BALANS DER BEGROOTINGEN. Koloniën. Waterstaat. Buitenlandsche zaken Binnenlandsche zaken. Het Zuiderzeefonds. Justitie-beqrooting. Begrooting P.T.T. De Troonrede in de Pers. Bloemlezing uit de diverse meeningen. de beer Een en ander, mede in verband met de iets hooger geprojecteerde snelheid, maakt het noodig het schip eenige grootere water verplaatsing te geven dan de kruiser heeft, die vervangen moet worden. Een geschutreserve voor koop vaardijschepen. Het op de begrooting brengen van een post van 2 millioen voor geschut voor de bewapening van koopvaardijschepen is het gevolg van de noodzakelijkheid, onze nieuwe koopvaardijschepen een uitrusting te geven voor defensieve doeleinden, zooals dit ook allerwegen in het buitenland geschiedt. Het is de bedoeling, een bewegelijke ge schutreserve te vormen, die, afhankelijk van het onverhoopt intredende oorlogsgeval, door de regeering bestemd kan worden voor opstelling op onze moderne koopvaardij schepen dan wel voor een plaatsing op het zeefront in Nederland. Kostenverdeeling der Indische vloot ten laste van het Moederland Aan de algemeene beschouwing over de begrooting 1938 van Koloniën ontleenen wij het volgende: Voor het dienstjaar 1937 is de begrooting bij de wet van 25 Februari 1937 vastgesteld op 19.617.742. Voor 1938 wordt geraamd 8.379.557. Voor 1938 wordt dus minder geraamd dan oorspronkelijk voor 1937 is toegestaan 11.238.185. Afdeelingsgewijze bezien is meer uitge trokken: 161.646 voor uitgaven ten behoeve van Suriname. De steunmaatregelen ten behoe ve van de koffie- en de bacovencultuur vereischen hoogere uitgaven tot een geza menlijk bedrag van 158.000, terwijl de moederlandsche bijdrage rond 133.000 hooger moet worden gesteld. Daarentegen kan voor garantie van de Surinaamsche Waterleiding en voor de grensregelings expeditie onderscheidenlijk met 59.000 en 70.000 minder worden volstaan. Voorts 132.000 voor uitgaven ten behoe ve van Curagao. Deze verhooging is nage noeg geheel toe te schrijven aan de nood zakelijke tijdelijke versterking van het in Curagao aanwezige detachement mariniers. Daarentegen is minder uitgetrokken: 11.580.672 voor overige uitgaven. Dit bedrag wordt gevormd eenerzijds door de terugbrenging tot memorie van de, voor 1937 op 13.1 millioen geraamde, tegemoet koming aan Nederlandsch-Indië in de be strijding van de uitgaven voor de Marine en de vermindering van den steun aan de Javasuikercultuur met 200.000, anderzijds door de verhooging van den amortisatie- post voor Indisch defensie-materiaal met rond 1.700.000 en de invoeging van een nieuwen post ad 13.341 voor aandeel in het subsidie aan de Stichting „Nationaal Luchtvaartlaboratorium". Met betrekking tot de evengenoemde vermindering van 13.1 millioen moge de minister het volgende aanteekenen. De regeering overweegt een nieuw stel sel van verdeeling der Indische vlootkosten over de Rijks- en de Indische begrooting, waarbij met inachtneming van den finan- cieelen toestand in beide deelen van het Koninkrijk het wederzijdsch aandeel in die kosten volgens vaster grondslagen kan worden bepaald dan de laatste jaren placht te geschieden. Over dit stelsel is thans nog overleg met de Indische regeering gaande, waarna ook de Volksraad in de gelegenheid dient te worden gesteld zich daarover uit te spreken. In afwachting daarvan is artikel 40 voorloopig pro memo rie geraamd, terwijl de op de Indische begrooting voor 1938 uitgetrokken gelden voor nieuwen aanbouw van marinemate riaal (rond 7.200.000) ten laste van De fensie zijn gebracht. Negen millioen hooger dan in 1937. Aan de algemeene beschouwingen van de begrooting van Waterstaat voor 1938 ont leenen wjj het volgende: Het eindcijfer van de uitgaven ten laste van den gewonen dienst beloopt 50.398.744 tegen 41.529.448 in 1937. Gewone dienst. De uitgaven van deze af deeling zijn 809.115 hooger geraamd dan die voor '37. Het voor deze afdeeling hooger geraam de bedrag kan worden toegeschreven aan een hoogere raming der uitgaven ten be hoeve van de onderafdeeling „Rivieren en Rivierwerken" ten bedrage van 238.683. Ofschoon de voor deze groep voor onder houd geraamde uitgaven niet zoo heel veel afwijken van de ramingen voor 1937, is op een artikel aanzienlijk meer aangevraagd, n.1. op het artikel „Onderhoud en verbete ring van de Overijsselsche Vecht", dat on geveer 200.000 meer vordert. Wat de Overijsselsche Vecht aangaat moge dienen, dat hoewel de verbeteringswerken reeds geruimen tijd in volle uitvoering zijn, daar voor op de begrooting voor 1937 geen gel den werden aangevraagd, omdat aangeno men werd, dat kon worden beschikt over een voldoend bedrag aan overschotten op vorige dienstjaren. Het laat zich niet aanzien, dat voor 1938 van deze gunstige omstandigheid gebruik gemaakt zal kun nen worden. Hooger geraamd is ook de onderafdeeling „Kustverdediging" en wel f 48.450. Ten slotte is het totaal van onderafdee ling „Algemeene Zaken enz." ruim 355.000 hooger geraamd. Voor de werken tot verbetering van de rivier de Maas voor groote afvoeren wordt 1.000.000 minder aangevraagd, terwijl als uitkeering wegens afkoop van den onder houdsplicht van bemalingsinrichtingen in noord-westelijk Noordbrabant nog f 7000 wordt gevraagd, tegenover 132.333 in '37. Dientengevolge is het totale bedrag der raming van deze afdeeling 1.132.333 la ger dan in 1937. Nu de groote kunstwerken, welke ten behoeve van de Maasverbetering ontwor pen waren, voltooid zijn, kan voor de ver dere voortzetting der verbeteringswerken met een lager bedrag volstaan worden dan voor 1937 werd aangevraagd, zonder dat 't tempo der werkzaamheden tengevolge daarvan vertraging behoeft te ondergaan. Voor 1938 wordt een bedrag van 2 mil lioen geraamd, tegenover een bedrag van 3 millioen op de begrooting voor 1937. De uitgaven voor de afdeeling mijnwezen zijn verhoogd van 3.900.000 voor 1937 tot 7.900.000 voor 1938, wegens verhooging van verstrekking van obligatiekapitaal, als gevolg van het uitvoeren van belangrijke aanlegwerken. De gebeurtenissen in Spanje. Het vervoer en onderhoud van vluchte. lingen. De begrooting Buitenlandsche Zaken voor 1937 werd vastgesteld op 3.582.322 terwijl voor 1938 geraamd wordt 3.710.573 Dus is meer geraamd voor 1938 dan oor spronkelijk toegestaan voor 1937: 128.251 Het is noodzakelijk gebleken, aan de af' deeling diplomatieke zaken een tweeden hoofd-ambtenaar te verbinden. Tot dusver placht de door hem te verrichten arbeid te worden opgedragen aan een aan die afdee ling voor korter of langer tijd gedetacheerd diplomatiek ambtenaar. Deze oplossing ls echter onbevredigend gebleken. Hiervoor wordt een bedrag van 4147 aangevraagd. Ten gevolge van de gebeurtenissen, wel ke sedert den zomer van 1936 in Spanje en met name te Madrid plaats vonden, werd door de gezantschappen van een groot aan tal der aldaar vertegenwoordigde mogend heden bescherming verleend aan Spanjaar den, wier leven in onmiddellijk dreigend gevaar verkeerde. Ook Hare Majesteit? gezantschap is uit humanitaire overwe gingen daartoe overgegaan. De vluchte lingen voorzagen aanvankelijk zooveel mo gelijk in hun eigen onderhoud. Na verloop van tfjd bleken de meesten hunner echter niet meer in staat bij te dragen in de kos ten van hun verblijf, terwijl tengevolge van het toenemend gebrek aan levensmid delen te Madrid het voor hun onderhoud benoodigde ten deele uit Nederland moest worden aangevoerd. Van den aanvang af werd door de Ne- derlandsche regeering getracht te bereiken dat de vluchtelingen Soanje zouden kun nen verlaten. In Maart 1937 verklaarde d regeering der Spaansche republiek zich bereid, hare medewerking tot evacuatie te verleenen, indien de Nederlar.dsche regee ring zich verplichtte, de mannen van weer baren leeftijd tot het einde van de troebe len in Nederland te interneeren. De Nederlandsche regeering aanvaardde deze begrijpelijke voorwaarde. Tevens over tuigde de regeering zich van de bereidheid der nationalistische autoriteiten om de kos ten van transport en huisvesting in Neder land te restitueeren. De vluchtelingen, afkomstig uit Harer Majesteits gezantschap, werden, tezamen met die uit de gezantschappen van België en Polen, in Maart 1937 via Valencia naar Marseille vervoerd, waar zij hunne vrijheid herkregen, behalve de mannen van weer baren leeftijd. die, met de vrouwen en kin deren welke hen wenschten te vergezellen, naar Nederland zijn overgebracht. Door de zorgen van het katholiek comité voor vluchtelingen werden zij gehuisvest in de provincie Noord-Brabant. De kosten, voortspruitende uit het trans port en het onderhoud van bedoelde Span jaarden, zullen aanvankelijk ten laste van de begrooting van het departement van Buitenlandsche Zaken moeten worden ge bracht. In afwachting van de door de na tionalistische autoriteiten toegezegde terug betaling zal een suppletoire begrooting voor het dienstjaar 1937 worden ingediend. Aangezien het bedrag der kosten van het verder verblijf van bedoelde Spanjaarden hier te lande afhankelijk is van. den duur van de woelingen in Spanje, waaromtrent geen zekerheid bestaat, moet thans met een memoriepost worden volstaan. Groot bedrag uitgetrokken voor de luchtbescherming. Aan de memorie van toelichting op de be grooting van Binnenlandsche Zaken is het volgende ontleend. Gewone Kapitaal- dienst. dienst. Voor 1937 werd rekening houden de met de gewij zigde Departe mentale indee ling, toegestaan. 30.101.704 f 13.162.682 Voor 1938 wordt geraamd 33.529.194 15.072.567 Meer wordt aangevraagd 3.427.490 1.909.885 Uit het onderstaande overzicht der af dee lingen blijkt, hoe de vermeerdering in ver houding tot die afdeelingen moet worden beschouwd. Militaire politie Uitvoering van de wet betref fende de bescherming van de bevolking tegen luchtaan vallen Steun uit 's Rijks kas aan nood lijdende gemeenten ingevolge de wet van 22 Dec. 1938 Ter toelichting op de artikelen hier nog het volgende dienen. Op de begrooting voor het dienstjaar 1937 werd ten behoeve van de uitvoering van de wet op de bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen een bedrag van f 50.000 uitgetrokken. Het is duidelijk, dat dit bedrag voor een doelmatige uitvoering van genoemde wet niet toereikend is. Be halve toch voor bestrijding van de uitgaven voor de inspectie, zullen bedragen noodig zijn voor aanschaffing van materialen, het inrichten van schuilplaatsen toekenning van subsidiën aan vereenigingen op het gebied van luchtbescherming, en andere 41.133 275.000 3.050.000 moge uitgaven, dit doel betreffend. Het ligt dan ook in het voornemen van den minister bij aanvullingsbegrooting voor 1937 meer gelden aan te vragen. Voor 1938 zal dan ook niet met een be drag van 50.000 kunnen worden vol staan. Voor dit jaar zal, naar raming, ver moedelijk noodig zijn een bedrag van 325.000. Het is de bedoeling ook in de eerstvolgende jaren een ongeveer gelijk bedrag aan te vragen. Naar verwacht wordt zal hiermede binnen een begrensd aantal jaren een voorziening tot stand zijn gebracht, die aan redelijke eischen vol doet. In het najaar van 1937 zal de geheele Wieringermeer in exploitatie zijn. Aan de memorie van toelichting op de begrooting voor het Zuiderzeefonds voor 1938 ontleenen wij het volgende: Het aangevraagde bedrag voor den Af sluitdijk c.a. zal voornamelijk dienen voor de werken, noodig ter voorziening in de be langen van afwatering en scheepvaart, voor zooverre die door de afsluiting worden ge schaad, alsmede voor maatregelen in ver band met mogelijke wijziging van geulen buiten en binnen de afsluiting. Bij het opmaken van plannen voor ver dere inpolderingen in het IJselmeer zal in elk geval beschikt moeten worden over een goed inzicht in de geaardheid van den zee bodem en in den invloed, welke op den toestand van het IJselmeer zal worden uitgeoefend. In verband hiermede zijn on derzoekingen noodig, waarvoor de eerste gelden worden aangevraagd. T. a. v. de Wieringermeer en proefpolder nabij Andijk deelt de memorie mede: In het najaar van 1937 zullen de laatste in noodmengsel liggende gronden in explo- tatie kunnen worden genomen, zoodat als dan de geheele Wieringermeer in exploita tie zal zijn. Door voortgezette uitgifte van de gronden wordt de te onderhouden oppervlakte evenwel kleiner. Niettemin maken de oploopende prijzen van verschil lende benoodigdheden het noodzakelijk de raming der uitgaven, vergeleken bij het loopende jaar, iets te verhoogen. Tot heden zijn nog alleen de dorpen in de Wieringermeer van electriciteit voorzien. Nu de polder door voortgezetten bouw van boerderijen meer en meer bevolkt wordt, doet zich buiten de dorpen de behoefte aan electrische energie, zoowel voor licht- als krachtdoeleinden, in versterkte mate gevoelen. Aan deze voorziening zijn even wel uitgaven verbonden, welke moeilijk op de schouders van de bevolking kunnen worden gelegd. Ook te dezen aanzien is 't redelijk, dat de Staat als ondernemer van de irfpoldering de consequenties draagt. Hetzelfde geldt ten aanzien van de drinkwatervoorziening. Deze laatste voor ziening dringt nog te meer. daar het in 'n gedeelte van den polder niet* mogelijk bleek bruikbaar drinkwater voor mensch en vee door middel van bronnen te verkrijgen. De uitgaven van den Zuiderzeesteun zijn voor 1938 geraamd op een totaal-bedrag van 1.945.950 tegenover 2.018.200 in '37, dus 72.250 minder. Wat de uitgaven voor maatregelen ter verkrijging van werk betreft, is gerekend, dat, nu aan de oudere visschers in het uit zicht is gesteld, dat zij in de toekomst op een redelijke geldelijke tegemoetkoming ingevolgde artikel 13 der Zuiderzeesteun- wet zullen kunnen blijven rekenen, ver- scheidenen van hen de visscherij zullen verlaten. Voorts zijn er anderen, waarvan aanvankelijk gedacht wer^. dat zij in aan merking wenscnen te komen voor een toe slag, die er de voorkeur aan geven in het genot van een geldelijke tegemoetkoming ingevole artikel 13 der Zuiderzeesteuntwet te bljjven. Noodzakelijke verhooging in verband met uitbreiding van werkzaamheden. De raming van het hoofdstuk Justitie voor het dienstjaar 1938 bedraagt 26.360.786, voor het dienstjaar 1937 is toe gestaan 25.828.842, zoodat voor 1938 meer wordt geraamd 531.944. Ten aanzien van de stijging van het eind cijfer moge de minister opmerken, dat daar aan, zonder de vitale belangen in gevaar te brengen, niet is te ontkomen. Zij is het ge volg van verschillende factoren, waarvan de voornaamste zijn: de noodzakelijkheid, voortvloeiende uit de nog heerschende bij zondere tijdsomstandigheden, vermeerde ring van werkzaamheden, uitbreiding van taak en andere oorzaken, om voor verschil lende diensten tot personeelsuitbreiding of andere maatregelen over te gaan (uit breiding rechterlijke macht en rijksveld- wacht). Voorts de omstandigheid, dat voor het behoud van een goede of ter verkrij ging van een betere functionneering ten aanzien van eenige diensten en gesub sidieerde, particuliere instellingen voorzie ningen niet achterwege mogen blijven (uit breiding van het materieel voor de rijks- veldwacht, eenige verruiming van het alge meen subsidie ten behoeve van de reclas- seering, uitbreiding van het aantal ambte naren voor de Kinderwetten, verhooging van de beschikbare gelden voor de onder toezichtstelling). Tevens de financieele doorwerking van getroffen of nog te treffen maatregelen (het instellen eener inspectie voor de rijksveld- wachtbrigade voor de bewaking van het Paleis te Soestdijk, het in werking treden van de Pachtwet). Weer raming bedrijfswinst van millioen. En toch belang rijke tariefsverlagingen. Ontleend is aan de toelichting op de be grooting der P.T.T. voor 1937: Het zal misschien eenige verwondering wekken, dat, niettegenstaande het feit, dat en vorigen jare de raming van een winst- 1017' m de bedrijfsbegr°oting voor het jaar van pl.m. 8.500.000 als een uitzonde ring werd gekenmerkt, niettemin thans Ut k rarmng van een bedrijfswinst tot n eJag van 8.500.000 is overgegaan. De ambtsvoorganger van den minister deel de in de Memorie van toelichting op de be grooting van 1937 mede, dat hij tot de raming van dit winstbedrag was gekomen, omdat hij meende, dat het bedrijf in de uiterst moeilijke omstandigheden, waarin de schatkist toen verkeerde, moest doen wat maar eenigszins mogelijk was om de nooden daarvan te helpen verlichten en dat, wat de belangen van gebruikers en het bedrijf zelve betrof, het gemotiveerd was in dat geval het belang van de schatkist bij deze te doen voorgaan. Het opnieuw ramen van een winst van 8.500.000 mag niet tot de slotsom leiden, dat ook thans het belang van de schatkist onbeperkt aan de andere hier aanwezige belangen is voorgegaan. Ondanks de zeer hooge bijdrage aan de algemeene middelen is het ditmaal mogelijk gebleken in de be grooting belangrijke tariefsverlagingen te voorzien en gelden uit te trekken voor ver- keersverbeteringen en daarnaast de jaar- lijksche afschrijvingen op de bezittingen van het bedrijf te verhoogen tot een peil, dat in verband met een goede beheersvoe- ring noodzakelijk wordt geacht. Van de vroegere aanpassing plukt men thans, nu in het economisch leven een ken tering ten goede zich begint baan te bre ken, de vruchten. De baten der exploitatie kunnen, niette genstaande de in 1937 ingevoerde tariefs verlagingen ten gevolge van de conjunc tuurverbetering 6.115.300 hooger worden geraamd dan die voor 1937. De exploitatie lasten zijn 6.113.500 hoofer geraamd dan voor 1937 geschiedde. Posterijen. De exploitatie van den Postdienst zal in 1938 worden voortgezet volgens de richt lijnen welke de laatste jaren hebben ge golden. Naast een economische inrichting van den dienst zal worden gestreefd naar vlugge en goede bediening van de gebruikers tegen zoo laag mogelijke tarieven. Het aantal postzegelautomaten zal nog eenige uitbreiding ondergaan door opstel ling van dergelijke apparaten ook in daar voor in aanmerking komende kleinere plaatsen. Voorts ligt het in de bedoeling over te gaan tot het plaatsen van brief kaartautomaten in de steden. Op deze be grooting is voor de aanschaffing van auto maten 195.000 uitgetrokken. Door de ontwikkeling van het verkeer kunnen de frankeeropbrengsten niettegen. staande de in 1937 ingevoerde tariefsverla" gingen geraamd worden op f 32.530.000, te gen 31.875.000 voor 1937. Tele£rafie. De verbetering der economische verhou dingen heeft ook het telegraafverkeer gun. stig beïnvloed; de achteruitgang der laatste jaren is, wat het buitenlandsche verkeer betreft, niet alleen tot stilstand gebracht, doch heeft plaats gemaakt voor een vrij sterke toeneming. De achteruitgang van het binnenlandsche verkeer is in belangrijke mate getemperd. In totaal zijn in 1936 180.000 binnen- en buitenlandsche telegrammen meer behan deld dan in 1935. Het totale verkeer nam als gevolg van een en ander toe met 3.9 pet., (in 1935 nam het af met 6,8 pet.). Het radiotelegraafverkeer met Neder- landsch-Indië nam in de laatste maanden van 1936 belangrijk toe, tengevolge van algemeene opleving in het economisch ver keer en een óp 1 October 1936 ingevoerde tariefsverlaging. Telefonie. Ten aanzien van dit onderdeel valt sedert de laatste maanden van 1936 wat betreft het aantal gewisselde locale, interlocale en internationale gesprekken een sterke toene ming vast te stellen, welke zich in het jaar 1937 heeft voortgezet. Op grond van een en ander kan de ra ming van de opbrengst voor de locale en interlocale gesprekken op 16.400.000 en die van het internationale verkeer op 3.300.000 gesteld worden. Postcheque- en girodienst. Deze dienst blijft zich regelmatig ont wikkelen. Als gevolg daarvan toonen het saldotegoed der rekeninghouders en de voor belegging in aanmerking komende gelden eveneens een stijging, zoodat als opbrengst der belegging voor 1938 wordt geraamd 5.850.000. De lasten moeten eveneens hooger wor den geraamd dan voor 1937 wegens nood zakelijke uitbreiding van het personeel en hoogere kosten voor materieel ten deele door de stijging van de prijzen. Zij zijn thans uitgetrokken voor een totaalbedrag van 5.283.200 tegen een bedrag van 4.816.300 voor 1937. Het oordeel van „de Tijd". Dit is de eerste troonrede na de devalua tie. Zij draagt daarvan de teekenen en wijst den nieuwen koers, die thans mogelijk is geworden, schrijft de Tijd (R.K.) „Er is reden voor dezen nieuwen koers, nu over de officieele cijfers heen honderd duizend werkloozen sinds de devaluatie ar beid vonden, de tot 2 pCt. gezakte dis conto-rente de bedrijvigheid verhoogt en de begrootingszorgen van Staat en gemeente ontlast, import en export opdrijft naar her overing van den wereldhandel, terwijl Indië herleeft. Maar het staatkundig beleid blijft een te groot optimisme afdempen om de werke lijkheid. Het blad besluit: „Droeg de Troonrede der jongste jaren de kennelijke schriftuur ColijnOud, deze teekent het bewind ColijnGoseling. Er is dus toch wel iets verschoven. Zonder dat het goede werd prijsgegeven, tenzij voor het betere, behoeft men thans niet meer te raden, waarom vrijzinnige ministers die voor het liberalisme te veel vroegen dezen rechtschen koers ontweken bij de jongste Kabinets-crisis. Desondanks kunnen alleen bruin- en roodhemden, vernielers van den Zondag en het openbaar fatsoen, ongure elementen en beroepsopruiers reden hebben, om in dezen cnmaatschappelijken tijd niet een bewind te steunen, dat geen goedwillenden uitsluit en op zoo positieven grondslag opkomt voor de geheele gemeenschap. In de samenwer king met dit bewind zal althans de R.K Staatspartij zich bewust blijven, dat haar eendracht 's lands kracht is". Een beginselverklaring en een program. De Standaard schrijft, dat deze eerste troonrede na het optreden van een nieuw Kabinet niet te leur stelt; ze is een beginselverklaring en een program. „Het eerst wordt onze aandacht getrok ken door de beginselverklaring. Wij hebben er met dankbaarheid kennis van genomen. Als de Troonrede toch gewaagt van de geestelijke verwarring in de wereld, waar aan ook ons volk niet geheel ontkomt, wijst zij dadelijk de oorzaak aan als zij spreekt van den eisch, die deze verwarring aan Overheid en volk stelt. Verlating van Gods wet, 't brutaal daar tegenover stellen van den waan van den naar zijn meening souvereinen mensch, een langdurig ondermijnen van het fundament, waarop heel het staatkundig en maatschap pelijk leven rust, moest allerwege wanke ling brengen en verwarring. Daarom zegt de Troonrede, dat in wet geving en bestuur vóór alles Gods wel tot richtsnoer moet worden genomen. Daarin ligt het behoud. En daarom wordt duidelijk uitgesproken, dat het kenmerk van het regeeringsbeleid zal zijn een doelbewust streven naar bevei liging en versteviging van de positief Chris telijke grondslagen van onze samenleving" Een kloek en evenwichtig stuk. Deze troonrede noemt deNederlan- d e r (C.H.) een kloek en evenwichtig stuk, waarvan de paragrafen niet zooals ook wel eens het geval was min of meer kunstmatig aan elkaar zijn geregen, doch dat een geheel is en een duidelijk beeld geeft van de principes, waarop het huidige kabi net zijn politiek zal baseeren. Principes, waarmede het blad volledig kan instem men. Toch wijst het blad op de teleurstellende mededeeling, dat van verschillende ver betering m 't bijzonder van de uitbreiding der ouderdomsverzekering niets zal komen. Geen duidelijke, principieele positie. Na erop gewezen te hebben, dat het nieu we kabinet-Colijn, als een zoogenaamd rechtsch, d.w.z. Kerkelijk bewind, naar het voorbeeld der voormalige coalitieministe ries is opgetredeh en zich als zoodanig heeft willen doen kennen in deze eerste Troon rede, wyst de N. R o t t. C t. (Lib.) erop, dat ten aanzien van staatkundige vraag stukken, welke onzen tijd beroeren, in de Troonrede geen duidelijke principieele posi tie wordt ingenomen. „Het woord „ordening", dat de heer Co lijn trouwens eens gezegd heeft niet te veel te willen hooren mogen zijn ooren er nu niet van gaan tuiten! komt in de Troon rede niet voor. Men treft daarin alleen den nietszeggenden en door iedereen te onder schrijven zin aan: „De regeering zal zich be ijveren de samenwerking in onderneming en bedrijf ten bate van de geheele volks huishouding te bevorderen". Voor de liberalen ligt hier een taak om bij het vroeg of laat te verwachten alge meene politieke debat het principieele libe rale geluid te laten klinken en o.a. de on- verbindendverklaring van ondernemers- overeenkomsten te onderscheiden van de verbindendverklaring, daarbij ten aanzien van deze laatste op de bres staande voor het persoonlijk initiatief, het persoonlijk ver antwoordelijkheidsgevoel, de handhaving van de gezonde ontwikeklingsvoorwaarden van het bedrijf en de belangen ook van de consumenten. Zonder eenige buiging voor een eenzijdig, verkeerd begrepen groeps belang. Dat de landbouwcrisismaatregelen zooveel mogelijk zullen worden beëindigd, geeft hoop. Handel en industrie kunnen daardoor van belemmerende en bezwarende bepalin gen worden verlost en aan de stijging van de kosten van levensonderhoud kan een halt worden toegeroepen. Maar ook in land- bouwkringen zal men van deze passage met belangstelling kennis nemen. Overigens biedt de Troonrede (ook) aan gaande de voornemens der regeering op handels- en economisch gebied weinig hou vast" in afwachting van daden. Het .Handelsblad" wijst er in zijn uitvoerig artikel o.m. op, dat de vier Room- sche ministers hun sporen diep in dit pro gram hebben doorgedrukt en dat de Troon rede den indruk maakt alsof haar ontwer pers zich tot taak gesteld hebben om veel ruimte voor speling te houden. Met loyalen wil tot medewerking wil het blad dan ook eerst daden afwachten. Weinig opwekkend document. De T e 1 e g r a a f vestigt er o.m. de aandacht op, dat dit kabinet blijkbaar in de eerste plaats een bewapeningskabinet zal zijn en schrijft aan het slot van zijn artikel: „Alles tezamen genomen is de Troonrede een weinig opwekkend document. Geen werkelijk nieuw geluid. Het „V o 1 k" schrijft, dat uit de Troon rede geen werkelijk nieuw geluid klinkt. De regeering gaat er van uit, dat de °Pen' bare financiën „nog in bijzondere mate zorg vereischen" en deze „zorg" moet dan leiden tot het afwijzen van nieuwe uitgaven. dit opzicht bevestigt de Troonrede, reeds na de publicatie van de circulaire va^ minister Romme over de werkloozensteu^ moest worden gevreesd: aan de dringen^ sociale verbetering zijn wij volgens nieuwe ministerie altijd nog maar niet De katholieken hebben wel met krac hoU. toogd, dat het herstel van de volksh ding vooraf moest gaan: de heer Teu heeft wel onlangs mogen berel?enen'ryks- met een aanzienliik overschot in de schatkist kon worden gerekend;

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 10