DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. De oorlog tusschen China en Japan een feit. K.L.M.-toestel „Flamingo" verongelukt. Ho. 175 D't nummer bestaat uit drie bladen. Woensdag 28 Juli 1937 139e Jaargang De algemeene toestand. Hevige gevechten rondom Peipïng. Japansche ultimata niet ingewilligd. Oorlogsberichten. Nabij Brussel brandend neergestort. Vijftien dooden te betreuren. ALKMAARSCHE CQURA Deze Courant wordt EL KEN AVOND, behalve Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door het geheele Rijk 2,50. Losse nummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN: Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330. Directeur: C. KRAK. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Alkmaar, 28 Juli. De teerling is gevallen! Wat al lang gevreesd werd, wat reeds eeni- ge keeren ernstig dreigde en wat toch nog weer voorbij zou gaan, is thans werkelijk heid geworden: China en Japan zijn met el kaar in oorlog. Natuurlijk zal men kunnen beweren, dat het nog steeds zoover niet is, omdat er tot nog toe geen officieele oorlogsverklaring van een der beide partijen is afgekomen. Maar dat is theorie. Oorlogsverklaringen behoo- ren blijkbaar tot de geschiedenis. Dat laatste is trouwens niet zoo heel erg vreemd, want het is bekend, dat men bij alle generale staven rekening houdt met een plotselingen oorlog zonder dat vooraf daar van kennis wordt gegeven aan het betref fende land. Daar is geen tijd meer voor, zegt men. Want elke oorlogsdaad moet snel en verrassend gebeuren. Daar is geen tijd meer voorInderdaad, als men weet, hoe de oorlog thans gevoerd moet worden en hoe snel de troepenver plaatsingen thans kunnen geschieden; als men even denkt aan een modernen oorlog, die meer en meer mechanisch wordt en waarin de luchtmacht een steeds gevaarlij ker wapen wordt, dan is het duidelijk, dat een aanvaller liever geer} oorlogsverklaring meer in zee zendt en dan netjes afwacht, of binnen zooveel uur de strijd zal ontbran den. Hij zou dan weten, dat zijn aanstaan de tegenstander „klaar" is en dat de eerste beslissende slag veel minder dan een daal der waard zou zijn. Oorlogsverklaringen kunnen dus bijna niet meer verwacht worden; hoogstens kan men zoo'n officieele mededeeling verwach ten, als de strijd reeds volop ontbrand is. En daarom kunnen wij thans gerust zeg gen, dat China en Japan in oorlog zijn met elkaar. Gistermiddag werd het reeds duidelijk, dat deze oorlog niet kon uitblijven. Immers, de Chineesche generaal Soeng maakte toen bekend, dat van inwilliging van de Japan- sche ultimata geen sprake meer kon zijn. En reeds eenige uren later is de strijd ont brand. En nóg hoopt men op een min of meer vreedzame oplossing. Nóg rekent men er op, dat China tenslotte toch de Japansche eischen zal inwilligen. Want zoo wordt er beweerd het Chineesche leger is lang niet opgewassen tegen het Japansche en zoo zou dus China reeds bij voorbaat de verliezende partij zijn. Misschien rekent Japan ook op die Chineesche „zwakte" en zegt het daarom, dat nog niet alle hoop moet worden opge geven. Maar er staat iets anders tegenover en dat is het prestige van China. Dat land kan op den duur niet langer de Japansche eischen inwilligen, wil het niet het slachtoffer wor den van een burgeroorlog. Want een zeer groote massa is anti-Japansch gezind en w:l den strijd, onverschillig of die kans biedt om Japan te slaan. Zou die massa haar zin niet krijgen, dan komt er onvermijdelijk vroeg of laat een opstand tegen de regeering. En waar een burgeroorlog nog altijd erger is dan een landenoorlog, daar is er o.i. geen sprake meer van, dat nog een vreedzame op lossing van het geschil mogelijk is. Trouwens over dat prestige hooren we ook uit Nanking. Hoewel iedereen zich daar re kenschap er van geeft, dat China niet gereed is voor een strijd tegen Japan, is men van oordeel, dat China geen keus meer had. In dien China niet zou strijden, zoo zegt men, dan zal China het noordelijk deel van het land verliezen en er zou dan geen enkele garantie bestaan voor een grens van den Ja- Panschen aanval. Wanneer China wel strijdt, zal het Noord-China eveneens verliezen, doch voor de eer van het Chineesche volk moet tegenstand worden geboden en wel zoo krachtig mogelijk. Zoo ziet men, voor welke moeilijkheden de Chineesche regeering staat. Oorlog dus tusschen China en Japan. Voorloopig zullen we ons daarmee moeten bezig houden. Maar zal de oorlog zich niet verder uitbreiden? Men weet, dat in China de communistische gedachte sterk op den voorgrond treedt en men weet ook, dat Rus land in China zijn voelhorens heeft, dat Rus land in China talrijke cellen heeft gevormd. Ongetwijfeld zal Rusland zeer belangstel lend toezien, hoe de oorlog zich zal ontwik kelen en het zal graag China willen steunen met materiaal e.d. Dat zal natuurlijk niet openlijk gebeuren. En wat zal er dan komen? Zal Japan straks ook aan Rusland ultimata stellen? En zal Rusland dan rustig blijven? Het Verre Oosten zal misschien (en helaas) een zeer belangwekkende geschie denis krijgen Oorlog in het Verre Oosten China en Japan hebben klaarblijkelijk geen kans gezien, om hun geschil op vreedzame wijze op te lossen en de oorlog is onvermijdelijk geworden. Wel iswaar heeft op het oogenblik, dat wij dit schrijven, ons de officieele oorlogs verklaring nog niet bereikt, maar de gevechten zijn reeds in vollen gang. Reeds zijn de Japansche troepen tot den aanval op Peiping overgegaan. Oorlog in het Verre Oosten Lang is er geconfereerd, lang heeft men getracht het geschil toch nog langs diplomatieken weg op te lossen, maar het lijkt er op, dat deze pogingen door geen der beide partijen al te serieus zijn opgevat. Japan bleef eischen, China weigerde die eischen in te willigen, kon ze ook niet inwilligen zonder haar prestge te verliezen en tenslotte was het gister zoover, dat de Chineesche generaal Soeng Tsje Joean openlijk verklaarde, geen der Japansche ultimata te accepteeren. Toen was een conflict op groote schaal vrijwel onvermijdelijk geworden. Een laatste waarschuwing. In antwoord daarop heeft Japan aan China een laatste waarschuwing gericht, waarin verklaard werd dat het een „beslis sende actie" zou inzetten, tenzij de troepen van het 37ste Chineesche leger onmiddel lijk met de ontruiming van Peiping zouden beginnen. De waarschuwing preciseerde nader, dat een terugtrekken te meer drong, daar een Japansche actie het leven der Chi neesche en buitenlandsche inwoners van Peiping zou bedreigen. China heeft die laatste waarschuwing in den wind geslagen. De Chineesche autori teiten hebLen n.1. officieel aangekondigd, dat zij voornemens zijn het Japansche ulti matum te trotseeren. En om te toonen, dat het deze keer ernst was, zijn de 37ste, 38ste en 132ste divisies reeds gistermiddag aan het vechten gegaan rondom Peiping. Nog was er hoop! En nog was er hoop voor een minder bloedige oplossing. Die hoop kwam van „neutrale" zijde, waar men meende, dat het Chineesche leger niet in staat zou zijn, zich staande te houden tegenover de Japanners, zoodat China misschien op het allerlaatste oogenblik nog bereid zou zijn, om opnieuw te onderhandelen. Die hoop is echter verdwenen, vooral ook, nu de Centrale regeering in China besloten heeft, Soeng Tsje Joean tot het uiterste te steunen in zijn strijd tegen de Japanners. Draadverbinding met Peiping ver broken. Peiping is op het oogenblik alleen nog langs draadloozen weg te bereiken; alle tele foon- en telegraaflijnen zijn doorgesneden. De Japansche militaire autoriteiten heb ben aan de Chineesche autoriteiten te Tientsin medegedeeld, welke maatregelen zij willen nemen voor het transport van Japansche troepen en hun ravitailleering. Verder hebben de Japanners medegedeeld, dat zij voornemens zijn gebruik te maken van de wegen naar het Japansche gebied te Tientsin en van de Japansche eigendommen in de Chineesche wijken der stad. De Chineesche openbare meening zal de regeering van Nanking in haar strijd tegen de Japanners zoo krachtig mogelijk steunen. Velen zijn van oordeel, dat men op het oogenblik staat aan het begin van een oor log, waarbij de Sovjet-Unie vroeg of laat in zal grijpen. Fransche onderdanen naar de diplomatieke wijk. De Fransche ambassade heeft een nota gepubliceerd, waarin den Fran- schen onderdanen en beschermelingen te Peiping wordt aangeraden zich heden vóór 6 uur des middags naar de diplomatieke wijk te begeven. De nota noödigt speciaal vrouwen en kin deren uit dezen raad te volgen en voegt eraan toe, dat, zno de toestand mocht ver ergeren, alarm zal worden gemaakt en dat dan alle onderdanen verplicht zijn in de diplomtieke wijk te vluchten of zich te ver zamelen op bepaalde punten, welke door troepen-detachementen zullen worden be waakt. De alarmsignalen zullen bestaan uit kanonschoten en witte vlaggen met roode strepen, welke in de diplomatieke wijk zul len worden geheschen en bij nacht verlicht zullen zijn. En Engelschen en Amerikanen hebben soortgelijke maatregelen genomen. Mededeeling van het Japansche garnizoen in Tientsin. Uit Tientsin wordt aan het Japansche telegraafagentschap Domei gemeld, dat het Japansche garnizoen te middernacht het volgende heeft bekend gemaakt: „Bij het ondernemen van een onafhan kelijke actie in Noord-China heeft Japan geen territoriale begeerten. Wel is het voor nemens de belangen der mogendheden, het leven en de eigendommen van de buiten landsche bewoners te beschermen. De Ja pansche troepen zullen zich onthouden van vijandelijkheden, binnen Peiping, behalve wanneer zij door Chineesche troepen worden geprovoceerd". De Japansche vertegenwoordiger Katsoeki heeft om vier uur vanmorgen de volgende proclamatie gericht tot de bevolking van Noord-China: „Het Japansche leger is gedwongen de Chineesche troepen te bestraffen, wier provocaties het Japansche prestige be dreigden. Het leger zal echter de vreed zame bevolkingen beschermen. De eenige zending van het Japansche leger is den vrede in Azië en de gemeen schappelijke voorspoed van Japan en China te verzekeren". Een zeer groot aantal berichten uit China maakt melding over de eerste werkelijke oorlogsdaden. Natuurlijk zijn er tal van telegrammen, die el kaar volkomen tegenspreken, maar we kunnen toch de conclusie trekken, dat de strijd om Peiping volledig ontbrand is. Moeten wij straks melding maken van een slag bij Peiping? Om dan met de berichten zelf te begin nen, reeds gistermiddag werd gemeld, dat Japansche troepen tot den aanval op Peiping zijn overgegaan. Er werd direct hevig gevochten, niet alleen door de in fanterie, maar ook de artillerie had daarin een werkzaam aandeel. Bescherming der vreemdelingen. Zoodra in verband met de ontwikkeling der gebeurtenissen de waarschuwingen rondgezonden waren, hebben zich vrijwel alle buitenlanders naar de legatiewijk be geven, waar zij onder bescherming staan der buitenlandsche troepencontingenten, die alle maatregelen hebben genomen om de wijk te verdedigen tegen eventueele overvallen, o.m. heeft men in en rondom de wijk barricades van zakken zand opge richt Volgens in Peiping ontvangen berichten zijn twee divisies troepen der centrale re- regeering uit het zuiden herwaarts op weg om de stad te helpen verdedigen tegen de Japaneezen. De 37ste divisie heeft inmiddels een aan vang gemaakt met de voorbereiding der verdediging. Loopgraven en verschansin gen zijn- aangelegd, barricades van zakken zand worden in de straten opgebouwd en al het verdere wordt gedaan om den op- marsch van de Japansche infanterie en machinegeweerafdeelingen weerstand te bieden. De strijd in vollen gang. De gevechten aan de rivier Toeng en in de omliggende streek, hebben zich uitge breid over een uitgestrekt gebied. De Ja pansche luchtstrijdkrachten zijn zeer actief en nemen de Chineesche troepen onder mi- tarilleurvuur. Het Chineesche 29ste leger is bezig met het verplaatsen van zijn hoofdkwartier uit Nanjoean naar Peiping waar een stroom vrachtwagens, auto's enz. geladen met uit rustingsstukken. binnenkomt. Uit den aard van de op het oogenblik geleverde gevechten kan afgeleid worden, dat de Japanneezen begonnen zijn met een vastberaden drijfjacht om het geheele 29ste leger uit het gebied van Peiping te verja gen. Engelsche, Italiaansche, Fransche en Amerikaansche troepen hebben de muren en poorten van de legatiewijk bezet, waar zich thans de geheele Japansche bevolking bevindt, terwijl vele Qhineezen er eveneens later een toevlucht hebben gezocht. Vele Chineesche gezinnen hebben in al lerijl bomvrije schuilplaatsen gegraven en in de tuinen bij hun huizen. Japansche bombardementen. Japansche bombardementsvliegtuigen hebben hedenmorgen de Chineesche barak ken in Hsijoean en Nanjoean aangevallen. Zij brachten den Chineezen zeer zware verliezen toe. Toen het bombardements eskader naar Tientsn terugkeerde, werd 't door een zwaren storm gegrepen. Een der toestellen viel te pletter in een dorp ten zuiden van Tientsin. Vanmorgen om half zes hebben de Ja panneezen een nieuwen aanval onderno men op Hsijoean. Het hoofdkwartier van het Japansche garnizoen te Tientsin heeft dit bevestigd. De strijd om Nanjoean, Langfang en FengtaL De Japanneezen melden, de kazernes te Nanjoean op 8 K.M. van den zuidelijken muur van Peiping te hebben genomen. Uit Nanking komt bericht, dat de Chineesche troepen in den loop van den morgen een te genaanval hebben ondernomen en de sta tions van Langfang en Fengtai hebben ge nomen. De Japansche luchtmacht in actie. Twee Japansche escadrilles hebben van morgen tusschen vijf en zes uur de streken ten zuiden en westen van Peiping met bom men bestookt. Uit Tientsin wordt gemeld, dat de Japan neezen gisteravond Hsinkoeng nabij Nan joean hebben bezet. De Chineezen zouden 500 dooden en gewonden hebben achterge laten. Ook de verliezen der Japanneezen zouden aanzienlijk zijn. Kanongebulder. In Peiping hoort men duidelijk het ka nongebulder ten noorden, zuiden en westen van Peking. Alleen aan de oostzijde van de stad heerscht stilte, aangezien gisteravond de strijd om Toengsjoe gestaakt is. (Zie verder Laatste Berichten). De K. L. M. heeft hedenmorgen opnieuw een ernstigen slag gekregen: één harer Douglas D C 2-toestelIen is nabij Brussel verongelukt, waarbij alle vijftien inzittenden, n.1. de vier leden der bemanning, een als passa gier meereizende werktuigkundige van de K. L. M. en tien passagiers, om het leven zijn gekomen. Het toestel, dat op weg was van Amsterdam naar Parijs, en in Brussel een tusschenlanding had gemaakt, is kort na den start in brand geraakt en neergestort. De inzittenden moeten op slag gedood zijn. Vanmorgen omstreeks half twaalf werd gemeld, dat om 11 uur te Halle, nabij Brussel, een vliegtuig van nog onbekende nationaliteit was verongelukt. Men ver moedde toen, dat het een toestel was van de Air France, dat op weg was naar Amsterdam. Dit bericht sprak van zes of zeven dooden Een uur later bereikte ons een tweede telegram, waaruit bleek, dat deze ramp een Nederlandsch toestel betrof. Niet een vliegtuig van de Air France, maar het K. L. M.-toestel, de Flamingo, een D. C. 2-machine met de registratie- teekenen P. H.-A. L. F. was verongelukt. Het toestel was hedenochtend te 9.20 uur van Schiphol vertrokken. Na een tusschen landing te Brussel, waar de meeste pas sagiers van het verongelukte vliegtuig zijn ingestapt, is de „Flamingo" kort na het vertrek van Brussel nabij Halle ten Zui den van de Belgische hoofdstad neerge stort. Alle vier leden der bemanning, een werktuigkundige van de K. L. M., die de reis als passagier meemaakte, en tien passagiers moeten volgens de tot dusver ontvangen berichten bij de ramp op slag zijn gedood. Nadere bijzonderheden. Volgens de tot dusver verkregen in lichtingen is de „Flamingo" tengevolge van een ontploffing aan boord in brand gevlogen en toen neergestort. Het toestel viel op een terrein nabij het station Brages. De bemanning bestond uit den be stuurder C. T. R. Steensma, den radio telegrafist Ludekuyze, den mecaniciën Gerring en de stewardesse mej. vani der Laan. De passagiers waren de heeren Trillo, een Mexicaan, komende van Amsterdam; Nathans, vermoedelijk Nederlander, eveneens komende van Amsterdam; de Duitscher Wetzlaar, die evenals de hierna te noemen pas sagiers uit Keulen was gekomen en te Brussel in de „Flamingo" was ge stapt; de Duitscher Mun, de heer en mevrouw Tondreau, de heer Bloem, de heer Witehouse, de heer Kalton, en de heer Goldbloem. Onmiddellijk na het bekend worden Van de ramp heeft de Belgische Lucht vaart Maatschappij Sabena hulp naar de plaats van de ramp gezonden. Vijftien dooden. Volgens nadere berichten zijn bij de ramp van de „Flamingo" niet veertien, doch vijftien personen om het leven ge komen. Het ongeluk geschiedde te ruim half elf

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 1