LEED 3 JAAR AAN
RHEUMATIEK
KLOOSTERBALSEM
DE (JOUDEN
Gemeenteraden
ïBüwentatid
ieuilletoH
BERGEN
EGMOND AAN ZEE
Vakbekwaamheid van
ambachtsschoolleerlingen.
KON ZICH NIET BEWEGEN
Dank zij K100STERBALSEM kan
bü weer wandelen en fietsen
AKKERS ORIGINEEL TER INZAGE
Gisteravond kwam de raad dezer ge
meente in voltallige vergadering bijeen ten
Raadhuize onder voorzitterschap van den
burgemeester, mr. H. D. A. van Reenen.
Na vaststelling der notulen van de vorige
vergadering kwamen aan de orde de
Ingekomen stukken.
a. Beschikking van Ged. Staten, hou
dende goedkeuring der Raadsbesluiten tot
vaststelling respectievelijk wijziging der
capitulan ten verordening.
Voor kennisgeving aangenomen.
b. Beschikking als voren, houdende
goedkeuring van het Raadsbesluit, strek
kende tot continuatie der met het beamb-
tenfonds van de staatsmijnen in Limburg
aangegane geldleening, per resto groot
20.000, tegen een rente van 3% pCt.
's jaars.
Als voren.
c. Beschikking als voren, houdende ver
daging van de beslissing omtrent het
raadsbesluit tot aankoop van grond aan den
Baakmeerdijk.
Als voren.
d. Schrijven van Ged. Staten houdende
opmerkingen, waartcè, nadat genoemd col
lege met de door de regeering ingestelde
commissie overleg heeft gepleegd, de ge-
meente-oegrooting voor 1937 aanleiding
heeft gegeven. (B. en W. hebben -*1 be
grooting onder handen).
Als voren.
e. Schrijven als voren, houdende mede-
deeling, dat tegen deelnemen van de ge
meente tot een bedrag van ten hoogste
300 in het garantiefonds der V.V.V. geen
bedenking bestaat.
Als voren.
f. Adres van de Stichting „Het Noord-
hollandsch Landschap", houdende verzoek
om toekenning van een jaarlijksche bij
drage. In verband met het feit, dat Ged.
Staten tegen het eventueel verleen en van
een bijdrage bezwaar hebben, stelden B. en
W. voor om op het verzoek afwijzend te be
schikken onder mededeeling van de rede
nen.
Alzoo werd besloten.
Voorts was nog ingekomen:
a. Van Ged. Staten de goedkeuring op
het raadsbesluit tot het doen van af- en
overschrijvingen en b. idem op de door den
raad vastgestelde tweede suppletoire be
grooting 1936.
Werd voor kennisgeving aangenomen.
c. Van de K.N.A.C. een verzoek om
den grondslag motorrijtuigen voor de
personeele belasting te verlagen.
Na een korte toelichting door den voor
zitter voor kennisgeving aangenomen.
Eervol ontslag.
Op haar verzoek werd aan mej. F. de
Vries eervol ontslag verleend als gemeente
vroedvrouw, ingaande 1 Nov. a.s., onder
dankzegging voor de aan de gemeente be
wezen diensten.
Geldleeningen.
B. en W. stelden voor om in te trekken
de raadsbesluiten d.d. 9 Aug. j.L en te be
sluiten tot het aangaan van een drietal
geldleeningen, groot resp. 251.811.13,
150.000 en 50.000.
De voorzitter merkte op, dat het
hierbij gaat om de reeds eerder besproken
kwestie en hij deelde mede, dat Ged. Sta
ten terug komen op hun besluit, dat de
rente na 10 jaar mag worden verhoogd; zy
houden echter vast aan hun opvatting, dat
de rente niet meer mag bedragen dan 3%
pCt. Spr. zette uiteen, dat een en ander
voor de gemeente vrijwel op hetzelfde
neerkomt.
Het voorstel werd zonder nadere bespre
king goedgekeurd.
Overeenkomst met den Damlander-
polder.
Eveneens werd goedgekeurd een voorstel
van B. en W. om aan den Damlanderpolder
gratis in eigendom af te staan een gedeelte
sloot langs den Bergerweg, groot ongeveer
380 vierk. meter. Deze eigendomsoverdracht
houdt verband met het raadsbesluit van 29
Dec. 1936, goedgekeurd door Ged. Staten bij
besluit van 17 Febr. l.L
Vervoer naar school.
Van den heer Boersma, congierge van
Russenduin, was een verzoek ingekomen, om
ook voor zyn derde kind vergoeding van
vervoerkosten toe te staan voor het bezoeken
van de school voor gewoon lager onderwijs
te Bergen.
B. en W. stelden naar aanleiding hiervan
voor, om in te trekken het besluit, waarbij
voor het vervoer van de beide eerste kinde
ren een vergoeding werd toegekend en
voorts om opnieuw eenzelfde besluit te
nemen ten behoeve van de drie kinderen en
de vergoeding te bepalen in totaal op 4.50
per maand, waarbij h.L voldoende rekening
is gehouden met de financieele draagkracht
van adressant.
Werd goedgekeurd.
Onderhoud boerderij aan den
Koogendijk.
Na een uiteenzetting door wethouder
Ma c d o n a 1 d van de noodzakelijkheid van
uitvoering van onderhoudswerken aan de
schuur van de gemeentelijke boerderij aan
den Koogendijk, werd aan B. en W. ten be
hoeve daarvan een crediet toegestaan van
f 250, te regelen bij suppletoire begrooting
1937. Waar misschien dit geraamde bedrag
niet toereikend zal zijn, werd goedgevonden
om zoonoodig daarboven te gaan.
De herstelling zal moeten worden uitge
voerd nog vóór het vee weer op stal komt.
Rondvraag.
De heer Voute vestigde de aandacht op
een artikel in de Badbode, waarin meerdere
samenwerking tusschen de gemeente en de
V. V. V. werd bepleit.
De voorzitter antwoordde, dat er van
de V. V. V. dienaangaande nog geen schrij
ven is ingekomen. Als het komt, zullen B. en
W. het met de noodige aandacht beschouwen.
De heer Brak sprak over het vervoer
van de werkloozen per autobus door de
H. A. B. O. Hij vreesde, dat die onderneming
dat niet doet met de noodige verantwoor
delijkheid, want verleden week was het ge
schied door een chauffeur, die maar liefst
vier aanrijdingen had gehad, terwijl het
materiaal, naar spr. meende, ook wel wat te
wenschen overliet. Hij vroeg aandacht voor
een en ander en drong aan op een keuring
van het materiaal.
Wethouder Macdonald had ook van de
aanrijdingen gehoord en toen direct de
H. A. B. O. nadere inlichtingen gevraagd.
Hem was toen geantwoord, dat de betref
fende chauffeur reeds vier jaren in dienst
was geweest en nog nooit aanrijdingen had
gehad. De directie had hem ontslagen, nog
vóór zij van de laatste aanrijding iets had
vernomen. Spr. gaf den heer Brak toe, dat
het inderdaad is gebeurd, dat de bus een
keer zeer laat terug kwam uit de Wierin-
germeer, zulks tengevolge van een weige
ring van den motor. Men moet nu echter
niet direct zeggen, dat het materiaal niet
deugt, want er bestaat voor autobussen een
geregelde keuring.
De raad ging hierop in comité ter be
spreking van eenige mededeelingen, welke
wethouder Macdonald zou geven ten aan
zien van den stand der besprekingen over
de woningen in Tuindorp. Naar aanleiding
van de beraadslagingen in comité zullen
B. en W. dan in de volgende vergadering
met nadere voorstellen komen.
Gisteravond vergaderde de raad onder
voorzitterschap van burgemeester Eyma
voltallig.
Na voorlezing van de notulen volgden
de ingekomen stukken, welke voor kennis
geving werden aangenomen.
Bij de behandeling van punt 2 van de
agenda „Wijziging straatnaam", verklaarde
de voorzitter dat voortaan het stuk Voor
straat van den Dlauwen paal tot het huis van
Pronk de Hoeverweg zal worden. Conform
besloten.
Inzake de wijziging van de bouwveror
dening volgden eenige formeele mededeelin
gen van weinig beteekenis, terwijl onze
correspondent in ons nummer van gisteren
uitvoerig de gemeente-rekening 1936 ge
schetst heeft.
Wat betreft de verordening van het regl.
„Autovervoer personen" bestaat er voor
den aanvrager, die taxi's en verhuurauto's
exploiteert en wien door B. en W. een
vergunning is geweigerd, gelegenheid, om
bjj den raad in hooger beroep te gaan.
De rondvraag leverde al evenmin iets be
langwekkends op.
De heer Visser vroeg inlichtingen over
den toegangsweg naar het Troelstra-oord
vanaf het strand, terwijl spr. tevens eens
informeerde naar de 25, die destijds gege
ven waren voor het aanleggen van een
sport vliegveld.
De voorzitter zegde nader onderzoek
toe.
De heer Prins wilde gaarne weten of
de B-steun in bonnen of in natura zou wor
den uitgereikt, waarop de voorzitter
antwoordde, dat het op dezelfde wijze als
vorig jaar zou geschieden.
De heer Prins ontving op zijn vraag in
welk stadium het schóólplan was ten ant
woord, dat de teekëning aanwezig was en de
architect een en ander nader zou uitwerken.
De heer H a 1 f f kwam nogeens weer
terug op de kwestie van het niet-mogen-
venten-van-melk-in-Purmerend-op-Zondag
en las daarbij een positief schrijven voor,
waaruit bleek, dat het inderdaad in Pur-
merend op Zondag verboden is.
In zooverre achtte de voorzitter den
heer Halff gerehabiliteerd.
Tot slot van deze korte vergadering vroeg
de heer Halff nog of het niet mogelijk
zou zijn, dat de distributie van gehakt in
blik in wat ruimeren zin kon geschieden
dan thans het geval was.
De voorzitter zegde nader onderzoek
toe en sloot de vergadering.
Men schrijft ons: de opleving in het be
drijfsleven maakt de vraag bijzonder be
langrijk, in hoeverre de oud-leerlingen van
de ambachtsscholen voor hun toekomstige
taak berekend zullen zijn. Telkens meer
dringt het besef door, dat aanvullend onder
wijs in werkplaats-practijk voor in het be
drijfsleven werkzame jongelieden van 14 tot
24 jaar zeer wenschelijk is.
Het blijkt namelijk voortdurend, dat in
tegenstelling met vroegere toestanden de
voortgaande specialiseering in vele bedrij
ven en werkplaatsen en het gebruik van in
massa voortgebrachte artikelen en onder-
deelen in andere bedrijven het den leerling
en den halfwas steeds moeilijker, zoo niet
onmogelijk maken, zich gedurende de dag
taak in allerlei werkzaamheden en handgre
pen van zijn vak voldoende te bekwamen.
Krijgt de goedwillende jongeman, die itj een
dergelijk bedrijf werkzaam is, niet elders
de gelegenheid, zich op dergelijke werk
zaamheden onder deskundige leiding toe te
leggen, dan- mist hij, ook al heeft hij de
grondslagen van zijn vak reeds op de dagam
bachtsschool geleerd, de kans, zich tot een
alzijdig bekwaam vakman te ontplooien. Hij
wordt dan een „geoefend" werkman, die
slechts een klein gedeelte van zijn eigenlijk
vak meester is. Zoodoende ontgaat hem een
kans, om in zijn beroep vooruit te komen.
Voor een plaats in het arbeidskader, als
baas, voorman, meesterknecht, opzichter of
voor zelfstandig patroon kan hem den weg
afgesneden zijn. Ook zal hem dan de toegang
tot het leeraarschap bij het nijverheidson
derwijs versperd zijn.
Bij verandering in de werkwijze in zijn
vak loopt hij gevaar, uit het productieproces
te worden gestooten. Niet alleen de jonge
vakman, maar niet minder de gemeenschap
heeft belang bij deze mogelijkheid tot ont
wikkeling van de vakbekwaamheid en de
handvaardigheid. Dit geldt voor het platte
land, zoowel als voor vele takken van in
dustrie. De technische ambachtsman op het
platteland b.v. moet van allerlei markten
thuis zijn, de smid is dikwijls tevens lood
gieter, fitter, monteur, lasscher, rijwiel-, mo
torrijtuig- en landbouwwerktuig-reparateur,
en soms ook nog, in kleine dorpen, electri-
cien.
De timmerman heeft op een dorp nog al
lerlei karweitjes uit andere vakgebieden op
te knappen: metselaar, slotenmaker, meubel-
,Bet kwam in eens, maar 3 Jaar tang
was het of Ik die pijn tn mijn rug
nooit meer kwijt zou raken. Alles was
mij teveel Men zei mij dat ik rheu-
matiek had en daarvan wel nooit meer
af zou komen. Toen werd ik opmerk
zaam gemaakt op Kloosterbalsem, die
heerlijk verzachtende zalf en werkelijk,
na een behandeling van nog geen 6
weken zijn mijn pijnen verdwenen. Ik
heb van niets meer last en beveel daarom
iedereen den Kloosterbalsem aan."
S. SI te B.
Geen goud zoo goed"
Onovertroffen bij brand-en snywonden
Ook ongeSvenaard als wrtyfmiddel bij
Rheumatiek, spit en pijnlijke spieren
Schroefdoos 35 et hotten. 62J$ ct en f 1.04
reparateur, enz. Hij dient ook in de machi
nale houtbewerking thuis te zijn. De schil
der is dikwijls ook behanger, glazenmaker,
decorateur.
In vele industrieën en bedrijven openen zich
kansen voor jongelieden, die grootere prac-
tische vakbekwaamheid blijken te bezitten
da n die welke in de dagelijksche routine in
massa- of seriefabricage verkregen kan wor
den.
De machinebankwerker kan zich b.v. m
de richting van matrijzen-, stempel- en ge
reedschapsmaker ontwikkelen en is dan ze
ker van vast en goed betaald werk. Of hij
kan de richting van machine- of motor
monteur uitgaan, welke hem allerlei voor
uitzichten biedt: scheepsmachinist, machinist
bij allerlei stationnaire bedrijven, ook over
zee, boormeester. De jeugdige machinebank
werker, die in zijn dagelijksch werk niet de
gelegenheid heeft, zich aan werktuigmachi
nes te bekwamen, zal daartoe allentwege des
avonds gelegenheid moeten kunnen ontvan
gen.
Deze enkele voorbeelden, gegrepen uit
zeer vele, kunnen het besef wakker roepen
van het belang van deze aangelegenheid.
Voor vele en velerlei beroepen en am
bachten opent het aanvullend ambachts-
avondonderwijs dus mogelijkheden, welke
bij juiste toepassing door de nijverheids
schoolbesturen aan vele jongeren en aan vele
bedrijven ten zegen kunnen strekken, en
die ook. voor de versterking van de econo
mische weerkracht van ons volk van belang
zullen blijken. Immers, onze volksgemeen
schap is voor haar levensonderhoud voor
een zeer belangrijk deel aangewezen op
kwaliteit»- en veredelingsindustrieën, welke
behalve uitmuntende ingenieurs en technici
en commercieele mannen ook een aantal be
kwame en vaardige gekwalificeerde arbei
ders eischen.
De in verband met de vestigingswet te
stellen eischen zullen het belang van dit aan
vullend en practijkonderwys nog vergroo-
ten.
In 1936 heeft de minister van onderwijs,
kunsten en wetenschappen voor dit onder
wijs „richtsnoeren" vastgesteld, die sindsdien
reeds aanleiding geweest zijn voor verschei
dene ambachtsschoolbesturen om stappen te
doen teneinde dergelijk onderwijs aan hun
ambachtsscholen te verbinden.
De overheidskassen vergoeden ingevolge
de nijverheidsonderwijswet het geheele be
drag der netto^osten het rijk draagt 70 pCt.
bij en de gemeenten, waar de leerlihgen wo
nen, samen de overige 30 pCt.
Naar het schijnt, aarzelt hier en daar nog
een ambachtsschoolbestuur om tot den inlei
denden stap over te gaan. Men vreest con
currentie met zijn avondvakteekenschool;
men ducht moeilijkheden in de practijk van
het schoolbedrijf, omdat de ambachtsschool-
werkplaatsen dan 's avonds door andere
groepen van leerlingen en door andere
leeraren gebruikt zouden worden dan over
dag, enz. Bij juiste toepassing van de „richt
snoeren" behoeft men echter voor dergelijke
moeilijkheden weinig vrees te koesteren, die
moeilijkheden vallen trouwers in het niet
in verhouding tot het groote nut, dat dete
cursussen kunnen opleveren.
Vdor de in de practijk werkzame jongelie-'
den, die vakteeken- en aanvullend theore
tisch algemeen vormend en vakonderwijs
wenschen te volgen, is reeds sedert vele ja-,
ren ruimschoots gezorgd.
Voor dergelijk onderwijs zijn over het ge
heele land o.a. 311 ingevolge de nijverheids-
onderwijswet gesubsidieerde avondnijver
heidsscholen voor jongens met ongeveer -
33.000 leerlingen werkzaam. I
De gelegenheid tot aanvullende oefening
in de practijk ontbrak veelaL Hier en daar
is weliswaar het avondpractijkonderwy»
reeds met succes ingeburgerd, zij het op
eenigszins andere leest geschoeid dan over
een zou komen met de op de hedendaagsche
bedrijfstoestanden ingestelde richtsnoeren.
Op dezen weg "kan men thans gemakkelijk
verder gaan.
Voor de jongelieden van verschillende vak
groepen bestaat de mogelijkheid, met behulp
van dit aanvullend practijkonderwys waar
devolle vakdiploma's te verwerven, zooalg
die van de vereeniging ter veredeling van
het ambacht, de vereeniging voor electre-
technisch vakonderwijs, enz. voor de am
bachtsscholen zelf kan nog een bijzonder
voordeel worden verwacht, namelijk een
gunstige wisselwerking tusschen practijk en
school. -
DE INVOER VAN RUNDVLEESCH
UIT DENEMARKEN.
De minister van economische zaken
heeft ten vervolge op de beantwoording
van vragen van den heer Weitkamp be
treffende den invoer van rundvleesch uit
Denemarken nog medegedeeld, dat het
hem bekend is dat het besluit der regee
ring om voor 1937 een invoer van 3.600.000
kg. rundvleesch uit Denemarken toe te
staan, in landbouwkringen tot critiek aan
leiding heeft gegeven.
De minister is ter nadere toelichting van
het bedoelde besluit der regeering bereid
mede te deelen, dat het toestaan van dezen
invoer zijn oorzaak vond in den wensch
tot een verruiming van de handelsbetrek
kingen tusschen Denemarken en Neder
land te geraken, waardoor een aanzien
lijke uitvoer van Nederlandsche produc
ten, met name ook van sierteeltproducten,
mogelijk werd. De regeèring verwachtte
daarbij, dat de Nederlandsche Rund-
vleeschmarkt voldoende stabiel zou blijken
om dezen invoer, welke ten slotte niet
meer bedraagt dan 1 pet. van de totale
vleeschconsumptie in 1936, te verdragen,
welke verwachting blijkens het marktver-
loop gedurende den laatsten tijd niet ort--
gegrond Is geweest.
Gezien het geringe percentage, dat de
onderhavige invoer van de totale vleesch-
con^umptie uitmaakt kan in dezen niet van
een maatregel gesproken worden, die het
landbouwbedrijf in ongunstigen zin zou
kannen beinvloeden. Voorts geeft de mi-
nister als zijn meening te kennen, dat, hoe
zeer hij zich ook er van bewust is, dat de
inkomsten in den landbouw in vele op
zichten nog onbevredigend zijn, hij een
zoodanigen maatregel onder bepaalde om
standigheden gerechtvaardigd zou kunnen
achten, nl. indien daarmede belangen van
andere deelen van het nationaal bedrijfs
leven in belangrijke mate zouden worden
bevorderd, en zeker indien daartoe sier
teeltproducten behooren, welke kunnen
worden geach' een onderdeel van den
landbouw uit te maken.
De minister is eveneens van oordeel,
dat niet getracht moet worden de bedrijfs
resultaten van de slagers te verbeteren
door maatregelen, welke de prijzen der
koeien omlaag drukken.
Een goed geoefend lichaam, is van
groote waarde in „the struggle
life".
H. L. O.-diploma!
Naaf het Engelich
van PAUL TRENT
door J. SCHOUTEN
„Uw zuster".
„Als haar eenig kwaad geschied is
riep Fraser in plotselinge woede uit.
„Uw zuster zal onze geëerde gast zijn
evenals u beiden. Daar u nog niet wenscht
te soupeeren, mag ik u misschien wel een
whisky-soda aanbieden?" zei Brockdorf op
minzamen toon.
„Waar ligt dit schip? Zeker aan den
mond van de een of andere rivier. En aan
de Zuidkust. Waar zijn wij?" vroeg Fraser
nieuwsgierig.
„Ik zal het u vertellen als wy hier van
daan zyn. Misschien wilt u naar uw hut?
Beneden kunt u gaan waar u wilt maar
hét is u niet veroorloofd aan dek te ko
men, voordat wij op zee zyn".
„Waar gaan wij naar toe?" vroeg de
groothertog rustig.
„Ik heb mijn instructies nog niet ont
vangen. De eigenaar van dit schip arriveert
tegelijkertijd met de andere andere
gasten. U zult mij nu wel willen excusee-
ren, heeren. Wy liggen niet voor anker en
ik houd er van een oogje in het zeil te
houden", zei Brockdorf en verliet hen.
De groothertog zuchtte en zijn gezicht
stond heel ernstig, terwijl hij langzaam, in
gedachten verdiept, heen en weer liep.
„Ik had het wel gedacht. Ik twijfel er
nu geen oogenblik meer aan, of wij zetten
koers naar de Oostzee en Petrograd. Graf
ton is van plan mij naar mijn beulen te
brengen", zei hij op zachter, toon,
„U moet den moed niet opgeven, mijn
heer. Ik dank den hemel, dat Desbrook hier
komt. Als iemand ons uit deze situatie kan
redden, is het Ralph".
„Wie is Desbrook?"
Fraser beschreef snel het karakter en de
verdiensten van zyn vriend.
„Ik begrijp deze situatie niet. Waarom
zou Desbrook naar dit schip komen? En
Jane? Ik snap er niets van. In elk geval
krijgen we gezelschap op onzen tocht. Laat
u het maar aan Ralph over, die vindt er
wel wat op. Ik zou u heel wat voorbeelden
kunnen geven van gevallen, die hopeloos
voor hem leken, maar het lukt hem altijd
weer zich in veiligheid te stellen", zei Fra
ser opgewekt.
„Laten we een spelletje piket doen. Dan
zullen we onze zorgen wel vergeten", riep
de groothertog ongeduldig en drukte op
een bel.
Het was verscheidene uren daarna, dat
hun aandacht getrokken werd door het ge
luid van een motor en Fraser rende naar
de partijspoort.
„Het is een motorboot. Ik denk, dat onze
mede-gasten aangekomen zijn. Ik ben
nieuwsgierig of er nog iemand anders
komt, behalve Ralph en Jane", zei hij, vol
gespannen verwachting.
HOOFDSTUK X.
Grafton verliet met den hoofdcommis
saris van politie het vertrek en ging hem
voor naar de lounge. Deze keek om zich
heen, maar zag geen zijner inspecteurs on
der de gasten, die er hun koffie of likeurtjes
zaten te drinken.
„Waar is mijn man?" vroeg hij Grafton
kortaf.
„Ik weet het werkelijk niet. Ik liet hem
hier achter, toen ik u ging waarschuwen".
„Maar hij kan toch niet weggeloopen
zyn", zei sir Charles ongeduldig. „Gaat u
kijken of u hem kunt vinden".
De hoofdcommissaris begon te vermoe
den, dat hij met een voorwendsel wegge
lokt was. Grafton verdween en nadat eeni
ge minuten verloopen waren, haastte sir
Charles zich terug naar de hall, waar hij
door den portier opgewacht werd.
„Breng mij naar het kantoor terug", be
val hij den man.
„Ik vrees, dat ik dat niet doen kan,
mijnheer".
„Waarom niet?"
„Het is mij verboden".
Sir Charles wierp een onderzoekenden
blik op den man, die onbewogen staan
bleef en hij besefte, dat een gewelddadig
optreden niet het minste nut zou hebben.
Hij keek op zyn horloge en zag, dat het nog
minstens een kwartier zou duren, voordat
inspecteur Graves met zijn mannen zou
komen om een inval te doen in de club.
Het had geen zin om te probeeren zich te
lefonisch met hem in verbinding te stel
len, want hij zou Scotland Yard reeds ver
laten hebben. Na eenig nadenken vroeg hij
zijn hoed en verliet de club, daar hij het
niet raadzaam vond aanwezig te zijn bij
den inval, tenzij de omstandigheden hem
daartoe noodzaakten.
Zyn auto was vlakbij geparkeerd en hy
slenterde er heen. Zijn chauffeur, een po
litieagent in livrei en niet in uniform,
kwam onmiddellijk naar hem toe
„Ik ga een poosje in de auto zitten. Wan
del rond, alsof er niemand in den wagen
zat. Roep me als je inspecteur Graves aan
ziet komen".
Sir Charles stak met zorg een sigaar op
en glimlachte grimmig, want hy begon te
vermoeden, dat men hem handig om den
tuin geleid had. Zijn gezond verstand zei
hem, dat er vreemde dingen zouden gebeu
ren in de kamer, die men hem, onder een
voorwendsel, had doen verlaten. Desbrook
kon wel op zich zelf passen en zou natuur
lijk doen wat hij kon om miss Fraser te
beschermen. Toen viel hem in, dat Des
brook dien geheelen avond tamelijk
vreemd gedaan had en voor een ondeel
baar oogenblik vroeg hij zich af, of de ge
heime agent wel volkomen betrouwbaar
was. Onmiddellijk zette hy echter elke
verdenking uit zyn hoofd, want hij herin
nerde zich zijn uitstekenden staat van
dienst. Zyn gepeins werd onderbroken door
een uitroep van zijn chauffeur, die naar de
auto holde om de deur te openen.
Sir Charles stapte uit en zag een aantal
mannen in burger voor den ingang van
„De Gouden Rat" staan, dus haastte hij
zich daarheen. Inspecteur Graves stond te
praten met den portier, die hem blijkbaar
den toegang trachtte te beletten, maar die
zich terugtrok, toen hij den hoofdcommis
saris zag aankomen.
„Graves, je moet allereerst dit kantoor
doorzoeken", riep sir Charles den hoofd
inspecteur toe.
De deur was op slot en de krachtige druk
van de stevige schouders van den inspec
teur had niet het gewenschte resultaat,
doch Graves riep een stoeren agent en met
vereende krachten verbraken zij het slot.
Er was niemand in de kamer en sir
Charles wees op een deur aan de andere
zyde van de kamer.
„Nu die daar", riep hij kalm.
Deze deur werd op dezelfde wijze ge
opend en Graves snoof de lucht op.
„Gas sprak hij en begon een onderzoek
in te stellen in de kamer.
Bij het eerste onderzoek leverde de ka
mer geen aanwijzingen tot een geheimen
uitgang op en Graves besloot met een ver
der onderzoek te wachten tot na den inval
in de club.
De tegenwoordigheid van de agenten in
de lounge en in het restaurant veroor
zaakte natuurlijk eenige opwinding onder
de leden en gasten. Zooals gebruikelijk is.
werden de namen en adressen der aanwe
zigen opgenomen. Sir Charles zette zich
neer in de lounge, om te wachten tot de
formaliteiten achter den rug waren. Zoo
dra men hiermee klaar was, kwam Grave»
by zijn chef terug.
„Niets, mijnheer. Ik ben bang, dat w»
net te laat zyn", meldde hij op griA*
migen toon.
„Ik was er wel bang voor".
„Wat moet er met de leden gebeuren?
Zullen we hen naar het politiebureau bren
gen en proces-verbaal tegen hen opma
ken?"
„Neen, dat zou ik niet doen niet in
dit geval. Eigenlyk wilde ik zoo min mo
gelijk de aandacht gevestigd zisn op dezen
inval. Waarschijnlijk zal ik beslissen, dat er
niemand gedagvaard behoeft tt worden.
De leden en gasten kunnen vertrekken,
wanneer zy dat willen. Ik heb liever dat je
met me mee gaat om. die kamer nog een»
te doorzoeken", eindigde sir Charles en
samen gingen zij er heen.
De kamer werd aan een nauwkeurig on
derzoek onderworpen, iedere vierkante
centimeter werd beklopt, maar het duurde
eenigen tijd voordat de geheime uitgang
ontdekt werd. Toen leidde Graves drie van
zijn mannen door de gang naar de kamer,
waar Jane en Desbrook eenigen tijd gele
gen hadden.
Ook deze kamer werd doorzocht en de
uitgang naar den ouden stal spoedig ont
dekt. De hoofdinspecteur keerde terug naar
de club om een laatste beraadslaging te
houden met sir Charles, aan wien de zoo
juist gedane ontdekking medegedeeld
werd.
.(Wordt vervolgd).