Waar het recht zijn loop heeft. QE GOUDEN fozfiecfskLsQeuiG/u! feuilleton ALKMAARSCHE COURANT van WOENSDAG 15 SEPTEMBER 1037 Arrortdisaemenfs-Rechlbank te Alkmaar en met hem de schoonmaak t Een gelegenheids-zaakwaarnemer. Voor de Alkmaarsche rechtbank stond Dinsdagmorgen een merkwaardig man te recht, n.L een zekere heer Sijbrand Corn. E., oud 62 jaar, koopman van beroep en wonende op het schoone eiland TexeL Het zaakje zelf had niet veel om het lijf, een hooger beroep tegen het vonnis van den Helderschen kantonrechter, die den man wegens een aanrijding op Texel had veroor deeld tot 20 boete of tien dagen en ont zegging van rijbevoegdheid. De aanrijding behelsde, dat E. in den avond van 15 Decem ber 1936 met zijn auto was ingereden op den stilstaanden melkauto van J. Vlas. E. zei, dat hij in hooger beroep was geko men, omdat hij in Den Helder geen gelegen heid had gehad zich voldoende te verdedi gen en omdat hij onrechtvaardig veroor deeld was. Hierop volgde een uitvoerig en vaak humoristisch debat er waren ook nog een viertal getuigen over de omstandigheden van de aanrijding, waaruit bleek, dat E. meende, dat de auto van Vlas rijdende was en wel uit zou wijken. De officier kon bij Vlas geen fouten vin den, maar wel bij verdachte, die zich niet kon beroepen op bijzondere omstandig heden, welke zijn fout aannemelijk maak ten. Nu kan iedereen een fout maken, maar verdachte gaf aanleiding tot veel klachten, zoo zelfs, dat de moeders op Texel zeiden: straks rijdt hij onze kinderen dood. Nu had verdachte wel een adres, onderteekend door verschillende vooraanstaande Texelaren in gediend, waarin werd gezegd, dat hij als autobestuurder nooit aanleiding tot klach ten had gegeven, maar spr. hechte meer waarde aan de verklaringen van de rijks politie. Spr. vond het vonnis van den kan tonrechter daarom juist en vroeg bevesti ging daar van. Hierop hield E. een buitengewoon uit voerig en hoogdravend betoog, waarin hij leelijke dingen zei aan het adres van de ge tuigen, die hij, volgens zijn verklaringen, desniettemin lief had en niets kwaads wilde berokkenen. Voorts ging zijn betoog, dat zeer dikwijls de lachlust der anderen op wekte door de dwaasheden die er in verkon digd werden, zoowat bij Dokkum om voor aleer het tot aan de kern van de zaak ge naderd was. Het stond allemaal op schrift en was in de autobus naar Alkmaar ge schreven. Ook noemde verdachte deze zaak „de zaak van Texel", want op Texel deugde van het verkeer niets en door dit geval zou er wellicht een verandering ten goede in kunnen komen. Ook had hij nog een ander betoog op schrift staan, dat dertig bladzijden groot was; op verzoek van den president, die zich overigens zeer lankmoedig betoon de, zag verdachte van de voorlezing daar van maar af. Aan het slot vroeg hü „vernietiging" van de dagvaarding, omdat die geschreven was door den rijksveldwachter, die de aanrijding niet had gezien. De zaak kon dan meteen in de doofpot worden gestopt. De president merkte toen op, dat niet de veldwachter maar de ambtenaar van het openbaar ministerie de dagvaarding had uit geschreven. De Texelaar liet zich niet uit het veld slaan en zei: die is er heelemaal niet bij geweest! Anderhalf uur vorderde deze zaak van Texel en het slot was, dat de dagvaarding niet nietig werd verklaard en dat de uit spraak op Dinsdag a.s. werd bepaald. Een mensch moet leven. Achttien jaren telde de landbouwers knecht Adriaan W. uit Wervershoof, maar deze jeugdige leeftijd belette dit jong- mensch niet volop zich te laven aan wat men genietingen noemt. Hij bezocht café's en dancings, rookte sigaretten en dronk bier als een volleerde klant, sloeg de vermanin gen van zijn moeder, die hij ouderwetsch noemde, in den wind en nam het met het mijn en dijn niet zoo nauw, want hij was de theorie toegedaan, dat alles van iedereen is; alzoo een beetje communistisch aangelegd. Deze opvatting leidde er toe, dat Adriaan op zekeren dag van dezen zomer in Medem- blik een fiets stal van zijn plaatsgenoot Jan Smak en die fiets voor 27 verkocht ten eigen bate. Dat was natuurlijk het slot van het vroolijke leventje, want Adriaan werd al gauw gesnapt, met het gevolg, dat hij nu op het zondaarsbankje kwam te zitten. Het bleek, dat de reclasseering zich met hem bemoeid had en hoewel de reclasseerings- kansen niet ongunstig waren, zag de toe stand er toch voor hem wat hopeloos want het jongmensch wilde aan een voorwaarden: geen cafébezoek meer, voldoen; hij huldigde ook tegenover reclasseeringsambtenaar nog steeds de vatting: Een mensch moet leven, uit, der niet den op- alsof brasserijen ook maar iets met het werke lijke leven te maken hebben. Een dergelijk waanwijs standpunt van een, den kinderschoenen nog niet heelemaal ontwassen jongmensch, werd door den offi cier, mr. v. d. Feen de Lille, niet erg ge waardeerd. Die voelde dan ook niet vee] voor een voorwaardelijke veroordeeling en vroeg, na de aandacht gevestigd te hebben op het enorm groot aantal fietsendiefstal len tientallen per week verdachte te veroordeelen tot acht maanden gevangenis straf, hetgeen, in verband met verdachte's jeugd, vier maanden minder is dan ge woonlijk. Uitspraak Dinsdag a.s. Geknoei met kwitanties De middagzitting werd gevuld met het geval van den levensverzekering-inspec teur Arie C. uit Amsterdam, die zich ook ophield met het ambt van zaak-waar- nemer, een ambt, dat weinig bij dat van verzekeringsman past. Hoe het zij, de man werd er van beschuldigd in het faillisse ment van den heer P. B., thans te Amsterdam, bij den curator mr. Schenke- veld een kwitantie van 150 te hebben ingediend, die achteraf niet erg in orde bleek te zijn. Dit geschiedde in 1935. Men zou zoo zeggen, dat na twee jaar wel eens een eind aan de kwestie mocht komen, maar dit mocht vanmiddag niet zoo zijn, want na het langdurig verhoor der ver schillende getuigen verlangde C. ook het verhoor van zijn administratrice, die nu wegens ziekte niet kon komen. En aange zien hij daar wettelijk recht op had zat er voor de rechtbank niets anders op dan de behandeling der zaak voor onbepaalden tijd te schorsen. De kwestie zelf was erg ingewikkeld en nogal duister. C. was zaakwaarnemer van B. en ook van een zekeren S. uit Alkmaar, beiden zwagers van elkaar. C. regelde ook een erfenis van 3000, die B. tijdens zijn faillissement zoo gelukkig was te krijgen. Van die erfenis bleef ongeveer 800 aan den strijkstok des zaakwaarnemers han gen, hetgeen wel heel erg veel is. Bij den curator diende hij een kwitantie van 150 ir, als betaald voor B., zonder dat duidelijk was, waarvoor die 150 was betaald, ter wijl ook de datum niet klopte. C. verweerde zich nu door te beweren dat hij B. geld geleend had van S. en dat het geld later weer met S. was verrekend, toen S. verbouwen ging en geld noodig had. Het werd niet duidelijk waarom die transactie niet reeds eerder in de boeken was vermeld en waarom er zoo'n zonder linge kwitantie geschreven moest worden en nog onduidelijker werd het, toen S., die de kwitantie onder pressie van C. had onderteekend, omdat B. „gered moest worden" verklaarde, dat ook voor hem die leeningsgeschiedenis niet heelemaal dui delijk was en dat er in ieder geval sprake was van hoogstens 100, die hij nimmer terug had gekregen. Hetzelfde werd ver klaard door de echtgenoote van S., die positiever was in haar verklaringen en die bovendien C. beschuldigde van meer falsificaties. B., die ook gehoord werd, wist van de kwitanties niets af. Ook hij legde verklaringen af, die voor C. niet bepaald gunstig waren. Hier stagneerde de zaak, omdat de ver dachte, in tegenstelling met den officier, die aan de zaak een eind wilde maken, prijs stelde op het verhoor van zijn ad ministratrice, mej. v. d. L. uit Amsterdam, die zooals gezegd, niet verschenen was. DE RAMP VAN ..DE JONGE JACOBUS". Bespreking van dit tragisch ongeval in den raad voor de scheepvaart. De Raad voor de Scheepvaart heeft uit spraak gedaan inzake het vergaan van het stoomschip „Jonge Jacobus" ter hoogte van de Portugeesche kust nabij de Bur- lings, waarbij alle opvarenden om het leven zijn gekomen. De Raad is van oordeel, dat deze ramp, waarbij helaas alle opvarenden het leven hebben verloren, is veroor zaakt door het inslaan van het voor luik bij hevig stormweer. Er moet een geweldige stortzee op het voorschip zijn gekomen, waartegen het luik hoofd niet bestand is geweest. Daar mede was het lot van het schip beslist en ook van de bemanning, daar de woeste zee alle uitzicht op redding in de booten heeft benomen. Alvorens eenige nadere beschouwingen aan deze droevige ramp te wijden, wil de raad hier nog gedenken den kapitein Jager en de een en twintig andere opvarenden, in het bijzonder de elf Nederlanders. Met name wil de raad hier nog de aan dacht vestigen op de bewonderenswaardige plichtsbetrachting van den stuurman radio-telegrafist A. van Vuuren, die tot het laatste oogenblik zijn post heeft inge nomen. De groote kalmte van zijn be richtgeving heeft ook op de schepen, welke de door hem gegeven seinen hebben op gevangen, groote bewondering gewekt. Er bestaat geen enkele aanwijzing, dat aan de zeewaardigheid van het schip bij het ondernemen van deze reis volgens de bestaande voorschrif ten iets zou hebben ontbroken. In tegendeel moet worden aangenomen dat schip en uitrustig volkomen in orde waren. Een ramp als de onderhavige doet echter weer opnieuw zien, dat het voorluik, aan gebracht in een open kuil, b" hevig storm weer „het" zwakke punt van het schip is. De raad is op grond van dit nader inge steld onderzoek tot de conclusie gekomen, dat, al voldeden dan de luiken van de Jonge Jacobus" aan de voorschriften van den Germanischen Lloyd een ramp als de onderhavige leert, dat een verbetering van het voorluik op deze soort schepen drin gend noodzakelijk moet worden geacht. De verbetering zou hierin kunnen bestaan, dat het voorluik van sterke stalen luikdeksels wordt voorzien;, doch de raad ontveinst zich niet, dat aan deze constructie bezwa ren verbonden kunnen zijn, ook van finan- ciëelen aard. In elk geval zijn extra ver sterkingen bij de afdekking van het voor luik te bewerkstelligen, waardoor aan de bezwaren tegemoet gekomen wordt en waarvoor verschillende oplossingen te vinden zijn. Met groote waardeering heeft de raad kennis genomen van de pogingen door de in de buurt zijnde schepen gedaan, om iets voor de „Jonge Jacobus" te doen. In het bijzonder denkt de raad hierbij aan de Engelsche schepen „Kantara" en „Alexia" en aan het Nederlandscha schip „Achilles", al waren zij door het noodweer absoluut verhinderd de „Jonge Jacobus" te naderen en de bemanning te redden. Hoogstwaar schijnlijk is het trouwens aan de beman ning niet gelukt om in de booten te gaan. Donderdag 16 September. HILVERSUM, 1875 M. (AVRO- uit«.) 8.Gr.pL 10.Morgenwij ding. 10.15 Gewijde muziek (gr.pl.) 10.30 Het Omroeporkest 11.20 Deel. 11.45 Het Lyra-Trio. 12.30 Gr.pl. 1.30 Orgelconcert en zang. 2.15 Deel. 2.45 Het Omroeporkest en gr.pL 4.Voor zieken en thuis zittenden. 4.30 Pianovoordr. 5.05 Voor de kinderen. 5.35 Kovacs La- jos' orkest en soliste. 6.30 Sportpr. 7.Orgelspel. 7.30 Merkwaardige instellingen in Nederland, causerie. 8.ANP-ber., mededeelingen. 8.10 Omroeporkest en solisten. 9.30 Radiotooneel. 10.05 Gr.pl. 10.30 Avro-dansorkest 11.ANP-ber., verv. dansorkest. 11.4012.Gr.pl. HILVERSUM, 301 M. (8.—9.15 en 1L2.KROR de NCRV van 10.11.en 2.12.uur). 8. 9.15 en 10.Gr.pl. 10.15 Morgen dienst. 10.45 Gr.pl. 11.30 Godsdien stig halfuur. 12.Ber. 12.15 KRO- orkest en gr.pl. 2.Handwerkles. 3.Gr.pl. 3.45 Bijbellezing. 4.45 Cursus voor de jeugd. 5.15 Gr.pl. 5.45 Zang en piano. 6.45 CNV- kwartiertje. 7.Ber. 7.15 De rechte koers, causerie. 7.30 Gr.pl. 7.45 Rep. 8.ANP- en herh. SOS- ber. 8.15 Arnh. Orkestver. 9.Ko meten en Meteoren, lezing. 9.30 Verv. concert. (10.ANP-ber.) 10.45 Gymnastiekles. 11.12. Gr.pl. Hierna Schriftlezing. DROITWICH, 1500 M. 11.05 At home to-day, causerie. 11.25 Gr.pl. 12.05 BBC-Wels orkest en solist. 1.05 De BBC-zangers. 1.35 Gr.pl. 2.05 Het Tom Jones Octet. 2.50 Gr.pl. 3.35 Sted. orkest Bourne- mouth en solist. 5.05 Gr.pl 5.20 E. Carroll's Band. 6.20 Ber. 6.40 Boek- bespr. 7.BBC-Revue-orkest, koor en solisten. 8.20 BBC-Symphonie- orkest, BBC-koor en solisten. 10. Ber. 10.20 Korte Kerkdienst. 10.40 Het Orchestre Raymonde. 11.20 Sydney Kyte's Band. 11.5012.20 Dansmuziek (gr.pl.) RADIO PARIS, 1648 M. 7.10, 8.20 en 11.20 Gr.pl. 12.50 Locatelli- orkest en zang. 2.20 en 3.50 Gr.pl. 4.05 Zang. 5.05 Radiotooneel. 7.23 Zang. 7.28 Gr.pL 7.50 Zang. 8.05 Chansons. 8.50 Omroep-Strijkkwar- tet en solisten. 10.05 La Fable de Perrette, operette. 10.5011.05 Gramofoonmuziek. KEULEN, 456 M. 6.50 H. Putsche's orkest 8.50 E. Börschel's orkest. 12.20 Militair orkest 1.35 Omroep- kleinorkest. 2.35 Schrammel- ensemble en solist. 4.20 Om roep- Amusementsorkest 6.20 Omroep orkest en Pianoduo. 8.30 Gr.pl. 8.50 Das Kathchen von Heilbronn, opera. 10.5012.20 Odeon-Mando- line-orkest, Boerenkapel, Stuttgar- ter Volksmuziek en solisten. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.: 12.20 Gr.pl. 12.50 Omroeporkest. 1.30 Omroeporkest (vervolg). 1.50 2.20 Gr.pL 5.20 Omroeporkest. 6.50 en 7.23 Gr.pL 8.20 Omroep- Symph. 9.20 Orgel en sopraan. 10.30—11.20 Gr.pL 484 M.: 12.20 Gr.pL 12.50 Salonorkest 1.302.20 en 5.20 Gr.pl. 6.35 Omroeporkest. 7.35 Gr.pl. 8.20 Salonorkest. 9.35 Omroepdansorkest 10.3011.20 Gr. platen. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 8.30 BBC-Symph.-orkest en -koor. 9.20 Ber. 9.35 Balalaika-orkest Romanoff en solisten. 10.20 Ber. 10.50 Trioconcert. 11.05 Weerber. 11-2012.20 Dansmuziek (gr.pl.) GEMEENTELIJKE RADIO- DISTRIBUTIE. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Hilversum. Lijn 3: Keulen 8.—10.50, Parijs R 10.50—12.35, Brussel VL 12.35— 14.20, Keulen 14.2015.20, Parijs R. 15.20—15.35, Lond. Reg. 15.35— 16.20, Keulen 16.2017.20, Brussel Fr. 17.20—17.50, Keulen 17.50— 19.20, Brussel VL 19.20—19.50, Keu len 19.50—20.20, Lond. Reg. 20.20 —21.05, Berlijn 21.05—22.20, Brus sel VI. 22.20—22.30, Brussel (Fr.) 22.30—23.20, Berlijn 23.20—24.—. Lijn 4: Brussel VL 8.9.20, Nor- mandië 9.2010.35, Lond. Reg. 10.35—14.50, Droitwich 14.50—18.20, Luxemburg 18.2018.40, Lond. Reg. 18.40—19.50, Parijs R. 19.50— 20.20, Droitwich 20.20—24.—. Lijn 5: Diversen. Ten slotte moet met groote dankbaarheid gewag worden gemaakt van de pogingen door den consul-generaal der Nederlanden te Lissabon, W. F. Zeegers, in het werk gesteld om, toen nog onzekerheid omtrent het lot van de bemanning bestond, zeker heid dienaangaande te verkrijgen. ZIJN MOEDER BESTOLEN? Zaak naar instructie teruggewezen. Op 25 Januari sprak de Amsterdamsche rechtbank den 45-jarigen meubelmaker H. F. B. te Amsterdam, verdacht van ver duistering van een spaarbankboekje, waar op 1000 stond vrij van het hem ten laste gelegde. Hem was ten laste gelegd, dat hij na het overlijden van zijn vader zijn oude moeder een spaarbankboekje had ontfut seld. Verdachte bleef echter ontkennen. Hij stond thans voor het hof terecht. Bij de boedelscheiding kwam aan het licht, dat een der vier spaarbankboekjes, die het oude echtpaar in zijn bezit had ge had, verdwenen was. De oude vrouw had zooals zij voor den rechter-commissaris verklaarde aan vankelijk gezegd, dat er maar drie spaar bankboekjes waren geweest, later had zij haar verklaring herzien. Pres.: Heeft verdachte wel eens gezegd: „Moeder, houd je mond, anders kom ik in de gevangenis". De tachtigjarige vrouw, die als getuige werd gehoord, moest dit erkennen. Verd. sprak deze verklaring tegen. Proc.-generaal: Dus hij heeft u willen bewerken om te zeggen, dat er maar drie spaarbankboekjes waren. Getuige: Maar ik heb nooit anders ge zegd, dan dat er vier waren. En zoo is het ook. Verd.: Ik heb met m'n moeder nooit over een spaarbankboekje gepraat. Het spaar bankboekje is geheel leeggehaald, er stond nog een kwartje op en het boekje berustte bij de spaarbank voor het bijschrijven van rente. Daar een bedrag boven de 25 vooraf moet worden aangevraagd, zou de dader een briefje geschreven hebben, waarop hij het fiat tot uitbetaling van de 1000 verkreeg. Het briefje is echter bij de spaarbank niet aanwezig, zoodat een schriftkundig onderzoek niet mogelijk is. Bovendien is men bij de spaarbank van meening, dat de uitbetaling mondeling is aangevraagd, zoodat er nooit een briefje geweest zou zijn. Nadat het hof nog eenige getuigen had gehoord, deelde de president na raadkamer mede, dat de zaak naar de instructie wordt teruggewezen, o.a. om een onderzoek in te stellen naar den vermogenstoestand van verd. na den dood van zijn vader, en naar eventueele vingerafdrukken op het leeg gehaalde vierde spaarbankboekje. EEN HUIS VERKOCHT, DAT HEM NIET TOEBEHOORDE. Was hier sprake van oplichting? Voor de Haagsche rechtbank had zich te verantwoorden de 26-jarige bouwkun dige H. Th. P., wien ten laste was gelegd, dat hij onder valsche voorwendsels geld van een zekeren M. had weten los te krijgen. Tezamen met een vriend was verdachte naar M. toegegaan en had hem 5900 ter leen gevraagd. M. wilde dit wel doen, wanneer de vriend zich borg voor de Naar het Engelsch van PAUL TRENT door J. SCHOUTEN 36) „Het heeft er veel van of dat uw jacht is", zei h«. „Kijk eens eventjes door den kijker". Graves keek en knikte toen bevestigend. „U heeft gelijk dat is de Emerald, maar ik begrijp niet waarom zij hier is", zei hij. „Grafton is een man, die onverwachte dingen doet", zei Hardy. „Daar heb je gelijk aan, Hardy stemde Graves toe, „maar ik begrijp toch niet wat zij hier uitvoert". „Waarschijnlijk vond Grafton dat de Zuidkust beter geschikt was voor het aan boord gaan van zijn gevangenen. Het iag voor de hand, dat wij zouden denken, dat hij ze naar de Oostkust zou brengen. In rik geval is dat de Emerald. Nu moeten we maar zien haar te pakken te krijgen H. M. S. Shirke stoomde met volle krach verder en Carruthers slaakte een kreet van voldoening, toen hij de Emerald den steven zag wenden en snel omdraaien, gordijn viel en de drie mannen op de brug vloekten zachtjes. „Heb ik het niet gezegd? Graft<™ duiveld slim", riep Hardy triomfante!^ „Zou hij weg weten te komen. vroeg Graves bezorgd aan den commandant. „Ik weet het niet. Uw veronderstelling dat het jacht zeer snel is, lijkt mij volko men juist. En zij is nog tamelijk ver van ons verwijderd. Maar we zullen ons best doen", klonk het opgewekte antwoord. Er was geen vleugje wind en de zware rookwolken verspreidden zich nauwelijks, zoodat zij langen tijd het uitzicht belem merden. De Shirke kwam steeds nader, doch het duurde eenigen tijd voordat er 'n einde kwam aan de onzekerheid van den hoofdinspecteur. De torpedojager drong door den rook heen en tot groote teleur- selling van Graves bleek de Emerald ver dwenen te zijn. Zij zochten met den kijker zorgvuldig den horizon af, doch konden haar niet ontdekken en Graves mopperde van teleurstelling. Er werd naar de ma chinekamer geseind de turbines stop te zetten, terwijl overwogen werd wat nu ge daan moest worden. „Grafton zal vast en zeker naar het Westen koers zetten", zei de hoofdinspecteur. Hij zal denken, dat u dat denkt en het niet doen", meende Hardy, maar de com mandant was het met Graves eens. „De inspecteur heeft waarschijnlijk ge lijk. Ik geloof ook, dat zij een Westelijken koers zullen volgen. Maar natuurlijk kun nen we er slechts naar raden. In het Oosten zou Dungeness haar verbergen en in het Westen Beachy Head. Zij is lang niet mis, te oordeelen naar de snelheid waarmee ze verdwenen is en ik zou haar wel eens graag van binnen bekijken „Ik ook", gromde Graves. Na verder overleg werd besloten met een snelheid van ongeveer zestien knoopen naar Portsmouth te stoomen, toen een ma troos een draadloos bericht voor den hoofdinspecteur kwam brengen. Het was van sir Charles Travers en gaf order zoo snel mogelijk naar Portsmouth terug te keeren. De commandant ontving eveneens bevel, van den opperbevelhebber te Ports mouth, om terug te keeren en aan de kade te meren, die de Shirke pas verlaten had. Toen Graves het bericht voor sergeant Hardy herhaalde, begon deze zachtjes te grinniken. „Ik dacht wel, dat de oude er zich niet buiten zou kunnen houden", merkte hij tegen Graves op. „Het zou mij niets spijten als hij mee ging. Voor zoo ver ik het beoordeelen kan, kon het wel eens heet toegaan eD hij kan beter de verantwoordelijkheid dragen dan ik". De commandant had onmiddellijk orders gegeven om met volle kracht vooruit te gaan, maar bleef niet aan dek, doch voegde zich bij de anderen in de kajuit om thee te drinken. De toestand werd vol animo besproken en Graves was ten zeerste ver baasd, toen men hem meedeelde dat Spit- head in zicht was. Zij hadden geen nadere draadlooze berichten ontvangen, doch toen zij aan de kade aanlegden, verbaasde het Graves in het geheel niet, den hoofd-com- missaris daar te zien, die met den opper bevelhebber stond te praten. De loop-plank werd uitgelegd en beiden kwamen aan boord, waarna zij onmiddellijk naar be neden gingen, daar men het niet wensche- lijk achtte, de aandacht te vestigen op het feit, dat twee zulke hooggeplaatse ambte naren zich aan boord van den torpedo jager bevonden. Sir Charles Travers was in geen al te best humeur, doch weigerde niet toen Car ruthers hem een whisky-soda aanbood. Graves vertelde hem wat er gebeurd was en hü vloekte binnensmonds, toen hij hoor de hoe het de Emerald gelukt was weg te komen. „Het is onbegonnen werk om nu uit te varen om naar haar te zoeken", riep hij ongeduldig. „Alle seinposten langs de kust hebben opdracht ons telefonisch bericht te sturen, als zij de Emerald te zien krijgen. We zul len wel gauw iets hooren", merkte sir Ralph Mather op. Hü bleek een ware profeet te zün, want binnen het kwartier deelde de kustwacht van Bill of Portland aan de Admiraliteit mede, dat een schip, beantwoordend aan de beschrijving van de Emerald, juist zicht baar aan den horizon, gepasseerd was. „Het feit, dat zü zich met zoo'n buiten gewone snelheid verplaatst wijst er wel op, dat het het schip is, dat wü zoeken", zei Carruthers met een vragenden blik naar zün Opper-bevelhebber, die knikte en onmiddellük werd het sein van vertrek ge geven. „WeL tot ziens en goed succes'", zei sir Ralph Mather, toen hü naar de loopplank liep en tot verbazing van iedereen, behalve Graves en Hardy, schudde de hoofd-com- missaris hem de hand en maakte geen aan stalten om hem te volgen. De loopplank werd ingehaald, de touwen los geworpen en de torpedojager stoomde snel weg. De commandant achte het raad zaam om ten Oosten van het eiland Wight te varen, daar zij dan minder last van de scheepvaart zouden hebben en met de grootst mogebjke snelheid door zouden kunnen varen. Sir Charles Travers klom op de brug en verzocht Graves hem te volgen, waarna hü met den commandant de waarschijnlüke positie van het jacht besprak. Het was dui- delijk, dat zü in staat was om ongeveer dertig knoopen te loopen en daar er waar- schijnlijk een kwartier verstreken was sinds de boodschap van de Bill verzonden was, moest zü nu ongetwijfeld anderhalf uur varens voor zijn. Carruthers was het met Graves eens, dat hun bestemming, naar alle waarsclujnlijk- heid, Rusland was en achtte de mogelijk heid groot, dat de Emerald spoedig koers zou zetten naar het Kanaal en misschien naar de kust van Frankrijk zou oversteken daar zü daar eerder aan de aandacht zou den ontsnappen dan in de Britsche wateren. Dienovereenkomstig werd in Zuid-Ooste- lüke richting gevaren, om het jacht den pas af te snüden, wanneer het trachtte deze manoeuvre uit te voeren. Om ongeveer zeven uur zou de duisternis beginnen te vallen en hun eenige kans lag in hun buitengewone snelheid. Het weer was nog steeds zeer kalm en er was geen vleugje wind. Nadat zü Portsmouth verla ten hadden, was er een lichte mist komen opzetten, die langzamerhand dichter be gon te worden. Juist toen sir Charles op het punt stond om alle hoop op te geven, kon men in de verte een rookwolkje on derscheiden. Een onderzoek met 'n scherpe telescoop toonde aan, dat het de Emerald kon zün. Zü scheen naar Frankrijk koers te zetten en dit gevoegd bü het feit, dat zü een zeer groote snelheid had, deed vermoe den dat het het gezochte schip was. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 9