die vervelende kies 8 QE JOUDEN De noodtoestand in het slagersbedrijf. De beteekenis van de dorpsschool. Jladlopcoqtammü feuilleton jBMne*dand De practische beteekenis van den spertijd. Men schrijft ons van bevoegde zijde: Het is wellicht van belang de kwestie van het vestigingsverbod voor slage rijen, zoo juist door den minister van economische zaken uitgevaardigd, wat nader te bezien. Dit z.g. sperverbod is ingesteld op grond van de vestigingswet-kleinbedrijf, welke wet de mogelijkheid kent van het voor een termijn van zes maanden éénmaal met eenzelfde periode te ver lengen uitvaardigen van een vesti gingsverbod, hangende het verleenen van de eigenlijke vestigingseischen, n.L eischen van vakbekwaamheid, handels kennis en credietwaardigheid, waaraan nieuwe ondernemers hebben te voldoen en waardoor het peil van den midden stand belangrijk zal worden verhoogd, terwijl tevens mag worden verwacht, dat het beruchte „teveel aan winkels" erdoor zal worden beperkt. De slagersbranche is de eerste, welke van de mogelijkheden van de bovengenoemde wet profiteert, men heeft in dat vak tijdig ingezien dat alleen door samenwerking iets goeds bereikt zou kunnen worden. Daarom werd reeds 1 December 1935 opgericht de „Centrale vereeniging ter behartiging der belangen van den vleesch- en veehandel en aanverwante branches", bij verkorting ge naamd „Centrale V. en V." Bij deze vereeni ging zijn alle landelijke slagerspatroons-or ganisaties en eveneens alle landelijke sla- gersgezellenbonden aangesloten. Het bureau der Centrale V. en V. had reeds geruimen tijd voor het in-werking-tre- den van de vestigingswet-kleinbedrijf alles voorbereid tot het indienen van 'n verzoek om vestigingseischen aan den minister van handel, nijverheid en scheepvaart, thans eco nomische zaken, en luttele dagen, nadat de wet in het staatsblad was geplaatst, is di4" verzoek in zee gegaan. De systematiek vai de wet is namelijk deze, dat een midde: standsbranche, welke de wet op haar bedri wil zien toegepast, daartoe een verzoek aan den bovengenoemden minister moet doen. Vanzelfsprekend dient de aanvragende bran che er van te voren voor gezorgd te hebbén, dat er gelegenheid is voor aspirant-onderije- mers in dat vak, de voor de eischen van vakbekwaamheid en handelskennis gevor derde kennis op te doen. Het slagersbedrijf had het belang van een goede vakopleiding reeds veel eerder ingezien. Reeds sedert 1926 bestaat in Utrecht de slagersvakschool, slechts zal deze gelegenheid tot opleiding onder de werking der vestigingswet nog moeten worden uitgebreid met de z.g. werk plaatsopleiding. Nu heerscht ook in het slagersbedrijf een groote overbezetting en het viel te vreezen, dat, zoodra de toestand in het slagersbedrijf weer wat beter werd het thans voor de helft intrekken van de crisisheffing zal daar toe zeker bijdragen en bekend werd, dat het bedrijf vestigingseischen had aange vraagd, nog snel een aantal zaken zou wor den toegevoegd aan het reeds bestaande, kennelijk te groote aantal, teneinde nog voor het instellen van vestigingseischen aan de werking daarvan te ontkomen. Teneinde dit te beletten kon de minister van economische zaken den reeds hierboven genoemden sper tijd instellen, hetgeen dus thans gebeurd is. Het groote voordeel hiervan is, dat nu zon der kans op verdere overbezetting de vast stelling van de eigenlijke vestigingseischen kan geschieden. De besprekingen hierover behoeven dus niet overhaast te worden. De practische beteekenis van den spertijd. Aan bovenstaande mededeeling van de zijde van het bureau van de Centrale V. en V. voegt de commissie van overleg der drie Nederlandsche middenstandsbonden het na volgende toe: Het is gebleken, dat in kringen van be langhebbenden een niet geheel juist begrip bestaat omtrent de practische beteekenis van de getroffeil spertijdregeling. Tal van onnoodige vragen en moeilijkheden kunnen worden vermeden, wanneer van het navol gende kennis wordt genomen: Vooreerst zij dan vastgesteld, dat de maat regel betrekking heeft op de slagerij en der halve niet op den handel in vleeschwaren. Het is nu met ingang van 19 Augustus ver boden om een slagerij te vestigen. Onder het vestigen van een slagerij valt niet alleen het openen van geheel nieuwe zaken; ook tal van andere wijzigingen zijn daaronder begrepen. Gemakshalve sommen wij deze hier even op: 1. met vestiging is gelijkgesteld uitbrei ding van bestaande slagerijen met een nieuw filiaal, alsmede uitbreiding van be staande zaken in een andere bedrijfstak met een afdeeling slagerij. Zonder toestemming van den minister van economische zaken zal het thans niet meer mogelijk zijn om filialen of slagerij-afdeelingen te openen. 2. Met vestiging wordt tevens gelijkgesteld wijziging in den ondernemingsvorm, b.v. om zetting van een persoonlijke zaak in een naamlooze vennootschap. Ook dit zal niet meer mogelijk zijn zonder toestemming van den minister. 3. Voor bestaande filialen is het thans ver boden den beheerder van het filiaal door een ander te vervangen, tenzij met toestem ming van den minister. 4. Tenslotte is de belangrijkste verbods bepaling, welke in dezen spertijd is gelegen, dat ook opvolging in bestaande zaken niet meer mogelijk is zonder toestemming van den minister. Verkoop van een bestaande slagerij, opvolging van een vader door zijn zoon en dergelijke dus, zijn zoolang de sper tijd duurt, niet meer toegelaten, indien daar toe geen toestemming van den minister van economische zaken is verkregen. 5. Men houde goed voor oogen, dat onder het vestigen van een zaak, behalve het bo vengenoemde, ook wordt verstaan het her openen van een zaak, welke op 19 Augustus 1937 niet meer werd uitgeoefend. Slagerijen, welke in den jongsten tijd door de bedrijfs- moeilijkheden hebben gesloten, zullen dus thans, nu de lucht voor hen een weinig op geklaard is, niet zonder meer hun winkels mogen heropenen. Ook zij hebben daartoe noodig de toestemming van den minister van economische zaken. Het zal geen betoog behoeven, dat de toe stemmingen, welke eventueel door den mi nister van economische zaken kunnen wor den verleend, vooraf ten departemente ern stig zullen worden bezien. Wanneer men derhalve meent een dergelijke toestemming te moeten aanvragen, dan zal men goed doen de aanvrage van een zeer uitgebreide moti veering te voorzien en daarin op te nemen alles wat tot toelichting van de aanvrage kan dienen. Zijn er officieele stukken, als huur- of koopovereenkomsten, welke hierbij kunnen worden overgelegd, dan voege men deze onmiddellijk bij de aanvrage. Volledigheidshalve merkt de commissie van overleg nog op, dat geen moeilijkheden in den weg worden gelegd bij opvolging door dè weduwe, of minderjarige kinderen in géval van overlijden van een slager, of bij 'afwikkeling van zaken door den curator in geval van faillissement of surséance. Het oud-Kamerlid H. D. Louwes spreekt op een schoolfeest te Ulrum. Gisteravond heeft het vroegere lid der Tweede Kamer, de heer H. D. Louwes, ter gelegenheid van de her denking van het zestigjarig bestaan van de openbare school met uitgebreid lager onderwijs te Ulrum, als oud-leerling een feestrede uitgesproken, waarin hij o.m. zeide te betreuren, dat ons lager onderwijs op het platteland nog altijd getroffen wordt door het leed der ver deeldheid en dat feller dan ooit menige openbare school bedreigd wordt door de bepalingen der gewijzigde lager-onder- wijswet van 19397. Er is in onzen tijd een sterk besef van de eenheid van ons volk groeiende. Men ziet de grenzen rond ons land niet mter als wille keurige roode strepen op de kaart, maar men beseft, dat een volk als het onze door Kiespijn overvalt U meestal op een tijdstip dat U géén gelegenheid heeft naar den tand arts te gaan. Neem dan een "AKKERTJE dat helpt U tenminste dadelijk van de pijn af. AKKER-CACHETS tijn bijzondere pijn stillers bij Kiespijn. Hoofdpijn, Zenuwpijn, Spierpijn. "AKKERTJES" kosten slechts 52 cent per 12 stuks. Overal verkrijgbaar. zijn geschiedenis en traditie iets eigens heeft, dat het tot een volk maakt. In dit verband wees spr. op de beteekenis van de provincies, de gemeenten, de dorpen en de buurtschappen, die alle hun eigen karakter en geschiedenis hebben. Ouder dan de na tie en de gewesten is het dorp, de buurt schap. En de staat is te steviger gebouwd, rust op een hechteren grond, indien de dor pen ook meer dan administratieve lichamen zijn, doch inderdaad nog iets van een ge meenschap beleven. Nu wordt door onze lager-onderwijs-poli- tiek ten plattelande deze dorpsgemeenschap, dit fundament van den staat, van twee kan ten bedreigd: door de splitsing in openbaar en bijzonder onderwijs en door de dreigende concentratie der scholen. Spr. zeide als blij vend een toestand te verwerpen, waarbij de kinderen van één volk, van één dorp niet op één school hun leertijd kunnen door maken. De verdeeldheid over verschillende kerken hebben wij te erkennen zonder meer. Spr. wilde deze gedachte echter niet bij het onderwijs aanvaarden. Het gezin, het innerlijk leven en de kerk zijn de plaat sen, waar de menschen voor het leven wordt toegerust met die kracht, die hem bij den omgang met anderen het eigene niet doet verliezen, ook niet op de school met al de kinderen van het dorp. In de dreigende concentratie zag spr. het gevaar, dat men de verdeeling der scholen over het platteland gaat zien als een opgave van wiskunstige evenredigheid en verder uit een oogpunt van zoo doelmatig moge lijke bedrijfsvoering. Spr. ontkende noch de noodzaak, noch het prijzenswaardige van een zuinig en doeltreffend schoolbeheer. Maar men dreigt één niet in geld uit te drukken factor te vergeten: Het gevaar, dat men door opheffing van een school van een dorp of een buurtschap maakt een hoopje huizen of boerderijen, waaraan de kern is ontvallen: de school, het ééne samenbindende - opvoedingscentrum. En zoo helpt de cijferende St. Bureaucratius hier met de vele andefésontbindende facto ren de hechte dorpsgemeenschap, een der fundamenten van den staat, verder onder graven. Andere gevaren zijn, dat de onder- w'jzers veel verder van. de gezinnen der kinderen komen af te staan en ook, dat de schoolstrijd een broodstrijd dreigt te wor den,' omdat daarbij vaak naar dwangmaat regelen uit het economische leven wordt gegrepen. Spr. stelde tot zijn vreugde vast, dat de oorzaken, die tot de scholensplitsing geleid hebben, beginnen weg te zinken, althans daar, waar dit splitsing zich binnen een in het algemeen protestantsch gezinde bevol king voltrok. In onze gereformeerde en orthodox-protestantsche bevolkingsgroepen leven allerlei vraagstukken, die de strenge afgescheidenheid dezer groepen meer en meer opheffen. En aan d^n anderen kant is het geloof in het heil der verwachte uit eindelijke overheersching van het verstand en in het ongeloof ten aanzien van de toe komst van den godsdienst verloren gegaan. Anti-godsdienstigheid is er weinig meer, verlangen naar de levenszekerheden, die het geloof kan geven is velerwegen te bespeu ren. In spr. leeft dan ook het stellig ver trouwen, dat, als men de kerkelijke en poli tieke belangen bij het onderwijs betrokken en het verleden met zijn geslagen wonden maar kon vergeten, er op dit oogenblik reeds op ons platteland lager onderwijs zou zijn te geven in zoodanigen geest, dat de Zaterdag 28 Augustus. HILVERSUM, 1875 M. (VARA- uitz.) 8.— Gr.pi. 10.— VPRO-mor- genwijding. 10.20 Fantasia, rep. en interview en orgel. 12.1.45 Gr.pl. 2.— Filmpr. 2.15 Gr.pl. 3.15 Bij het zilveren jubileum van de Neder landsche Periodieke Pers, causerie 3,30 De Flierefluiters en solist. 4.30 Van kermisklant tot kunstenaar, causerie. 4.50 Melody Circle. 5.40 Literaire causerie. 6.Orgelspel. 6.30 De Ramblers. 7.05 Filmland. (7.30 VPRO: Ontstaan der katho lieke kerk, causerie). 8.Herh. SOS-ber. 8.03 ANP-ber., VARA- Varia. 8.15 Gr.pl. 8.45 Fantasia. 9.Radiotooneel. 9.15 VARA- Grootorkest en solist. 9.50 Deel. 10.ANP-ber. 10.05 Verv. concert. 11.Bont progr. (gr.pl.) 11.30 12.— Gr.pl. HILVERSUM, 301 M. (KRO-uitz.) 8.—9.15 en 10.— Gr.pl. 11.30 Godsd. halfuurtje. 12.Ber. 12.15 KRO- orkest. 1.Gr.pl. en postduiven- ber. 2.Voor de rijpere jeugd. 2.30 Kinderuurtje. 3.30 Gr.pl. 3.45 Overdracht prinselijk jacht „Piet Hein" en rep. vlootschouw. 5.30 Esperantonieuws. 5.45 KRO-orkest. 6.20 Journ. weekoverzicht. 6.45 Gr. pl. 7.Ber. 7.15 Idealen en geen idolen. 7.35 Act. aetherflitsen. 10. ANP-ber., KRO-mededeelingen. 8.15 Overpeinzing met muz. illus tratie. 8.35 KRO-melodisten en solist. 9.40 Gr.pl. 10.30- ANP-ber. 10.40 Filmpr. 10.55 KRO-boys. 11.30 12.Gramofoonplaten. DROITWICH, 1500 M. 11.05 Orgel spel. 11.35 Gr.pl. 12.05 BBC-Nor- thern-Irelandorkest en solist. 12.50 H. Hall en zijn Band. 1.20 Commo dore Grand Orkest en sportrep. 2.20 Gr.pl. 3.05 Het Colombo Octet. 3.50 BBC-Schotsch-orkest. 4.50 Gr. pl. 5.20 Sportrep. 5.35 Billy Thor- burn's Band. 6.20 Ber. 6.40 Viool- voordracht. 7.05 Mantovani en zijn Band. 7.50 ABC-cabaret 8.20 BBC- Symph.-orkest en solisten. 10. Ber. 10.20 Why we meet, causerie. 10.30 Het Orchestre Raymonde. 11.20 H. Hall en zijn Band. 11.50 Ber. 12.—12.20 Verv. H. Hall. RADIO PARIS, 1648 M. 7.10, 8.20 en 10.35 Gr.pl. 12.20 Orkestconcert en zang. 2.50 en 4.20 Gr.pl. 5.20 La- bis-orkest. 7.30 Zang. 7.45 Gr.pL 8.Pianovoordr. 8.50 Omroepor kest en solisten. 10.50 Gr.pl. 11.20— 1.10 J. Bouillon-dansorkest. KEULEN, 456 M. 6.50 F. Kauf- mann's orkest 8.50 Omroeporkest. 12.20 Silezische Orkestver. 2.35 Gev. concert. 4.20 H. Hagestedt's orkest, Omroepschrammelensemble en solisten. 6.25 Omroepsextet. 8.30 Omroeporkest. 10.501.20 Egon Kaiser en Oswald Heyden's dans- orkesten. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.: 12.20 Gr.pl. 12.50 Kleinorkest. 1.30 Salonorkest. 1.50 Gr.pl. 2.20 Zang. 2.50 Gr.pl. 3.35 L. Darcy's orkest. 4.20 Gr.pl. 5.20 Omroeporkest. 6.20 Trioconcert 7.20 Gr.pl. 8.20 Caba ret. 9.20 Omroeporkest. 10.30 Om- roepdansorkest 11.2012.20 Gr.pL 484 M.: 12.20 Gr.pl. 12.50 Salon orkest. 1.30 Kleinorkest 1.50 Gr.pL 2.20 L. Darcy's orkest. 3.20 Gr.pL 4.20 Omroeporkest. 5.20 Edith Almera's orkest. 6.20 Muzikale cau serie (met gr.pl.) 7.en 8.20 Gr. pl. 8.50 Omroepsymph.-orkest. 10.30 Gr.pL 11.25—12.20 Dansmuziek. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 8.30 Omroeporkest, -koor en solis ten. 9.20 Ber. 9.35 Verv. concert. 10.20 Ber. 10.50 Trioconcert. 11.05 Weerber. 11.2012.15 Egon Kaiser en Oswald Heyden met hun dans- orkest. GEMEENTELIJKE RADIO DISTRIBUTIE. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Hilversum. Lijn 3: Keulen 8.10.35, Parijs Radio 10.3512.20, Brussel (VI.) 12.20—14.20, Brussel Fr. 14.20— 16.20, Keulen 16.2017.20, Brussel Fr. 17.20—18.20, Lond. Reg. 18.20— 19.40, D.sender 19.40—20.20, Brus sel Fr. 20.2020.35. Lond. Reg. 20.35—21.35, Keulen 21.35—22.20, Brussel VI. 22.2022.30, Brussel Fr. 22.30—22.50, Berlijn 22.50—24.—. Lijn 4: Brussel VI. 8.9.20, Nor- mandië 9.2010.35, Droitwich 10.35 18.20, Luxemburg 18.2018.40, Droitwich 18.4024.- Lijn 5: Diversen. overgroote meerderheid der ouders er hun kinderen met volle gerustheid aan zouden willen overgeven. Het leven staat nooit stil en wij staan voor de keuze: verder met de verdeeldheid van ons onderwijs en ons geheele volksleven of terug. Of de Nederlandsche man of vrouw van de wieg af tot het graf opsluiten binnen den engen kring der geestverwanten: eigen school, eigen vakorganisatie, eigen radio, eigen groene kruis, eigen reisvereeni- ging, eigen jeugdherberg, enz. of weer samen doen wat maar immer kan. En als men wil samenwerken, moet men in de jeugd beginnen: op de ééne, nationale dorps school, doet men dat niet, maar blijft men de meest consequer.te splitsing van ons volk als ideaal zien, dan is er de kans, dat dit niet zal leiden tot een rustig en sterk volk, maar tot de opgelegde eenheid, die in den totalen staat haar uitdrukking vindt. Alleen op de ééne nationale dorpsschool groeit de werkelijke volkseenheid. Spr. zeide, dat hij voor zichzelf het besef heeft tot dit persoonlijke woord gerechtigd te zijn, omdat hij de openbare school, die van Ulrum en die van ons volk in het ge heel, van harte lief heeft en haar graag wil helpen te ontwikkelen tot de nationa'e schooL zuiver afgestemd op het gemeen schappelijk levensbezit van ons volk. Als eigen levenservaring en die zijner kinderen hem niet het besef had gegeven, dat dit mogelijk zou zijn, zou spr. dit woord ï.iet hebben durven spreken. Nu durft spr. dat wel en daarin ligt de beste dank, die hij de feestvierende openbare school van Ulrum kan brengen. VAN ZIJN PORTEFEUILLE BEROOFD. Een klap en bewusteloos. Toen de heer K. ten Cate Jzn., wonende aan den Bovenstraatwég tè Oldebtoek, Woensdagavond de Laanzichtsweg per rij— Wiel passeerde, wérd hij aangèvallêh doof een onbekende, die her eèn klap tegeri het hoofd gaf, waardoor hij vermoedelijk: tegen een boom terecht kwam en bewus teloos raakte. Hij liep een buil aan het hoofd op. Toen hij weer tot bewustzijn kwam, bleek hij volgens zijn mededeelingen aan. de politie, van zijn portefeuille, inhou dende 215 te zijn beroofd. Onder leiding van der burgemeester van Oldebroek heeft de politie in den afge- loopen nacht en vanmorgen een uitgebreid onderzoek ingesteld, terwijl nog van een politiehond van elders werd gebruik ge maakt. Tot nu toe heeft het onderzoek nog geen enkel resultaat opgeleverd. MET BROODMES AANGEVALLEN. In een vlaag van waanzin gehandeld. In een vlaag van waanzin heeft een be woonster van de Verhoevenstraat te Amers foort een naast aar wonende vrouw met een broodmes aangevallen en haar zooda nig in het gelaat verwend, dat zij zich in het R.K. Ziekenhuis te Amersfoort onder geneeskundige behandeling moest stellen. De politic heeft de vrouw aangehouden en haar naar de stichting „Hebron" ge bracht. Naar het Engelsch van PAUL TRENT door J. SCHOUTEN 20) „Een onvoorzichtigheid van de prinses. Ik mag je wel waarschuwen, dat zij het op je gemunt heeft en je zeker een leelijke poets zal spelen, als zij de kans krijgt. Ik ben nieuwsgierig wat je gedaan hebt om haar haat zoo op te wekken. Ik ben een oogenblik nog bijna jaloersch op je ge worden. Bestond er eenige reden voor mijn jaloezie?" „Geen werkelijke reden", antwoordde Desbrook, met moeite. „Maar er bestond dus wel eenige reden daartoe totdat je miss Fraser ontmoette. Ik begin te begrijpen wat er gebeurd is. Het is gevaarlijk een vrouw, met een tem perament als de prinses, voor het hoofd te stooten, dus wees op je hoede. Nu zal ik je maar alleen laten, dan kun je je ver- kleeden. Als je klaar bent, ga dan met de lift naar beneden en kom naar mijn flat", zei Grafton, terwijl hij wegging. Desbrook zag het paneel zich sluiten en ging naar zijn slaapkamer, nadat hij de kranen van het bad opengedraaid had. Hij dacht diep na, terwijl hij van kleeding ver wisselde, en trachtte Grafton's geest te doorgronden. Hij besefte maar al te goed, dat hij niet met een gewonen man te doen had en dat hij op onverwachte gebeurte nissen bedacht moest zijn. Waarom had hij hem toegestaan aan wal te gaan? Had Grafton een bepaalde reden om hem dit toe te staan, of had hij slechts toegegeven aan een opkomende gril? De telefoon rinkelde en hij nam den hoorn van den haak. „Hallo!" zei hij wergtuigelijk. Een kreet van vreugde begroette hem. „Ben jij het Ralph? Ik belde zoo maar eens op. Ik kom dadelijk bij je. Wacht op me". „Wacht even", riep hij, zich zijn belofte aan Grafton herinnerend, maar blijkbaar had Jane de verbinding reeds verbroken, want hij kreeg geen antwoord. Dus kleedde hij zich zoo snel mogelijk aan en haastte zich naar Grafton, om hem te vertellen wat er gebeurd was. „Het hindert niet. Zij komt toch van avond ook op de club. Ik had de prinses al opdracht gegeven haar mee te brengen", merkte Grafton losjes op. „Maar dan raak ik in een heel moeilijke positie". „Sla je er maar zoo goed mogelijk door heen. Je hebt een helder verstand en een vaardigen geest". „Maar ik kan miss Fraser niet iets voor liegen". „Men zegt dat zwijgen goud is", zei Grafton, grinnikend. „Het zou je verdiende loon zijn als ik haar de waarheid vertelde". „Dat zou je onmogelijk kunnen doen, daar ken ik je te goed voor. Waarom zou je haar niet vertellen, dat je voor mij voor zaken op reis geweest bent en het daarbij laten? Je bent nog in mijn dienst en je vertelt dan geen grove leugens. Ik begrijp niet, wat de moeilijkheid is". „Dat is een oplossing", merkte Desbrook nadenkend op. „Ik zal de bediende waarschuwen, haar hierheen te brengen, als zij komt. Wij kunnen dan gezamenlijk naar de club gaan. Als ik je een goeden raad mag geven, ver maak je dan zoo goed mogelijk, vanavond. Maak alle mooie vrouwen het hof. De mo gelijkheid bestaat, dat je er niet gauw weer tot in de gelegenheid komt". Er werd geklopt en de bediende kondigde aan, dat miss Fraser Captain Desbrook wenschte te spreken. „Vraag de dame binnen te komen", zei Grafton tot zijn bediende en wendde zich toen tot Desbrook. „Tusschen twee haakjes het lijkt mij niet verstandig je in deze om standigheden met miss Fraser alleen te laen. Ik ben niet bang, dat je je belofte zou breken, maar het lijkt mij beter, dat je niet onnoodig in de verleiding wordt ge bracht". De deur werd geopend en Jane rende de kamer binnen, sloeg haar armen om Des- brook's hals en omhelsde hem. „Oh, lieveling, ik ben zoo blij, dat je weer terug bent. Nu kan alles me niets meer schelen. Ik heb zoo in angst gezeten. Eerst over jou en toen over Bill. Maar jij zult Bill wel gauw vinden", riep ze ver heugd, maar toen viel haar blik op Graf ton, die met een cynischen lach toekeek. ..Ralph, laten we hier vandaan gaan. Je zult niet^ langer werken voor dezen de zen heerzei ze en wierp Grafton een minachtenden blik toe. „Ik vrees, dat ik hem zoo maar niet in den steek kan laten", antwoordde Desbrook aarzelend. „Maar je moet. Hij is een verschrikke lijke man en „Desbrook, wees zoo goed miss Fraser mee naar de club te nemen. Als we nog langer talmen, zullen mijn gasten, vrees ik, op mij moeten wachten en dat gaat niet. Ga maar mee", zei Grafton vriendelijk. „Kom Jane", fluisterde Desbrook. „Maar Ralph, lieveling, ik heb je zoo veel te vertellen", protesteerde zij heftig. „Vertel mij het maar gedurende het diner. Wij moeten nu met mr. Grafton meegaan". „Zelfs na wat ik gezegd heb?" „Zelfs dan, lieveling", antwoordde hij en terwijl hij zijn arm om haar middel legd3 trok zij haar zachtjes mee. Jane keek hem lang en onderzoekend aan en toen hij geruststellend glimlachte, verzette zij zich niet langer. „Je kunt mij vertrouwen", zei hij glim lachend. „Dat doe ik ook volkomen, liefste. Maar het hoofd loopt me om. Ik wou, dat inspec teur Graves hier was. Ik moet hem laten weten, dat je weer terug ben*. Ik zal hem van de club opbellen", opnerde zij. „Neen, lieveling. Vanvond zijn wij allen maar voor ons plezier uit. Alle ernstige ge sprekken bewaren we voor later. Zij gingen met hun drieën met de lift naar beneden en liepen naar de club. Het was half negen en er bevond zich 'n groot aantal leden in de lounge. Onder hen be vond zich prinses Nadine, die geanimeerd stond te praten met sir Charles Travers, de Hoofdcommissaris van politie. Grafton liep op hen toe en de prinses stelde hem aan sir Charles voor, waarna de beide mannen elkaar glimlachend begroetten. „Ik ben blij, dat je gekomen bent. Ik vreesde al, dat je me zou teleurstellen", zei de prinses tegen Jane; maar terwijl zij deze woorden sprak, rustte haar blik op Desbrook. „Goeden avond, captain, ik zie tot mijn genoegen, dat u veilig terug gekomen bent. Ik hoop, dat u een aangename reis gehad heeft", merkte ze luchtig op. „Lang niet oninteressant", antwoordde hij droogjes. „U moet mij na het diner maar eens ver tellen wat voor avonturen u allemaal be leefd heeft. Zij zullen mij zeker amutee- ren". Grafton had zich even van den commis saris afgewend, om cocktails te bestellen. „Goeden avond, captain Desbrook", zei sir Charles rustig. „Wij hebben elkagr al eens eerder ontmoet, meen ik". „Goeden avond, sir", antwoordde Des brook en er was een vragende blik in zijn oogen, toen deze die van den commissaris een oogenblik ontmoetten. „Wij zijn met een oneven aantal. Komt er nog iemand anders?" vroeg Grafton aan de prinses. „Ja. Ik verwacht Peggie Fayrfield nog". „De actrice?" vroeg sir Charles. „Ja. Het is heel aardig type", antwoord de de prinses luchtig. „Was zij niet bevriend met den verdwe nen groothertog?" vroeg sir Charles. „Ja, dat geloof ik wel". „Het doet mij genoegen haar te zullen ontmoeten". „Sir Charles, heeft u geen nieuws over mijn broer?" viel Jane heftig in. „Tot mijn groote spijt, nog niet Maar binnenkort De commissaris brak af, daar een dame hen naderde en aanh em voorgesteld werd als miss Peggy Fayrfield de actrice. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 6