DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Vliegongeluk bij Soerabaja,
Ho. 240 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK.
Woensdag 13 October 1937
139e Jaargang
De algemeene toestand.
Luchtgevecht boven Nanking.
De stad opnieuw
gebombardeerd.
ue nota's tusschen
Duitschland en België.
Vermoedelijk negen dooden.
Nadere bijzonderheden.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE AD VERTE NTTEN:
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voor dam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Alkmaar, 13 October.
Uit Brussel komt een belangwekkend be
richt: volgens het Brusselsche dagblad „Soir"
zou de Duitsche regeering waarschijnlijk
vandaag of morgen een eenzijdige verkla
ring publiceeren, waarin zij haar houding
ten opzichte van België kenbaar zal maken,
alsmede den wil, om de onschendbaarheid
van het Belgische grondgebied te eerbiedi
gen.
Deze verklaring zou zoo weet Havas
uit Londen te berichten haar oorsprong
vinden in de rede, welke Hitier 30 Januari
j.L heeft gehouden met betrekking tot Bel-
gië's neutraliteit. Dit woord zoo zegt men
- scheen niet aan den toestand te beant
woorden en daarom heeft men het door „on
schendbaarheid" vervangen.
In Belgische kringen verklaart men ver
der nog, dat het Belgisch-Duitsch accoord
niet, zooals in mededeelingen uit Duitsche
bron gezegd is, den vorm van een „pact",
maar dien van een briefwisseling tusschen
de beide regeeringen zal hebben.
De tekst van die brieven bevat:
1. een verklaring, waarbij de Duitsche re
geering zich verbindt België niet aan te
vallen en de onschendbaarheid van het Bel
gische grondgebied te eerbiedigen,
2. een antwoord der Belgische regeering,
waarbij plechtig kennis wordt genomen van
de Duitsche verklaring,
3. een Belgisch en een Duitsch com
mentaar van verscheidene bladzijden.
De Duitsche verklaring zal naar den vorm
analoog zijn aan de Fransch-Britsche ver
klaring van 24 April 1937, waarbij België van
zijn uit het verdrag van Locarno voort
vloeiende verplichtingen bevrijd werd. De
briefwisseling zal dus- een aanvulling zijn
van het Fransch-Britsch-Belgische statuut,
dat de betrekkingen tusschen België en zijn
buren op een nieuwen grondslag plaatst.
Hoewel thans alles in afwachting is, wat
den Duitschen tekst betreft, heeft 't uit Brus
sel bekend geworden bericht overal de noo-
dige aandacht getrokken. Ten aanzien van de
komende overeenstemming tusschen Duitsch-
land en België betreffende de neutraliteit
van laatstgenoemd land, schrijft Pertinax in
de „Echo de Paris":
„De vraag is nu, of de eenzijdige verkla
ring, die van Duitschland verkregen is, tot
gevolg zal hebben, dat België georiënteerd
wordt naar een nadrukkelijker neutraliteit,
welke minder vatbaar zou zijn voor ontwik
kelingen volgens den loop der gebeurtenis
sen. Men geeft ons de verzekering, dat van
Zeeland en zijn collega's het Duitschland
van Hitier geen enkele tegenwaarde zullen
bieden en wij gelooven dit gaarne. Maar
hebben de ministers mondeling geen verkla
ringen moeten geven ten opzichte van arti
kel zestien van het Volkenbondshandvest en
de contacten tusschen de generale staven?
Deze vraag moeten wij wel stellen".
De „Populaire" schrijft: „Niets veroorlooft
te veronderstellen, dat het tot stand geko
men accoord als tegenwaarde insluit een af
zien door België van de verplichtingen,
voortvloeiende uit zijn lidmaatschap van den
Volkenbond. Het feit, dat België na rijp be
raad aanvaard heeft een zetel in den Volken
bondsraad te bezetten, bewijst, dat zijn poli
tiek op dit punt niet de chantage der fascis
tische staten zal ondergaan".
Terwijl wij wachten op den officieelen
tekst van deze DuitschBelgische overeen
komst, komen we nog eens terug op het be
roemde (of beruchte?) Italiaansche ant
woord. Nog steeds zijn Londen en Parijs be
zig met het confereeren en in beide hoofd
steden houden de politieke kopstukken zich
met gissingen bezig.
Volgens een dier gissingen wil Frankrijk
de grens naar Spanje openen, volgens een
andere zullen Parijs en Londen ten slotte be
slissen de commissie voor de niet-inmenging
nog een kans te geven, waarbij zij echter een
termijn zouden stellen, binnen welken de
vrij willigerskwestie opgelost zou moeten
zijn.
Er zijn overigens nog geen voorbereidselen
voor de bijeenroeping der commissie getrof
fen. Een variant op de laatste gissing is, dat
men tot zesmogendhedenbesprekingen zou
besluiten, waarbij dus ook Rusland, Duitsch
land en Portugal betrokken zouden zijn.
Men beschouwt dit echter slechts als een
verkleinde niet-inmengingscommissie, waar
in de kans op een impasse even groot zou
zijn. Men heeft het ook mogelijk geacht, dat
Frankrijk zou voorstellen een Fransch-Brit
sche strijdmacht op Minorca te stationnee-
ren, dóch het is zeer twijfelachtig of een der
gelijk voorstel den steun van Londen zou
hebben.
Ook de bladen houden zich nog steeds met
deze kwestie bezig. Zoo schrijft Marcel Pays
in de Excelsior, het Parijsche blad: Men zou
zich te Rom vergissen, wanneer men als
Gister hebben Japansche vliegtuigen
opnieuw Nanking gebombardeerd. Vol
gens berichten van Japansche zijde
werden tijdens een luchtgevecht boven
de stad vijf Chineesche toestellen neer
geschoten. Daarentegen wordt van
Chineesche zijde gemeld, dat tijdens
dit luchtgevecht een Japansch vlieg
tuig werd neergeschoten. Drie Japan
sche toestellen werden beschadigd.
Gistermiddag hebben vijf Chineesche
bommenwerpers, een aanval gedaan op
Takoe, 15 K.M. ten Zuid-Oosten van
Tientsin. Tijdens het bombardement wer
den twee burgers gedood en tien gewond.
De Japansche woordvoerder te Peiping
heeft medegedeeld, dat de Japansche troe
pen na de verovering van Tsjisjiasjwang
mét groote snelheid blijven oprukken.
De Japanners hebben het radiostation
Tsjitjan op de Saddles-eilanden in den
mond van de Jangtse bezet.
Peiping wordt weer Peking.
De commissie tot handhaven van den
vrede, die is ingesteld na de verove
ring van Peiping, heeft besloten dat
met ingang van morgen de oude naam
Peking weer in eere zal worden her
steld. De regeering van Nanking heeft
in 1928 den naam Peking gewijzigd in
Peiping.
Men verneemt dat bij het luchtgevecht
boven Nanking een Japansch vliegtuig is
neergeschoten en drie Japansche toestellen
werden beschadigd.
Twee daarvan moesten daleh bij Nanking,
het derde bij Soetsjau. Ook een Chineesch
vliegtuig verongelukte.
De Japansche woordvoerder te Peiping
heeft Havas medegedeeld, dat de Japansche
troepen na de overovering van Tsjitsjiatsj-
wang met groote snelheid blijven opruk
ken. Volgens niet-officieele berichten zou
de voorhoede Kauji reeds bereikt hebben.
De beschieting der ambassade
auto's.
Omtrent de beschieting der auto's van de
Britsche ambassade, die op weg van Nan
king naar Sjanghai waren, wordt nader
vernomen, dat de Japansche autoriteiten
wel degelijk van tevoren van den tocht op
de hoogte waren gesteld. Gereisd werd met
twee auto's met de Britsche vlag op 't dak
geschilderd en een bagagewagen.
Tien minuten voor den aanval passeer
den de auto's den secretarie van de Sovjet
ambassade, wiens auto defect was geraakt,
en die zijn reis in de Britsche auto's voort
zette.
Op het zien van zes Japansche vliegtui
gen, die de auto's achterop kwamen, steeg
de Britsche assistent van den luchtvaart-
attaché uit om te laten zien, dat hij een
vreemdeling was. He eerste vliegtuig vloog
daarop voorbij zonder te vuren, doch de
andere openden het vuur. De eerste auto
werd toen door een kogel geraakt, doch de
inzittenden werden niet gewond.
Verdoovende middelen in Noord-
China.
Een medewerker van de Times schrijft:
Sinds het uitbreken van den oorlog in
het Verre Oosten is de censuur in Mants-
joekwo verscherpt om te voorkomen dat
eenige inlichtingen zouden kunnen worden
gepubliceerd welke een smet zouden wer
pen op de Japansche heerschers (die zich
zelf .adviseurs" noemen) van dien vazal
staat. Tot voor eenige maanden was de
handel in opium en heroine daar geheel
vrij. De gevolgen waren rampzalig. In de
groote steden Charbin en Foe-Sj ia-Ten wa
ren meer dan 100 opiumholen met officieele
vergunning, en ongeveer 1000 plaatsen
waar iedereen kon aankloppen, betalen, en
een injectie met morfine krijgen. Er waren
meer dan 200.000 personen die verslaafd
waren aan verdoovende middelen. Te Dai-
ren en in de Japansche concessie te Moek-
den werden de verdoovende middelen zóó
een symptoom van wijken de kalmte zou
beschouwen en de koelbloedigheid op den
Quay d'Orsay en in het Foreign Office, wel
ke gelijkelijk vastbesloten zijn slechts tot
dwang toevlucht te nemen na alle kansen
op een verzoening te hebben uitgebuit. Het
probleem der evacuatie van de strategische
posities en lucht- en vlootbases, die in Span
je bezet zijn door de buitenlandsche troepen,
is heel wat belangrijker voor Frankrijk en
Engeland dan een min of meer snel of vol
ledig terugtrekken der vrijwilligers in dienst
van Valencia of Salamanca. De Fransche en
Britsche regeeringen zijn dan ook, al hoeden
zij zich voor de dwaling tot een breuk te ko
men over de bespreking ten aanzien van de
procedure, vastbesloten de onderhandelin
gen, waarbij habr vitale belangen betrokken
zijn, niet sleepende te laten houden".
goedkoop gefabriceerd, dat zij te Tientsin,
waar het wemelde van Japansche handela
ren, verkocht konden worden tegen een
tiende deel van den prijs welke er in Egyp
te voor gerekend wordt. Daar de Japansche
regeering geen export van verdoovende
middelen toestaat uit landen onder haar
controle, werden Chineesche teekens op de
goederen aangebracht, en zij werden ver
scheept uit Chineesche havens of wat
voor Chineesche havens doorging.
De Amerikaansche regeering ziet duide
lijk in, welk gevaar door dezen handel in
verdoovende middelen dreigt, en neemt
haar voorzorgsmaatregelen. De Egyptische
regeering volgt dat voorbeeld. Op het
oogenblik Wordt het grootste deel van de
verdoovende middelen die openlijk op het
grondgebied onder Japansche controle wor
den gefabriceerd opgenomen door Mants-
joekwo, Jehol, en de andere deelen van
Noord-China. Maar de productie van deze
verdoovende middelen vereischt een steeds
grooter afzetgebied. Het verslaafd raken
aan verdoovende middelen verarmt ook de
slachtoffers, en de producent moet daarom
uitzien naar nieuw terrein.
Duitschland garandeert België's
onschendbaarheid.
Vanmiddag zijn in het ministerie van bui
tenlandsche zaken in Berlijn de volgende
nota's gewisseld tusschen den minister van
buitenlandsche zaken, von Neurath, en den
Belgischen gezant, Vicomte Jacques d'Avig-
non.
De Duitsche nota luidt als volgt
In naam der Duitsche regeering heb ik de
eer uwe excellentie het volgende mede te
deelen: de Duitsche regeering heeft met bij
zondere belangstelling kennis genomen van
de openbare verklaringen, die de Belgische
regeering afgelegd heeft om de internatio
nale positie van België uiteen te zetten. Zij
heeft van haar kant herhaaldelijk, in het bij
zonder door de verklaring van den Duit
schen rijkskanselier in zijn rede van 30 Jan.
1937, haar opvatting terzake kenbaar ge
maakt. Aan den anderen kant heeft de Duit
sche regeering kennis genomen van de ver
klaring van de Britsche en van de Fransche
regeering van 24 April 1937.
Aangezien het nog geruimen tijd kan du
ren alvorens een verdrag ter vervanging van
het Locarno-pact tot stand is gekomen, en
in het verlangen, de vreedzame samenwer
king der beide landen te versterken, acht
de Duitsche regeering het gewenscht, haar
houding jegens België reeds thans nader uit
een te zetten. Tot dit doel legt zij de vol
gende verklaring af:
1. De Duitsche regeering heeft kennis ge
nomen van de opvatting die de Belgische
regeering tot uiting heeft gebracht, n.L:
a. dat zij in volle souvereiniteit een poli
tiek van onafhankelijkheid wil voeren.
b. Dat zij vast besloten is de grenzen van
België met al haar krachten tegen iederen
aanval en iedere invasie te verdedigen, te
verhinderen, dat het Belgische grondgebied
voor een aanval tegen een ander land ge
bruikt wordt als doorgangsgebied, of als ope
ratiebasis te land, ter zee of in de lucht, en
tot dit doel de defensie van België op krach
tige wijze te organiseeren.
2. De Duitsche regeering stelt vast dat de
onschendbaarheid en de integriteit van Bel
gië een gemeenschappelijk belang zijn voor
de West-Europeesche mogendheden. Zij be
vestigt haar besluit deze onschendbaarheid
en integriteit onder geen omstandigheden te
benadeelen en te allen tijde het Belgische
grondgebied te eerbiedigen, uitgezonderd na
tuurlijk het geval dat België in een gewa
pend conflict, waarbij Duitschland betrok
ken is, deelneemt aan een tegen Duitsch
land gerichte militaire actie.
3. De Duitsche regeering is bereid, evenj
als de Britsche en de Fransche regeering,
België bijstand te verleenen ingeval het
voorwerp zou zijn v^n een aanval of invasie.
w.g. Freiherr von Neurath.
De Belgische nota.
De Belgische nota luidt:
De koninklijke regeering heeft met groote
voldoening kennis genomen van de verkla
ring, die vandaag door de rijksregeering te
harer kennis is gebracht. Zij spreekt haar
daarvoor haar oprechten dank uit.
w.g. Vicomte Jacques d'Avignon.
Gisteravond om half tien maakten de T. 16 en de T. 13, twee nieuwe marine
vliegtuigen, die een tocht hadden gemaakt van Priok Haar Soerabaja, een nood
landing bij Tandjoeng Awarawar aan de noordkust van Java, aangezien het
onmogelijk was, tengevolge van slecht zicht, om het Westgat van Soerabaja
binnen te loopen.
De T. 13, welke zich in de nabijheid van de T. 16 bevond, is door onbekende
oorzaak loodrecht neergestort.
Het moet als zeker worden aangenomen, dat alle inzittenden zijn gedood.
Het toestel is nog drijvende, de cabine is verbogen. Een onderzoek binnen boord
onder water is nog niet mogelijk geweest. Visschersprauwen, welke in de buurt
waren, verleenden assistentie. Zes vliegtuigen zoeken de omgeving af naar
drenkelingen. Een lichter en het gouvernementsvaartuig „Pollux" zijn op weg
naar de plaats van de ramp.
De inzittenden van de T. 13 waren: Kapitein Luitenant ter zee, H. G. de Brujjne,
H. Urbanus, Officier van den Marine-Stoomvaartdienst, M. Vethake, eerste
Officier-Vlieger, P. Spronk Sergeant-Vlieger, F. H. Plevier, Korporaal-telegra
fist, P. J. S. de Groot en G. J. Zuijderhoudt, militiematrozen (beiden in opleiding
voor zeewaarnemer) en G. J. Rutte en A. A. Goedhart, korporaal-vliegtuig
makers.
Het marinevliegtuig T. 13, dat gister
avond om half tien nabij Soerabaja door
onbekende oorzaak is neergestort met het
gevolg, dat de negen inzittenden om het
leven kwamen, was een Fokker, type T IV,
een drijvertoestel, zoowel bommenwerper
als zeeverkenner.
Het departement van defensie heeft
indertijd 24 vliegtuigen bij Fokker besteld.
Alle vliegtuigen waren bestemd ter ver
dediging van de marine-luchtmacht in
Ned.-Indië. Het meerendeel van deze toe
stellen, welke in 4 series van 6 gebouwd
werden, is al afgeleverd. De modernste en
snelste toestellen van deze series zijn van
12 tot en met 24 genummerd, zoodat het
neergestorte vliegtuig (T. 13) daartoe
behoort.
De berichten over deze toestellen waren
zeer gunstig. Nog onlangs waren drie van
deze machines naar Singapore gevlogen
om aanwezig te zijn bij de opening van het
nieuwe vliegveld.
De bemanning.
Kapitein-luitenant ter zee H. G. de
Bruyne was chef van den -marinelucht
vaartdienst te Soerabaja. Hij heeft vele
dienstjaren achter den rug zoowel bij de
marineluchtvaart hier te lande als in Ned.
Indië. Hij gold als buitengewoon bekwaam,
een van de meest vooraanstaande figuren
in de marine. Voordat hij tot chef van den
marineluchtvaartdienst in Ned.-Indië be
noemd werd, werkte hij eenigen tijd bij
den marinestaf op het departement van
defensie in Den Haag. Hij maakte zijn der
de reis het zou ook de laatste zijn
naar Indië als eerste officier van H.Ms.
„De Ruyter", toen deze kruiser zijn eerste
reis naar de Oost maakte.
De kapitein-luitenant ter zee H. G. de
Bruyne werd in 1894 geboren. Hij kwam,
na het Koninklijk instituut voor de ma
rine te hebben doorloopen, in Augustus
1914 als adelborst le klasse bij onze zee
macht. Reeds een half jaar daarna volgde
zijn bevordering tot luitenant ter zee 3e
klasse, in 1916 tot luit. ter zee 2e klasse en
in 1934 tot luit. ter zee le klasse. Met in
gang van 1 Juni 1936 werd hij benoemd tot
kapitein-luitenant ter zee.
Overste de Bruyne was ridder in de
Oranje-Nassau-Orde en ridder in de Orde
van Cambodja (Frankrijk).
De officier van den marine-stoomvaart
dienst le klasse H. Urbanus werd even
eens in 1894 geboren. Hij werd in Augus
tus 1917 tot officier-machinist 3e klasse
benoemd, in December 1920 tot officier-
machinist 2e klasse en in Februari 1932 tot
officier M.S.D. le klasse bevorderd. Ook
de heer Urbanus telde vele dienstjaren by
den vliegdienst in Nederland en in Ned.-
Indië. Hij was laatstelijk chef van den
technischen dienst van het vliegkamp in
Ned.-Indië.
De officier-vlieger le klasse M. Vet
hake, die in 1897 werd geboren, ving zijin
loopbaan bij de Koninklijke Marine in No
vember 1922 aan als adelborst bij de ma
rine-reserve. Hij werd in 1923 benoemd tot
officier-vlieger 3e klasse, in October 1924
bevorderd tot officier-vlieger 2e klasse en
in Mei 1934 tot officier-vlieger der eerste
klasse.
De heer Vethake heeft in 1929 deelge-
nome naan de vlucht van eenige Dorniers
naar Ned.-Indië. Na deze vlucht werd hij
benoemd tot ridder in de Orde van
Oranje-Nassau.
De heei Vethake was chef van den
radiodienst van het vliegkamp Morokrem-
bangan.
De algemeene secretaris heeft het vol
gend schrijven gericht aan den comman
dant zeemacht:
„De landvoogd vernam met leedwezen
de tijding van den verongelukten T. 13 met
alle inzittenden. Zijne excellentie verzoekt
u haar deelneming te willen aanvaarden
na deze te hebben betuigd aan de nabe
staanden van hen die bij de vervulling
van hun plicht zijn gestorven."
De T. 13 nog drijvende.
De T. 13 en de T. 16 waren gisteren van
het vroegere marine-vliegkamp te Tand-
jong-Priok te 18.42 uur vertrokken voor
een oef en vlucht naar Soerabaja.
Nader wordt nog gemeld, dat de T. 13
ondersteboven op het water drijft.
Zwaar verlies voor Indië.
In verband met de ramp van de T. 13
hangt van verschillende gebouwen de
vlag halfstok.
In artikelen in de dagbladen worden de
slachtoffers herdacht, waarbij er wordt op
gewezen, dat de marine-luchtvaartdienst
met één slag zijn commandant en zijn
technische chef heeft verloren.
Het bij Soerabaja verongelukte Marine-vliegtuig, de T. 13.