SPIERPIJNEN in zijn arm genezen KLOOSTERBALSEM DIENST QemeeMtecadett ^BitMeniand Jeuiile koedijk ALKMAARSCHE COURANT van ZATERDAG 17 JULI 1937 DANK Zll KLOOSTERBALSEM 'n Pijn om razend te worden b|j 't bewegen van den arm AKKERS - Gistermiddag kwam de raad dezer-"ge meen te bijeen. Afwezig was de heer Schuur. Na opening en goedkeuring van de notulen deelde devoorzitter, burgemeester Ninaber, mede, dat van Ged. Staten goedge keurd zijn terugontvangen een wijziging der begrooting voor het jaar 1936, het besluit tot het aangaan van een rekening-courant overeenkomst met de Bank voor Nederland- sche Gemeenten en het besluit tot wijziging der begrooting van het electriciteitsbedrijf over 1936; voorts, dat van den heer H. J. Schut mededeeling is ontvangen van de aan neming zijner benoeming tot onderwijzer aan de openbare lagere school; tenslotte dat aan den burgemeester verlof is verleend zich van 17 Juli tot 7 Augustus a.s. buiten de gemeente op te houden. Al deze stukken werden voor kennis geving aangenomen. verzoek van Ged. Staten werd een wijziging gebracht in de suppletoire be grooting voor 1936. Waar wil de burgemeester wonen? Hierna kwam het belangrijkste punt van de agenda aan de orde, n.1.: „Verzoek van den voorzitter van Ged. Stater, om het ge voelen van den raad in te winnen inzake het verzoek van den burgemeester tot uit woning buiten de gemeente". Een allesbe halve fraai geformuleerd punt, maar voor de inwoners der gemeente Koedijk en hen, die het vóórlaatste raadsverslag hebben ge lezen, toch wel te begrijpen: De burge meester zal de thans door hem bewoonde woning moeten verlaten en de raad heeft geweigerd om de gemeentelijke woning, eertijds gebouwd ten behoeve van den ge meentesecretaris (die tevens burgemeester was) zoodanig te verbeteren, dat zij aan de door hem (den tegenwoordigen burge meester) gestelde eischen zou kunnen vol doen, reden waarom hij aan Ged. Staten verzocht buiten de gemeente te mogen wo nen, een verzoek waarover thans de meening van den raad werd gevraagd. De heer Boon was de eerste, die het woord erover kreeg. Hij was bang, dat er moeilijkheden zouden kunnen ontstaan, als de burgemeester niet in Koedijk woonde en vroeg: in welke gemeente de burgemeester dan zou willen gaan wonen, waarop de voorzitte r antwoordde, dat dit door de koningin zal worden bepaald. De heer Hart (wethouder) was princi pieel tegenstander van het buiten de ge meente wonen door den burgemeester. Hij herinnerde aan hetgeen hij in verband hier mede in de voorlaatste raadsvergadering heeft gezegd en memoreerde ook de verdere besprekingen, welke toen hebben geleid tot het terugnemen van het verbouwingsvoor- stel van B. en W. Nu de burgemeester meent, dat er voor hem geen geschikte wo ning in Koedijk is, zou spr. zich noodge dwongen vóór het buiten wonen verklaren. De heer Z u t (wethouder) betoogde, dat een vader toch bij zijn kinderen behoort te wonen. Spr. zou zijn stem niet geven aan diens „uitwonen". De heer Visser meende, dat gesproken mocht worden van een ongewonen toestand op het gebied van een geschikte woning voor den burgemeester en was in dit geval niet tegen het verzoek. De heer Z u t merkte op, dat het hier gaat om het gevoelen van den raad en niet over bijkomstige dingen, op welke opmerking de burgemeester zei, dat ieder der raads leden, en dus ook de heer Visser, zijn mee ning zou mogen zeggen. De heer Kramer hoopte, dat de burge meester in elk geval niet te ver van Koedijk zal gaan wonen; liever zou hij hem in de gemeente willen houden. De heer Hart meende, dat het „waar om" moet worden uiteengezet, als men wil antwoorden op de vraag van Ged. Staten in zake het verzoek van den burgemeester, en dan zal men als reden moeten opgeven, dat er geen passende woning in de gemeente 's te vinden. Hoewel spr. in principe den bur gemeester in de gemeente wenscht te hou den, meende hij dat het stellen van eischen aan een woning toch moet worden toege staan. Spr. was van meening, dat die eischen heel wat hooger zijn dan één der raadsleden ze zou stellen en hield vol, dat de woning, die door den raad was bedoeld, wel passend voor den burgemeester was te noemen, maar deze is het daarmee nu eenmaal niet eens. Wij kunnen er niet buiten, om in dit £-val deze „bijkomstige" dingen te noemen. De heer Z u t verdedigde zijn meening, dat de burgemeester zelf voor een woning heeft te zorgen in de gemeente. Is er, behalve de zoogenaamde secretariswoning, geen andere passende woning in de gemeente? Spreker meende van wél en was daarom tegen het vertrek van den burgemeester naar een an dere gemeente. De heer Visser zou ook den burgemees ter liever in de gemeente houden, maar leg de zich neer bij den toestand van nu. Echter zou hij toch gaarne willen zien, dat de bur gemeester een telefoonaansluiting nam, op dat men hem steeds kan bereiken. Dat zal misschien niet zoo heel vaak noodig zijn, want hij is toch des voormiddags ter secre tarie aanwezig, maar men kan nooit weten wat er kan gebeuren. De heer Boon hoopte, dat de burge meester zal gaan wonen in een gemeente en op een plaats, van waar hij gemakkelijk in Koedijk kan komen. De voorzitter geloofde wel, dat zulks bij inwilliging van het verzoek zal worden voorgeschreven, maar toch wilde hij er even op wijzen, dat hij vanuit Alkmaar b.v. steeds gemakkelijk en vlug in Koedijk zal kunnen komen, beter dan wanneer hij in Huiswaard of aan de Zeswielen zou wonen. Op advies van den burgemeester zal bij het antwoord aan den voorzitter van Gedep. Staten nog een afschrift van de notulen der voorlaatste vergadering worden gevoegd, opdat de gang van zaken heelemaal duide lijk zal worden. Rekening gemeente 1936. B. en W. boden aan de rekening der ge meente over 1936, alsmede die van het ge meentelijk electriciteitsbedrijf. De raad ver- eenigde zich met het voorstel van den voor zitter om deze stukken door den geheelen raad (met uitzondering van de wethouders) te doen nazien. Verhuring gemeentewoning. Door B. en W. werd voorgesteld om de voormalige secretariswoning te verhuren aan den heer H. J. Schut, onderwijzer, met in gang van 15 Aug. a.s., voor 4 per week plus 7.50 per maand voor waterleiding. De heer Boon meende, dat het nog de vraag zal zijn of de woning zal worden ver bouwd zóó dat zy voor bewoning in vol doenden staat zal komen. De voorzitter stelde hem op dit punt gerust: de verbouwing zal stellig geschie den. Spr. was daarvoor persoonlijk naar den Haag geweest en had daar de verzeke ring gekregen, dat de voor het verbouwen noodige stukken binnen twee weken in Haarlem terug zouden zijn, zoodat hij ver onderstelde, dat ze er nu wel al zoowat zou den wezen. De heer Visser geloofde, dat het huis na de voorgenomen verbeteringen wel een hoo- gere huurwaarde zal hebben dan vier gul- „De pijn begon in mijn bovenarm en zette zich zoo voort tot in mijn nek, soms zóó hevig, dat het huilen mij nader stond dan het lachen. Gewone spierpijn, zeide men mg, maar ik kon niets vinden om die gewone pjjn te fenezen Ten einde raad ben ik met 'loosterbalsem begonnen. De uitwer king is enorm qeweest. Na de eerste behandeling verminderde de pijn al en na voortgezet gebruik zjjn al mjjn pijnen verdwenen, dank zij Klooster balsem, den grooten pijndooder." E. d. C. te A. ORIGINEEL TER INZAGE Geen goud zoo goed" Onovertroffen bjj brand-en snij wonden Ook ongeëvenaard als wrijfmiddel bi] Rheumatiek, spit en pijnlijke spieren Schroefdoos 35 ct hotten; 62J^ et. en 1.04 mimen m n nunn den per week en zou die willen stellen op 4.50. De voorzitter zou dit voorstel, mits gesteund, wel in bespreking willen brengen, maar wees erop, dat het huis steeds hoogë bedragen aan onderhoud heeft gevraagd. De heer Hart was het niet eens met den heer Visser en was van meening, dat het uit voeren van noodzakelijk oralértiqud niet mag leiden tot huurverhoogmg. Om aan te toonen, dat de voorgenomen verbouw ter dege noodig is, zei spr. nog, dat het huis b.v. in de keuken geen aanrecht heeft, en dat^is iets, wat men toch tegenwoordig in geen en kele woning zal willen missen. En zoo zou ik nog veel meer kunnen noemen, zei spr. De heer Kramer steunde het voorstel - Visser, dat hierop door den voorzitter in stemming werd gebracht. Het werd verworpen met vier tegen twee stemmen. Vóór waren de beide voorstellers, tegen mevr. Otto en de heeren Boon, Zut en Hart. De openbare vergadering werd hierna ge sloten. DE PRINSELIJKE PALEIS- EN AUTO-STANDAARDS. Geschenk van de Princevlag aan prins Bern hard. Zooals men zich zal herinneren heeft de vereeniging „De Princevlag" destijds aan H. K. H. prinses Juliana in verband met haar huwelijk met Z. K. H. prins Bernhard een geschenk aangeboden, bestaande uit 10 auto- en 2 paleisvlaggen met het wapen van de prinses. Toen reeds lag het in het voornemen van de vereeniging hetzelfde geschenk, maar dan vlaggen met prinselijke wapen, aan prins Bernhard aan te bieden. Omdat in Januari deze standaard nog niet bekend was, kon aan dit plan geen gevo'g worden gegeven. Eerst enkele weken terug werd het prinse lijke wapen bij Kon. Besluit vastgesteld. Onmiddellijk daarop heeft de vereeniging den prinselijken standaard laten vervaar digen. Deze vlaggen zijn thans gereed ge komen en in een der zalen van Amicitia te 's Gravenhage geëxposeerd. Ze zijn geheel van Nederlandsch fabrikaat en op Neder- landsche wol gedrukt. De kleuren zijn de origineele heraldische kleuren, die lichtecht zijn. De teekeningen zijn naar officiëele gegevens vervaardigd. De paleisstandaards hebben een opper vlakte van 3,80 bij 3 M. en de kleine van 50 bij 60 c.M. De vereeniging heeft het voornemen 31 Juli a.s. dit geschenk in het paleis Soestdijk aan prins Bernhard aan te bieden. Tevens zal de vereeniging bij die gele genheid een album met de namen der schenkers aan Z. K. H. overhandigen. HET GEVAL-SERRARENS. En het aanzien van Nederland. Op de vragen van den heer Woudenberg in verband met de niet-herkiezing van den heer Serrarens als toegevoegd lid van den raad van beheer van het Internationaal Ar beidsbureau, heeft de minister van Sociale Zaken o.a. geantwoord: Daargelaten of door de bedoelde handel wijze der arbeidersgroep eenig aanzien is geschaad, is zulks zeker niet het geval met het aanzien van Nederland als christelijke natie. De heer Woudenberg had ook gevraagd, of de minister niet van oordeel is, dat het christelijk karakter van ons volk, alsook de christelijke grondslag, waarop dit kabinet zegt te zijn geformeerd, het terugtrekken van alle Nederlandsche afgevaardigden uit het internationaal arbeidsbureau gebiedt. De minister beantwoordt deze vraag ont kennend. HR. MS. „HERTOG HENDRIK" TE BORDEAUX. De commandant van Hr. Ms. „Hertog Hen drik", kapitein ter zee H. Jolles en de leden van den état major zijn gisteren ontvangen door den burgemeester van Bordeaux, den hoofdinspecteur van de marine te Bordeaux, en den commandant van het achttiende mili- tire district. Gistermiddig heeft de consul der Nederlanden te Bordeaux, de heer A. F. E. Mahler, ter eere van den état major van het Nederlandsche pantserschip, een receptie gegeven. De door het noodweer van Donderdag avond verwoeste Theatertent op het Jamboreeterrein. DROEVE VERKEERSBALANS. In twee maanden 100 dooden en 900 zwaar gewonden. Het centraal bureau voor de statistiek publiceert tegenwoordig, mede op verzoek van de K. N. A. C., op korten termijn cijfers betreffende de ernstige verkeersongevallen in de afgeloopen maand. Uiteraard zijn deze cijfers niet zoo nauw keurig als die van het jaaroverzicht, waar in bijv. ook worden opgenomen de aantal len slachtoffers, die geruimen tijd na het verkeersongeval aan de gevolgen daarvan zijn overleden. Onderling vergeleken geven de maandcijfers echter een indruk van de ongevallen-requentie op den weg. Voor de maanden Mei en Juni van dit jaar meldt het Centraal bureau nu de vol gende voorloopige gegevens betreffende ernstige verkeersongevallen: In Mei 61 ge dood, 446 ernstig gewond; in Juni 41 gedood, 453 ernstig gewond. Deze cijfers van 100 dooden en 900 ernstig gewonden in twee maanden moeten voor alle weggebruikers aanleiding zijn, onafge broken met de grootste aandacht en voor zichtigheid aan het verkeer deel te nemen. Ieder heeft recht op het gebruik van den weg. Gun een ander zijn plaats en wees beleefd en bescheiden. Ken en eerbiedig de verkeersvoorschriften. Een der primaire voorschriften is wel, dat men verplicht is op den weg rechts te houden (art. 3 reglement). Sinds de laatste wijziging van het motor- en rijwielreglement mag men zich niet verder van den kant van den weg verwijderen, dan door de om standigheden wordt gerechtvaardigd. WAAR ZULLEN DE PADVINDERS ZWEMMEN. Toezicht in het Zuiderbad te Zandvoort beter dan elders op het strand. Bij de keuze van het terrein, waar de Jamboree zou worden gehouden was een der belangrijkste factoren, die tenslotte voor Vogelenzang den doorslag gaven de nabij heid van het Noordzeestrand; langs een spe- cialen weg, dwars door de duinen, zouden de verkenners immers gemakkelijk de zee kunnen bereiken om te zwemmen. Oor spronkelijk was het dan ook de bedoeling, de padvinders op het strand, waar deze weg uitkomt (bij kilometerpaal 69) te laten zwemmen, maar thans bestaat de mogelijk heid, dat men gebruik zal maken van het Zuiderbad te Zandvoort, aldus het Hbld. Het is natuurlijk ondoenlijk, om dertig duizend padvinders tegelijkertijd te laten zwemmen. De Noordzee kan zoo'n massa menschen wel bergen maar het toezicht zou dan onmogelijk worden. Daarom is reeds vastgesteld dat de padvinders in groepen van duizend jongens telkens naar het strand zullen trekken. Maar dan is het nog de vraag, of het toezicht voldoende kan zijn, toezicht en bovendien kan hier een tent wor- dat de tallooze buitenlandsche jongens uiter aard niet bekend zijn met de vaak gevaar lijke stroomingen langs de Noordzeekust Daarom heeft het gemeentebestuur van Zandvoort de Jamboreeleiding verzocht den padvinders gebruik te laten maken van het Zuiderbad te Zandvoort; hier is ruimschoots toezicht en bovendien kn hier een tent wor den ingericht waarin een dokter aanwezig zal zijn; bovendien kunnen hier alle toestel len voor de eerste hulp bij ongelukken ge borgen worden, terwijl de tent aangesloten zou kunnen worden aan het telefoonnet. De veiligheid zou op deze wijze beter gewaar borgd zijn dan bij het zwemmen bij paal 69. Het zal dan echter nog niet gemakkelijk zijn, om alle verkenners te laten zwemmen. De afstand via den weg door de duinen is n.L tot het strand 5 K.M. en tot het Zuider bad 5 3/4 K.M., een afstand, die elke groep van duizend jongens dus twee maal loopend zal moeten afleggen. INITIATIEFVOORSTELLEN BIJ DE TWEEDE KAMER. Verschillende ontwerpen ingetrokken. De heeren Vos en Bieremia hebben den voorzitter der Tweede Kamer medegedeeld, dat zij het door hen bij brief van 10 Novem ber 1932 aan de Kamer aangeboden voor stel van wet tot wijziging van eenige be palingen van de Winkelsluitingswet 1930 intrekken. De heeren Van der Sluis en Albarda hebben medegedeeld, dat zij het bij brief van 25 Februari 1932 ingezonden voorstel van wet, houdende bepalingen, strekkende om den rechter de gelegenheid te geven dadelijke uitwinning te voorkomen naar aanleiding van geldelijke moeilijkheden ten gevolge van de heerschende economische crisis, intrekken. Mevr. BakkerNort en de heeren Ebels, Joekes, en Oud deelden mede, dat zij het door hen bij brief van 26 Maart 1931 aan de Kamer aangeboden voorstel van wet tot wijziging van de wet op het notaris-ambt intrekken. Tenslotte hebben de heeren Roestam en De Visser medegedeeld, dat zij intrekken hun voorstel van wet betreffende amnestie. HILLENS SIGARENFABRIEK TE DELFT. Gebouw en inventaris van Hillen's siga ren en tabaksfabrieken te Delft zijn gis teren definitief verkocht. Het gebouw werd op 18.000 afgemijnd en voor 51.300 ge kocht door de Kon. fabriek F. W. Braat, te Delft. De machines en de verdere inventaris van fabriek en kantoor hebben, totaal f 39.772 opgebracht. KIND LIEP OP DEN WEG. Door auto gedood. Gisterenmiddag is op den Horsterweg te Blerick, het vijf-jarig dochtertje van den heer Timmermans, door een vrachtauto van den heer P. M. P. uit Oeffeit, aangereden, toen het plotseling den weg overstak. Zwaar gewond werd het kind opgenomen en naar het ziekenhuis te Venlo vervoerd, waar het kort na aankomst is overleden. AVONTURENROMAN. Door G. P. BABJK-ER- 56) «Natuurlijk", antwoordde deze en haalde hit zijn zak een roemer zonder voet te voorschijn. „Een goed kurassier", verkon digde hij vol trots, „behoort zijn uitrusting altijd in orde te hebben, werd mij altijd geleerd." De man van Werben goot zijn patiënt een beetje in den mond. Deze opende de oogen en keek om zich heen. „Geef Edzke een glas", riep Finkie. Edzke kwam aangeloopen, sloeg het glas om. „Nog een", zei hij en dronk het leeg. „Dat heeft goed gedaan", riep hij, trok zijn natte kleeren uit en stond met zijn krachtig naakt lichaam in de zon als een jonge Noor- sche god in den zomer. „Een daalder 'voor een droge doek." „Hier joggie", zei Finkie. Hij wreef zich bet geheele lichaam en vroeg om andere kleeren. Spoedig hadden ze die bijeen en in een dikken mantel gehuld ging hij in de aoo liggen. Finkie ging naast hem zitten. „Geen der keizerlijke kurassiers waagt zich in den stroom", zei deze. „Ze denken zeker aan den dood van keizer Barbarossa. Ze staan daar nog altijd besluiteloos aan den anderen oever, zeker in de hoop dat we terug zul len komen." Inmiddels hadden ze Praxiteles de zware laarzen uitgetrokken, waar het water uit liep, en hem ontkleed. Ze wreven hem in met' de jenever van Willem, die ze met droevig gezicht tot de laatsten droppel zag verdwijnen. Ook voor den dokter hadden ze droge kleeren bijeengezocht. „Ha", riep de man van Werben, „nu een beetje van het beroemde levenselixer van professor Ben el Gora en deze dokter is van een wissen dood gered." „Edzke, jongen", schreeuwde hij „Geef me' de vijf. Je hebt mijn besten vriend het leven gered. Ik zal het je nooit kunnen ver gelden. Doe niet zoo dwaas. Ik meen het", en de anders zoo brutale jonge man sloeg de oogen neer. „En nu de reis vervolgen", oordeelde de man van Werben, „anders halen ze ons nog in M Geen nood", antwoordde Edzke. „De regimenten van Saxon zijn dicht in de buurt en zwermen door de geheele streek. Meent u, dat generaal Saxon ons zijn rui ters niet zoo ver mogelijk zou tegemoet zenden? Laten we maar kalm even uit rusten. Dat is ook beter voor den dokter. Een uurtje in de warme zon zal hem heele maal opknappen. Ik voel het aan mezelf." Edzke had de waarheid gesproken. In de verte zagen ze een paar van Saxon's ruiters aan den oever van de Mulde. Kort daarna hoorden ze een paar schoten en een der keizerlijke kurassiers viel. Toen stegen ze te paard en verdwenen in de richting van waar ze gekomen waren. Vroolijk hoorngeschal klonk over de vlak te en geen vijf minuten later verscheen een honderdtal ruiters, aan het hoofd reed de generaal zelf. Hij sprong van zijn paard en liep naar de avonturiers: „Gelukkig allen veilig terug", riep hij. „De tocht is volkomen geslaagd", ant woordde de man van Werben. Saxon drukte allen stevig de hand. „En markies had Tilly geen wantrouwen?" „Niet het minste" antwoordde deze. „Ik had me niet voorgesteld dat het zoo ge makkelijk zou gelukken." Toen greep hij zijn Spaanschen baret met de lange zwarte veer. „Don Feleipe del Torez", zei hij, „sterl nu voor den tweeden keer en voor goed", en hij wierp de muts in de rivier. „Nooit wil ik weer voor je doorgaan. Als ik die baret op mijn hoofd had, was het of de duivel zich bij mij wilde indringen. Som mige oogenblikken kreeg ik het gevoel dat ik Tilly moest doodschieten." Saxon lachte. „Ik ben benieuwd naar het geheele verhaal", zei hij. „Maar waarom ligt de dokter daar zoo rustig in de zon te slapen?" „Edzke heeft hem met gevaar voor zijn eigen leven uit de rivier gered Hij stond op het punt te verdrinken. Als ik generaal Saxon was, zou ik hem tot majoor bevor deren. Maar ik begrijp dat het niet gaat, dan zou hy weldra veldmaarschalk wezen en daarvoor is hij eigenlijk nog wat jong. Maar generaal, we moeten het nooit ver geten. Misschien zal eens de tijd komen, dat hy onze hulp noodig heeft en dan die nen we hem te helpen met raad en daad", antwoordde de man van Werben. „Ja", oordeelde Saxon. „Ik begin te ge- looven, dat het geen toeval is, dat de Hol- landsche schippers de halve wereld ver overen." HOOFDSTUK XXXVIII. „Je ben op den juisten tijd terug", oor deelde Saxon. „Het is den 14den September en morgen zal te Düben het samentreffen der beide legers plaats hebben. Er zal een groote militaire revue worden gehouden en daarna een krijgsraad, die een beslissend oordeel zal uitspreken over wat het Sak sische en het Zweedsche leger zal te doen staan. Nu spreekt het wel vanzelf, dat de officieren onder jullie aan de revue en aan den oorlog zullen deelnemen, maar de man van Werben en jij Praxiteles, wat denken jullie te doen? Je ben in den geheimen dienst, voel je iets voor den strijd? Voor den kapiteinsrang?" „Weet je, wat je doet, generaal Saxon?" antwoordde dokter Praxiteles. „We zijn allebei dokters. De geneeskundige dienst is in de legers nog maar in een beginstadium. Ja, je hebt chirurgijns. Ik wil niets op hun bekwaamheid afdingen, maar, de goeden niet te na gesproken, ze gaan beter met den scheerkwast om dan met het mes. Het ope ratiemes, meen ik natuurlijk", verduidelijk te hy lachend. „Stel mij maar aan het hoofd van een nieuwe afdeeling en je zult ver wonderd zijn over de resultaten. Je kunt niet half vermoeden hoeveel gewonden er noodeloos op het slagveld doodbloeden." „Maar je zult veel manschappen noodig hebben." „Die zijn er. Je kent onzen bond van de Maagdenburgers, die mannen, die alles ver loren hadden bij de verwoesting van Maag denburg, wier vrouwen en dochters mis handeld en vermoord waren door het ge spuis van Tilly. Ze hebben je dikwijls ge holpen." „Zeker", antwoordde Saxon. „Het zyn allen mijn beste vrienden en de koning heeft mij zelfs beloofd, dat hij Maagden burg weer zou opbouwen, mooier dan het ooit was geweest." „Nu, de sterksten en jongsten dezer man nen hebben dienst genomen bij jouw rui ters, anderen bij den keurvorst van Saksen, maar de andere helft zou ik willen aan monsteren. Er zijn een tiental dokters bij. Je weet, de meester zelf, de aanvoerder, is ook een uitstekend chirurgijn. De anderen zouden kunnen dienst doen als ziekenver plegers en als dragers. Ze zullen niets liever doen dan Gustaaf Adolf met al hun krach ten helpen." „Praxiteles", zei de man van Werben, „dat is een mooi plan. Zoo iets kan alleen maar in jouw brein rijpen. Ik doe mee om de beentjes by elkaar te zoeken, maar als Saxon het goed vindt, zou ik toch den be- slissenden slag graag meemaken met mijn oud zwaard in de vuist, mijn kop in den helm en mijn lijf in het harnas. Zie je, Saxon: ik wil meevechten. Ik heb zoo ge dacht, als jij mij een adjudant in buiten gewonen dienst maakte van ritmeester De Vries bij het halfregiment onder majoor Melchior. Dat zou me lijken." Saxon begreep den man van Werben. Hij wist dat hij van Edzke hield, dat deden ze trouwens allen, en aan zijn zijde wilde staan in het gevaar. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 9