Daarom heeft het gemeentebestuur van
Zandvoort de Jamboreeleiding verzocht den
padvinders gebruik te laten maken van het
Zuiderbad te Zandvoort; hier is ruimschoots
toezicht en bovendien kn hier een tent wor
den ingericht waarin een dokter aanwezig
zal zijn; bovendien kunnen hier alle toestel
len voor de eerste hulp bij ongelukken ge
borgen worden, terwijl de tent aangesloten
zou kunnen worden aan het telefoonnet. De
veiligheid zou op deze wijze beter gewaar
borgd zijn dan bij het zwemmen bij paal 69.
Het zal dan echter nog niet gemakkelijk
zijn, om alle verkenners te laten zwemmen.
De afstand via den weg door de duinen is
n.L tot het strand 5 K.M. en tot het Zuider
bad 5 3/4 K.M., een afstand, die elke groep
van duizend jongens dus twee maal loopend
zal moeten afleggen.
INITIATIEFVOORSTELLEN BIJ DE
TWEEDE KAMER.
Verschillende ontwerpen ingetrokken.
De heeren Vos en Bieremia hebben den
voorzitter der Tweede Kamer medegedeeld,
dat zij het door hen bij brief van 10 Novem
ber 1932 aan de Kamer aangeboden voor
stel van wet tot wijziging van eenige be
palingen van de Winkelsluitingswet 1930
intrekken.
De heeren Van der Sluis en Albarda
hebben medegedeeld, dat zij het bij brief
van 25 Februari 1932 ingezonden voorstel
van wet, houdende bepalingen, strekkende
om den rechter de gelegenheid te geven
dadelijke uitwinning te voorkomen naar
aanleiding van geldelijke moeilijkheden ten
gevolge van de heerschende economische
crisis, intrekken.
Mevr. BakkerNort en de heeren Ebels,
Joekes, en Oud deelden mede, dat zij het
door hen bij brief van 26 Maart 1931 aan
de Kamer aangeboden voorstel van wet tot
wijziging van de wet op het notaris-ambt
intrekken.
Tenslotte hebben de heeren Roestam en
De Visser medegedeeld, dat zij intrekken
hun voorstel van wet betreffende amnestie.
HILLENS SIGARENFABRIEK TE DELFT.
Gebouw en inventaris van Hillen's siga
ren en tabaksfabrieken te Delft zijn gis
teren definitief verkocht. Het gebouw werd
op 18.000 afgemijnd en voor 51.300 ge
kocht door de Kon. fabriek F. W. Braat, te
Delft.
De machines en de verdere inventaris van
fabriek en kantoor hebben, totaal f 39.772
opgebracht.
KIND LIEP OP DEN WEG.
Door auto gedood.
Gisterenmiddag is op den Horsterweg te
Blerick, het vijf-jarig dochtertje van den
heer Timmermans, door een vrachtauto van
den heer P. M. P. uit Oeffeit, aangereden,
toen het plotseling den weg overstak. Zwaar
gewond werd het kind opgenomen en naar
het ziekenhuis te Venlo vervoerd, waar het
kort na aankomst is overleden.
AVONTURENROMAN.
Door G. P. BABJK-ER-
56)
«Natuurlijk", antwoordde deze en haalde
hit zijn zak een roemer zonder voet te
voorschijn. „Een goed kurassier", verkon
digde hij vol trots, „behoort zijn uitrusting
altijd in orde te hebben, werd mij altijd
geleerd."
De man van Werben goot zijn patiënt een
beetje in den mond. Deze opende de oogen
en keek om zich heen.
„Geef Edzke een glas", riep Finkie.
Edzke kwam aangeloopen, sloeg het glas
om. „Nog een", zei hij en dronk het leeg.
„Dat heeft goed gedaan", riep hij, trok zijn
natte kleeren uit en stond met zijn krachtig
naakt lichaam in de zon als een jonge Noor-
sche god in den zomer.
„Een daalder 'voor een droge doek."
„Hier joggie", zei Finkie. Hij wreef zich
bet geheele lichaam en vroeg om andere
kleeren. Spoedig hadden ze die bijeen en
in een dikken mantel gehuld ging hij in de
aoo liggen.
Finkie ging naast hem zitten. „Geen der
keizerlijke kurassiers waagt zich in den
stroom", zei deze. „Ze denken zeker aan
den dood van keizer Barbarossa. Ze staan
daar nog altijd besluiteloos aan den anderen
oever, zeker in de hoop dat we terug zul
len komen."
Inmiddels hadden ze Praxiteles de zware
laarzen uitgetrokken, waar het water uit
liep, en hem ontkleed. Ze wreven hem in
met' de jenever van Willem, die ze met
droevig gezicht tot de laatsten droppel zag
verdwijnen. Ook voor den dokter hadden ze
droge kleeren bijeengezocht.
„Ha", riep de man van Werben, „nu een
beetje van het beroemde levenselixer van
professor Ben el Gora en deze dokter is
van een wissen dood gered."
„Edzke, jongen", schreeuwde hij „Geef
me' de vijf. Je hebt mijn besten vriend het
leven gered. Ik zal het je nooit kunnen ver
gelden. Doe niet zoo dwaas. Ik meen het",
en de anders zoo brutale jonge man sloeg
de oogen neer.
„En nu de reis vervolgen", oordeelde de
man van Werben, „anders halen ze ons nog
in M
Geen nood", antwoordde Edzke. „De
regimenten van Saxon zijn dicht in de
buurt en zwermen door de geheele streek.
Meent u, dat generaal Saxon ons zijn rui
ters niet zoo ver mogelijk zou tegemoet
zenden? Laten we maar kalm even uit
rusten. Dat is ook beter voor den dokter.
Een uurtje in de warme zon zal hem heele
maal opknappen. Ik voel het aan mezelf."
Edzke had de waarheid gesproken. In de
verte zagen ze een paar van Saxon's ruiters
aan den oever van de Mulde. Kort daarna
hoorden ze een paar schoten en een der
keizerlijke kurassiers viel. Toen stegen ze
te paard en verdwenen in de richting van
waar ze gekomen waren.
Vroolijk hoorngeschal klonk over de vlak
te en geen vijf minuten later verscheen
een honderdtal ruiters, aan het hoofd reed
de generaal zelf.
Hij sprong van zijn paard en liep naar
de avonturiers: „Gelukkig allen veilig
terug", riep hij.
„De tocht is volkomen geslaagd", ant
woordde de man van Werben.
Saxon drukte allen stevig de hand. „En
markies had Tilly geen wantrouwen?"
„Niet het minste" antwoordde deze. „Ik
had me niet voorgesteld dat het zoo ge
makkelijk zou gelukken." Toen greep hij
zijn Spaanschen baret met de lange zwarte
veer. „Don Feleipe del Torez", zei hij, „sterl
nu voor den tweeden keer en voor goed",
en hij wierp de muts in de rivier. „Nooit
wil ik weer voor je doorgaan. Als ik die
baret op mijn hoofd had, was het of de
duivel zich bij mij wilde indringen. Som
mige oogenblikken kreeg ik het gevoel dat
ik Tilly moest doodschieten."
Saxon lachte. „Ik ben benieuwd naar het
geheele verhaal", zei hij. „Maar waarom ligt
de dokter daar zoo rustig in de zon te
slapen?"
„Edzke heeft hem met gevaar voor zijn
eigen leven uit de rivier gered Hij stond
op het punt te verdrinken. Als ik generaal
Saxon was, zou ik hem tot majoor bevor
deren. Maar ik begrijp dat het niet gaat,
dan zou hy weldra veldmaarschalk wezen
en daarvoor is hij eigenlijk nog wat jong.
Maar generaal, we moeten het nooit ver
geten. Misschien zal eens de tijd komen,
dat hy onze hulp noodig heeft en dan die
nen we hem te helpen met raad en daad",
antwoordde de man van Werben.
„Ja", oordeelde Saxon. „Ik begin te ge-
looven, dat het geen toeval is, dat de Hol-
landsche schippers de halve wereld ver
overen."
HOOFDSTUK XXXVIII.
„Je ben op den juisten tijd terug", oor
deelde Saxon. „Het is den 14den September
en morgen zal te Düben het samentreffen
der beide legers plaats hebben. Er zal een
groote militaire revue worden gehouden
en daarna een krijgsraad, die een beslissend
oordeel zal uitspreken over wat het Sak
sische en het Zweedsche leger zal te doen
staan. Nu spreekt het wel vanzelf, dat de
officieren onder jullie aan de revue en aan
den oorlog zullen deelnemen, maar de man
van Werben en jij Praxiteles, wat denken
jullie te doen? Je ben in den geheimen
dienst, voel je iets voor den strijd? Voor den
kapiteinsrang?"
„Weet je, wat je doet, generaal Saxon?"
antwoordde dokter Praxiteles. „We zijn
allebei dokters. De geneeskundige dienst is
in de legers nog maar in een beginstadium.
Ja, je hebt chirurgijns. Ik wil niets op hun
bekwaamheid afdingen, maar, de goeden
niet te na gesproken, ze gaan beter met den
scheerkwast om dan met het mes. Het ope
ratiemes, meen ik natuurlijk", verduidelijk
te hy lachend. „Stel mij maar aan het hoofd
van een nieuwe afdeeling en je zult ver
wonderd zijn over de resultaten. Je kunt
niet half vermoeden hoeveel gewonden er
noodeloos op het slagveld doodbloeden."
„Maar je zult veel manschappen noodig
hebben."
„Die zijn er. Je kent onzen bond van de
Maagdenburgers, die mannen, die alles ver
loren hadden bij de verwoesting van Maag
denburg, wier vrouwen en dochters mis
handeld en vermoord waren door het ge
spuis van Tilly. Ze hebben je dikwijls ge
holpen."
„Zeker", antwoordde Saxon. „Het zyn
allen mijn beste vrienden en de koning
heeft mij zelfs beloofd, dat hij Maagden
burg weer zou opbouwen, mooier dan het
ooit was geweest."
„Nu, de sterksten en jongsten dezer man
nen hebben dienst genomen bij jouw rui
ters, anderen bij den keurvorst van Saksen,
maar de andere helft zou ik willen aan
monsteren. Er zijn een tiental dokters bij.
Je weet, de meester zelf, de aanvoerder, is
ook een uitstekend chirurgijn. De anderen
zouden kunnen dienst doen als ziekenver
plegers en als dragers. Ze zullen niets liever
doen dan Gustaaf Adolf met al hun krach
ten helpen."
„Praxiteles", zei de man van Werben,
„dat is een mooi plan. Zoo iets kan alleen
maar in jouw brein rijpen. Ik doe mee om
de beentjes by elkaar te zoeken, maar als
Saxon het goed vindt, zou ik toch den be-
slissenden slag graag meemaken met mijn
oud zwaard in de vuist, mijn kop in den
helm en mijn lijf in het harnas. Zie je,
Saxon: ik wil meevechten. Ik heb zoo ge
dacht, als jij mij een adjudant in buiten
gewonen dienst maakte van ritmeester De
Vries bij het halfregiment onder majoor
Melchior. Dat zou me lijken."
Saxon begreep den man van Werben. Hij
wist dat hij van Edzke hield, dat deden ze
trouwens allen, en aan zijn zijde wilde
staan in het gevaar. (Wordt vervolgd).