DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Blikseminslag niet de oorzaak van de ramp
EEN MEDEWERKER VERTELT.
No. 176 Uit nummer bestaat uit drie bladen.
Donderdag 29 Juli 1937
139e Jaargang
De algemeene toestand.
Onderhoud met den eigenaar van den akker,
waarop de Flamingo zijn tragisch einde vond.
„Nog nooit zoo'n verschrikking
beleeld".
Brandend in de lucht?
AARSCHE
URANT.
Deze Courant wordt EX KEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIES
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voor dam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
Directeur: C. KRAK.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Alkmaar, 29 Juli.
De vermiste Japansche marinier is terug!
Heel netjes hebben de Chineezen hem terug
gebracht in de Japansche ambassade te Nan
king. Het bleek, dat de meneer zich bevond
in een verboden lokaal en later niet terug
durfde komen. Hij was toen aan het zwer
ven geraakt en is gisteren gevonden door
een Chineeschen visscher, die hem oppikte
en overbracht naar de autoriteiten.
Op zich zelf is het gebeurde van nul en
geenerlei belang. Maar de geschiedenis van
dezen Japanschen matroos staat in nauw
verband met des huidigen oorlog in China.
Want Tokio is zeer boos geweest op Nan
king, dat zelfs niet in staat was, om goed op
een Japansch matroos te passen!
Wat moet Tokio nu doen? Het zit met een
moeilijk geval, omdat het een ondeugend
matroos heeft. Natuurlijk moet het dien ma
troos straffen en tegelijkertijd moet het den
passagier dankbaar zijn, dat deze aan de
wandeling is gegaan. Want anders *was het
misschien nóg niet tot een oorlog gekomen!
Intusschen is het een zeer vreemde ge
schiedenis geweest met dien matroos. Laten
wij het heele geval eens even nagaan:
Een Japansch matroos verdwijnt en zoo
dra zijn vermissing bekend wordt, staan er j
een paar duizend Japansche soldaten gereed,
om met een zeldzame nauwkeurigheid naar
den vermisten jongeling te zoeken. En op
Chineesch grondgebied speurt men, haalt al
les overhoop en zoekt in dorpen en steden.
Men wil hem vinden, den armen jongeling,
die ergens in China is zoekgeraakt. Men wil
hem vinden, want het is een Japanner, die
onder de hoede stond van Japansche leger-
autoriteiten. En ieder, die in het Japansche
leger is, moet weten, dat er voor hem ge
zorgd en gewaakt wordt.
Men zoekt en vindt niets. Wel wordt het
kleinste hoekje van elk huis doorzocht, maar
de jongeling blijft weg. En toch moet hij er
gens zijn. Welnu, om het hem gemakkelijk
te maken, zich te kunnen aanmelden, blijft
in elk dorp op Chineesch grondgebied een
Japansche bezetting achter; niet om de Chi
neezen lastig te vallen, maar enkel en al
leen, om den verloren zoon te begroeten.
En om dan direct weer terug te gaan naar
eigen vaderland.
Natuurlijk zijn er geen Japansche militai
ren genoeg om te zoeken. Geen nood: de Ja
pansche regeering begrijpt haar plicht en
stuurt extra troepen naar China. Alleen om
één enkelen matroos te zoeken.
Nog is het niet voldoende. De matroos kan
ook ergens op zee ronddolen en dus trekt
een Japansch eskader naar de Chineesche
wateren, om te zoeken.
En het zoeken is tevergeefschWant de
man blijft weg.
Dan moet de regeering noodig officieel
ingrijpen en zij stuurt een nota aan China.
„Wegens het zoek raken van een Japansch
onderdaan voor UEd. gezocht; kosten dezes
zooveel millioen". Dat „zooveel millioen is
een getal van 97 millioen yen, zijnde de aan
vullende begrooting van Japan noodig voor
de regeling van het incident in China.
Natuurlijk is het bovenstaande een spot-
ternij-tje. Natuurlijk dacht de Japansche re
geering er niet aan, om zooveel rompslomp
te maken voor den zoekgeraakten matroos.
Maar wel kreeg zij door dezen een prachtige
gelegenheid, om eindelijk eens krachtdadig
tegen China op te treden.
Dat is thans gebeurd en op het oogenblik
woedt er in China een complete oorlog.
Over dezen oorlog zelf hebben we giste
ren reeds geschreven. Sinds dien is er wei
nig veranderd in den algemeenen toestand;
uit de berichten, die ons sinds gistermiddag
bereiken, blijkt alleen, dat de strijd voorna
melijk rondom Peiping gestreden wordt en
dat aldaar een soort guerilla-oorlog gevoerd
wordt.
Inmiddels heeft Hirota, de Japansche mi
nister van buitenlandsche zaken, gisteren in
een rede meegedeeld, dat in China de anti-
Japansche gevoelens steeds sterker werd en
door de Chineesche regeering werden aange
wakkerd. Daardoor werd het leven van de
in China wonende Japanners ernstig be
dreigd en ter bescherming daarvan moest
Japan tenslotte wel maatregelen nemen. Wel
had het liever gehad, dat de Chineesche re
geering maatregelen genomen had voor de
bescherming van de Japanners, maar de Chi
neesche regeering deed dat niet, bleef al
thans geheel in gebreke.
Zóó wordt van Japansche zijde verklaard,
waarom er in China gevochten wordt. Men
ziet: Japan geeft zich zelf niet de schuld,
maar deze ligt geheel bij China.
Er is dus al weer geen nieuws onder de
zon!
(Van onzen R-correspondent.)
Lembeek (België), 28 Juli 1937. Ver
spreid over een opengereten aardappel
veld en tusschen wuivende goudgele
korenaren liggen de rookende overblijf
selen van wat eens de Flamingo was.
En aan den rand van het kronkelende
landpaadje door het Vlaamsche land
staan zeven kistenAf en aan loo-
pen of rijden de menschen in de avond
lijke uren, terwijl de zon onder een
vlekkeloos blauwen hemel ondergaat.
Doodstil scharen zij zich langs het door
gendarmes afgezette terrein en wachten.
Op den akker zelf is het onderzoek
in vollen gang.
Bemoeilijkt wordt het door dat ruim
acht uur na het neerstorten van c'e
Flamingo de overblijfselen nog rooken.
Naast politie-autoriteiten zijn aanwezig
deskundigen van de K.L.M.
Hedenmiddag zijn de ingenieurs von
Baumhauer en Van der Heide van den lucht
vaartdienst van het Departement van Water
staat op het veld aangekomen. Zij kondei
uit den aard der zaak thans nog geen defini
tieve mededeeling doen, en zelfs zal, zooals
ir. von Baumhauer vertelde, het de vraag
blijven of ooit de juiste oorzaak zal worden
opgespoord.
Uit de ooggetuigeverklaringen, die over 't
algemeen vrijwel gelijkluidend zijn, kan als
vaststaand worden aangenomen, hetgeen
reeds gemeld is, dat het toestel in delucht
reeds in brand gevlogen is.
De eigenaar van het land, waar de Fla
mingo is neergevallen, heeft de ramp vrijwel
van het begin tot het einde meegemaakt. Hij
vertelde ons in zijn Vlaamsche taal, dat het
toestel uit de wolken was gevlogen en dat
naar zijn meening het toen reeds in moei
lijkheden verkeerde.
De motoren liepen onregelmatig en het
was duidelijk te zien, dat de machine aan
de onderzijde reeds brandde.
Ik zag het toestel naar beneden komen,
maar vlak vóórdat het den grond zou raken,
wist de bestuurder het toestel weer op te
laten trekken. Hij zette zijn vlucht voort. Ilc
rende er achteraan zoo hard ik kon, maar
het lukte mij natuurlijk niet het geheel te
volgen. Even later hoorde ik een donderen
den slag en zag ik, hoe de zware machine
op de aarde stortte.
De aanblik was vreeselijk. Overal la
gen onderdeelen verspreid, fel brandend.
Het toestel heeft zich met den neus in
den grond geboord en is toen verder
over den kop geslagen. Ik geloof niet,
dat er één passagier is, die niet onmid
dellijk na den val is overleden.
Er zijn menschen geweest, die passa
giers uit het toestel hebben meenen te
zien springen. Dat lijkt mij niet denk
baar".
Inderdaad maakte het schouwspel, dgt het
terrein bood, een aangrijpenden indruk. 'Oren
is men reeds bezig met de identificatie van
de slachtoffers, hetgeen op zich zelf reeds
enorme moeite kost. Niet alleen wijl het
noodig is, dat stukken vliegtuig uit den bo
dem worden uitgegraven teneinde bij de lij
ken te kunnen komen, maar ook omdat ver
schillende lichaamsdeelen ver over de aarde
verspreid zijn. In den loop van den middag
heeft men reeds twaalf der slachtoffers, on
danks de afschuwelijke verminking weten
te herkennen.
Roode Kruis-zusters en -broeders loopen
af en aan en wikkelen de gevonden licha
men in lakens, om ze daarna in de kisten
te leggen, die inmiddels van elders zijn aan
gevoerd en die met het kruisbeeld op de bo
venzijde reeds op zichzelf een triesten in
druk maken.
Zooals men reeds weet, vervoerde het
vliegtuig niet veertien, maar vijftien perso
nen. Ook de heer Wapperon, mecanicien van
de K.L.M., behoorde tot hen. Ingestapt te
Amsterdam, om in Parijs een bepaalden op
dracht te gaan volvoeren, is ook deze jonge
werker ten offer gevallen aan zijn plicht.
In Lembeek wordt een chapelle ardente
ingericht, waar de rouwkisten voorloopig
zullen worden opgesteld. De Belgische justi
tie heeft op het wrak en haar inhoud offi
cieel beslag gelegd, zoodat men haar beslis
sing heeft af te wachten vooraleer de stof
felijke resten zullen worden vrijgegeven.
Wij spraken een broer van den heer Wetz-
lar, die na de verschrikkelijke tijding naar
de plaats des onheils was gesneld. Hij ver
telde ons, dat hij vier jaar in den oorlog had
meegevochten en derhalve veel had meege
maakt, maar nog nooit zoo iets gruwbaar
ontstellends had aanschouwd. Ook de fami
lieleden van het Belgische slachtoffer, mevr.
Tondreau, kwamen op het terrein, waar
zich zooals te begrijpen was, hartverscheu
rende tooneelen afspeelden.
Bij het eerste onderzoek was ook dr. Slot
boom van de K.L.M. aanwezig, zoomede de
heer Behage van den Technischen Dienst.
Ook zij verleenden hulp bij de identificatie
van de slachtoffers. Wij zagen voorts ver
schillende piloten van de Sabena, die zich
eveneens van de situatie op de hoogte stel
den teneinde eventueel hun conclusies te
kunnen trekken.
Het heeft ons moeite gekost, hetgeen wij
dezen middag aanschouwd en beleefd heb
ben, voor den lezer onder woorden te bren
gen. Wie eenig menschelijk gevoel heeft,
kan begrypen hoe diep de indruk is, die zich
van ons meester maakte, toen wij tot deze
ontzettende hel waren doorgedrongen.
En het was een harde plicht, in Brussel
teruggekeerd, bij het telefoongesprek met
Nederland deze verschrikkingen weer voor
ons oog in détails te moeten oproepen
Gistermiddag heeft de heer A. Plesman,
directeur van de K.L.M., die op het oogen
blik, waarop het ongeluk, dat de Flamingo
getroffen heeft, bekend werd, toevalliger
wijs juist op Schiphol vertoefde, op het
hoofdkantoor van de K.L.M. eenige nadere
bijzonderheden medegedeeld omtrent het
verloop van de ramp, voorzoover dat toen
bekend was.
De eerste technische deskundige, die zich
naar de plaats van het ongeluk te Hal had
gespoed, was de technische directeur van de
Belgische luchtvaartmaatschappij Sabena,
de heer Gotschalk, die vergezeld werd door
een K.L.M.-mecanicien, die op het Brussei-
sche vliegveld is gestationneerd.
Volgens de weerberichten, waarover men
op het Brusselsche vliegveld Haaren be
schikte, heerschte er toen de „Flamingo"
na een kort oponthoud van Brussel vertrok,
in de nabijheid van de Belgische hoofdstad
een „depression orageuse", een weersge
steldheid, die de mogelijkheid van onweer
inhield.
Ooggetuigen deelden den heer Got
schalk mede, dat zij de Douglasmachine
nabij Hal uit een zwarte wolk hadden
zien komen terwijl de linkermotor in
brand stond. Onmiddellijk daarop was
het vliegtuig neergestort en geheel in
vlammen gehuld.
Uit deze mededeelingen, welker juistheid
de Belgische expert op dat oogenblik nog
niet konden controleeren, meenen zij te
moeten afleiden, dat het ongeluk door blik
seminslag veroorzaakt is, al bieden de ge
heel metalen Douglas-machines in het alge
meen weinig mogelijkheden voor het inslaan
van den bliksem, omdat de electrische la
ding zich onmiddellijk over het metalen op
pervlak gelijkmatig verspreidt, en al is het
in brand vliegen van een motor door blik
seminslag ook iets, dat uiterst zelden voor
komt.
Inmiddels mag men aannemen, dat de
commissie van onderzoek, die de Belgische
regeering thans moet benoemen, in samen
werking met de onmiddellijk naar Brussel
vertrokken Nederlandsche deskundigen, den
heer van der Heyden, inspecteur van den
luchtvaartdienst, den heer von Baumhauer,
lid van de commissie van toezicht op de
luchtwaardigheid, den heer Behage, chef
van de werkplaatsen der K.L.M. en den
vliegtuigbestuurder Hondong, zich een be
ter gefundeerd oordeel over de oorzaak van
het ongeluk zal kunnen vormen.
De nationaliteit der passagiers.
Het is nader gebleken, dat de eerste op
gave van de nationaliteit der om het leven
gekomen passagiers niet geheel juist was.
Behalve één Nederlandsche passagier, de
heer Nathans, bevond zich aan boord ook
slechts één Duitsche passagiers, n.1. de heer
Felix Wetzlar, en niet vijf, maar drie Bel
gen, n.1. het echtpaar Tondreau en de heer
Blum.
De heer Goldbloom, Canton en Bernard F.
Mun waren Amerikanen. De laatste woonde
te Longbeach in de Ver. Staten. De Spaansch
Amerikaansche passagier de heer Trillo was
manager van de R.K.O. Radio Film Corpo
ration, te Amsterdam voor Nederland in op
richting, terwijl de passagier Whitehouse
van Britsche nationaliteit was.
De oorzaak van het ongeluk.
Onmiddellijk na hun aankomst op de
plaats, waar het vliegtuig „Flamingo"
brandend is neergestort, zijn de Neder
landsche deskundigen, die met het
middagvliegtuig van de Air France
naar Brussel waren vertrokken, begon
nen met het onderzoek naar de oorza
ken van de ramp, welk onderzoek met
groote moeilijkheden gepaard gaat
doordat het wrak van de Douglas
machine grondig is vernield, terwijl
bovendien verschillende wrakstukken
door de Belgische autoriteiten pas van
daag voor nader onderzoek zullen wor
den vrijgegeven.
De chef van de werkplaatsen der K.L.M.,
de heer Behage, heeft gisteravond uit
Brussel de K.L.M.-directie telefonisch me
dedeeling gedaan van zijn eerste bevindin
gen op de plaats van de ramp.
Uit de overeenstemmende verklaringen
van verschillende ooggetuigen was hem ge
bleken, dat men reeds, toen het vliegtuig
nog in de wolken vloog, had gehoord, dat
de motoren onregelmatig liepen.
Op een gegeven oogenblik kwam de ma
chine op een hoogte van ongeveer 300 meter
in glijvlucht uit de wolken. De linkermotor
was toen geheel in rook gehuld en onge
veer 3 K.M. voor de plaats, waar het toe
stel met den grond in aanraking kwam,
sloegen er groote vlammen uit.
Desondanks zette het vliegtuig zijn glij
vlucht voort, zoodat men den indruk kreeft
dat de bestuurder bezig was een noodlan
ding te gaan maken. Of deze indruk juist
was zal bij het nadere onderzoek kunnen
blijken indien valt na te gaan, of de wielen
al of niet waren uitgepompt.
Even voordat de machine tegen den
grond sloeg, maakte de neus een beweging
naar boven. Dit kan veroorzaakt zijn door
dat het hoogteroer door de vlammen, waar
door het waarschijnlijk toen al was aange
tast, naar boven werd gedrukt. Vast staat,
dat onmiddellijk daarna het vliegtuig onder
een hoek van zestig graden recht tegen den
grond sloeg.
Over een afstand van 1200 meter heeft de
heer Behage het gebied, waarboven het
vliegtuig in glijvlucht was, afgezocht en
daarbij verschillende sporen van materia
len gevonden, waaruit blijkt, dat inderdaad
de linkervleugel van het toestel in de
lucht reeds in brand stond.
Na de botsing op den grond schijnt een
nieuwe ontploffing te hebben plaats gehad,
waardoor het wrak verder werd vernield.
Een nadere mededeeling over de oorzaak
van de ramp kon de heer Behage nog niet
doen. De Nederlandsche deskundigen, w.o.
de heer van der Heyden, inspecteur van
den luchtvaartdienst en den heer von
Baumhauer, van het rijkstoezicht op de
luchtwaardigheid, konden zich daarover
nog geen opinie vormen.
De Nederlandsche deskundigen hellen
niet over naar de theorie, die de Belgische
technici, zij het ook na een oppervlakkig
onderzoek, hebben verkondigd, dat blik
seminslag de oorzaak zou zijn. Zij schijnen
den indruk te hebben gekregen, dat de
brand of ontploffing is ontstaan in de ach
terste benzine-tank in den linkervleugel.
Hopenlijk zal een onderzoek van de mo
toren, die heden worden vrijgegeven, daar
over o'pheldering brengen. Voor dit onder
zoek zal de heer van Os, chef van de
motorwerkplaatsen der K.L.M., zich voor
dit onderzoek eveneens naar Brussel bege
ven.
Deelneming van H. M. de koningin.
De directie van de K.L.M. ontving in den
loop van gisteravond van den adjudant van
dienst van H. M. de koningin, jhr. de Jonge
van Ellemeet, een telegram van den vol
genden inhoud:
„Hare Majesteit de koningin diep be
gaan met den rouw der nabestaanden
van de slachtoffers der Flamingo-ramp
draagt mij op ook der K.L.M. directie
hoogst derzelver gevoelens van deel
neming over te brengen".
Voorts werden nog telegrammen van
rouwbeklag ontvangen van verschillende
buitenlandsche luchtvaartmaatschappij en,
w.o. de Air France, de A. B. Aerotransport
uit Stockholm, de British Airways, de
D.D.L., uit Kopenhagen en de Cie Air
France Transatlantique, zoomede van de
Nationale Luchtvaartschool, de Rotterdam-
sche Aeroclub en de Haagsche Jeugdlucht-
vaartclub.
Verder zijn telegrammen van deelneming
ontvangen van den Belgischen minister
van vervoerswezen, Marcel Henri Jaspar,
van den heer Daumerie, directeur van den
Belgischen Luchtvaartdienst, van den
luchtvaartattache der Italiaansche ambas
sade te Brussel en van generaal en mevr.
Snijders.
Wat ooggetuigen verklaren.
Het onderzoek naar de ramp van de
„Flamingo" wordt nog steeds voortgezet.