DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Uit den Alkmaarschen Raad. Grieksche Mythen en Sagen op het Alkmaarsche feest. No. 237 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK. Zaterdag 9 October 1937 139e Jaargang Verlanglijstjes vol vrome wenschen. De heer Govers heeft den verstandigsten raad gegeven m. Het kerkconcert van Orpheus. Leidsche studenten en Leidsche 3-October-menschen zullen moeten getuigen, dat Alkmaar op 8 October evenveel vreugde kent als de sleutelstad op 3 October. Er is feest gevierd op straat en binnenshuis en deze 8 October-dag is er een dag geweest voor geheel Alkmaar. Hoogtepunten waren na de plechtigheid bij het beeld, de ge- costumeerde optocht en het kerkconcert van Orpheus. De groote optocht. ALKMAARS COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE AD VER TENTTEN Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Slot). Een eigenaardige kwestie is die van de motorraces. Ze worden al een kleine twintig jaar op ons Sportpark gehouden en er is een tijd geweest, dat de V.V.V. meende het zooveel- ste ei van Columbus te hebben gevonden. Daar had men nu een cocktail van gezonde sport en van sensatie, die duizenden men- schen naar onze gemeente zou brengen en inderdaad is jarenlang gebleken, dat de motorraces cm nu maar in den stijl van Columbus te blijven noch V.V.V., noch onze gemeente windeieren gelegd hebben. Daarna is de belangstelling geleidelijk verminderd, naar men zegt omdat er geen ongelukken van beteekenis meer voorkwa men, de ontvangsten voor V.V.V. en de be lastingopbrengst voor onze gemeente zijn ge leidelijk terug geloopen en met dit al is er in verloop van tijd een geheel andere mentali teit op den voorgrond gekomen en wordt er over de motorraces min of meer met ver ontwaardiging gesproken. Er zijn menschen, die dat van den beginne af gedaan hebben, maar er zijn er ook, die zelden of nooit een wedstrijd onbezocht lie ten, maar eerst den laatsten tijd van een on- menschelyke sport beginnen te praten. In den Raad is dat bij deze begrootingsbe- schouwingen duidelijk naar voren gekomen. Een menschonteerende sport is nog niet eens de minst vleiende betiteling geweest, een „sport", die met sport niets meer te maken heeft, een speculeeren op de lagere harts tochten van het volk en we kunnen ons der gelijke uitlatingen volkomen begrijpen, ware het niet, dat deze zelfde Raad nog zoo kort geleden aan V.V.V. 500 meer wilde ge ven, mits er nog een extra motorrace zou worden gehouden. B. en W., die tusschen twee haakjes ook niet bijzonder enthousiast voor deze zooge naamde sport zijn, werden min of meer ver antwoordelijk gesteld voor alle voorkomende ongelukken, maar zij schoven de verant woordelijkheid van zich af door naar den officieelen man van de K.N.M.V. te verwij zen, die de baan tot dusver altijd heeft goed gekeurd. Verscheidene raadsleden vonden het racen op een grasbaan een tarten van het noodlot en wezen er op, dat de rijders hier niet voor hun plezier verschijnen, maar voor diverse fabrieken noodgedwongen aan dezen wedren met den dood moeten meedoen. B. en W., die een gevaarlijke kermisinrichting geen standplaats zouden verleenen, moesten zoo flink zijn ook voor deze schandaligste aller sporten het gemeentelijk park voor goed te sluiten, maar het college is, ondanks het feit, dat de belastingopbrengst sterk terug loopt, nog altyd van meening, dat de verantwoor delijkheid voor eventueele ongelukken ten slotte bij de organisatoren blijft en het eeni- ge, dat de Raad voorloopig heeft kunnen be reiken is, dat de grasbaan nog eens zal on derzocht worden door deskundigen, die niet in de eerste plaats als belanghebbenden bij het houden van de races zijn te beschouwen. Hoe groot onze St. Laurenskerk ook is en hoeveel scheuren er ook in mogen zitten, de burgemeester had er maar weinig van te zeg gen. De minister is er geweest en heeft met critisch oog ook naar het nog altijd stukge reden poortje gekeken. Men is er nog steeds niet toe gekomen er eens een werklooze metselaar met een emmertje kalk en een partijtje steenen naar toe te sturen. Dat zou natuurlijk de allereenvoudigste oplossing zijn, maar er zijn heel wat belangrijke vraag stukken, die voor dien tijd uitgepuzzeld moeten worden. Men dient namelijk eerst te weten, hoe het poortje gerestaureerd zal worden, of het eerst al dan niet heelemaal zal worden af gebroken en of het dan al of niet weer in den ouden trant zal worden opgebouwd, want de vroegere bouwmeesters schijnen het eenigszins anders geschapen te hebben dan met de eischen van dien tijd in overeenstem ming is gebleken. Dan was er bovendien nog de vraag wie het poortje kapot gereden had en hoeveel schadevergoeding men nog te kort kwam en wie bedenkt, dat al deze overwegingen al leen nog maar een stuk van het poortje be treffen, kan wel begrijpen, hoeveel water er nog door het Noord-Hollandsch Kanaal zal moeten stroomen eer men het over de restau ratie van de heele Groote Kerk eens is ge worden. De minister zou wel eens wat van zich la ten hooren als de zaak voor elkaar was, maar nu het allerergste gevaar voorbij is en de kerk weer in gebruik is genomen, zal wel blijken, dat men in Den Haag heelemaal geen haast heeft omdat het halve millioen dat de restauratie zal kosten nog voor heel wat noodzakelijker dingen kan worden uitge geven. We loopen inmiddels de kans, dat de aannemer van de schoorwerken, die „klaar" is, zijn steigers weer mee naar huis neemt en dat de aannemer van het restauratiewerk dus allereerst kan beginnen zijn eigen stei gers er weer neer te zetten. Dat geeft allemaal extra-kosten en doet denken aan den weg, die juist geasphalteerd is door de menschen van Gemeentewerken, als er den volgenden dag weer mannen van de waterleiding komen en de straat weer openmaken om er hun buizen in te leggen. Zoo blijft er werk in de wereld, maar zoo gaat er ook heel wat tijd en geld verloren, die in deze moeilijke jaren nuttiger besteed kunnen worden. Op een klacht van den heer Grondsma, dat het college althans de meerderheid van het college in 1935 te sterk onder den indruk van de actie der vakbonden is geko men en de kerkrestauratie daardoor zoo lang is uitgesteld, dat wij nu tweemaal zoo veel moeten betalen, heeft de heer Van Dru- nen er nog eens den nadruk op gelegd, dat het mislukken der onderhandelingen destijds niet zoozeer bij de vakbonden dan wel bij de regeering moet gezocht worden. Wethouder Van Slingerland heeft zijn plotselinge frontverandering thans hoofdza kelijk toegeschreven aan het feit, dat hij oor spronkelijk niet geweten had, dat de restau ratie in werkverschaffing zou worden uitge voerd. Deze arbeid vond hij dermate gevaar lijk, dat hij zich met de gedachte, dat werk- loozen daaraan zouden deelnemen niet kon vereenigen. Daar kunnen de couranten weer wat over schrijven, heeft de wethouder gezegd en het blijkt wel, dat hij een profetischen blik heeft, want daar is inderdaad wel wat over te schrijven. Immers, in de bijlage waarin na de actie der vakbeweging de plotselinge frontveran dering der wethouders naar voren komt, wordt inderdaad wel gezegd, dat een deel van het werk niet van gevaar ontbloot is en dat bij gebruik van minder geschoold per soneel ongelukken kunnen voorkomen. Ner gens blijkt evenwel, dat dit voor een der wethouders een motief tot weigering van zijn medewerking geweest is. Er wordt slechts op gewezen, dat door dit gevaar vroeger meer dan het gewone contractloon betaald werd en de beschouwingen van de wethouders loopen verder uitsluitend over de uit te betalen loonen. Zij zijn met de adresseerende vakbonden van oordeel, dat op deze wijze de terugkeer tot normale ver houdingen wordt bemoeilijkt en dat dit het eerste voorbeeld is van een restauratie op dergelijke condities, wat het plan voor het geheele land van bijzondere beteekenis doet zijn. Zij vreezen, dat er heel wat vakbekwame arbeiders van elders zullen moeten komen en zouden zich ten slotte met het voorstel kunnen vereenigen, wanneer de restauratie werd uitgevoerd overeenkomstig de voor waarden van uitvoering van werken, die ge financierd worden uit het werkfonds, daar in dit geval de loonen en arbeidsvoorwaar den niet eenzijdig door de regeering worden vastgesteld. Als de heer Van Slingerland werkelijk zoo eerlijk is als hij zegt en dat is hij natuur lijk zal hij moeten toegeven, dat zijn be zwaren destijds slechts voor een klein deel het arbeidsgevaar en voor het overgroote deel de looneischen hebben gegolden. Dan is er de kwestie van de waterballet ten, welke na zwaren regenval door enthou siaste jongens en meisjes op bloote voetjes in verschillende deelen van onze stad wor den gegeven. De heer Sietsma, die daarover klaagde, had toevallig alleen den toestand bij de Ra men bekeken, en daarom werd de rioleering in die straat nog eens extra door den wet houder van Publieke Werken besproken. Wij kunnen daarnaast nog de aandacht vestigen op de Landstraten, op de Brouwer straat, op den Stationsweg, de Emmastraat en nog eenige andere waar bij een zooge naamd wolkbreukje de riolen niet in staat zijn het water tijdig weg te werken, met het gevolg, dat de jeugd er wel scheepjes kan laten varen, maar de bewoners hier en daar minder enthousiast blijken als een der huis genooten komt vertellen, dat de kelder totaal onder water staat „Dat zit 'm in de rioleering", zei wethouder Klaver en dat is altijd een kostbare geschie denis. Wij zouden het ook zonder een derge lijke verklaring hebben begrepen, maar als men weet waar de fouten schuilen zal men den een of anderen tijd toch aan het verbe teren moeten gaan. Dan moet er maar eens een stukje wal- muur minder gerestaureerd worden en een stukje riool meer. Trouwens, de walmuren, die geleidelijk vernieuwd zouden worden, vragen dit jaar maar een klein en voor vele raadsleden toch nog te groot offer en de wethouder zal eens met zijn directeur overleggen of de post niet met 1000 verlaagd zou kunnen worden. Veel verwachtingen van het resultaat van een dergelijk'onderhoud behoeft de Raad in middels niet te hebben. Er werd nog eens nadrukkelijk naar ge ïnformeerd wanneer het advies van de door B. en W. aangezochte deskundigen inzake de overkluizing bij de Steenenbrug te ver wachten was en het bleek, dat toevallig het laatste advies juist was binnengekomen. B. en W. zullen ze nu eens gaan bestudee- ren en het is te verwachten, dat Alkmaar's burgerij met belangstelling uitziet, wat er ten opzichte van het verkeers- en ook ten op zichte van het parkeersvraagstuk zal worden besloten. Mr. de Groot beklaagde zich als automobi list over het licht van de nieuwe Sing^llam pen en de wethouders, die het geen van allen zoo ver hebben gebracht, dat zij in een eigen auto rijden, hebben dat alles zwijgend aan gehoord behalve de heer Bonsema, die als bestuurder van het gasbedrijf min of meer verantwoordelijk is aan de geboorte van deze straatlantaarns, al is hij er dan ook niet de geestelijke vadêr van. Hij had foto's uit andere gemeenten waar men met de nieuwe lichtbron buitengewoon ingenomen is en ver telde, dat men in Hamburg niets anders dan juist deze lantaarns wil hebben. Ten slotte kan men er in Hamburg na tuurlijk een heel andere meening op nahou den dan in Alkmaar, maar aangezien alleen de heer De Groot zich tot dusver beklaagd heeft, zouden wij het toch wel eens interes sant vinden de ervaring van andere automo bilisten in onze gemeente te mogen verne men. Het lijkt ons zeer wenschelijk ook aan den Kennemersingel het witte afsluithekje aan te brengen zooals dat op den Geestersingel het geval is. Het verkeer in de Langestraat zal ook nog eens bestudeerd worden en mr. De Groot heeft een verhaal gedaan van een vreemde ling in een auto, die zich in onze hoofdstraat tot hem gewend had en hem letterlijk ge smeekt had te vertellen hoe hij uit den ste delijken dwaaltuin weer op den een of ande ren vrijen straatweg zou kunnen komen. Het verkeer in de Kapelsteeg en in de Huigbrouwerstraat bleek nog alles te wen schen over te laten en de eenige verbetering in laatstgenoemde straat was, dat men er nu niet meer van de Laat naar de Kraanbuurt, maar in omgekeerde richting zou mogen rij den. De Huigbrouwerstraat is hier nu de weg voor het afloopend verkeer geworden en vjj kunnen het met mr. de Groot volkomen eens zijn, dat het een treurige geschiedenis is. Hier wringt zich de auto door een straatje, dat zoo smal is, dat bij het uitwijken voor de een of andere bakfiets alle winkeliers naar buiten vliegen om naar hun ruiten te kijken. Hier heeft men nota bene de beroemde of beruchte luifel, die al zeven keeren aange reden is en waarvan de eigenaar thans is ko men waarschuwen, dat bij een nieuwe aan rijding deze sta in den weg, of liever hang in den weg, definitief zou moeten sneuvelen. Men had voor dit historisch monument paaltjes neergeheid en de straat daardoor nog gevaarlijker gemaakt dan ze al uit zich zelf was. Als de een of andere winkelier een recla mebordje wil buiten hangen, komen er, af gescheiden van de ambtenaren van de pre- cario-belasting, nog zooveel ambtenaren van alle mogelijke schoonheids- en verkeerscom- missies in actie, dat de betrokken midden stander in den regel maar weer van zijn voornemen afziet. Maar in een smalle zijstraat, die op druk verkeer wordt aangewezen, tolereert men niet alleen een onmogelijk uitsteeksel, maar zet er zelfs paaltjes voor om de automobi listen het passeeren nog moeilijker te ma ken. Sterker nog, men geeft nu zelfs voorschrif ten hoe breed en hoe hoog de auto's mogen zijn, die hier mogen passeeren, allemaal uit vrees, dat men anders de luifel zal bescha digen en men volgt dus niet den algemeenen regel, dat de oude stadsbouw aan het ver keer wordt aangepast, maar men zet de klok terug en regelt het moderne verkeer naar verouderde toestanden. Wij kunnen, met dergelijke voorbeelden voor oogen, alleen maar hopen, dat de thans binnen gekomen adviezen eensluidend voor het overkluizen van de Kraanbuurt zullen luiden. Een motie om de kermis terwille van de kerkdiensten des Zondagsavonds eerst om 8 uur te laten beginnen, heeft slechts de stem men van de heeren Hoytink, Appel en Grondsma gekregen. Hoe dit drietal bij el kaar kwam is een van de vele raadselen der partijpolitiek, maar een oud versje zegt terecht, dat de kermis maar eenmaal in het jaar komt en dien eenen dag zal men in de kerken die er last van kunnen hebben en dat zullen er maar heel weinig zijn maar eens een kortere preek moeten houden. De gemeente is financieel te zeer bij een gunstige exploitatie betrokken en de kermi3- menschen zelf hebben al met zooveel risico's rekening te houden, dat men de gelegenheid om hen wat te laten verdienen niet noode- loos moet verkleinen. Dat de wethouder van Financiën intus- schen geen geldwolf is, die alleen maar zoo veel mogelijk in onze schatkist wenscht te storten, zonder daarbij op de belangen van onze gemeente te letten, heeft hij onomwon den bewezen toen hij de 9000 weigerde, welke mr. Leesberg hem als begrootingsver- rassing in den schoot wilde werpen. Men zou dan het abonnement voor de radiodistribu tie niet met een halven gulden maar met een kwartje per maand verlagen, maar zoowel wethouder van Slingerland als zijn ambtge noot van de bedrijven hebben nadrukkelijk betoogd, dat zij van een dergelijke verlaging geen terugkeer van berouwvolle zondaars verwachten. Er wordt op niet minder dan 900 verloren zonen gerekend en hoewel vele van deze uitgetredenen wellicht reeds met een eigen toestel aan het experimenteeren zijn, zullen er toch ettelijke honderden we zen, die de „radio" niet meer konden betalen maar zich graag weer laten aansluiten als de kosten daarvan met niet minder dan 25 pCt. verlaagd worden. De bezittingen van het bedrijf zijn volko men afgeschreven, het geeft, ondanks de abonnementsverlaging, nog een winst van niet minder dan 20.000 en er is alle reden om wijlen den heer Marconi dankbaar te zijn voor zijn uitvinding om niet alleen de mu ziek, maar ook het daarbij behoorende geld op eenvoudige wijze uit de lucht op te van gen. Wethouder Klaver heeft zooveel over zijn duren bouwgrond moeten aanhooren, dat hij bereid bleek de kwestie nog eens te bestu- deeren en we willen hem bij die studie gaar ne nog eens aan het spreekwoord herinne ren, dat het vaak mogelijk blijkt door het uitgooien van een klein vischje een grooten kabeljouw te vangen. Hij zal de moeilijke kwestie van de Baan- singel-woningen en van den vereenigings- bouw nog eens overwegen en gevoelde er weinig voor ook de autoriteiten van het militaire vliegkamp in het vraagstuk van de tunnel onder den Bergeroverweg te betrek ken omdat hij terecht van meening was, dat een militaire vlieger bij en dichten over weg niet door een tunnel gaat maar er een voudig overheen vliegt. Helaas moeten wij hier nog melding ma ken van het feit, dat de heer Stoutjesdijk ons aan een kwaadaardigen viervoeter deed denken, die iedereen naar de broekspijpen vliegt, die een gasluchtje met zich meedraagt en dat een begrooting voor hem verder ge heel in het teeken van gascokes en brech- cokes blijkt te staan. De oudste man in den Raad is de wijste. De heer Govers, die honderden heeft zien komen en gaan en vanaf den tijd, dat hij als jong broekje met de toga der edelachtbaar heid werd omhangen tallooze begrootings- beschouwingen heeft moeten aanhooren, heeft in verloop van jaren de groote les van het hooren, zien en zwijgen geleerd. Als hij nog eens iets zegt, dan munt dat uit door kortheid en dan zit er altijd een optimistisch en bemoedigend geluid in, dat tot uitdrukking komt in zijn devies: „Houdt er den moed maar in!" Het lijkt erg eenvoudig, maar er zit diepe levensernst achter. Welke politieke wolken zich ook mogen samentrekken of ontspannen, door welke rampen of blijde verrassingen onze gemeen te mag worden getroffen, wij zullen ze met eindelooze debatten niet kunnen beïnvloe den. In dezen onevenwichtigen tijd is de hoop op een zonniger tijdperk het beste, dat wij met ons kunnen dragen en de opwekking om den moed er maar in te houden, is onge twijfeld de verstandigste raad die in het heele begrootingsdebat tot uiting is gekomen. Alkmaar, Zaterdag. Zeer in 't kort konden wij gisteren nog eenige indrukken weergeven van den grooten Griekschen optocht. Toen reeds merkten we op, dat het dit jaar „iets goeds" zou worden en dat de stoet bij het gaan door Alkmaar's stra ten een ieders bewondering zou af dwingen. Deze uitspraak is geheel overeen komstig de werkelijkheid gebleken. Immers, overal, waar de kleurrijke optocht voorbij trok, hoorde men groote instemming met het gebodene. Het is waar, de optocht 1937 was quanti- tatief kleiner dan voorgaande jaren, quali- tatief stond hij echter op zeer hoog peil en wij zullen dan ook niet nalaten allereerst de initiatiefnemers en de uitvoerders die lof toe te zwaaien, welke hen van rechts wege toekomt. Het was een rijk gezicht zooveel kostbare, in fraaie tinten bijeen gebrachte costuums in een zoo betrekkelijk kort bestek. I En aan de praalwagens èn aan de costu- meering was de uiterste zorg besteed, bui tengewoon wèl verzorgd was het geheel sa mengesteld, inderdaad om nu maar eens een cliché-uitdrukking te gebruiken een lust voor het oog. Dit jaar trok behalve de muziekcorp sen ,St. Cecilia" en „Soli Deo Gloria" ook het muziekcorps „Excelsior" in den stoet mee en deze versterking werd terdege ge merkt. Over het algemeen meenen we, dat de waarlijke inhoud van dezen optocht aan zeer velen voorbij gegaan is. Grieksche mythen en sagen zijn nu eenmaal geen ge meengoed en alleen zij, die daar op de middelbare scholen van hebben hooren vertellen, konden eenigszins de diepere be teekenis van dezen opgaaf uit de grijze oudheid bevatten. Het overgroote deel van het publiek schatte deze optocht dan ook niet naar zijn historische waarde, doch taxeerde hem meer aan costummrijkdom en kleuren-aan- blik, hetgeen ook ongetwijfeld de hoofd schotel uitmaakte. Veel verduidelijkende tekst was er ten opzichte van de historische verklaring ook

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 1