t
I
s
dë jouden
N.S.B. nog steeds in beroering.
i
tweede blad
Binnenland
Dr. de Vos, secr. van den hoogen raad van discipline,
verlaat de gelederen.
Waarom mr. Pont verdween.
©ogoosoc- Jutdiopcagtamma
0
1
ieuiilelon
Nu uit een besloten vergadering van de
N. S. B. in Utr. Nwsbl. en Hand. is meege
deeld, dat de reden van het ontslag van ds.
van Duyl gelegen is in het moreele gedrag
van den predikant en dat men hem, ten
einde deze voor ds. van Duyl zoo pijnlijke
aangelegenheid zoo min mogelijk in de
openbaarheid te brengen, de bewuste ver
klaring ter teekening had voorgelegd, heeft
ook mr. F. Pont zich gerechtigd tot spreken
geacht.
Sinds September 1937 was mr. Pont, zoo
lezen wij in de Res.bode, welk blad een on
derhoud met hem heeft gehad, chef van 't
kabinet van ir. Mussert, hetgeen beteeken-
de dat hij partij-secretaris was. De heer
van Geelkerken was reeds afgetreden als
secretaris en plaatsvervangend leider ge
worden, maar om geen verkeerden indruk
naar buiten te wekken, heeft men den titel
veranderd in „chef van het kabinet".
Mr. Pont had bij de aanvaarding van zijn
functie geconditionneerd, dat hij deze ge
durende 4 maanden voorloopig zou vervul
len, om eerst daarna een definitief besluit
te nemen. Gedurende deze 4 maanden zou
mr. Pont geen bezoldiging ontvangen.
Naar men zich herinnert, heeft zich den
Zondag vóór de opening van de Staten-
Generaal te Hilversum het geval afge
speeld, dat ds. van Duyl na zijn kerkdienst
werd opgewacht en mee moest naar het
huis van Fahrwerck, waar men gedurende
2 uur de sterkste pressie op hem heeft
uitgeoefend, dat hij zou bedanken als lid
van de N. S. B. en al zijn functies ter be
schikking zou stellen. Dit op dezen grond,
dat enkele leden uit het Gooi een klacht
hadden ingediend, volgens welke ds. van
Duyl het huwelijk van dr. de Vos zou heb
ben stukgemaakt. Die feiten zouden van
zeer ernstigen aard zijn, daarom zou de
zuiverheid der beginselen van de N. S. B.
eischen, dat hij op staanden voet van het
tapijt verdween. Deed hij het niet, dan zou
in de eerstvolgende krant een bericht ge
publiceerd worden aldus de heeren
Mussert en Fahrwerck dat reeds voor
waardelijk aan het A. N. P. was doorgege
ven.
Mr. Pont werkte op dezen voor ds. van
Duyl zoo onaangenamen Zondag rustig aan
de rede, die hij in een vergadering te Gro
ningen naar aanleiding van de Troonrede
zou houden. Hij, de naaste medewerker
van ir. Mussert, was dus volkomen onkun
dig van wat er te Hilversum gebeurde.
Maandagochtend werd hij te zijnen huize
te Hillegom opgebeld door dr. de Klein
te Utrecht, bij wien ds. van Duyl sinds
eeigen tijd verblijf hield. Dr. de Klein deel
de mede, dat ds. van Duyl uit de N. S. B.
was getreden en totaal „kapot" was. Hij
vroeg mr. Pont met ds. van Duyl te komen
spreken.
Terloops verklaart mr. Pont, dat er van
nauwe vriendschapsbetrekkingen tusschen
hem en ds. van Duyl geen sprake is. Daar
voor ken ik ds. van Duyl te kort, aldus mr.
Pont. Wel is waar, dat ik groote bewonde
ring heb voor de karaktereigenschappen
van ds. van Duyl en voor zijn werk voor
de N. S. B.
Mr. Pont is vervolgens naar ds. van Duyl
gegaan, die hem het verloop der gebeurte
nissen vertelde zooals hierboven is weer
gegeven. Hij voegde er nog aan toe, dat
men, om hem tot „vrijwillig" uittreden te
bewegen, sterk op zijn gemoed had ge
werkt, („hij moest het voor de Beweging
over hebben") en misbruik had gemaakt
van zijn moeilijke financieele omstandig
heden. Als predikant ontvangt ds. van
Duyl een salaris van 1250. Als hij het
gereedmaakte stuk teekende, zou ds. van
Duyl nog 6 maanden zijn N. S. B.-salaris
ontvangen.
Toen mr. Pont hem op den man af vroeg,
wat er van de beschuldiging waar was,
heeft ds. van Duyl terstond positief op zijn
eerewoord verklaard, dat van de geheele
beschuldiging niets waar was. Hij verklaar
de zich steeds volkomen correct jegens het
gezin van dr. de Vos te hebben gedragen,
en dat, wanneer hij ooit in zijn leven cor
rect was opgetreden, het in dit geval was
geweest.
Met deze positieve verklaring van ds. van
Duyl is de heer Pont naar het nat.-soc.
hoofdkwartier gestapt. Hij had zich voor
genomen, als hij geen afdoende mededee-
lingen kreeg, ook als lid van de N.S.B. te
bedanken, en wel, omdat daardoor de in
druk van het heengaan van ds. van Duyl
naar buiten anders zou worden.
Op het hoofdkwartier heeft mr. Pont
eerst met den heer van Geelkerken gespro
ken, omdat ir. Mussert in gesprek was
Daarna bij ir. Mussert toegelaten, heeft mr.
Pont de vraag gesteld, of het juist was, wat
in de klacht van enkele Gooische leden
stond.
Hierop antwoordde ir. Mussert: ik weet
het niet en het kan me niet schelen. Het
feit, dat de klacht is ingediend, maakt ds.
van Duyl reeds ongeschikt om zijn functie
in de Kamer te vervullen.
Het lijkt mij belangrijker aldus ver
volgde de heer Pont, dat ds. van Duyl
goede redevoeringen in de Kamer houdt. Er
is nog wel genoeg fatsoen in Nederland
om iemand niet met onbewezen klachten
onmogelijk te maken. Die zaak moet toch
eerst onderzocht worden!
Mussert: Neen, de beslissing is nu een
maal gevallen. De klacht is trouwens reeds
eenige weken eerder ingekomen.
Pont: Hoe is het dan mogelijk, dat u tij
dens den boottocht in Friesland, waar de
geheele leiding en alle Kamerleden samen
waren, hierover niet even met van Duyl
gesproken hebt?
Mussert: Daar heb ik wel over gedacht,
maar ik wilde het plezier van ds. van Duyl
op dien dag niet bederven.
Pont: Is hier nu niets meer aan te doen?
Waarom moest de beslissing op dien Zon
dag geforceerd worden?
Mussert: Zijn veroordeeling stond tevoren
vast.
Pont: Is er iets waar van de ge
schiedenis van de microfoon?
Mussert: Dat is een zaak apart, daar heb
ben we het niet over, dat gaat u niet aan!
Hierop verklaarde mr. Pont, onder deze
omstandigheden geen vertrouwen te kun
nen stellen in de leiding van ir. Mussert en
als lid te bedanken.
Waarop de heer Mussert antwoordde: Dan
zal ik de scherpste maatregelen ook tegen
u nemen, want dat is hoogverraad!
Pont: Ik ben volkomen vrijwillig tot de
N.S.B. toegetreden en heb het recht mij
vrijwillig terug te trekken. Dit is voor mij
het eenige middel om een man, die volko
men lichtvaardig behandeld wordt, te hel
pen.
Ir. Mussert liet hierop de volgende ver
klaring volgen: Bovendien heeft van Duyl
zich schuldig gemaakt aan ontrouw aan de
Beweging en geprobeerd de Beweging te
ondermijnen.
Hier ligt nu aldus verklaarde ons de
heer Pont naar mijn absolute overtui
ging, de cardo quaestionis.
Wellicht is bij uitlatingen van ds. van
Duyl en in gesprekken van hem met func-
tionnarissen (de microfoon!) gebrek
aan vertrouwen in de kwaliteiten -van den
Leider gebleken. Intusschen bevreesd voor
de groote populariteit van van Duyl, heeft
men hem eenvoudig niet durven royeeren,
omdat men dit niet tactisch vond, doch de
klacht uit het Gooi gebruikt om den predi
kant te kwetsen, waar men meende, dat hij
kwetsbaar was.
Mr. Pont deelde verder nog mede, dat ds.
van Duyl ongetwijfeld een eereraad
zal verlangen om zich tegen de tegen hem
ingebrachte beschuldiging te verweren.
Op de vraag, wat mr. Pont thans van
plan is, zeide hij dat er geen sprake van is,
dat hij zich in eenigerlei actie zal begeven.
De beginselen van den N.S.B., neergelegd in
het programma, hebben nog steeds voor een
zeer groot gedeelte zijn instemming.
De heer Pont is echter in de eerste plaats
zeer teleurgesteld over de toepassing van
die beginselen in de praktijk, zooals dit in
de artikelen in Volk en Vaderland en het
Nationale Dagblad tot uiting komt en waar
door de Beweging in een geheel andere
richting is gestuufd dan zij, die in het begin
uit idealisme het werk begonnen, het gewild
hebben.
Daarnaast is zijn vertrouwen in het leider
schap van den heer Mussert ernstig ge
schokt. Ir. Mussert mist alle kwaliteiten van
een leider. Als hij blijft, gaat de N.S.B. te
gronde. Mr. Pont is bovendien overtuigd dat
er op het oogenblik in Nederland geen en
kele figuur aanwezig is, die deze leiders
kwaliteiten wel bezit.
Wat de microfoon betreft, vertelde mr.
Pont nog een en ander uit een onderhoud,
dat hij met een der hooge N.S.B.-function-
narissen (die nog in functie is) te dezer
zake heeft gehad. Dezè zeiJe, dat er geen
sprake was van een microfoon en dat men
de electriceermachine van van Geelkerken
voor een microfoon heeft aangezien. Mr.
Pont uitte zijn bevreemding, dat de elec-
trische draad van die machine in de Kamer
van van Duyl uitkwam, welke in een geheel
ander gedeelte van htt gebouw is gelegen
dan de kamer van van Geelkerken. Dat
komt, zeide de hooge functionnaris, omdat
er op de kamer van van G. geen stopcontact
is.
Intusschen wist mr. Pont mede te deelen,
dat de heer Valckenier Kips, bij het zoeken
naar een boek, dat achter de andere boeken
gevallen was, de miciofoon heeft gevonden,
en dat thans de naam bekend is van den
monteur, die de microfoon heeft aangelegd.
Tot zoover de mededeelingen aan de Resi
dentiebode. In het Utr. Nwsbl. komen onge
veer dezelfde mededeelingen van den heer
Pont voor, maar vinden wij nog het vol
gende uit zijn mond opgeteekend:
Alle leidende figuren zonder uitzondering
twijfelen aan het slagen van de N.S.B.
onder ir. Mussert. Er is dan ook gedurende
het bezinningskamp, dat eenigen tijd ge
leden plaats vond, een bijeenkomst beraamd
van de hooge functionnarissen, waarin be
sproken zou worden een verzoek aan ir.
Mussert om als leider weg te gaan. Deze
bijeenkomst heeft echter toen geen door
gang gevonden. Het is overigens zeer te
betreuren, zoo vertelde mr. Pont als slot
dat de heer Mussert voor dat heengaan
klaarblijkelijk den zedelijken moed miste,
ofschoon hij daarmede het belang van
Nederland en den N.S.B. zou dienen.
Ook dr. De Vos verlaat de N.S.B.
Dr. De Vos, die in het hier bovenvermelde
onderhoud wordt genoemd, heeft den vol
genden brief aan ir. Mussert gezonden:
„Leider,
De geruchten, die naar aanleiding van de
ontslagneming van ds. Van Duyl de ronde
doen, alsmede de verschenen publicaties in
alle dagbladen, hebben mij den in
druk gegeven, dat u, onder bedreiging van
eenige uwer leden, zuiver persoonlijke aan
gelegenheden, die ook mij aangaan, hebt
misbruikt om u, zonder vorm van proces en
zonder u van „waarheid" op de hoogte te
stellen, te ontdoen van een uwer trouwste
helpers.
Hierdoor hebt u u jegens mij tevens aan
woordbreuk schuldig gemaakt en u niet
ontzien hoogstaande menschen mede door
het slijk te halen.
Daar de „waarheid" het eenige wapen is,
waarmede ik heb gestreden om betere ver
houdingen in onze samenleving te bereiken
en ik thans overtuigd ben, dat u in vele
gevallen naar eigen goeddunken van een
edele strijdmethode afziet, bedank ik als
secretaris van uw hoogen raad van disci
pline en als lid der N.S.B.
Naschrift:
Om redenen als in de laatste alinea ver
meld, zal een eventueel antwoord uwer
zijds alsmede alle eventueele door in deze
zaak nog te uiten meeningen, inlichtingen of
rechtvaardigingen door mij onbeantwoord
blijven".
Zaterdag 2 October.
HILVERSUM, 301 M. (VARA-uitz.)
8.Gr.pl. 10.VPRO-morgenwij-
ding. 10.20 VARA-orkest (gr.pl.),
VARA-tooneel en orgel. 12.1.45
Gr.pl. 2.Causerie over luchtbe
scherming. 2.15 Gr.pl. 3.15 Dam-
cursus. 3.30 VARA-orkest. 4.30
Esperanto-uitz. 4.50 Gr.pL 5.40
Literaire causerie. 6.Orgelspel.
6.30 De Wielewaal. 7.Filmland.
(7.30 VPRO: Christus Inspirator,
causerie). 8.Herh. SOS- en 8.03
ANP-ber., VARA-Varia. 8.15 VARA-
orkest. 8.45 Radiotooneel. 9.Fan
tasia. 9.25 Toespraak. 9.35 Novitei
ten-orkest m. m. v. Dubbel-Zeven.
10.ANP-ber. 10.05 Vaderdag.
10.30 Orgelspel. 10.45 C. Steyn's
Accordeonorkest. 11.15 Musica.
11.45—12— Gr.pl.
HILVERSUM, 1875 M. (KRO-uitz.)
8.9.15 en 10.Gr.pl. 11.30 Godsd.
halfuur. 12— Ber. 12.15 KRO-
orkest en gr.pl. 2.Voor de jeugd.
2.30 Verv. concert. 3.Kinderuur.
(4.HIRO: Gr.pl. 4.05 Herstel van
evenwicht voor onze tijd, causerie.
4.25 Gr.pl. 4.30 HIRO-post. 4.35
Gr.pl. 4.40 Waarom dierenbescher
mer?, causerie). 5.Gr.pl. 5.45 De
KRO-Nachtegaaltjes. 6.15 Gr.pl.
6.20 Journalistiek weekoverzicht.
6.45 Gr.pl. 7.Ber. 7.15 De ont
wikkeling der Christelijke bouw
stijlen, causerie. 7.35 Act. aether-
flitsen. 7.55 Onze a.s. Esperanto-
cursus, causerie en gr.pl. 8.
ANP-ber., mededeelingen. 8.15
Overpeinzing met muz. omlijsting.
8.35 De KRO-melodisten en de
KRO-boys, mmv. solisten en gr.pl.
(In de pauze interview: Een katho
liek monument verrijst). 10.30
ANP-ber. 10.40 Intern, sportrevue.
10.5512.Gr.pL
DROITWICH, 1500 M. 11.20 Gr.pl.
12.05 BBC-Northern-orkest. 12.50
Dansmuziek (gr.pl.) 1.20 Commo
dore Grand Orkest. 2.20 Gr.pL 3.
BBC-Schotsch-orkest. 4.10 Sportrep.
4.50 Victor Olof's Sextet. 5.20 Am-
brose en zijn Band. 6.20 Ber. 6.40
BBC-orkest. 7.15 Orgelspel. 7.50
ABC-Cabaret. 8.20 BBC-Symph.-
orkest, mmv. solisten. 10.Ber.
10.20 Deel. 10.45 BBC-Theater-
orkest en solist. 11.35 J. Harris en
zijn Band. 11.50 Ber. 12—12.20
Vervolg dansmuziek.
RADIO PARIS, 1648 M. 7.10, 8.20
Gr.pL 12.20 Ellis-orkest en zang.
3.05 Zang. 3.20 Gr.pL 3.35 Zang.
4.20 Pianovoordracht. 7.30 Gr.pL
7.35 Zang. 8— Gr.pl. 8.05 Piano
voordracht. 8.50 Omroeporkest.
10.50 Gr.pl. 11.20—1.20 Dansmu
ziek.
KEULEN, 456 M. 6.50 Walter
Noack's orkest. 8.50 Omroepklein-
orkest. 12.20 Omroepkleinorkest.
2.35 Gr.pl. 4.20 Gev. progr. 6.25
Gr.pL 7.35 Rijksuitz.: Oogstdank-
feest. 8.20 Militair orkest. 9.20 Hin-
denburg-herd. 10.501.20 O. Kerm-
bach's dansorkest en H. J. Fierke's
kwintet.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.:
12.20 Gr.pL 12.50 Omroepdans-
orkest. 1.30 Salonorkest. 1,50 Gr.pL
2.20 Kamermuziek. 3.20 Gr.pL 4.05
Kamermuziek. 5.20 Gr.pl. 5.50 Trio
Ebbeke. 7.05 Gr.pL 7.20 Zang. 8.20
Lohengrin, opera. 11.3512.20 Om-
roepdansorkest. 484 M.: 12.20 Gr.pL
12.50 Salonorkest. 1.30 Gr.pL 2.20
Voor de vrouw. 3.20 Stafmuziek
lste Reg. Grenadiers en rep. 4.50
Muzikale causerie (met gr.pl.) 5.35
Kamermuziek. 6.35 Accordeonmu-
ziek. 6.50 Cabaret. 7.35 Gr.pl. 8.20
Omroepsymph.-orkest, Omroep
orkest en koren. 10.50 Omroepdans-
orkest. 11.2012.20 Gr.pl.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M.
8.20 Militair concert. 9.20 Ber. 9.35
Gev. progr. 10.20 Ber. 10.50 K. Ris-
tenpart's Kamerorkest. 11.05 Weer
bericht. 11.20—1.15 O. Kermbach's
orkest en H. J. Fierke's kwintet.
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Hilversum.
Lijn 3: Keulen 8—10.35, Parys
R. 10.35—12.20, Keulen 12.20—13.20,
Brussel VL 13.2014.20, Keulen
14.20—15.35, Parijs R. 15.35—15.50,
Normandië 15.5016.20, Keulen
16.2018.20, Lond. Reg. 18.20
19.40, Parijs R. 19.40—20.20, Lond.
Reg. 20.20—21.20, Rome 21.20—
24—
Lijn 4: Brussel VI. 8.9.20, Nor
mandië 9.2010.35, Lond. Reg.
10.3511.35, Droitwich 11.3518.20
Luxemburg 18.2018.40, Droitwich
18.40—22.20, Lond. Reg. 22.20—
23.35, Droitwich 23.35—24.—
Lijn 5: Diversen.
Een tegenspraak.
Naar aanleiding van de verklaring van
mr. D. F. Pont, dat ds. van Duyl bedreigd
is met de mededeeling, dat er reeds in het
algemeen Nederlandsche persbureau een
bericht aanwezig was over redenen voor
zijn eventueel aftreden, welk bericht onge
daan gemaakt zou zijn geworden, toen ds.
van Duly bedankte, deelt de directie van
het algemeen Nederlandsch persbureau
mede, dat omtrent ds. van Duyl nimmer
aan het algemeen Nederlandsch persbu
reau een bericht is ter hand gesteld, noch
teruggevraagd.
GEMEENTEVELDWACHTER EN
WINKELIER VERDACHT
VAN MEINEED.
Opschudding in Rolde.
Het zoo rustige dorp Rolde werd gisteren
opgeschrikt door het gerucht, dat de ge
meenteveldwachter A. E. en de winkelier
A. H. naar Assen waren overgebracht en
door de justitie aldaar in arrest waren
gesteud, als verdacht van meineed, afge
legd in een strafzaak, die in 1934 voor de
rechtbank te Assen was behandeld tegen
den jachtopziener G. Huisman te Rolde.
Deze zaak heeft indertijd heel wat stof
doen opwaaien. De jachtopziener stond
toen nl. terecht als verdacht van het
doodschieten van een hondje van den ge
meente-architect, H. Hommes.
Dit zou zich als volgt hebben toegedra
gen. De jachtopziener Huisman was met
den gemeenteveldwachter en den winke
lier A. H. op 2S Februari 1934 op konijnen
jacht geweest in de buurt van Rolde.
Der. volgenden morgen vond men het
hondje van den heer Hommes door een
trein overreden op den spoorlijn liggen.
Het bleek toen echter, dat het dier een
schot hagel had gekregen.
De jachtopziener werd er toen van ver
dacht, dat hij'het dier had doodgeschoten
en vervolgens op den spoorlijn gélegd. In
de daaruit voortgekomen strafzaak werden
als getuigen, gehoord de gemeenteveld
wachter en de winkeliei die bij de jacht
tegenwoordig waren. Zij verklaarden toen
echter, dat zij niets wisten van het dood
schieten van den hond.
De jachtopziener werd vrijgesproken.
Thans is er echter, na langdurig onder
zoek, een andere wending in deze affaire
gekomen.
De jachtopziener Huisman heeft nl. be
kend, dat hij het dier wel had doodgescho
ten. Ook de gemeenteveldwachter en de
winkelier zouden daar meer van weten,
waaruit dan valt af te leiden, dat zij in de
strafzaak tegen Huisman een valsche ver
klaring zouden hebben afgelegd.
In verband hiermede zijn zoowel de ge
meente-veldwachter als de winkelier A.
H. naar Assen overgebracht en na verhoor
in arrest gesteld.
DE SPAARREGELING VOOR DEN
B-STEUN.
De minister van sociale zaken, mr. Rom-
me, zal Dinsdagavond te half 8 voor de radio
een uiteenzetting geven van de nieuwe be
palingen terzake van de vergoeding voor
kleeding aan werkloozen.
Naar het Engeltch
van PAUL TRENT
door J. SCHOUTEN
50)
„Dat is volkomen waar. Daar had ik niet
aan gedacht", antwoordde hij nadenkend.
„Het is een ingewikkelde geschiedenis.
Maar ik ben niet van plan er over te blij
ven tobben. Ik heb al genoeg andere zor
gen. Ik zal geen oogenblik rust hebben,
voor wij in de Oostzee zyn. Brockdorf
heeft mij zenuwachtig gemaakt".
„Brockdorf is een groote dwaas", riep ze,
vol verachting.
„Dat is hij allerminst. Hij is verstandig
en hij is voorzichtig".
„Wat betreft deze menschen je ge
vangenen, of gasen, of hoe je ze noemt
ik veronderstel, dat je ze naar Leningrad
brengt? Kun je je zekerheid verschaffen,
dat je betaald zult worden, voordat je hen
uitlevert? Je hebt mij nog nooit verteld
wat ze je betalen voor dit karweitje, maar
het zal wel niet gering zijn. Ik vraag mij
af, of je er wel aan gedacht hebt, dat je
jacht op het oogenblik waardevolle per
sonen herbergt. Ik doel speciaal op den
jongen Fraser en op den Groothertog. Mis
schien zou je van hen een veel grooter los
geld kunnen loskrijgen, dan de Sovjet-
regeering je ooit zal- willen betalen. Ik
weet, dat je een handels-geest hebt en een
scherp oog voor nummer één. Zou het
niet voordeelig zyn, er eens over na te
denken?" vroeg de prinses.
Grafton stond op en stak met zorg een
sigarette op, waarna hij langzaam begon
heen en weer te loopen. Plotseling bleef hij
staan en keek op haar neer.
„Nadine, ik gploof niet, dat je mij ooit
zult kunnen begrijpen. Ik ben een groote
schurk; ik heb allerlei leelijke dingen ge
daan en ik veronderstel dat ik er nog wel
meer zal doen voor mijn dood, maar er is
één ding, wat ik nooit gedaan heb, name
lijk dit, mijn werkgever heb ik nooit be
drogen. Ik weet niet, waarom ik dat zoo
belangrijk vind. Ik veronderstel, dat iedere
schurk de een of andere goede eigenschap
heeft, en dat dit de mijne is trouw aan
den man, die betaalt".
„Philip, je bent heusch niet zoo slecht,
als je vijanden beweren. Wat mij betreft,
ik vind, dat je er goed aan zou doen, als
je de Bolsjewisten een poets speelde. Ik
weet, dat jij je niet gemakkelijk laat bein-
fluenceeren, maar als je mijn voorsel aan
neemt, wil ik je helpen het ten uitvoer te
brengen; ik zal dan wel de onderhande
lingen voor je voeren".
„Ben je nog niet voor eigen rekening aan
het onderhandelen geweest?" viel Grafton
haar streng in de rede.
Niettegenstaande haar groote zelfbeheer-
sching, bleek dat deze pijl doel trof
„Ik weet niet, wat je bedoelt, lieve".
„Oh ja, dat weet je heel goed. Ik ben
niet heelemaal blind en heb 'wel gezien,
hoe handig je de onderhandelingen geopend
hebt. Heeft de Groothertog je al eeD aan
bod gedaan?"
„Doe niet zoo dwaas, Philip. Alsof ik je
ooit in den steek zou kunnen laten".
„Lieve, jij zou iedereen in den steek la
ten, als dat je voldoende voordeel zou op
leveren. Eens maakte ik mij illusies over
jou, maar van die ziekte was ik gelukkig
gauw genezen. Maar ik stel nog steeds be
lang in je en ik vind je een charmant ka
meraad. Voor een vrouw heb je een zeer
scherp verstand, dat snel werkt en je, tot
nu toe, nog nooit in den steek gelaten
heeft. Er bestaat niet de minste kans, dat je
gevoelens je ooit parten zullen spelen,
want die heb je njet".
„Je liegt. Ik heb jou lief gehad", riep zij
verontwaardigd.
„Net zooals Desbrook zeker".
„Dat noem ik geen liefde. Maar laten we
niet over onze karakters praten. Zij zijn
heelemaal niet belangrijk, behalve voor ons
zelf'.
„Wel, wat voor plan heb je bedacht? Er
zit misschien wel iets in. Brockdorf heeft
mij zoo juist verteld, dat hy het denkbeeld
haat, dat onze vrienden aan de Sovjet-re
geering zullen uitgeleverd worden. Vreemd
genoeg, is bij mij het vermoeden gerezen,
dat ik hierover dezelfde gevoelens koester.
Maar dat is natuurlijk onzin", voegde hij
er luchtig aan toe.
„Ben je daar wel zoo zeker van, Philip?
Zooals je me zooeven verteld hebt, heb je
niet veel gemist van alles wat er om je heen
gebeurd is. Ik heb mijn oogen ook wijd
open gehad. Voor zoo ver jij een vrouw
kunt liefhebben, heb je Jane lief. Natuur
lijk zul je haar even gauw vergeten als je
mij vergeten hebt".
„Hoe durf je jou naam in één adem te
noemen met dien van miss Fraser?" riep
hij woedend en greep haar polsen beet.
De prinses was hevig verbaasd over de
gevoelens,' die hij toonde, doch lachte spot
tend.
„Dus zoo staan de zaken? Dan zul je een
middel moeten bedenken om miss Fraser
haar vrijheid te hergeven. Dat zal niet ge
makkelijk zijn. Dus je hebt haar werkelijk
lief, Philip? Dat is 'n grappig idee, vriend.
Maar als je A zegt, moet je ook B zeggen.
Als je van dat meisje houdt, zul je in de
eerste plaats aan haar veiligheid denken.
En als je veel van haar houdt, zul je haar
broer ook in veiligheid willen brengen.
Dat zijn er dus twee voor wier veiligheid
je moet zorg dragen. Dan blyven er alleen
nog de groothertog en Desbrook over. En
de laatste telt niet mee. Hij heeft geen
geld en niemand zal hem missen. Je zult
hem wel liever kwijt zijn met het oog op
Jane en ik verzeker je dat ik niet zal pro-
beeren je tegen te houden. Maar de groot
hertog is een waardevol bezit en ik zal
volkomen eerlijk tegen je zijn. Er zijn
reeds eenige besprekingen gehouden, waar
aan ik, ten behoeve van jou, deel genomen
heb. Die besprekingen hebben tot op ze
kere hoogte vrucht gedragen. Je weet, dat
ik geen dwaas ben en ik ben er van over
tuigd, dat wij ons heele leven verder niet
over geld behoeven te bekommeren, als
wij deze zaak verstandig aanpakken. Er is
nog maar één hinderpaal en dat is, dat jij
je werkgever niet wilt bedriegen. Geloof
mij, het is groote dwaasheid van je. Als je
werkevers gewone menschen in de burger
maatschappij waren, zou het wat anders
zijn; maar de Sovjets zouden je bij het
minste of geringste naar de andere wereld
helpen en je er in laten, wanneer zy daar
kans toe zagen. Geen enkel mensch is
loyaliteit verschuldigd aan de Sovjet-re
geering. Bovendien ben je geen Rus van
geboorte".
„Hoe weet je dat?" vroeg hy.
„Of ben je het wel?" vroeg zy, plotse
ling achterdochtig.
„Werkelijk, ik weet het niet. Ik geloof,
dat ik mijn eigen nationaliteit vergeten
ben. Ik ben zoo dikwijls ip myn leven van
nationaliteit veranderd", antwoordde hij
met een ruwen lach. „Wel, we schieten nog
niet erg op".
„Wil je mij toestaan met de - laten we zeg
gen - onderhandelingen, door te gaan. Ik
weet zeker, dat ik een middel zal vinden
om het geld in handen te krijgen, voordat
wij het schip verlaten en dat is toch zeker
een punt van belang. Mogelijk zullen twee
van hen het schip moeten verlaten, om de
noodige maatregelen te treffen, maar dan
houden wij de andere twee nog als gijze
laars. Als de groothertog gaat, kunnen wiJ
gerust op zijn belofte vertrouwen, want
wat je ook tegen hem moogt hebben, bil
op en top een gentleman".
„Ik heb daar al eerder bezwaren tegen
geopperd, want de groothertog heeft niet
het volle beheer over de bezittingen van
de „Witten". Hij moet met andere men
schen rekening houden. Met Fraser is het
anders gesteld. We weten, dat hy hoopen
geld heeft en al is hy 'n groote dwaas, ik
geloof wel, dat hy zyn beloften zou hou
den. Tusschen twee haakjes, is het je ook
opgevallen, hoe weinig hy dronken ge
weest is, sedert hij aan boord gekomen
is?"
(Wordt vervolgd.)