die vervelende kies
8
QE JOUDEN
De noodtoestand in het
slagersbedrijf.
De beteekenis van
de dorpsschool.
Jladlopcoqtammü
feuilleton
jBMne*dand
De practische beteekenis van den
spertijd.
Men schrijft ons van bevoegde zijde:
Het is wellicht van belang de kwestie
van het vestigingsverbod voor slage
rijen, zoo juist door den minister van
economische zaken uitgevaardigd, wat
nader te bezien.
Dit z.g. sperverbod is ingesteld op
grond van de vestigingswet-kleinbedrijf,
welke wet de mogelijkheid kent van het
voor een termijn van zes maanden
éénmaal met eenzelfde periode te ver
lengen uitvaardigen van een vesti
gingsverbod, hangende het verleenen
van de eigenlijke vestigingseischen, n.L
eischen van vakbekwaamheid, handels
kennis en credietwaardigheid, waaraan
nieuwe ondernemers hebben te voldoen
en waardoor het peil van den midden
stand belangrijk zal worden verhoogd,
terwijl tevens mag worden verwacht,
dat het beruchte „teveel aan winkels"
erdoor zal worden beperkt.
De slagersbranche is de eerste, welke van
de mogelijkheden van de bovengenoemde
wet profiteert, men heeft in dat vak tijdig
ingezien dat alleen door samenwerking iets
goeds bereikt zou kunnen worden. Daarom
werd reeds 1 December 1935 opgericht de
„Centrale vereeniging ter behartiging der
belangen van den vleesch- en veehandel en
aanverwante branches", bij verkorting ge
naamd „Centrale V. en V." Bij deze vereeni
ging zijn alle landelijke slagerspatroons-or
ganisaties en eveneens alle landelijke sla-
gersgezellenbonden aangesloten.
Het bureau der Centrale V. en V. had
reeds geruimen tijd voor het in-werking-tre-
den van de vestigingswet-kleinbedrijf alles
voorbereid tot het indienen van 'n verzoek
om vestigingseischen aan den minister van
handel, nijverheid en scheepvaart, thans eco
nomische zaken, en luttele dagen, nadat de
wet in het staatsblad was geplaatst, is di4"
verzoek in zee gegaan. De systematiek vai
de wet is namelijk deze, dat een midde:
standsbranche, welke de wet op haar bedri
wil zien toegepast, daartoe een verzoek aan
den bovengenoemden minister moet doen.
Vanzelfsprekend dient de aanvragende bran
che er van te voren voor gezorgd te hebbén,
dat er gelegenheid is voor aspirant-onderije-
mers in dat vak, de voor de eischen van
vakbekwaamheid en handelskennis gevor
derde kennis op te doen. Het slagersbedrijf
had het belang van een goede vakopleiding
reeds veel eerder ingezien. Reeds sedert
1926 bestaat in Utrecht de slagersvakschool,
slechts zal deze gelegenheid tot opleiding
onder de werking der vestigingswet nog
moeten worden uitgebreid met de z.g. werk
plaatsopleiding.
Nu heerscht ook in het slagersbedrijf een
groote overbezetting en het viel te vreezen,
dat, zoodra de toestand in het slagersbedrijf
weer wat beter werd het thans voor de
helft intrekken van de crisisheffing zal daar
toe zeker bijdragen en bekend werd, dat
het bedrijf vestigingseischen had aange
vraagd, nog snel een aantal zaken zou wor
den toegevoegd aan het reeds bestaande,
kennelijk te groote aantal, teneinde nog voor
het instellen van vestigingseischen aan de
werking daarvan te ontkomen. Teneinde dit
te beletten kon de minister van economische
zaken den reeds hierboven genoemden sper
tijd instellen, hetgeen dus thans gebeurd is.
Het groote voordeel hiervan is, dat nu zon
der kans op verdere overbezetting de vast
stelling van de eigenlijke vestigingseischen
kan geschieden. De besprekingen hierover
behoeven dus niet overhaast te worden.
De practische beteekenis van den
spertijd.
Aan bovenstaande mededeeling van de
zijde van het bureau van de Centrale V. en
V. voegt de commissie van overleg der drie
Nederlandsche middenstandsbonden het na
volgende toe:
Het is gebleken, dat in kringen van be
langhebbenden een niet geheel juist begrip
bestaat omtrent de practische beteekenis
van de getroffeil spertijdregeling. Tal van
onnoodige vragen en moeilijkheden kunnen
worden vermeden, wanneer van het navol
gende kennis wordt genomen:
Vooreerst zij dan vastgesteld, dat de maat
regel betrekking heeft op de slagerij en der
halve niet op den handel in vleeschwaren.
Het is nu met ingang van 19 Augustus ver
boden om een slagerij te vestigen. Onder
het vestigen van een slagerij valt niet alleen
het openen van geheel nieuwe zaken; ook
tal van andere wijzigingen zijn daaronder
begrepen. Gemakshalve sommen wij deze
hier even op:
1. met vestiging is gelijkgesteld uitbrei
ding van bestaande slagerijen met een
nieuw filiaal, alsmede uitbreiding van be
staande zaken in een andere bedrijfstak met
een afdeeling slagerij. Zonder toestemming
van den minister van economische zaken zal
het thans niet meer mogelijk zijn om filialen
of slagerij-afdeelingen te openen.
2. Met vestiging wordt tevens gelijkgesteld
wijziging in den ondernemingsvorm, b.v. om
zetting van een persoonlijke zaak in een
naamlooze vennootschap. Ook dit zal niet
meer mogelijk zijn zonder toestemming van
den minister.
3. Voor bestaande filialen is het thans ver
boden den beheerder van het filiaal door
een ander te vervangen, tenzij met toestem
ming van den minister.
4. Tenslotte is de belangrijkste verbods
bepaling, welke in dezen spertijd is gelegen,
dat ook opvolging in bestaande zaken niet
meer mogelijk is zonder toestemming van
den minister. Verkoop van een bestaande
slagerij, opvolging van een vader door zijn
zoon en dergelijke dus, zijn zoolang de sper
tijd duurt, niet meer toegelaten, indien daar
toe geen toestemming van den minister van
economische zaken is verkregen.
5. Men houde goed voor oogen, dat onder
het vestigen van een zaak, behalve het bo
vengenoemde, ook wordt verstaan het her
openen van een zaak, welke op 19 Augustus
1937 niet meer werd uitgeoefend. Slagerijen,
welke in den jongsten tijd door de bedrijfs-
moeilijkheden hebben gesloten, zullen dus
thans, nu de lucht voor hen een weinig op
geklaard is, niet zonder meer hun winkels
mogen heropenen. Ook zij hebben daartoe
noodig de toestemming van den minister
van economische zaken.
Het zal geen betoog behoeven, dat de toe
stemmingen, welke eventueel door den mi
nister van economische zaken kunnen wor
den verleend, vooraf ten departemente ern
stig zullen worden bezien. Wanneer men
derhalve meent een dergelijke toestemming
te moeten aanvragen, dan zal men goed doen
de aanvrage van een zeer uitgebreide moti
veering te voorzien en daarin op te nemen
alles wat tot toelichting van de aanvrage
kan dienen. Zijn er officieele stukken, als
huur- of koopovereenkomsten, welke hierbij
kunnen worden overgelegd, dan voege men
deze onmiddellijk bij de aanvrage.
Volledigheidshalve merkt de commissie
van overleg nog op, dat geen moeilijkheden
in den weg worden gelegd bij opvolging
door dè weduwe, of minderjarige kinderen
in géval van overlijden van een slager, of
bij 'afwikkeling van zaken door den curator
in geval van faillissement of surséance.
Het oud-Kamerlid H. D. Louwes
spreekt op een schoolfeest te Ulrum.
Gisteravond heeft het vroegere lid
der Tweede Kamer, de heer H. D.
Louwes, ter gelegenheid van de her
denking van het zestigjarig bestaan van
de openbare school met uitgebreid lager
onderwijs te Ulrum, als oud-leerling
een feestrede uitgesproken, waarin hij
o.m. zeide te betreuren, dat ons lager
onderwijs op het platteland nog altijd
getroffen wordt door het leed der ver
deeldheid en dat feller dan ooit menige
openbare school bedreigd wordt door de
bepalingen der gewijzigde lager-onder-
wijswet van 19397.
Er is in onzen tijd een sterk besef van de
eenheid van ons volk groeiende. Men ziet de
grenzen rond ons land niet mter als wille
keurige roode strepen op de kaart, maar
men beseft, dat een volk als het onze door
Kiespijn overvalt U meestal op een tijdstip
dat U géén gelegenheid heeft naar den tand
arts te gaan. Neem dan een "AKKERTJE
dat helpt U tenminste dadelijk van de pijn
af. AKKER-CACHETS tijn bijzondere pijn
stillers bij Kiespijn. Hoofdpijn, Zenuwpijn,
Spierpijn. "AKKERTJES" kosten slechts 52
cent per 12 stuks. Overal verkrijgbaar.
zijn geschiedenis en traditie iets eigens
heeft, dat het tot een volk maakt. In dit
verband wees spr. op de beteekenis van de
provincies, de gemeenten, de dorpen en de
buurtschappen, die alle hun eigen karakter
en geschiedenis hebben. Ouder dan de na
tie en de gewesten is het dorp, de buurt
schap. En de staat is te steviger gebouwd,
rust op een hechteren grond, indien de dor
pen ook meer dan administratieve lichamen
zijn, doch inderdaad nog iets van een ge
meenschap beleven.
Nu wordt door onze lager-onderwijs-poli-
tiek ten plattelande deze dorpsgemeenschap,
dit fundament van den staat, van twee kan
ten bedreigd: door de splitsing in openbaar
en bijzonder onderwijs en door de dreigende
concentratie der scholen. Spr. zeide als blij
vend een toestand te verwerpen, waarbij de
kinderen van één volk, van één dorp niet
op één school hun leertijd kunnen door
maken. De verdeeldheid over verschillende
kerken hebben wij te erkennen zonder
meer. Spr. wilde deze gedachte echter niet
bij het onderwijs aanvaarden. Het gezin,
het innerlijk leven en de kerk zijn de plaat
sen, waar de menschen voor het leven
wordt toegerust met die kracht, die hem bij
den omgang met anderen het eigene niet
doet verliezen, ook niet op de school met al
de kinderen van het dorp.
In de dreigende concentratie zag spr. het
gevaar, dat men de verdeeling der scholen
over het platteland gaat zien als een opgave
van wiskunstige evenredigheid en verder
uit een oogpunt van zoo doelmatig moge
lijke bedrijfsvoering. Spr. ontkende noch de
noodzaak, noch het prijzenswaardige van
een zuinig en doeltreffend schoolbeheer.
Maar men dreigt één niet in geld uit te
drukken factor te vergeten:
Het gevaar, dat men door opheffing van
een school van een dorp of een buurtschap
maakt een hoopje huizen of boerderijen,
waaraan de kern is ontvallen: de school, het
ééne samenbindende - opvoedingscentrum.
En zoo helpt de cijferende St. Bureaucratius
hier met de vele andefésontbindende facto
ren de hechte dorpsgemeenschap, een der
fundamenten van den staat, verder onder
graven. Andere gevaren zijn, dat de onder-
w'jzers veel verder van. de gezinnen der
kinderen komen af te staan en ook, dat de
schoolstrijd een broodstrijd dreigt te wor
den,' omdat daarbij vaak naar dwangmaat
regelen uit het economische leven wordt
gegrepen.
Spr. stelde tot zijn vreugde vast, dat de
oorzaken, die tot de scholensplitsing geleid
hebben, beginnen weg te zinken, althans
daar, waar dit splitsing zich binnen een in
het algemeen protestantsch gezinde bevol
king voltrok. In onze gereformeerde en
orthodox-protestantsche bevolkingsgroepen
leven allerlei vraagstukken, die de strenge
afgescheidenheid dezer groepen meer en
meer opheffen. En aan d^n anderen kant is
het geloof in het heil der verwachte uit
eindelijke overheersching van het verstand
en in het ongeloof ten aanzien van de toe
komst van den godsdienst verloren gegaan.
Anti-godsdienstigheid is er weinig meer,
verlangen naar de levenszekerheden, die het
geloof kan geven is velerwegen te bespeu
ren. In spr. leeft dan ook het stellig ver
trouwen, dat, als men de kerkelijke en poli
tieke belangen bij het onderwijs betrokken
en het verleden met zijn geslagen wonden
maar kon vergeten, er op dit oogenblik
reeds op ons platteland lager onderwijs zou
zijn te geven in zoodanigen geest, dat de
Zaterdag 28 Augustus.
HILVERSUM, 1875 M. (VARA-
uitz.) 8.— Gr.pi. 10.— VPRO-mor-
genwijding. 10.20 Fantasia, rep. en
interview en orgel. 12.1.45 Gr.pl.
2.— Filmpr. 2.15 Gr.pl. 3.15 Bij het
zilveren jubileum van de Neder
landsche Periodieke Pers, causerie
3,30 De Flierefluiters en solist. 4.30
Van kermisklant tot kunstenaar,
causerie. 4.50 Melody Circle. 5.40
Literaire causerie. 6.Orgelspel.
6.30 De Ramblers. 7.05 Filmland.
(7.30 VPRO: Ontstaan der katho
lieke kerk, causerie). 8.Herh.
SOS-ber. 8.03 ANP-ber., VARA-
Varia. 8.15 Gr.pl. 8.45 Fantasia.
9.Radiotooneel. 9.15 VARA-
Grootorkest en solist. 9.50 Deel.
10.ANP-ber. 10.05 Verv. concert.
11.Bont progr. (gr.pl.) 11.30
12.— Gr.pl.
HILVERSUM, 301 M. (KRO-uitz.)
8.—9.15 en 10.— Gr.pl. 11.30 Godsd.
halfuurtje. 12.Ber. 12.15 KRO-
orkest. 1.Gr.pl. en postduiven-
ber. 2.Voor de rijpere jeugd.
2.30 Kinderuurtje. 3.30 Gr.pl. 3.45
Overdracht prinselijk jacht „Piet
Hein" en rep. vlootschouw. 5.30
Esperantonieuws. 5.45 KRO-orkest.
6.20 Journ. weekoverzicht. 6.45 Gr.
pl. 7.Ber. 7.15 Idealen en geen
idolen. 7.35 Act. aetherflitsen. 10.
ANP-ber., KRO-mededeelingen.
8.15 Overpeinzing met muz. illus
tratie. 8.35 KRO-melodisten en
solist. 9.40 Gr.pl. 10.30- ANP-ber.
10.40 Filmpr. 10.55 KRO-boys. 11.30
12.Gramofoonplaten.
DROITWICH, 1500 M. 11.05 Orgel
spel. 11.35 Gr.pl. 12.05 BBC-Nor-
thern-Irelandorkest en solist. 12.50
H. Hall en zijn Band. 1.20 Commo
dore Grand Orkest en sportrep.
2.20 Gr.pl. 3.05 Het Colombo Octet.
3.50 BBC-Schotsch-orkest. 4.50 Gr.
pl. 5.20 Sportrep. 5.35 Billy Thor-
burn's Band. 6.20 Ber. 6.40 Viool-
voordracht. 7.05 Mantovani en zijn
Band. 7.50 ABC-cabaret 8.20 BBC-
Symph.-orkest en solisten. 10.
Ber. 10.20 Why we meet, causerie.
10.30 Het Orchestre Raymonde.
11.20 H. Hall en zijn Band. 11.50
Ber. 12.—12.20 Verv. H. Hall.
RADIO PARIS, 1648 M. 7.10, 8.20
en 10.35 Gr.pl. 12.20 Orkestconcert
en zang. 2.50 en 4.20 Gr.pl. 5.20 La-
bis-orkest. 7.30 Zang. 7.45 Gr.pL
8.Pianovoordr. 8.50 Omroepor
kest en solisten. 10.50 Gr.pl. 11.20—
1.10 J. Bouillon-dansorkest.
KEULEN, 456 M. 6.50 F. Kauf-
mann's orkest 8.50 Omroeporkest.
12.20 Silezische Orkestver. 2.35
Gev. concert. 4.20 H. Hagestedt's
orkest, Omroepschrammelensemble
en solisten. 6.25 Omroepsextet. 8.30
Omroeporkest. 10.501.20 Egon
Kaiser en Oswald Heyden's dans-
orkesten.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.:
12.20 Gr.pl. 12.50 Kleinorkest. 1.30
Salonorkest. 1.50 Gr.pl. 2.20 Zang.
2.50 Gr.pl. 3.35 L. Darcy's orkest.
4.20 Gr.pl. 5.20 Omroeporkest. 6.20
Trioconcert 7.20 Gr.pl. 8.20 Caba
ret. 9.20 Omroeporkest. 10.30 Om-
roepdansorkest 11.2012.20 Gr.pL
484 M.: 12.20 Gr.pl. 12.50 Salon
orkest. 1.30 Kleinorkest 1.50 Gr.pL
2.20 L. Darcy's orkest. 3.20 Gr.pL
4.20 Omroeporkest. 5.20 Edith
Almera's orkest. 6.20 Muzikale cau
serie (met gr.pl.) 7.en 8.20 Gr.
pl. 8.50 Omroepsymph.-orkest. 10.30
Gr.pL 11.25—12.20 Dansmuziek.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M.
8.30 Omroeporkest, -koor en solis
ten. 9.20 Ber. 9.35 Verv. concert.
10.20 Ber. 10.50 Trioconcert. 11.05
Weerber. 11.2012.15 Egon Kaiser
en Oswald Heyden met hun dans-
orkest.
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Hilversum.
Lijn 3: Keulen 8.10.35, Parijs
Radio 10.3512.20, Brussel (VI.)
12.20—14.20, Brussel Fr. 14.20—
16.20, Keulen 16.2017.20, Brussel
Fr. 17.20—18.20, Lond. Reg. 18.20—
19.40, D.sender 19.40—20.20, Brus
sel Fr. 20.2020.35. Lond. Reg.
20.35—21.35, Keulen 21.35—22.20,
Brussel VI. 22.2022.30, Brussel Fr.
22.30—22.50, Berlijn 22.50—24.—.
Lijn 4: Brussel VI. 8.9.20, Nor-
mandië 9.2010.35, Droitwich 10.35
18.20, Luxemburg 18.2018.40,
Droitwich 18.4024.-
Lijn 5: Diversen.
overgroote meerderheid der ouders er hun
kinderen met volle gerustheid aan zouden
willen overgeven.
Het leven staat nooit stil en wij staan
voor de keuze: verder met de verdeeldheid
van ons onderwijs en ons geheele volksleven
of terug. Of de Nederlandsche man of
vrouw van de wieg af tot het graf opsluiten
binnen den engen kring der geestverwanten:
eigen school, eigen vakorganisatie, eigen
radio, eigen groene kruis, eigen reisvereeni-
ging, eigen jeugdherberg, enz. of weer
samen doen wat maar immer kan. En als
men wil samenwerken, moet men in de
jeugd beginnen: op de ééne, nationale dorps
school, doet men dat niet, maar blijft men
de meest consequer.te splitsing van ons volk
als ideaal zien, dan is er de kans, dat dit
niet zal leiden tot een rustig en sterk volk,
maar tot de opgelegde eenheid, die in den
totalen staat haar uitdrukking vindt.
Alleen op de ééne nationale dorpsschool
groeit de werkelijke volkseenheid.
Spr. zeide, dat hij voor zichzelf het besef
heeft tot dit persoonlijke woord gerechtigd
te zijn, omdat hij de openbare school, die
van Ulrum en die van ons volk in het ge
heel, van harte lief heeft en haar graag wil
helpen te ontwikkelen tot de nationa'e
schooL zuiver afgestemd op het gemeen
schappelijk levensbezit van ons volk.
Als eigen levenservaring en die zijner
kinderen hem niet het besef had gegeven,
dat dit mogelijk zou zijn, zou spr. dit woord
ï.iet hebben durven spreken. Nu durft spr.
dat wel en daarin ligt de beste dank, die
hij de feestvierende openbare school van
Ulrum kan brengen.
VAN ZIJN PORTEFEUILLE BEROOFD.
Een klap en bewusteloos.
Toen de heer K. ten Cate Jzn., wonende
aan den Bovenstraatwég tè Oldebtoek,
Woensdagavond de Laanzichtsweg per rij—
Wiel passeerde, wérd hij aangèvallêh doof
een onbekende, die her eèn klap tegeri
het hoofd gaf, waardoor hij vermoedelijk:
tegen een boom terecht kwam en bewus
teloos raakte. Hij liep een buil aan het
hoofd op.
Toen hij weer tot bewustzijn kwam,
bleek hij volgens zijn mededeelingen aan.
de politie, van zijn portefeuille, inhou
dende 215 te zijn beroofd.
Onder leiding van der burgemeester van
Oldebroek heeft de politie in den afge-
loopen nacht en vanmorgen een uitgebreid
onderzoek ingesteld, terwijl nog van een
politiehond van elders werd gebruik ge
maakt.
Tot nu toe heeft het onderzoek nog geen
enkel resultaat opgeleverd.
MET BROODMES AANGEVALLEN.
In een vlaag van waanzin gehandeld.
In een vlaag van waanzin heeft een be
woonster van de Verhoevenstraat te Amers
foort een naast aar wonende vrouw met
een broodmes aangevallen en haar zooda
nig in het gelaat verwend, dat zij zich in
het R.K. Ziekenhuis te Amersfoort onder
geneeskundige behandeling moest stellen.
De politic heeft de vrouw aangehouden
en haar naar de stichting „Hebron" ge
bracht.
Naar het Engelsch
van PAUL TRENT
door J. SCHOUTEN
20)
„Een onvoorzichtigheid van de prinses.
Ik mag je wel waarschuwen, dat zij het op
je gemunt heeft en je zeker een leelijke
poets zal spelen, als zij de kans krijgt. Ik
ben nieuwsgierig wat je gedaan hebt om
haar haat zoo op te wekken. Ik ben een
oogenblik nog bijna jaloersch op je ge
worden. Bestond er eenige reden voor mijn
jaloezie?"
„Geen werkelijke reden", antwoordde
Desbrook, met moeite.
„Maar er bestond dus wel eenige reden
daartoe totdat je miss Fraser ontmoette.
Ik begin te begrijpen wat er gebeurd is.
Het is gevaarlijk een vrouw, met een tem
perament als de prinses, voor het hoofd te
stooten, dus wees op je hoede. Nu zal ik
je maar alleen laten, dan kun je je ver-
kleeden. Als je klaar bent, ga dan met de
lift naar beneden en kom naar mijn flat",
zei Grafton, terwijl hij wegging.
Desbrook zag het paneel zich sluiten en
ging naar zijn slaapkamer, nadat hij de
kranen van het bad opengedraaid had. Hij
dacht diep na, terwijl hij van kleeding ver
wisselde, en trachtte Grafton's geest te
doorgronden. Hij besefte maar al te goed,
dat hij niet met een gewonen man te doen
had en dat hij op onverwachte gebeurte
nissen bedacht moest zijn. Waarom had hij
hem toegestaan aan wal te gaan? Had
Grafton een bepaalde reden om hem dit
toe te staan, of had hij slechts toegegeven
aan een opkomende gril?
De telefoon rinkelde en hij nam den
hoorn van den haak.
„Hallo!" zei hij wergtuigelijk.
Een kreet van vreugde begroette hem.
„Ben jij het Ralph? Ik belde zoo maar
eens op. Ik kom dadelijk bij je. Wacht
op me".
„Wacht even", riep hij, zich zijn belofte
aan Grafton herinnerend, maar blijkbaar
had Jane de verbinding reeds verbroken,
want hij kreeg geen antwoord.
Dus kleedde hij zich zoo snel mogelijk
aan en haastte zich naar Grafton, om hem
te vertellen wat er gebeurd was.
„Het hindert niet. Zij komt toch van
avond ook op de club. Ik had de prinses
al opdracht gegeven haar mee te brengen",
merkte Grafton losjes op.
„Maar dan raak ik in een heel moeilijke
positie".
„Sla je er maar zoo goed mogelijk door
heen. Je hebt een helder verstand en een
vaardigen geest".
„Maar ik kan miss Fraser niet iets voor
liegen".
„Men zegt dat zwijgen goud is", zei
Grafton, grinnikend.
„Het zou je verdiende loon zijn als ik
haar de waarheid vertelde".
„Dat zou je onmogelijk kunnen doen,
daar ken ik je te goed voor. Waarom zou
je haar niet vertellen, dat je voor mij voor
zaken op reis geweest bent en het daarbij
laten? Je bent nog in mijn dienst en je
vertelt dan geen grove leugens. Ik begrijp
niet, wat de moeilijkheid is".
„Dat is een oplossing", merkte Desbrook
nadenkend op.
„Ik zal de bediende waarschuwen, haar
hierheen te brengen, als zij komt. Wij
kunnen dan gezamenlijk naar de club gaan.
Als ik je een goeden raad mag geven, ver
maak je dan zoo goed mogelijk, vanavond.
Maak alle mooie vrouwen het hof. De mo
gelijkheid bestaat, dat je er niet gauw
weer tot in de gelegenheid komt".
Er werd geklopt en de bediende kondigde
aan, dat miss Fraser Captain Desbrook
wenschte te spreken.
„Vraag de dame binnen te komen", zei
Grafton tot zijn bediende en wendde zich
toen tot Desbrook. „Tusschen twee haakjes
het lijkt mij niet verstandig je in deze om
standigheden met miss Fraser alleen te
laen. Ik ben niet bang, dat je je belofte
zou breken, maar het lijkt mij beter, dat je
niet onnoodig in de verleiding wordt ge
bracht".
De deur werd geopend en Jane rende de
kamer binnen, sloeg haar armen om Des-
brook's hals en omhelsde hem.
„Oh, lieveling, ik ben zoo blij, dat je
weer terug bent. Nu kan alles me niets
meer schelen. Ik heb zoo in angst gezeten.
Eerst over jou en toen over Bill. Maar jij
zult Bill wel gauw vinden", riep ze ver
heugd, maar toen viel haar blik op Graf
ton, die met een cynischen lach toekeek.
..Ralph, laten we hier vandaan gaan. Je
zult niet^ langer werken voor dezen de
zen heerzei ze en wierp Grafton een
minachtenden blik toe.
„Ik vrees, dat ik hem zoo maar niet in
den steek kan laten", antwoordde Desbrook
aarzelend.
„Maar je moet. Hij is een verschrikke
lijke man en
„Desbrook, wees zoo goed miss Fraser
mee naar de club te nemen. Als we nog
langer talmen, zullen mijn gasten, vrees ik,
op mij moeten wachten en dat gaat niet.
Ga maar mee", zei Grafton vriendelijk.
„Kom Jane", fluisterde Desbrook.
„Maar Ralph, lieveling, ik heb je zoo
veel te vertellen", protesteerde zij heftig.
„Vertel mij het maar gedurende het diner.
Wij moeten nu met mr. Grafton meegaan".
„Zelfs na wat ik gezegd heb?"
„Zelfs dan, lieveling", antwoordde hij en
terwijl hij zijn arm om haar middel legd3
trok zij haar zachtjes mee.
Jane keek hem lang en onderzoekend
aan en toen hij geruststellend glimlachte,
verzette zij zich niet langer.
„Je kunt mij vertrouwen", zei hij glim
lachend.
„Dat doe ik ook volkomen, liefste. Maar
het hoofd loopt me om. Ik wou, dat inspec
teur Graves hier was. Ik moet hem laten
weten, dat je weer terug ben*. Ik zal hem
van de club opbellen", opnerde zij.
„Neen, lieveling. Vanvond zijn wij allen
maar voor ons plezier uit. Alle ernstige ge
sprekken bewaren we voor later.
Zij gingen met hun drieën met de lift
naar beneden en liepen naar de club. Het
was half negen en er bevond zich 'n groot
aantal leden in de lounge. Onder hen be
vond zich prinses Nadine, die geanimeerd
stond te praten met sir Charles Travers, de
Hoofdcommissaris van politie. Grafton liep
op hen toe en de prinses stelde hem aan
sir Charles voor, waarna de beide mannen
elkaar glimlachend begroetten.
„Ik ben blij, dat je gekomen bent. Ik
vreesde al, dat je me zou teleurstellen",
zei de prinses tegen Jane; maar terwijl zij
deze woorden sprak, rustte haar blik op
Desbrook.
„Goeden avond, captain, ik zie tot mijn
genoegen, dat u veilig terug gekomen bent.
Ik hoop, dat u een aangename reis gehad
heeft", merkte ze luchtig op.
„Lang niet oninteressant", antwoordde
hij droogjes.
„U moet mij na het diner maar eens ver
tellen wat voor avonturen u allemaal be
leefd heeft. Zij zullen mij zeker amutee-
ren".
Grafton had zich even van den commis
saris afgewend, om cocktails te bestellen.
„Goeden avond, captain Desbrook", zei
sir Charles rustig. „Wij hebben elkagr al
eens eerder ontmoet, meen ik".
„Goeden avond, sir", antwoordde Des
brook en er was een vragende blik in zijn
oogen, toen deze die van den commissaris
een oogenblik ontmoetten.
„Wij zijn met een oneven aantal. Komt
er nog iemand anders?" vroeg Grafton aan
de prinses.
„Ja. Ik verwacht Peggie Fayrfield nog".
„De actrice?" vroeg sir Charles.
„Ja. Het is heel aardig type", antwoord
de de prinses luchtig.
„Was zij niet bevriend met den verdwe
nen groothertog?" vroeg sir Charles.
„Ja, dat geloof ik wel".
„Het doet mij genoegen haar te zullen
ontmoeten".
„Sir Charles, heeft u geen nieuws over
mijn broer?" viel Jane heftig in.
„Tot mijn groote spijt, nog niet Maar
binnenkort
De commissaris brak af, daar een dame
hen naderde en aanh em voorgesteld werd
als miss Peggy Fayrfield de actrice.
(Wordt vervolgd).