BALANS DER BEGROOTINGEN.
Koloniën.
Waterstaat.
Buitenlandsche zaken
Binnenlandsche zaken.
Het Zuiderzeefonds.
Justitie-beqrooting.
Begrooting P.T.T.
De Troonrede in de Pers.
Bloemlezing uit de
diverse meeningen.
de beer
Een en ander, mede in verband met de
iets hooger geprojecteerde snelheid, maakt
het noodig het schip eenige grootere water
verplaatsing te geven dan de kruiser heeft,
die vervangen moet worden.
Een geschutreserve voor koop
vaardijschepen.
Het op de begrooting brengen van een
post van 2 millioen voor geschut voor de
bewapening van koopvaardijschepen is het
gevolg van de noodzakelijkheid, onze nieuwe
koopvaardijschepen een uitrusting te geven
voor defensieve doeleinden, zooals dit ook
allerwegen in het buitenland geschiedt.
Het is de bedoeling, een bewegelijke ge
schutreserve te vormen, die, afhankelijk van
het onverhoopt intredende oorlogsgeval,
door de regeering bestemd kan worden voor
opstelling op onze moderne koopvaardij
schepen dan wel voor een plaatsing op het
zeefront in Nederland.
Kostenverdeeling der Indische
vloot ten laste van het Moederland
Aan de algemeene beschouwing over de
begrooting 1938 van Koloniën ontleenen
wij het volgende:
Voor het dienstjaar 1937 is de begrooting
bij de wet van 25 Februari 1937 vastgesteld
op 19.617.742.
Voor 1938 wordt geraamd 8.379.557.
Voor 1938 wordt dus minder geraamd
dan oorspronkelijk voor 1937 is toegestaan
11.238.185.
Afdeelingsgewijze bezien is meer uitge
trokken:
161.646 voor uitgaven ten behoeve van
Suriname. De steunmaatregelen ten behoe
ve van de koffie- en de bacovencultuur
vereischen hoogere uitgaven tot een geza
menlijk bedrag van 158.000, terwijl de
moederlandsche bijdrage rond 133.000
hooger moet worden gesteld. Daarentegen
kan voor garantie van de Surinaamsche
Waterleiding en voor de grensregelings
expeditie onderscheidenlijk met 59.000 en
70.000 minder worden volstaan.
Voorts 132.000 voor uitgaven ten behoe
ve van Curagao. Deze verhooging is nage
noeg geheel toe te schrijven aan de nood
zakelijke tijdelijke versterking van het in
Curagao aanwezige detachement mariniers.
Daarentegen is minder uitgetrokken:
11.580.672 voor overige uitgaven. Dit
bedrag wordt gevormd eenerzijds door de
terugbrenging tot memorie van de, voor
1937 op 13.1 millioen geraamde, tegemoet
koming aan Nederlandsch-Indië in de be
strijding van de uitgaven voor de Marine
en de vermindering van den steun aan de
Javasuikercultuur met 200.000, anderzijds
door de verhooging van den amortisatie-
post voor Indisch defensie-materiaal met
rond 1.700.000 en de invoeging van een
nieuwen post ad 13.341 voor aandeel in
het subsidie aan de Stichting „Nationaal
Luchtvaartlaboratorium".
Met betrekking tot de evengenoemde
vermindering van 13.1 millioen moge de
minister het volgende aanteekenen.
De regeering overweegt een nieuw stel
sel van verdeeling der Indische vlootkosten
over de Rijks- en de Indische begrooting,
waarbij met inachtneming van den finan-
cieelen toestand in beide deelen van het
Koninkrijk het wederzijdsch aandeel in die
kosten volgens vaster grondslagen kan
worden bepaald dan de laatste jaren placht
te geschieden. Over dit stelsel is thans
nog overleg met de Indische regeering
gaande, waarna ook de Volksraad in de
gelegenheid dient te worden gesteld zich
daarover uit te spreken. In afwachting
daarvan is artikel 40 voorloopig pro memo
rie geraamd, terwijl de op de Indische
begrooting voor 1938 uitgetrokken gelden
voor nieuwen aanbouw van marinemate
riaal (rond 7.200.000) ten laste van De
fensie zijn gebracht.
Negen millioen hooger dan in 1937.
Aan de algemeene beschouwingen van de
begrooting van Waterstaat voor 1938 ont
leenen wjj het volgende:
Het eindcijfer van de uitgaven ten laste
van den gewonen dienst beloopt 50.398.744
tegen 41.529.448 in 1937.
Gewone dienst.
De uitgaven van deze af deeling zijn
809.115 hooger geraamd dan die voor '37.
Het voor deze afdeeling hooger geraam
de bedrag kan worden toegeschreven aan
een hoogere raming der uitgaven ten be
hoeve van de onderafdeeling „Rivieren en
Rivierwerken" ten bedrage van 238.683.
Ofschoon de voor deze groep voor onder
houd geraamde uitgaven niet zoo heel veel
afwijken van de ramingen voor 1937, is op
een artikel aanzienlijk meer aangevraagd,
n.1. op het artikel „Onderhoud en verbete
ring van de Overijsselsche Vecht", dat on
geveer 200.000 meer vordert. Wat de
Overijsselsche Vecht aangaat moge dienen,
dat hoewel de verbeteringswerken reeds
geruimen tijd in volle uitvoering zijn, daar
voor op de begrooting voor 1937 geen gel
den werden aangevraagd, omdat aangeno
men werd, dat kon worden beschikt over
een voldoend bedrag aan overschotten op
vorige dienstjaren. Het laat zich niet
aanzien, dat voor 1938 van deze gunstige
omstandigheid gebruik gemaakt zal kun
nen worden.
Hooger geraamd is ook de onderafdeeling
„Kustverdediging" en wel f 48.450.
Ten slotte is het totaal van onderafdee
ling „Algemeene Zaken enz." ruim 355.000
hooger geraamd.
Voor de werken tot verbetering van de
rivier de Maas voor groote afvoeren wordt
1.000.000 minder aangevraagd, terwijl als
uitkeering wegens afkoop van den onder
houdsplicht van bemalingsinrichtingen in
noord-westelijk Noordbrabant nog f 7000
wordt gevraagd, tegenover 132.333 in '37.
Dientengevolge is het totale bedrag der
raming van deze afdeeling 1.132.333 la
ger dan in 1937.
Nu de groote kunstwerken, welke ten
behoeve van de Maasverbetering ontwor
pen waren, voltooid zijn, kan voor de ver
dere voortzetting der verbeteringswerken
met een lager bedrag volstaan worden dan
voor 1937 werd aangevraagd, zonder dat 't
tempo der werkzaamheden tengevolge
daarvan vertraging behoeft te ondergaan.
Voor 1938 wordt een bedrag van 2 mil
lioen geraamd, tegenover een bedrag van
3 millioen op de begrooting voor 1937.
De uitgaven voor de afdeeling mijnwezen
zijn verhoogd van 3.900.000 voor 1937 tot
7.900.000 voor 1938, wegens verhooging
van verstrekking van obligatiekapitaal, als
gevolg van het uitvoeren van belangrijke
aanlegwerken.
De gebeurtenissen in Spanje. Het
vervoer en onderhoud van vluchte.
lingen.
De begrooting Buitenlandsche Zaken
voor 1937 werd vastgesteld op 3.582.322
terwijl voor 1938 geraamd wordt 3.710.573
Dus is meer geraamd voor 1938 dan oor
spronkelijk toegestaan voor 1937: 128.251
Het is noodzakelijk gebleken, aan de af'
deeling diplomatieke zaken een tweeden
hoofd-ambtenaar te verbinden. Tot dusver
placht de door hem te verrichten arbeid te
worden opgedragen aan een aan die afdee
ling voor korter of langer tijd gedetacheerd
diplomatiek ambtenaar. Deze oplossing ls
echter onbevredigend gebleken.
Hiervoor wordt een bedrag van 4147
aangevraagd.
Ten gevolge van de gebeurtenissen, wel
ke sedert den zomer van 1936 in Spanje
en met name te Madrid plaats vonden, werd
door de gezantschappen van een groot aan
tal der aldaar vertegenwoordigde mogend
heden bescherming verleend aan Spanjaar
den, wier leven in onmiddellijk dreigend
gevaar verkeerde. Ook Hare Majesteit?
gezantschap is uit humanitaire overwe
gingen daartoe overgegaan. De vluchte
lingen voorzagen aanvankelijk zooveel mo
gelijk in hun eigen onderhoud. Na verloop
van tfjd bleken de meesten hunner echter
niet meer in staat bij te dragen in de kos
ten van hun verblijf, terwijl tengevolge
van het toenemend gebrek aan levensmid
delen te Madrid het voor hun onderhoud
benoodigde ten deele uit Nederland moest
worden aangevoerd.
Van den aanvang af werd door de Ne-
derlandsche regeering getracht te bereiken
dat de vluchtelingen Soanje zouden kun
nen verlaten. In Maart 1937 verklaarde d
regeering der Spaansche republiek zich
bereid, hare medewerking tot evacuatie te
verleenen, indien de Nederlar.dsche regee
ring zich verplichtte, de mannen van weer
baren leeftijd tot het einde van de troebe
len in Nederland te interneeren.
De Nederlandsche regeering aanvaardde
deze begrijpelijke voorwaarde. Tevens over
tuigde de regeering zich van de bereidheid
der nationalistische autoriteiten om de kos
ten van transport en huisvesting in Neder
land te restitueeren.
De vluchtelingen, afkomstig uit Harer
Majesteits gezantschap, werden, tezamen
met die uit de gezantschappen van België
en Polen, in Maart 1937 via Valencia naar
Marseille vervoerd, waar zij hunne vrijheid
herkregen, behalve de mannen van weer
baren leeftijd. die, met de vrouwen en kin
deren welke hen wenschten te vergezellen,
naar Nederland zijn overgebracht. Door de
zorgen van het katholiek comité voor
vluchtelingen werden zij gehuisvest in de
provincie Noord-Brabant.
De kosten, voortspruitende uit het trans
port en het onderhoud van bedoelde Span
jaarden, zullen aanvankelijk ten laste van
de begrooting van het departement van
Buitenlandsche Zaken moeten worden ge
bracht. In afwachting van de door de na
tionalistische autoriteiten toegezegde terug
betaling zal een suppletoire begrooting
voor het dienstjaar 1937 worden ingediend.
Aangezien het bedrag der kosten van het
verder verblijf van bedoelde Spanjaarden
hier te lande afhankelijk is van. den duur
van de woelingen in Spanje, waaromtrent
geen zekerheid bestaat, moet thans met een
memoriepost worden volstaan.
Groot bedrag uitgetrokken voor
de luchtbescherming.
Aan de memorie van toelichting op de be
grooting van Binnenlandsche Zaken is het
volgende ontleend.
Gewone Kapitaal-
dienst. dienst.
Voor 1937 werd
rekening houden
de met de gewij
zigde Departe
mentale indee
ling, toegestaan. 30.101.704 f 13.162.682
Voor 1938 wordt
geraamd 33.529.194 15.072.567
Meer wordt
aangevraagd 3.427.490 1.909.885
Uit het onderstaande overzicht der af dee
lingen blijkt, hoe de vermeerdering in ver
houding tot die afdeelingen moet worden
beschouwd.
Militaire politie
Uitvoering van de wet betref
fende de bescherming van de
bevolking tegen luchtaan
vallen
Steun uit 's Rijks kas aan nood
lijdende gemeenten ingevolge
de wet van 22 Dec. 1938
Ter toelichting op de artikelen
hier nog het volgende dienen.
Op de begrooting voor het dienstjaar 1937
werd ten behoeve van de uitvoering van de
wet op de bescherming van de bevolking
tegen luchtaanvallen een bedrag van
f 50.000 uitgetrokken. Het is duidelijk, dat
dit bedrag voor een doelmatige uitvoering
van genoemde wet niet toereikend is. Be
halve toch voor bestrijding van de uitgaven
voor de inspectie, zullen bedragen noodig
zijn voor aanschaffing van materialen, het
inrichten van schuilplaatsen toekenning
van subsidiën aan vereenigingen op het
gebied van luchtbescherming, en andere
41.133
275.000
3.050.000
moge
uitgaven, dit doel betreffend. Het ligt dan
ook in het voornemen van den minister bij
aanvullingsbegrooting voor 1937 meer gelden
aan te vragen.
Voor 1938 zal dan ook niet met een be
drag van 50.000 kunnen worden vol
staan. Voor dit jaar zal, naar raming, ver
moedelijk noodig zijn een bedrag van
325.000. Het is de bedoeling ook in de
eerstvolgende jaren een ongeveer gelijk
bedrag aan te vragen. Naar verwacht
wordt zal hiermede binnen een begrensd
aantal jaren een voorziening tot stand zijn
gebracht, die aan redelijke eischen vol
doet.
In het najaar van 1937 zal de geheele
Wieringermeer in exploitatie zijn.
Aan de memorie van toelichting op de
begrooting voor het Zuiderzeefonds voor
1938 ontleenen wij het volgende:
Het aangevraagde bedrag voor den Af
sluitdijk c.a. zal voornamelijk dienen voor
de werken, noodig ter voorziening in de be
langen van afwatering en scheepvaart, voor
zooverre die door de afsluiting worden ge
schaad, alsmede voor maatregelen in ver
band met mogelijke wijziging van geulen
buiten en binnen de afsluiting.
Bij het opmaken van plannen voor ver
dere inpolderingen in het IJselmeer zal in
elk geval beschikt moeten worden over een
goed inzicht in de geaardheid van den zee
bodem en in den invloed, welke op den
toestand van het IJselmeer zal worden
uitgeoefend. In verband hiermede zijn on
derzoekingen noodig, waarvoor de eerste
gelden worden aangevraagd.
T. a. v. de Wieringermeer en proefpolder
nabij Andijk deelt de memorie mede:
In het najaar van 1937 zullen de laatste
in noodmengsel liggende gronden in explo-
tatie kunnen worden genomen, zoodat als
dan de geheele Wieringermeer in exploita
tie zal zijn. Door voortgezette uitgifte van
de gronden wordt de te onderhouden
oppervlakte evenwel kleiner. Niettemin
maken de oploopende prijzen van verschil
lende benoodigdheden het noodzakelijk de
raming der uitgaven, vergeleken bij het
loopende jaar, iets te verhoogen.
Tot heden zijn nog alleen de dorpen in de
Wieringermeer van electriciteit voorzien.
Nu de polder door voortgezetten bouw van
boerderijen meer en meer bevolkt wordt,
doet zich buiten de dorpen de behoefte
aan electrische energie, zoowel voor licht-
als krachtdoeleinden, in versterkte mate
gevoelen. Aan deze voorziening zijn even
wel uitgaven verbonden, welke moeilijk op
de schouders van de bevolking kunnen
worden gelegd. Ook te dezen aanzien is 't
redelijk, dat de Staat als ondernemer van
de irfpoldering de consequenties draagt.
Hetzelfde geldt ten aanzien van de
drinkwatervoorziening. Deze laatste voor
ziening dringt nog te meer. daar het in 'n
gedeelte van den polder niet* mogelijk bleek
bruikbaar drinkwater voor mensch en vee
door middel van bronnen te verkrijgen.
De uitgaven van den Zuiderzeesteun zijn
voor 1938 geraamd op een totaal-bedrag
van 1.945.950 tegenover 2.018.200 in '37,
dus 72.250 minder.
Wat de uitgaven voor maatregelen ter
verkrijging van werk betreft, is gerekend,
dat, nu aan de oudere visschers in het uit
zicht is gesteld, dat zij in de toekomst op
een redelijke geldelijke tegemoetkoming
ingevolgde artikel 13 der Zuiderzeesteun-
wet zullen kunnen blijven rekenen, ver-
scheidenen van hen de visscherij zullen
verlaten. Voorts zijn er anderen, waarvan
aanvankelijk gedacht wer^. dat zij in aan
merking wenscnen te komen voor een toe
slag, die er de voorkeur aan geven in het
genot van een geldelijke tegemoetkoming
ingevole artikel 13 der Zuiderzeesteuntwet
te bljjven.
Noodzakelijke verhooging in verband
met uitbreiding van werkzaamheden.
De raming van het hoofdstuk Justitie
voor het dienstjaar 1938 bedraagt
26.360.786, voor het dienstjaar 1937 is toe
gestaan 25.828.842, zoodat voor 1938 meer
wordt geraamd 531.944.
Ten aanzien van de stijging van het eind
cijfer moge de minister opmerken, dat daar
aan, zonder de vitale belangen in gevaar te
brengen, niet is te ontkomen. Zij is het ge
volg van verschillende factoren, waarvan
de voornaamste zijn: de noodzakelijkheid,
voortvloeiende uit de nog heerschende bij
zondere tijdsomstandigheden, vermeerde
ring van werkzaamheden, uitbreiding van
taak en andere oorzaken, om voor verschil
lende diensten tot personeelsuitbreiding
of andere maatregelen over te gaan (uit
breiding rechterlijke macht en rijksveld-
wacht). Voorts de omstandigheid, dat voor
het behoud van een goede of ter verkrij
ging van een betere functionneering ten
aanzien van eenige diensten en gesub
sidieerde, particuliere instellingen voorzie
ningen niet achterwege mogen blijven (uit
breiding van het materieel voor de rijks-
veldwacht, eenige verruiming van het alge
meen subsidie ten behoeve van de reclas-
seering, uitbreiding van het aantal ambte
naren voor de Kinderwetten, verhooging
van de beschikbare gelden voor de onder
toezichtstelling).
Tevens de financieele doorwerking van
getroffen of nog te treffen maatregelen (het
instellen eener inspectie voor de rijksveld-
wachtbrigade voor de bewaking van het
Paleis te Soestdijk, het in werking treden
van de Pachtwet).
Weer raming bedrijfswinst van
millioen. En toch belang
rijke tariefsverlagingen.
Ontleend is aan de toelichting op de be
grooting der P.T.T. voor 1937:
Het zal misschien eenige verwondering
wekken, dat, niettegenstaande het feit, dat
en vorigen jare de raming van een winst-
1017' m de bedrijfsbegr°oting voor het jaar
van pl.m. 8.500.000 als een uitzonde
ring werd gekenmerkt, niettemin thans
Ut k rarmng van een bedrijfswinst tot
n eJag van 8.500.000 is overgegaan.
De ambtsvoorganger van den minister deel
de in de Memorie van toelichting op de be
grooting van 1937 mede, dat hij tot de
raming van dit winstbedrag was gekomen,
omdat hij meende, dat het bedrijf in de
uiterst moeilijke omstandigheden, waarin
de schatkist toen verkeerde, moest doen
wat maar eenigszins mogelijk was om de
nooden daarvan te helpen verlichten en
dat, wat de belangen van gebruikers en het
bedrijf zelve betrof, het gemotiveerd was
in dat geval het belang van de schatkist bij
deze te doen voorgaan.
Het opnieuw ramen van een winst van
8.500.000 mag niet tot de slotsom leiden,
dat ook thans het belang van de schatkist
onbeperkt aan de andere hier aanwezige
belangen is voorgegaan. Ondanks de zeer
hooge bijdrage aan de algemeene middelen
is het ditmaal mogelijk gebleken in de be
grooting belangrijke tariefsverlagingen te
voorzien en gelden uit te trekken voor ver-
keersverbeteringen en daarnaast de jaar-
lijksche afschrijvingen op de bezittingen
van het bedrijf te verhoogen tot een peil,
dat in verband met een goede beheersvoe-
ring noodzakelijk wordt geacht.
Van de vroegere aanpassing plukt men
thans, nu in het economisch leven een ken
tering ten goede zich begint baan te bre
ken, de vruchten.
De baten der exploitatie kunnen, niette
genstaande de in 1937 ingevoerde tariefs
verlagingen ten gevolge van de conjunc
tuurverbetering 6.115.300 hooger worden
geraamd dan die voor 1937. De exploitatie
lasten zijn 6.113.500 hoofer geraamd dan
voor 1937 geschiedde.
Posterijen.
De exploitatie van den Postdienst zal in
1938 worden voortgezet volgens de richt
lijnen welke de laatste jaren hebben ge
golden.
Naast een economische inrichting van den
dienst zal worden gestreefd naar vlugge
en goede bediening van de gebruikers tegen
zoo laag mogelijke tarieven.
Het aantal postzegelautomaten zal nog
eenige uitbreiding ondergaan door opstel
ling van dergelijke apparaten ook in daar
voor in aanmerking komende kleinere
plaatsen. Voorts ligt het in de bedoeling
over te gaan tot het plaatsen van brief
kaartautomaten in de steden. Op deze be
grooting is voor de aanschaffing van auto
maten 195.000 uitgetrokken.
Door de ontwikkeling van het verkeer
kunnen de frankeeropbrengsten niettegen.
staande de in 1937 ingevoerde tariefsverla"
gingen geraamd worden op f 32.530.000, te
gen 31.875.000 voor 1937.
Tele£rafie.
De verbetering der economische verhou
dingen heeft ook het telegraafverkeer gun.
stig beïnvloed; de achteruitgang der laatste
jaren is, wat het buitenlandsche verkeer
betreft, niet alleen tot stilstand gebracht,
doch heeft plaats gemaakt voor een vrij
sterke toeneming.
De achteruitgang van het binnenlandsche
verkeer is in belangrijke mate getemperd.
In totaal zijn in 1936 180.000 binnen- en
buitenlandsche telegrammen meer behan
deld dan in 1935.
Het totale verkeer nam als gevolg van
een en ander toe met 3.9 pet., (in 1935 nam
het af met 6,8 pet.).
Het radiotelegraafverkeer met Neder-
landsch-Indië nam in de laatste maanden
van 1936 belangrijk toe, tengevolge van
algemeene opleving in het economisch ver
keer en een óp 1 October 1936 ingevoerde
tariefsverlaging.
Telefonie.
Ten aanzien van dit onderdeel valt sedert
de laatste maanden van 1936 wat betreft
het aantal gewisselde locale, interlocale en
internationale gesprekken een sterke toene
ming vast te stellen, welke zich in het
jaar 1937 heeft voortgezet.
Op grond van een en ander kan de ra
ming van de opbrengst voor de locale en
interlocale gesprekken op 16.400.000 en
die van het internationale verkeer op
3.300.000 gesteld worden.
Postcheque- en girodienst.
Deze dienst blijft zich regelmatig ont
wikkelen. Als gevolg daarvan toonen het
saldotegoed der rekeninghouders en de
voor belegging in aanmerking komende
gelden eveneens een stijging, zoodat als
opbrengst der belegging voor 1938 wordt
geraamd 5.850.000.
De lasten moeten eveneens hooger wor
den geraamd dan voor 1937 wegens nood
zakelijke uitbreiding van het personeel en
hoogere kosten voor materieel ten deele
door de stijging van de prijzen. Zij zijn
thans uitgetrokken voor een totaalbedrag
van 5.283.200 tegen een bedrag van
4.816.300 voor 1937.
Het oordeel van „de Tijd".
Dit is de eerste troonrede na de devalua
tie. Zij draagt daarvan de teekenen en wijst
den nieuwen koers, die thans mogelijk is
geworden, schrijft de Tijd (R.K.)
„Er is reden voor dezen nieuwen koers,
nu over de officieele cijfers heen honderd
duizend werkloozen sinds de devaluatie ar
beid vonden, de tot 2 pCt. gezakte dis
conto-rente de bedrijvigheid verhoogt en de
begrootingszorgen van Staat en gemeente
ontlast, import en export opdrijft naar her
overing van den wereldhandel, terwijl Indië
herleeft.
Maar het staatkundig beleid blijft een te
groot optimisme afdempen om de werke
lijkheid.
Het blad besluit:
„Droeg de Troonrede der jongste jaren
de kennelijke schriftuur ColijnOud, deze
teekent het bewind ColijnGoseling. Er is
dus toch wel iets verschoven. Zonder dat
het goede werd prijsgegeven, tenzij voor het
betere, behoeft men thans niet meer te
raden, waarom vrijzinnige ministers die
voor het liberalisme te veel vroegen
dezen rechtschen koers ontweken bij de
jongste Kabinets-crisis.
Desondanks kunnen alleen bruin- en
roodhemden, vernielers van den Zondag en
het openbaar fatsoen, ongure elementen en
beroepsopruiers reden hebben, om in dezen
cnmaatschappelijken tijd niet een bewind
te steunen, dat geen goedwillenden uitsluit
en op zoo positieven grondslag opkomt voor
de geheele gemeenschap. In de samenwer
king met dit bewind zal althans de R.K
Staatspartij zich bewust blijven, dat haar
eendracht 's lands kracht is".
Een beginselverklaring en een
program.
De Standaard schrijft, dat deze
eerste troonrede na het optreden van een
nieuw Kabinet niet te leur stelt; ze is een
beginselverklaring en een program.
„Het eerst wordt onze aandacht getrok
ken door de beginselverklaring.
Wij hebben er met dankbaarheid kennis
van genomen.
Als de Troonrede toch gewaagt van de
geestelijke verwarring in de wereld, waar
aan ook ons volk niet geheel ontkomt,
wijst zij dadelijk de oorzaak aan als zij
spreekt van den eisch, die deze verwarring
aan Overheid en volk stelt.
Verlating van Gods wet, 't brutaal daar
tegenover stellen van den waan van den
naar zijn meening souvereinen mensch, een
langdurig ondermijnen van het fundament,
waarop heel het staatkundig en maatschap
pelijk leven rust, moest allerwege wanke
ling brengen en verwarring.
Daarom zegt de Troonrede, dat in wet
geving en bestuur vóór alles Gods wel tot
richtsnoer moet worden genomen. Daarin
ligt het behoud.
En daarom wordt duidelijk uitgesproken,
dat het kenmerk van het regeeringsbeleid
zal zijn een doelbewust streven naar bevei
liging en versteviging van de positief Chris
telijke grondslagen van onze samenleving"
Een kloek en evenwichtig stuk.
Deze troonrede noemt deNederlan-
d e r (C.H.) een kloek en evenwichtig stuk,
waarvan de paragrafen niet zooals ook
wel eens het geval was min of meer
kunstmatig aan elkaar zijn geregen, doch dat
een geheel is en een duidelijk beeld geeft
van de principes, waarop het huidige kabi
net zijn politiek zal baseeren. Principes,
waarmede het blad volledig kan instem
men.
Toch wijst het blad op de teleurstellende
mededeeling, dat van verschillende ver
betering m 't bijzonder van de uitbreiding
der ouderdomsverzekering niets zal komen.
Geen duidelijke, principieele
positie.
Na erop gewezen te hebben, dat het nieu
we kabinet-Colijn, als een zoogenaamd
rechtsch, d.w.z. Kerkelijk bewind, naar het
voorbeeld der voormalige coalitieministe
ries is opgetredeh en zich als zoodanig heeft
willen doen kennen in deze eerste Troon
rede, wyst de N. R o t t. C t. (Lib.) erop,
dat ten aanzien van staatkundige vraag
stukken, welke onzen tijd beroeren, in de
Troonrede geen duidelijke principieele posi
tie wordt ingenomen.
„Het woord „ordening", dat de heer Co
lijn trouwens eens gezegd heeft niet te veel
te willen hooren mogen zijn ooren er nu
niet van gaan tuiten! komt in de Troon
rede niet voor. Men treft daarin alleen den
nietszeggenden en door iedereen te onder
schrijven zin aan: „De regeering zal zich be
ijveren de samenwerking in onderneming
en bedrijf ten bate van de geheele volks
huishouding te bevorderen".
Voor de liberalen ligt hier een taak om
bij het vroeg of laat te verwachten alge
meene politieke debat het principieele libe
rale geluid te laten klinken en o.a. de on-
verbindendverklaring van ondernemers-
overeenkomsten te onderscheiden van de
verbindendverklaring, daarbij ten aanzien
van deze laatste op de bres staande voor het
persoonlijk initiatief, het persoonlijk ver
antwoordelijkheidsgevoel, de handhaving
van de gezonde ontwikeklingsvoorwaarden
van het bedrijf en de belangen ook van de
consumenten. Zonder eenige buiging voor
een eenzijdig, verkeerd begrepen groeps
belang.
Dat de landbouwcrisismaatregelen zooveel
mogelijk zullen worden beëindigd, geeft
hoop. Handel en industrie kunnen daardoor
van belemmerende en bezwarende bepalin
gen worden verlost en aan de stijging van
de kosten van levensonderhoud kan een halt
worden toegeroepen. Maar ook in land-
bouwkringen zal men van deze passage met
belangstelling kennis nemen.
Overigens biedt de Troonrede (ook) aan
gaande de voornemens der regeering op
handels- en economisch gebied weinig hou
vast"
in afwachting van daden.
Het .Handelsblad" wijst er in zijn
uitvoerig artikel o.m. op, dat de vier Room-
sche ministers hun sporen diep in dit pro
gram hebben doorgedrukt en dat de Troon
rede den indruk maakt alsof haar ontwer
pers zich tot taak gesteld hebben om veel
ruimte voor speling te houden.
Met loyalen wil tot medewerking wil het
blad dan ook eerst daden afwachten.
Weinig opwekkend document.
De T e 1 e g r a a f vestigt er o.m. de
aandacht op, dat dit kabinet blijkbaar in de
eerste plaats een bewapeningskabinet zal
zijn en schrijft aan het slot van zijn artikel:
„Alles tezamen genomen is de Troonrede
een weinig opwekkend document.
Geen werkelijk nieuw geluid.
Het „V o 1 k" schrijft, dat uit de Troon
rede geen werkelijk nieuw geluid klinkt.
De regeering gaat er van uit, dat de °Pen'
bare financiën „nog in bijzondere mate zorg
vereischen" en deze „zorg" moet dan leiden
tot het afwijzen van nieuwe uitgaven.
dit opzicht bevestigt de Troonrede,
reeds na de publicatie van de circulaire va^
minister Romme over de werkloozensteu^
moest worden gevreesd: aan de dringen^
sociale verbetering zijn wij volgens
nieuwe ministerie altijd nog maar niet
De katholieken hebben wel met krac hoU.
toogd, dat het herstel van de volksh
ding vooraf moest gaan: de heer Teu
heeft wel onlangs mogen berel?enen'ryks-
met een aanzienliik overschot in de
schatkist kon worden gerekend;